PZC
Voetbal op
de grens
van het
toelaatbare
Argusogen volgen atletengroep Niek Knol
week-in
33
ZATERDAG 8 DECEMBER 1990
Stroomlijnen
Samenzang
Vakkennis
Teer punt
John Vermeule
Hij hield Volendam in de
eredivisie, promoveerde met DS
'79 en gaat nu met De Graafschap fier
en ongeslagen op kop in de eerste
divisie. Wie durft nog te beweren dat
Simon Kistemaker, de trainer, geen
topper is? De spelers lopen met hem
weg, het publiek in de Achterhoek
draagt hem op handen en het bestuur
heeft zijn contract inmiddels
verlengd tot de zomer van '92. M'n
liefje wat wil je nog meer. De
eredivisie dus. „En dat gebeurt, wis
en zeker", is de strijdvaardige
prognose van Simon Kistemaker.
Niemand in de Achterhoek spreekt
hem tegen.
Simon Kistemaker: ik kan de club gek maken (foto GPD)
Simon Kistemaker dirigeert
het loeiende legioen
De Graafschap leeft weer, daar kan
niemand in dit land omheen. „Toen
ik hier anderhalfjaar geleden kwam", ver
gelijkt Simon Kistemaker met vooruitge
stoken borst, „was het een dooie boel en
zaten er 1.200 mensen op de tribune, nu
zeven- tot achtduizend. Me dunkt dat ik
het dan niet verkeerd heb gedaan." Trots
als een pauw gaat hij voorop in de excur
sie. „Dit is het sponsorhome. Nou, wat zeg
je daarvan?" Ziet er mooi uit. „Mooi, fan
tastisch zul je bedoelen. Allemaal het
werk van Anton van Kooten, onze voorzit
ter. Hij is zeer ambitieus."
De trainer en de voorzitter, het zijn weer
twee handen op één buik. Met één ge
meenschappelijk doel: De Graafschap
uitbouwen tot een solide eredivisieclub.
Ze hebben er op de Vijverberg drie jaar
voor uitgetrokken. „Dan moet er een goe
de eredivisieclub staan, een club die er
nooit meer uitvliegt", denkt Kistemaker
terug aan de 'vrolijke degradant' uit de be
ginjaren tachtig. „Niet alleen voor Doetin-
chem, maar voor de hele Achterhoek."
Kistemaker twijfelt er niet aan dat het
lukt. Aan het bestaansrecht van De
Graafschap al helemaal niet. „Ik was er
een beetje van overtuigd dat ik de Achter
hoek gek kon maken, dat is aardig gelukt.
Het voetbal leeft hier enorm, daar moetje
op inspelen. De aanhang groeit nog steeds
en daar doe je het toch voor. Je speelt
voetbal voor de mensen. Het resultaat is
belangrijk, maar niet allesoverheersend.
Ik zegje ook dat er in de eerste divisie veel
aantrekkelijker wordt gevoetbald dan in
de eredivisie. Twente-Feyenoord,
Utrecht-Ajax, Vitesse-Utrecht, ik was er
bij. Als je er daar teveel van ziet, zou je een
hekel aan voetbal krijgen."
Nee, geef Kistemaker dan maar De Graaf
schap. Toen hij veertien maanden geleden
zijn opwachting in Doetinchem maakte,
trof hij volgens eigen zeggen een op drift
geslagen ploeg aan. „Spelers die niet over
weg konden met de toenmalige trainer
Ben Zweers." Hij kon meteen inrukken.
„Het klikte voor geen meter, de zaak zat
volledig op een dood spoor. Het eerste wat
ik heb gedaan, is het hele spul bij elkaar
roepen. Ik heb de spelers stuk voor stuk
geanalyseerd en ze verteld wat er zou gaan
gebeuren. Dat maakte indruk, dat zag ik."
De competitie was toen al een paar weken
op gang. Het hinderde Kistemaker niet
om schoon schip te maken. „Het was de
enige methode om mijn visie en werkwijze
over te brengen." Niemand op de Vijver
berg sputterde tegen. „De club had meer
dan twintig contractspelers. Ik heb met
een het kaf van het koren gescheiden en
een selectie gemaakt met wie ik wel en
niet verder wilde. Daar zaten spelers tus
sen, die met beloftes waren binnenge
haald, maar die bij mij afvielen. Gaande
weg het seizoen ging het steeds beter
draaien en misten we door een slecht be
leid van de KNVB net een periode titel."
