PZC Het gehucht (22) De laatste zeekrijgsraad week-in ZATERDAG 15 DECEMBER 1990 33 SIGNALEMENT OUDEDORP Gemeente: Middelburg- Ligging: 1 km zuidelijk van Nieuwland Aantal huizen: dertien Aantal inwoners: negentien Voorzieningen: twee maal per week de SR V-wagen Jong Autochtoon Claudia Sondervan Ongepoetste schoenen 'Geen verslaafde' Jurriaan Geldermans J Eén straat: de St. Jooslandstraat. Het stratenplan van Oudedorp is betrekkelijk een voudig. Het gehucht ligt verstopt achter Nieuw- en Sint-Joosland. Vergeten. Zelfs in het gemeentehuis van Middelburg moeten ambtenaren op de kaart kijken, als er naar Ou dedorp wordt gevraagd. De telefoon hapert nogal eens, de postbestelling is niet opti maal. Toch is het gehucht in trek bij jonge gezinnen. In de buurtschap, waar sinds het bombardement van zondag 15 augustus 1943 weinig meer is veranderd, spelen weer kinderen op straat. De post raakt er nogal eens zoek Pas bovenop de Binnendijk krijg je ze in de gaten: de daken van de huizen in Oudedorp. Een stukje stil Zeeland in een hoek van de polder, verstopt achter Nieuw- en Sint-Joosland. De fietser, die vanaf de Boomdijk nog even over zijn schouder blikt, kan het zien liggen. Meest al blijft het bij een blik uit de verte, want wie heeft er iets te zoeken in het gehucht? Alleen wie er woont, slaat op de Boomdijk rechtsaf naar de buurtschap. Onderaan de dijk kijkt een vrouw op van haar werk. Steunend op de riek is zij, afge zien van een paar geiten, de enige die de vreemdelinge over het smalle pad de dijk af ziet gaan. In de enige straat, de Sint Jooslandstraat, is het uitgestorven. Oude huisjes, niet lang na de inpoldering, rond 1650 gebouwd. Op de kop van de straat een grote boerenhoeve. Het voelt er alsof je ongevraagd bij een wildvreemde het tuinpad oploopt. Een bouvier die hard blaffend achter een tuinhek gevaarlijk staat te doen, maakt de zaak alleen maar erger. Twee onzichtbare collega-viervoe ters doen vanachter de schuurdeur van de naastgelegen boerderij enthousiast mee. Die deur blijft (gelukkig) dicht. Het lijkt een gehucht als ieder ander. Maar hier ligt het eigenlijke Sint Joos- land, de bakermat van Nieuw- en Sint Joosland, het florerende dorp een steen worp verderop. Het verhaal begint ergens in de veertiende eeuw, op een klein eiland in de Lemmer, het weidse water tussen de kusten van de eilanden Borssele, Zuid-Be veland en Walcheren. Het Arnemuiderzand was niet meer dan een 'opwas', een stukje land boven de zee spiegel vlakbij het oude Arnemuiden. Het schuttersgilde Sint Joris uit die vissers- stad had op het eilandje zijn stelle. Toen in 1631 het Arnemuiderzand werd ingepol derd, verschenen de eerste huizen rond het veer naar Arnemuiden. De beginnen de buurtschap ontleende haar naam aan dat schuttersgilde: Sint Jorisland, oftewel in goed Zeeuws, Sint Joestlant, later Sint Joosland. Maar na dertien jaar begon het al: de Mid delburgse polder was klaar, waardoor de veerverbinding naar het noorden werd verlegd. De huizenbouwers gingen de boot achterna en vestigden zich rond de nieuwe aanlegplaats. Sint Joosland werd het 'Oude Dorp'. Vijftien huisjes bleven achter in de zuidwestelijke hoek van de polder en werden vergeten. Zelfs de naam, die meegenomen werd door de nieuwe ne derzetting, verdwijnt langzaam maar ze ker. De volksmond vergeet het 'Sint Joos' en noemt slechts Nieuwland. Zelfs de mensen aan de burelen van de ge meente in wiens territorium het straatje ligt - het grote Middelburg - moeten even nadenken voordat er een belletje rinkelt: „Oudedorp? Sint Joosland? U bedoelt Nieuwland!" Nee dus. Maar dat verrast Sonja de Klerk niet meer. „Zelfs de politie wist laatst de Sint Jooslandstraat