PZC
Michel
van der Plas
Makelaar
Betreffende
betreft
week-uit
27
ZATERDAG 27 OKTOBER 1990
Zijn levensloop vertoont
overeenkomsten met die
van priester/dichter/journalist
Guido Gezelle, wiens biografie
hij onlangs voltooide. Michel
van der Plas: „Het geeft enorm
voldoening om je te verdiepen
in een leven, een
ontdekkingsreis te maken en
elke keer weer land in zicht te
krijgen."
Overeenkomsten
Satire
Bomans
Homme Siebenga
Lo van Driel
Michel van der Plas (foto De BoerlUP)
Eindelijk is er de
Gezelle-biografie
Op het moment dat hij de voor
deur van zijn Aerdenhoutse
woning openzwaait, komt Michel
van der Plas (B.G.F. Brinkel, 63)
over als een voorkomend man die
aan tradities hecht. Twee dwerg
collies, twee kopjes thee, een antie
ke secretaire, boeken. Hij geniet
van zijn verhalen.
Vorige week stond hij in het mid
delpunt van de belangstelling tij
dens de Barbizon-boekenlunch,
waar zijn nieuwste boek gepresen
teerd werd, een biografie over de
Zuidnederlandse dichter Guido
Gezelle.
„Eindelijk een Gezelle-biografie",
verzuchtte uitgever Martin Ros
van de Arbeiderspers, om vervol
gens met veel pathos enkele stro
fen uit het gedicht O, 't ruischen
van het ranke riet voor te lezen.
Van der Plas liet de lovende woor
den met een brede glimlach over
zich heen komen.
„Het idee is geïnspireerd op de be
faamde boekenlunches die in het
Londense Dorchester Hotel wor
den georganiseerd. Ik ben er bij ge
weest, en daar staan ze echt in de
rij voor kaartjes. Elke keer zitten er
zo'n 350 mensen aan lange tafels.
Zeer indrukwekkend."
Voor Groot-Brittannië heeft Van
der Plas een zwak hij noemt
zichzelf een anglofiel en dat
heeft alles te maken met het grote
respect voor traditie dat de gemid
delde Brit kenmerkt.
„Ik vind tradities prettig omdat ze
een verbinding leggen tussen het
heden en verleden. Waarom Neder
landers alleen maar naar het he
den en de toekomst kijken? Ik heb
er geen verklaring voor. Feit is wel
dat maar één op de honderd land
genoten de tekst van ons volkslied
kent," voegt hij er boosaardig aan
toe.
Een jaar of drie geleden kreeg Van
der Plas van zijn Vlaamse uitgever
het verzoek om een biografie te
schrijven over de Vlaamse 'natio
nale heilige' Guido Gezelle. Van
der Plas: „Voorzover ik weet is er
nooit iemand in Rome geweest om
het proces van heiligverklaring
aanhangig te maken, maar veel
heeft het niet gescheeld. Er is mede
daarom nooit een echte, historisch
verantwoorde biografie over hem
geschreven. Waarschijnlijk ook
omdat ze niemand konden vinden
die daar de geschikte bagage voor
had."
Van der Plas maakt duidelijk wat
hij met die bagage bedoelt. Zijn le
vensloop vertoont overeenkom
sten met die van priester/dichter/
journalist Guido Gezelle, die hij in
ruim 600 pagina's van de wieg tot
het graf beschrijft.
„Net als Gezelle heb ik een pries
teropleiding gevolgd. Geen be
kroonde weliswaar. Ik heb op het
klein-seminarie Hageveld in
Heemstede gezeten. Onder de koe
pel. Daar begon ik al op mijn
Guido Gezelle op 67 jarige leeftijd
twaalfde jaar met het schrijven
van gedichten. Op mijn dertiende
verjaardag kreeg ik een geschenk
uit de hemel. Mijn vader gaf me het
verzamelde werk van Gezelle, zes
kloeke delen. Sindsdien werd ik
buiten de lessen om heimelijk leer
ling van Gezelle. Hij werd mijn
25ste leraar."
In Hageveld werd in die tijd dag en
nacht nederigheid gepredikt, wat
onder meer tot uiting kwam in een
verbod aan alle leerlingen om ook
maar één letter te publiceren. Dat
bracht Van der Plas in aanvaring
met de autoriteiten: „Toen ik op
mijn zeventiende opbiechtte dat ik
onder pseudoniem gedichten had
gepubliceerd, werd ik gedwongen
om te kiezen tussen het schrijver
schap en het priesterschap. Ik
sputterde nog tegen: maar Gezelle
dan, die kreeg toch ook toestem
ming? Volgens de regent van het
seminarie was hij echter de enige
uitzondering op de regel. Dat was
voor mij het einde."