Kistemaker gebruikte dat eerste seizoen,
waarin De Graafschap nog als zesde ein
digde, 'om de boel te stroomlijnen'. Om
vervolgens andermaal de stofkam door de
selectie te halen. Het eindresultaat was
dat er tien spelers overbleven, die Kiste
maker een driejarig contract liet tekenen.
„Uit zelfbescherming en om rust in de tent
te krijgen. Vervolgens heb ik gekeken
naar de zwakke plekken in de ploeg. Die
lagen voorin. We hadden drie spitsen, die
samen maar tien goals hadden gemaakt,
terwijl Leeuwerik met 18 doelpunten onze
topscorer was."
Op zoek naar een 'sterke vent' in de punt
van de aanval werd Kistemaker geatten
deerd op Peter Hofstede. De 1.90 meter
grote en explosieve spits kreeg in de aan
val gezelschap van Jurrie Koolhof, in wie
Vitesse het niet meer zag zitten en die be
weert dat hij onder Kistemaker helemaal
is opgefleurd. De waardering is weder
zijds. „Als je een voetballer van het kali
ber Koolhof laat gaan", beweert Kistema
ker, „hou je niet van voetbal. Koolhof is
nog steeds een verschrikkelijk goede spe
ler. Als je hem maar vertrouwen en vrij
heid geeft. Zet hem rustig in de spits bij
PSV, daar pikt hij ook z'n doelpunten
mee."
„De basis is nog steeds te smal", klaagt
Kistemaker, „om 38 wedstrijden goed
overeind te blijven." Zeker met het
agressief, tot op de grens van het toelaat
bare. Dat is mijn karakter en zo trainen we
ook. Elke dag weer. Het publiek", doceert
Kistemaker. „is niet geïnteresseerd in
voetbal waarbij de bal 300 keer breed
wordt gelegd. Voetbal is emotie, beleving
en strijd."
krachtvoetbal dat De Graafschap speelt
en waarvan menigeen zich afvraagt hoe
lang de koploper dat volhoudt. Parallel
daarmee loopt de stortvloed aan gele en
rode kaarten, gemiddeld drie per wed
strijd. Kistemaker schrijft dat voor een
deel toe aan de kwaliteit van de arbitrage,
maar, zo eerlijk is-ie wel, ook aan de ma
nier van spelen. „Ik las laatst een stuk van
Rob Baan, die zei: 'De Graafschap heeft
een verschrikkelijk agressieve ploeg, die
zich door niets en niemand uit de concen
tratie laat halen'. Zo is het maar net. Je
zult de fair play-cup maar winnen
Het is Simon Kistemaker ten voeten uit.
Zijn credo: „Voetbal is strijd, daar horen
slidings en tackles bij. Als dat niet meer
mag, verkrachtje het voetbal en kun je be
ter zaalvoetbal gaan spelen. En daar vind
ik nou toevallig niets aan. Je moet echter
niet alleen leren uitdelen, maar vooral le
ren incasseren. En nooit proberen een an
der een kaart aan te naaien. Dat gebeurt
ook door collega-trainers en daar word ik
kotsmisselijk van. Ik speel altijd op de
helft van de tegenstander, scherp en
In Doetinchem hebben de mensen geen
enkele moeite met de stoere taal van Kis
temaker. Ze klappen en schreeuwen ook
om het hardst als het hi-ha-hvanaf de
tribune op de scheidsrechter neerdaalt en
Kistemaker de samenzang dirigeert. Kis
temaker geneert er zich niet voor. ,,Ik zou
wel een hele slechte coach zijn als ik niet
op de gevoelens van het publiek in zou
spelen. Als ik op die manier kan meehel
pen om de tent in de fik te steken, zal ik
het niet laten. Stoïcijns, dat was vroeger
het kenmerk van de goede coach. Happel
vertrok geen spier. Michels ook niet. Maar
als ik Michels nu zieIn zijn periode bij
Ajax heb ik hem nooit zien springen en jui
chen. Jij wel?"
Hij schrikt er evenmin voor terug een tv-
verslaggever in het openbaar de les te le
zen of de regionale pers in zijn strategie te
betrekken. Bij de een lukt dat wat beter
dan bij de ander. Misbruiken is volgens
Kistemaker niet het goede woord, gebrui
ken is beter. „Ik probeer invloed uit te oe
fenen en heb de gave om iemand gek te
maken. In de goede zin van het woord hè.
Maar het is toch niet mijn verantwoor
delijkheid of ze iets opschrijven of niet.