niet te vinden." Drie jaar geleden kocht ze num mer 9, een van de oudste huizen. Vergele ken met dit plekje in de polder was de bui tenwijk van Vlissingen rumoerig. De stil te, de tuin, de ruimte: volgens Sonja willen steeds meer jonge mensen op het platte land wonen. „Voor dit huisje waren 48 ge gadigden!" Hoewel Oudedorp er op het eerste gezicht uitgestorven bij ligt, is het een vrij jonge buurtschap, vertelt ze. „De twee gezinnen met vier kinderen, en wat bewoners ver derop, het zijn allemaal mensen van mijn leeftijd, dertigers. In de boerderij aan het eind van de straat is half november nog een kindje geboren." Twee van de huizen worden gebruikt als vakantiewoning, het oude echtpaar van nummer 1 is laatst naar een bejaardenhuis vertrokken, maar op nummer 5 trekt binnenkort een nieuw stel in, gaat ze na in haar gedachten. „Wie verschrikkelijk veel van Oudedorp weet, is mijn buurman, Ko." En da's niet gek, vindt hij zelf. „Ik woon hier al 67 jaar. vanaf de dag dat ik hier in de bedstee werd geboren." Ko Dellebeke is een van de twee 'autochtonen'. „De rest is import," lacht hij. „Behalve Brammetje dan, die is hier ook van ver voor de oor log." De jonge invloed op de buurtschap vindt Ko best. „Twintig jaar geleden vroe gen ze me waarom ik nog in het oude dorp wilde wonen. Nu spelen er weer kinderen." Leven in een buurtschap bevalt hen best. Heel veel voorzieningen zijn er niet, en zonder een auto kan je niet. De straat wordt op het moment voorzien van een nieuwe asfaltlaag - maar dat had al jaren geleden gemoeten. „De SRV-wagen komt twee maal per week langs. En we hebben postbezorging, al raakt er nog al eens wat zoek. De telefoon mag soms eens haperen. maar... twee maal per jaar komt er een man met een vrachtwagen vol bedrijfskle ding, boerenoverails en zo. Tot voor twee jaar kwam er ook een visman twee maal in de week langs. Kabeltelevisie hebben we hier ook niet, terwijl Nieuwland al lang aangesloten is. De kabel loopt hier nota bene één dijk vandaan." Onrechtvaardig, vinden buurman en buurvrouw. Ko Dellebeke maakte nog mee dat het dorp twee winkels telde. „Tot voor twintig jaar dreef de dochter van weduwe Poppe een winkeltje waar je alles kon bestellen wat je nodig had. En er was een café, her berg 't Zwaantje, maar dat is begin deze eeuw al dichtgegaan." Het pand van de herberg staat er nog wel: het witte huis vooraan bij de dijk. Een schildje met de naam herinnert aan het roemruchte verle den, toen zelfs de ingelanden er hun pol dervergaderingen hielden - het was het enige huis met wel twee kamers. Over voorzieningen gesproken, gaat hij verder: „Zo'n 400 meter buiten het dorp ligt nog een oude waterput. Hij is dichtge gooid toen er waterleiding werd aange legd, maar ik weet nog dat de mensen uit het dorp daar zoet water haalden als de bakken regenwater droog stonden..." Die foto Wim Riemëns put dateerde nog van voor de inpoldering in 1633. „Het was de waterput van de stelle en de schaapsherder op het schor." In zijn huis haalt hij oude foto's te voor schijn van Sint Joosland. Op drie ervan is te zien hoe het dorp erbij lag nadat het de krantekolommen haalde. Op zondag avond 15 augustus 1943 werd het dorpje ruw betrokken bij het internationale oor logsgeweld. Nog steeds herinnert een ga pende ruimte tussen de huizen langs de Sint Jooslandstraat aan de tragedie die het dorpje trof. Tijdens een gealliëerd bombardement op Walcheren slaan 150 bommen van elk 175 kilo in bij Oudedorp. Waarschijnlijk was het oorlogstuig be doeld voor het vliegveld Vlissingen, he melsbreed een kilometer of twee weg. De vergissing van de Engelse piloten kost vijf Ouddorpenaren het leven. Ko Dellebeke was er niet bij