Van der Plas wijdde zich vervol
gens aan het dichten, maar vestig
de zijn naam later vooral door zijn
journalistieke loopbaan bij Else-
viers Magazine „daar zit ik nu al
43 jaar en ik peins er niet over om
in de vut te,gaan."
Ook die passie voor de journalis
tiek blijkt hij gemeen te hebben
met de persoon aan wie zijn biogra
fie is gewijd.
„In opdracht van zijn bisschop be
gint Gezelle in 1864 een tijdschrift
dat de strijd moet aanbinden met
de liberalen. Hij krijgt daar zo de
smaak van te pakken, dat hij het
blad in zijn eentje volschrijft met
polemische stukken, onder zo'n
tien verschillende pseudoniemen.
Op dat terrein was hij een vernieu
wer, want in feite heeft hij voor
Vlaanderen de column uitgevon
den."
Weliswaar schreef Van der Plas
nooit bijtende stukken zoals Ge
zelle dat deed, maar wel was hij ac
tief op het terrein van de satire. In
de jaren zestig werkte hij mee aan
het KRO-radioprogramma Cur
sief en schreef hij cabaretteksten
voor onder anderen Wim Sonne-
veld en Conny Stuart. Zijn bekend
ste creaties: het lied van de zingen
de Frater Venantius, Zeg maar ja
tegen het leven en Tearoom tango.
„Tegenwoordig ben ik niet meer
actief op dat vlak. Ten eerste om
dat ik milder ben geworden, maar
ook omdat ik de omgeving mis
waarin die satire kan gedijen. Ik
heb altijd samenwerking nodig ge
had, een soort direct publiek. Er is
tegenwoordig nog maar één caba
retier voor wie ik zou kunnen
schrijven en dat is Paul van Vliet.
Maar helaas schrijft die alles zelf.
Youp van 't Hek vind ik overigens
ook erg leuk, maar die moderne
vorm van cabaret een soort
ademloze woordenstroom vol as
sociaties beheers ik gewoon
niet."
Naast het werk op de korte baan,
schreef Van der Plas in de loop der
jaren ook een indrukwekkende
hoeveelheid boeken, die alle een
journalistieke aanpak hebben. De
bekendste titel is Uit het rijke
roomsche leven (1963), waarin hij
licht en mild spottend het katho
lieke verleden boekstaafde.
Op het precieze aantal boeken dat
hij heeft gepubliceerd wil Van der
Plas niet ingaan. „Enkele tiental
len geloof ik," zegt hij kortaf, alsof
hij zijn verleden liever wil laten
rusten. Wel mededeelzaam is hij
over zijn recente publicaties, die
zich bewegen op het terrein van de
geschiedschrijving. Zo interview
de hij bekende personen, kinderen
van min of meer beroemde ouders.
„Ik heb zo'n veertig vraaggesprek
ken in boekvorm gebundeld. Ik
ben ermee opgehouden omdat het
aantal interessante mensen dat
overbleef wat terugliep, maar ook
omdat een paar van mijn dromen
niet in vervulling zijn gegaan. Zo
had ik heel graag de dochter van
Stalin, de dochter van Mussolini
en de zoon van De Gaulle willen
spreken. Wie weet lukt dat nog
eens."
Die journalistieke vorm van ge
schiedschrijving ziet Van der Plas
als een welkome aanvulling op zijn
meer wetenschappelijke aanpak.
„Ik ben geïnteresseerd in de petite
histoireomdat die zulke aardige
verhalen oplevert." Glunderend
vertelt hij over zijn gesprek met de
zoon van de Duitse veldmaar
schalk Rommel, de huidige burge
meester van Stuttgart. Die ver
trouwde hem toe dat zijn moeder,
die geen verstand had van geldza
ken, de belastingformulieren van
haar man tijdens de Tweede We
reldoorlog naar Afrika opstuurde.
„Moet je je voorstellen dat Rom
mel tussen twee veldslagen door,
in de brandende woestijnzon zijn
belastingbiljetten zat in te vullen.
Dat is toch heerlijk!"
Zijn voorliefde voor anekdotes
voert Van der Plas terug naar de
Gezelle-biografie, waarin hij een
aantal teksten van menukaarten
heeft opgenomen. „Taalpurist als
hij was, vertaalde hij alle Franse
namen van gerechten in het
Vlaams. Zelfs het woord 'diner'
vond hij nog te Frans klinken."
Van der Plas vermeldt ook lijsten
met Franstalige woorden waar
voor Gezelle Vlaamse termen heeft
verzonnen. „Hij was een gedreven
en scherpzinnig taalvernieuwer,
maar het is zeker niet zo dat al die
termen nu nog steeds gebezigd
worden. Een van zijn weinige
vondsten die je nu nog verbasterd
kunt terugvinden is Ave Maria als
vertaling van minuut. Van der Plas
grijpt naar de Dikke van Dale en
leest voor: „Amerijtje. Verbaste
ring van Ave Maria. Zeer korte
tijdruimte. Eigenlijk zo veel tijd als
nodig is om een Ave Maria te bid
den."