Kistemaker kan hoog of laag springen, de
journalist bepaalt uiteindelijk zelf wat-ie
wel en niet in de krant zet."
Het gros eet uit z'n hand. Net als de spe
lers. Wie zich niet voor honderd procent
inzet kan op een genadeloos oordeel reke
nen. Tot de vedetten van Oranje toe, aan
wie hij zich tijdens het WK heeft geërgerd.
Sterspelers als Van Basten en Gullit zijn
volgens hem 'volgevreten' en moeten
'maar eens een tijdje bij de Hoogovens aan
de slag gaan. In ploegendienst als het
even kan. Dan zouden ze het verschil mer
ken. Ze spelen voor mensen die verschrik
kelijk hard moeten werken'. Dat vergeten
ze volgens hem.
Kistemaker denkt dat het een vijftiger
geoorloofd is een dergelijk hard oordeel
uit te spreken. Hij noemt zijn carrière
'vreemd en grillig'. „Ik ben wel door de wol
geverfd. Ik heb alle facetten van het trai
nersvak doorlopen, van de pupillen tot de
profs." Behalve die van tweede trainer.
„Dat past niet bij mijn karakter, daar ben
ik te dominant voor. Nee, ik ben niet zo
bot en moeilijk als je misschien denkt. Ik
ben wel heel direct, duidelijk en eerlijk."
„Het klinkt misschien opschepperig",
zegt Kistemaker, „toch vind ik dat ik als
trainer nog niet aan m'n top zit. Eind jaren
zeventig heeft Kessler mij eens benaderd
voor Anderlecht. Ik zat toen net in een ver
schrikkelijk moeilijke periode. Ik moest
kiezen tussen mijn carrière of mijn vrouw.
Ze was ernstig ziek en ik wist dat ze niet
lang meer te leven had. Kort nadat ze was
overleden, heb ik m'n huis verkocht en
ben ik naar Australië gegaan. Om orde in
m'n eigen leven te brengen. Niet dat het
zo'n enorme puinhoop was, maar gewoon
omdat ik weg wilde en helemaal opnieuw
wilde beginnen."
Daar, aan de andere kant van de wereld,
bij de Brisbane Lions, kwam Simon Kiste
maker weer tot zichzelf. „Ik heb er ont
dekt hoe mooi voetbal is. Het wordt in alle
uithoeken van de wereld gespeeld, met
hartstocht en emotie. Dat probeer ik over
te brengen op de spelers en de mensen die
er naar kijken. En voor de restAch, het
is zo'n klein wereldje, maar wel een van
klatergoud. Daarom heb ik altijd m'n ei
gen weg gevolgd." De spelers zijn z'n beste
referentie. „Als voetballers weten dat ze
niet belazerd worden, heb je alle voor
waarden geschapen om te presteren. Dan
kun je als trainer niet achterblijven."
Albert Geesing
dering komen, waarin het bestuur ter ver
antwoording wordt geroepen, vinden de
lopers. Kortom, met het vertrek van Niek
Knol lijken de zorgen bij Dynamo'70
slechts toegenomen.
Wim Hofman, voormalig penningmeester
van de KNAU Zeeland en huidig beheer
der van de financiën bij atletiekvereni
ging Atletica (Vlissingen): „We staan ze
ker niet te juichen om het initiatief van
Niek Knol. We hebben er in het bestuur
nadrukkelijk over gesproken, we houden
ons hier verre van. We hebben absoluut
geen behoefte aan een conflict met Dyna
mo. Dit initiatief van Niek Knol is een on
dermijning van de vereniging. De band
tussen de betrokken atleten en de club zal
steeds losser worden en is natuurlijk een
hele tere."
De betrokken atleten blijven lid van Dy
namo, omdat ze zonder het lidmaatschap
van een vereniging niet in KNAU-wed-
strijden kunnen uitkomen. Zo zouden ze
ook niet aan het Nederlands kampioen
schap atletiek kunnen deelnemen.
Wim Hofman laat er weinig twijfel over be
staan dat Niek Knol met zijn groep atle
ten goede resultaten zal boeken. „De vak
kennis van Niek Knol staat buiten kijf',
zegt de penningmeester van de Vlissingse
club. „Al was het alleen maar omdat hij
alleen met de beste atleten uit de regio wil
werken. Maar ik denk dat Atletica zijn at
leten voldoende te bieden heeft. Onze trai
ners, André Stroo en Piet Versluis, om er
twee te noemen, beschikken over zeker zo
veel kwaliteiten als Niek Knol."