toen het ge beurde „Ik moest werken in Duitsland. Weggevoerd tussen twee agenten." Na de oorlog werd met man en macht de ravage opgeruimd. De klap vaagde huizen weg die niet meer mochten worden opge bouwd. Bouwen gebeurde toen al alleen nog in Nieuwland. Eén van de huizen kon nog worden gerestaureerd, al was het dak, getuigen de foto's, grootdeels weggege- vaagd. En de landbouwschuur er tegen over helt sindsdien een beetje achterover. Nog altijd niet bijgekomen van de laatste gebeurtenis die iets aan het dorp aan de dijk veranderde. fsaaBBseaoBi Hoeveel worden er zeeziek? „Negen tig procent. Minstens!" De beman ning van het standaardfregat Hr. Ms. Callenburgh had afgelopen woensdag niet veel vertrouwen in de zeevastheid van de zeventig gasten. Het was dan ook echt weer voor een buitengaats reisje: in West-Friesland 'hingen de uiers scheef onder de koe', in Den Helder 'waaide de stront van de dijk' en De Bilt waarschuw de voor windkracht tien, toenemend tot elf. Ingrediënten genoeg voor een wel heel buitengewone zitting van de zee krijgsraad: de laatste. Op de rede van Te xel ging de Justitia-vlag in top, ten teken van het feit dat er recht werd gesproken. Dat vlagvertoon was niet alleen voor het eerst maar ook voor het laatst deze eeuw, want de marineman die na 1 januari een kroeg verbouwt krijgt te maken met een nieuw militair straf- en tuchtrecht. Hoewel 1 januari nog enkele weken ver wijderd is, vindt de opheffingszitting van de zeekrijgsraad toch maar vast plaats. Aan boord van het schip van de wacht, de Hr. Ms. Callenburgh, dat zijn vijf we ken durende verblijf op de Noordzee even heeft onderbroken om in de marine haven af te meren aan steiger 21. Een winderige welkomstplaats voor een slor dige zeventig gasten, onder wie bevel hebber der zeestrijdkrachten, admiraal jhr H. van Foreest en commandant van de zeemacht in Nederland, admiraal Ha ver Doeze, die met trompetgeschal wor den begroet. Maar winderig of niet, het standaardfregat gooit rond half elf de trossen los om op te stomen naar een voor de rede van Texel gelegen anker plaats: het 'oppertje op positie Kilo'. Een voor de hand liggende plek, niet al leen omdat het schip zo in de luwte ligt van het eiland (prima, niemand wordt zeeziek), maar tevens omdat daar in het verleden zeer vaak recht werd gespro ken. Immers, vele vlootvoogden hielden hun schepen op de rede van Texel, klaar om waar dan ook heen te varen. En dus was dat de plaats waar de ruwe zeelui uit hun bol gingen en direct, lik-op-stuk, moesten worden gestraft. „Met kielhalen bij voorbeeld. Niet te diep, want dan ver dronk de boosdoener. Maar wel diep ge noeg, anders sloeg-ie te pletter tegen de scheepsromp. Ja, ja, er drukte een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de commandant die tot kielhalen be sloot", aldus prof jhr mr Th. van den Bosch, oud:president van het Hoog Mili tair Gerechtshof en voormalig hoogle raar militair recht. De zitting zelf speelt zich af in de cafeta ria, waar normaal gesproken matrozen recreëren en korporaals eten. „Dat we voor deze gelegenheid gebruik mogen maken van het café, is een prachtig be wijs voor de gewijzigde verhoudingen aan boord", aldus eerste officier L. de Boer. „Vroeger was 't café echt het do mein van de matrozen. Ze verdedigden het als een fort. Dat paste helemaal in de klassemaatschappij die de marine toen nog was." Opvarenden van de passerende veerboot van Texel kunnen niet kijken in dat hart van de Callenburgh, maar wel zien dat de zeekrijgsraad zitting houdt. Immers, de vlag van Justitia (wit met eenvoudige donkerblauwe letters) wappert wild naast de nationale driekleur (met drie sterren in de rode balk, ten teken