Het mag duidelijk zijn dat Van der
Plas zeer veel sympathie heeft
voor de taalstrijd die de Vlamin
gen voerden en nog steeds voeren
tegen het oprukkende Frans.
„Veel van onze ministers hebben
in Brussel in gebrekkig Frans het
woord gevoerd, terwijl we de te
genwoordigheid van het Neder
lands in Brussel hadden kunnen
versterken. We hebben dat niet ge
daan, tot onze grote schande."
Hoewel Van der Plas betwijfelt
ooit nog een persoon te zullen vin
den met wie hij zo veel raakvlak
ken heeft als met Gezelle, staat het
voor hem vast dat hij weer een bio
grafie zal schrijven. Wie het onder
werp zal zijn, is nog onduidelijk.
Vaststaat dat hij de biografie die
hij over de jeugd van Godfried Bo
mans schreef (tot zijn 33ste jaar)
niet zal afmaken.
„Dat gaat over een periode die te
dicht bij me ligt, daar kan ik onvol
doende afstand van nemen. Maar
de biografie is een genre dat ik ze
ker nog een keer wil beoefenen. Ik
ben echt een jaar lang met plezier
elke ochtend om negen uur achter
mijn bureau gaan zitten. Het geeft
voldoening om je te verdiepen in
een leven, een ontdekkingsreis te
maken en elke keer weer land in
zicht te krijgen."
Mijnheer Gezelle, uitgave: LannoolAn-
thos, Tielt.
Onze buurvrouw Valerie zal
wel niet oud Voorden. Ze is
zenuwachtig, agressief mager,
gescheiden, ze rookt als een
schoorsteen en ze werkt te
hard. Bovendien is ze make
laar.
Daarmee zit ze in zo ongeveer
de hardste beroepsgroep die er
hier te vinden is. Alleen puur
slechte en puur gemene men
sen hebben op de onroerend
goed markt in steden als Was
hington enige kans van overle
ven.
In de lente maakte ze een
praatje met me, of liever:
mocht ik naar haar luisteren.
Met schelle stem zei ze: ,,Hebje
gehoord wat die daar (prie
mende heksevinger naar het
huis van de overbuurman
heeft gedaan? Hij heeft z'n huis
voor 10.000 dollar onder de
marktprijs verkocht. Nu zijn al
onze huizen minder waard".
Dat was het hele gesprek, want
ze stelde geen prijs op een ant
woord. Ze stelt nooit prijs op
een antwoord. Briesend en
wolkjes sigarettenrook achter
zich latend ging ze weer haar
huis binnen. Amerikaans
buurtleven.
Ach ja. Dat waren mooie tijden.
De buurman kon z'n huis nog
voor 10.000 dollar onder de
marktprijs kwijt. Kom daar nu
eens om.
De huizenmarkt in tal van
Amerikaanse steden is de afge
lopen maanden grondig in el
kaar gestort. Vooral de duur
dere huizen zijn onverkoop
baar geworden. Redenen? De
dreigende recessie. Angst. De
terugslag na jarenlange te for
se prijsstijgingen.
Het moge allemaal verklaar
baar zijn, veel huiseigenaars
zitten er maar mee. Anders dan
in ons land is het in Amerika
ongebruikelijk om huizen be
neden de aanvankelijke
vraagprijs van de hand te
doen. Wie een huis voor zeg
350.000 dollar te koop aan
biedt, geen e?ikele belangstel
lende trekt, en twee maanden
later 15.000 dollar van z'n prijs
afdoet, lijdt een grote neder
laag. Zo staan de zaken hier.
Althans, zo stonden ze. Want
door de slechte tijden zijn de
huizenverkopers nu gedwon
gen met aanzienlijk minder ge
noegen te nemen. En zelfs dat
blijkt in vele gevallen niet ge
noeg te zijn. Wat dan resteert
zijn verkooptrucs.
Zo kun je in boekjes lezen dat
het verkoop-bevorderend
werkt als de geur van koffie je
huis doortrekt op het moment
dat potentiele kopers het ko
men bekijken. Zachte muziek is
goed. Overal bloemen neerzet
ten helpt ook.
Als dat niet genoeg is, moet een
beroep worden gedaan op
creativiteit. Dat is in ieder ge
val de raadmeester van Dean
en Patricia Crawford uit Oak-
ton, een wijk in de buurt van
Washington.
Zij hebben sinds juli hun huis
op de markt, en wie het koopt,
krijgt de Rolls Royce die Dean
twee jaar geleden aan Patricia
gaf waarde220.000 dollar)
gratis erbij. Relevant detail: de
vraagprijs van het huis van de
Crawfords is 1,5 miljoen dollar.