Hofman, die verwoordt wat ook de be
stuurders van onder anderen Delta Sport,
AV'56 en Scheldesport van mening zijn,
vreest dan ook niet dat Atletica gecon
fronteerd zal worden met 'overlopers'. Het
voorbeeld van Gregory Lede ten spijt, die
van Atletica overstapte naar Dynamo en
nu deel uitmaakt van de 'atletiekgroep-
Knol'. „Kijk, zo'n overstap is niet uitgeslo
ten. Maar je kunt je afvragen, waar Niek
Knol alles van wil betalen. Hij huurt één
keer per week de atletiekbaan in Middel
burg, hij zorgt voor vervoer naar wedstrij
den. Dat zal allemaal betaald moeten wor
den. En ik neem aan dat Niek ook niet al
les voor niets zal doen."
Kees Verkerke, onlangs afgetreden als be
stuurslid technische zaken van de KNAU
Zeeland, vindt dat aan het solistische op
treden van Niek Knol 'gevaarlijke kanten'
kleven. Verkerke: „Als Niek Knol slaagt
met deze groep, zal dat zeker andere goe
de atleten van Zeeuwse clubs aantrekken.
En juist de betere atleten zijn belangrijk
voor een vereniging. Het gevaar bestaat
ze getraind en begeleid wilde worden door
de Koudekerkenaar. „Het klikt gewoon
tussen Niek Knol en mij. Ik train al drie
jaar naar volle tevredenheid bij hem. Hij is
de enige die mij werptraining kan geven,
ook in de winter. Bij Piet Versluis (trainer
voor technische nummers bij Dynamo)
kan ik alleen in de zomer aan werptrai
ning doen, en dan nog maar één keer per
week. Maar er moet natuurlijk elke dag-
getraind worden. Bovendien is de vertrou-
wensrealatie met Niek optimaal. Mooi
meegenomen is dat hij ook voor medische
begeleiding kan zorgen."
Overigens zegt Tanja Tienpond (ze hoopt
komend zomerseizoen de 50-meterbarriè-
re te doorbreken) „niets te begrijpen" van
het resultaat van de trainersaffaire bij Dy
namo. „Ik had nooit gedacht dat deze 'op
lossing' uit de bus zou komen. Naar Atleti
ca konden we niet, want Gregory Lede
was daar net met onenigheid vertrokken.
Ik dacht in eerste instantie dat we met zijn
allen naar een andere club zouden over
stappen, uiteindelijk bleek dit de beste
oplossing. Maar ik blijf het onbegrijpelijk
vinden van het bestuur van Dynamo. Ze
hadden Niek gewoon de vrije hand moe
ten geven."
Niek Knol (hij huurt met sponsorgeld
vooralsnog één keer per maand de baan in
Middelburg en „investeert zonder vergoe
ding zijn tijd in de atleten") vindt het on
zin te veronderstellen dat de relatie tus
sen hem en zijn atleten belangrijker is dan
bij clubtrainers. „Dat is nou juist een gro
te denkfout. De relatie tussen trainer en
pupil is altijd heel belangrijk. Bij veel
clubs laat de verhouding atleet-trainer
veel te wensen over. Of er is te weinig ka
der, of de trainer heeft er niet genoeg voor
over. Twee weken geleden in Tilburg heb
ik tijdens de Warandeloop geen enkele
Zeeuwse trainer gezien.
„Of deze onderneming kans van slagen
heeft, hangt vooral van mij af. Als ik het
laat afweten, stort de boel in elkaar. Na
tuurlijk is de motivatie van de atleten ook
belangrijk, maar degenen die bij mij ko
men zïjn gemotiveerd. Anders hoef ik ze
niet. Ronselen doe ik niet."
De (tri)atleten die door Niek Knol worden
getraind zijn: de senioren Floris-Jan en
Niels Koole, Miquel van Tongeren, Tanja
Tienpond, Irma Heeren en Jan-Bart Jas-
perse, de junioren Karin Bastian, Inge
Boone, Richard Schot, Petra Jeras, Mar
tin en Patrick Baptist, Bas Schletterer,
Gregory Lede, Chery en Tisha Abuys.