dat een admiraal aan boord is). In Nederland is dat deze eeuw nog niet gebeurd, want de zeekrijgsraad zat de laatste jaren in Arn hem. En dat hij op een Nederlands mari neschip wapperde is toch ook al weer heel wat jaren geleden: bij Nieuw-Gui- nea rond '56/'57. Maar ondanks dat wilde gewapper wordt - begrijpelijk genoeg - niet echt recht ge sproken. Wel geeft zeekrijgsraadpresi- dent mr. Th.C. van Gelder, in een korte les een lange geschiedenis weer. Want al in 1521 werden tegelijk twee van dergelij ke raden ingesteld, getuige een artikel brief geschreven aan boord van een van de schepen van Adolf van Bourgondië. 'Wie eenen anderen slaet met vuysten oft steect met voeten in euvelen moede, sal men in de boeijen stellen te water ende te broode, ter discretie van den cappeteyn', zo staat daarin te lezen. En wie zich schuldig maakte aan muiterij, 'sal ver- bueren zyn lyf. Anders gezegd: aan boord van marineschepen wordt al 470 jaar, ofte wel twintig generaties lang, recht gesproken. Tot 1 januari, de datum waarop het aparte wereldje dat marine heet weer een beetje meer op de 'normale maatschappij' gaat lijken. In de praktijk is reeds jaren een vermaat schappelijking van het krijgsrecht aan de gang. Strenge straffen voor het niet (tijdig) groeten van een meerdere, voor het weigeren van een simpel dienstbevel of voor het dragen van ongepoetste schoenen, zijn al lang verleden tijd. Ook in het nieuwe systeem overigens, zal de commandant van het schip dit soort mis sers kunnen blijven bestraffen. Maar diefstal van een pakje sigaretten, het in trappen van de deur of het slaan van een maat, kunnen met ingang van het nieu we jaar niet meer (in eerste instantie) door de commandant worden aange pakt. Eerst buigt het Openbaar Ministe rie zich over dergelijke kleine vergrijpen. Pas als het OM geen aanleiding voor ver volging ziet, kan de commandant alsnog straffen, waarna hij het OM trouwens wel op de hoogte moet stellen over de afloop van de zaak. Ernstige misdrijven worden behandeld door de zeekrijgsraad, waarin een bur ger-president wordt geflankeerd door militairen, een zogeheten fiscaal de rol van officier van justitie speelt en de ge daagde zich kan laten bijstaan door een officier-raadsman. Een flink deel van die 'geüniformeerde elementen' (uitgezon derd de officier-raadsman) verdwijnt straks. En zo vergaat het de fiscaal ook, al draagt die gewoon een toga. De laatste der fiscalen is mr C. Nijmeijer. Vindt hij het jammer dat hij beroepsma tig gezien tot een uitstervende diersoort behoort? „Nee, dat kan me niet schelen. Evenmin ben ik vatbaar voor het argu ment dat nu 'de noodzakelijke kenner van het marinewereldje' uit de recht spraak verdwijnt. Een burgerrechter die een drugszaak behandelt, kan dat doen zonder verslaafd te zijn geweest. Wel vind ik het spijtig dat de commandant in krijgstuchtelijke zin zeer wordt beperkt. Een eenvoudige diefstal van een tientje kan niet langer snel worden bestraft. Daarmee is ook de voorbeeldfunctie die een straf kan hebben voor de rest van de bemanning overboord gezet", aldus Nij meijer. Admiraal Van Foreest, zoon van een oud-president van de zeekrijgsraad, is het roerend met hem eens. „Toch is het van essentieel belang dat dergelijke klei ne vergrijpen onmiddellijk worden ge straft. Je moet in zo'n kleine gemeen schap blind op elkaar kunnen vertrou wen", zegt hij. En prof. Van den Bosch verzucht: „Het militair strafrecht is de tanden uitgetrokken." En als om te bewijzen dat de laatste der fiscalen, de bevelhebber der zeestrijd krachten en de professor gelijk hebben, scheurt de Justitia-vlag in de zeer zware storm.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 33