Han Gommeren
Niek Knol weet de argusogen van de
Zeeuwse atletiek op zich gericht. De
atletiektrainer en fysiotherapeut uit
Koudekerke heeft nogal wat stof doen
opwaaien door voorlopig met zestien
voornamelijk Dynamo-atleten op de solo-toer
te gaan. De betrokken atleten (en triatleten)
blijven vooralsnog lid van de Middelburgse
atletiekvereniging, maar daarmee is alles
gezegd. De Middelburgse club verkeert zowel
bestuurlijk als trainingstechnisch in een
crisis: er is geen voorzitter, terwijl binnen de
lopersgroep van Dynamo wordt gevochten
voor de terugkeer van trainingscoördinator
Kees Kodde. Het initiatief van Knol is geen
lang leven beschoren, zeggen clubbestuurders.
Onze atleten gaan niet naar Knol. Grootspraak
of nuchter denkwerk?
Niek Knol: „Atleten die bij mij komen,
zijn gemotiveerd" foto Oscar van Beest
De bom is gebarsten bij Dynamo. Zoals
bekend is het vertrek van Niek Knol
het gevolg van een langslepende onenig
heid tussen hem en de trainers Kees Kod
de en Hans Gerritsen. Volgens woordvoer
der Hans van Tongeren heeft het bestuur
zichzelf een zwijgplicht opgelegd. Sjaak
de Reu is aangesteld als trainingscoördi
nator, de functie van de Kees Kodde. Deze
is na twintig jaar lidmaatschap, waarvan
vele jaren als trainer, zonder pardon aan
de kant gezet.
Daarmee zijn de perikelen bij Dynamo
niet ten einde. De 100 leden tellende lo
persgroep van de atletiekclub is niet van
plan zich zonder meer neer te leggen bij
het aan de kant schuiven van Kodde. De
lopers willen maar één ding: zijn terug
keer. Zo niet, dan moet er een ledenverga
Speerwerpster Tanja Tienpond: „Ze hadden Niek bij Dynamo gewoon de vrije hand moeten geven" ifoto Lex de Meester)
dat nieuwe leden die bij een club meer dan
middelmatig presteren, binnen de kortste
keren bij Niek Knol willen gaan trainen."
Of de 'oplossing' van het conflict bij Dyna
mo een juiste is, zal de toekomst moeten
leren, zegt Verkerke, die spreekt van een
unieke, maar ook uiterst merkwaardige
situatie voor de Zeeuwse atletiek. Een
teer punt in de relatie Niek Knol-atleten,
denkt Verkerke, is dat de atleten op nie
mand anders dan hun trainer kunnen te
rugvallen. „Is er één keer een voorval tus
sen een van de atleten en Niek, dan is het
gebeurd. De vraag is dan of de bewuste at
leet nog bij een club terecht kan."
Wim Hofman: „Ik denk niet dat een trai
ner, die een pupil ziet vertrekken, hem
vervolgens na, laten we zeggen, anderhalf
seizoen weer met open armen ontvangt,
als die atleet het bij Knol niet redt. Dan
zal er op zijn minst een hartig woordje ge
sproken moeten worden."
Marathonloper John Vermeule maakte
zelf aan den lijve een vergelijkbare situa
tie mee. Hij geraakte samen met Gerard
Nijboer en Marti ten Kate enkele jaren te
rug in een controverse met het KNAU-be-
stuur, dat de toenmalige bondscoach Wim
Verhoorn aan de kant zette. Helemaal
goed is het nooit gekomen tussen beide
partijen, al proberen de atleten openlijke
aanvaringen met bondscoach Bob Bover-
man, de opvolger van Verhoorn, te vermij
den. Duidelijk is echter dat de marathon-
top in Nederland op twee gedachten
hinkt: Boverman is de bondscoach, maar
tegelijkertijd fluistert Verhoorn de atleten
adviezen in en is hij meer begeleider dan
Boverman.
Vermeule: „Of Niek Knol zijn mensen bij
elkaar kan houden, zal vooral afhangen
van het onderlinge vertrouwen. Maar ken
nelijk hebben die atleten veel vertrouwen
in hem, want ze kiezen duidelijk voor één
bepaalde trainer. Het kan zeker gebeuren
dat atleten van andere clubs naar Niek
Knol willen vertrekken, als de prestaties
van de atleten die bij hem trainen goed
zijn. Ik denk dat je je ogen sluit voor de
realiteit, als je denkt dat die kans niet zeer
reëel is. Als Niek Knol niet te veel tegen
werking krijgt, denk ik dat zijn initiatief
een lang leven beschoren kan zijn. Veel zal
ook van de atleten afhangen. Als die het
erbij laten zitten, hoeft het van Niek ook
niet meer."
Speerwerpster Tanja Tienpond heeft
nooit één seconde getwijfeld, zegt ze, dat