En cds zelfs zoiets niet werkt,
zijn er nog altijd De Krachten
Van Gene Zijde. Van oudsher
is St. Josef de beschermheilige
bij huiselijke aangelegenhe
den, en zijn carrière heeft nu
een nieuwe, onverwachte wen
ding genomen.
Want wat doen wanhopige hui
zenverkopers? Ze begraven
plastic beeldjes van de heilige
(kosten, bij winkels voor
Roomskatholieke paraferna
lia, 0,69 tot 2,95 dollarin hun
tuin, ondersteboven, met het
gezicht naar het huis.
De Washington Post meldde
deze maand, dat dat in menig
geval tot spectaculaire resulta
ten heeft geleid in de vorm van
snelle verkopen. Dat heeft de
aandacht getrokken en er zijn,
aldus William J. Gallery and
Co, een firma in heiligenbeel
den in Washington, makelaars
die daarom honderden beeld
jes van St. Josef tegelijk hebben
gekocht.
Oorlog brengt de mensen weer
tot het geloof, schijnt het. Te
genvallende huizenprijzen dus
ook.
In een krant waarvan de
naam er niet toe doet, stond
onlangs een bericht dat ie
mand ging promoveren op een
proefschrift met niet minder
dan 95 stellingen. Hij had even
veel stellingen gemaakt als Lu
ther. Tegenwoordig zouden
stellingen te weinig aandacht
krijgen. Vandaar.
De man had voor alle zekerheid
toch maar een levenswerk ge
schreven. De verslaggever ver
woordde de situatie aldus:
„Voor wat betreft zijn eigen
proefschrift heeft de aanko
mend doctor ...de eigen goede
raad niet opgevolgd.' Het zij zo.
Maar dat voor wat betreft...
Er zijn taalrimpels en geaccep
teerde fouten waaraan je je
nooit of te nimmer ergert. Er is
wansmakelijk taalgebruik
waarvan je toch niet koud of
warm wordt. Bovendien wie is
zelf zonder zonde?
Maar er zijn ook uitdrukkingen
die woede of de vraag naar het
waarom oproepen. Voor wat
betreft bijvoorbeeld.
Voor wat betreft de oorzaken
van de werkloosheid, was de
minister vaag. De problemen
voor wat betreft de ruilverka
veling vragen nieuw overleg.
Deze zinnen zijn in modern Al
gemeen Begrijpelijk Neder
lands heel normaal. Toch zijn
er mensen die gelukkiger zijn
als altijd en overal voor wegge
laten wordt: voor wat betreft is
vertaald Frans, zeggen ze. Die
strepen dat voor door! Ande
ren halen de schouders op.
Wat na het doorstrepen over
blijft (wat betreft), blijkt trou
wens ook moeilijk te gebrui
ken. Het vormt te pas en te on
pas het begin van een zin. Wat
betreft is een cliché geworden
dat de plaats inneemt van
voorzetsels als over en het
meer ouderwetse omtrent.
Wat... betreft is natuurlijk ze
ker wel te gebruiken. Bijvoor
beeld als je zonder overgang op
een nieuw onderwerp overgaat.
Het geeft nadrukkelijker dan
over, omtrent, ten aanzien van
aan, dat er iets nieuws begint.
Een nieuwe stelling bijvoor
beeld.
Maar juist dan ligt er een ande
re fout op de loer. Dat wat be
treft hoort niet bij elkaar te
staan, er moeten woorden tus
sen. Gebruikers van wat be
treft zetten (zoals gezegd) de
gehele uitdrukking graag aan
het begin van een zin en verge
ten daarmee dat betreft een
werkwoordsvorm is, die door
gaans verderop in de zin moet
komen, eigenlijk naar het ein
de van de bijzin moet. Je zegt
toch niet 'wat betreft dat....,
maar bij voorkeur 'wat dat be
treft'. Weer een stelling! Dat
betreft kan je ook in de verle
den tijd zetten waardoor je di
rect ziet dat het naar het eind
van de (bij)zin moet: Wat zijn
liefde voor de muziek betrof,
merkte de spreker weinig
nieuws op.
Een goede zin is: Wat de vakan
tiespreiding betreft, verwijzen
we naar de brochure. En fout
zat de sportjournalist (in een
andere krant) met zijn kop
groep: Wat betreft zijn ploeg
maten, gaf de winnaar geen
commentaar. Logisch.
Misschien is 'wat betreft' in het
Nederlands wel op weg een ge
woon voorzetsel te worden en
weten we over een tijdje niet
meer dat het oorspronkelijk
een zin is die we combineren
met een andere. Voordat taal
kundigen zeggen dat taal ver
andert en zo, dat dat goed en
interessant en normaal is, mo
gen we ons ergeren aan ziels-
verwoestende taalwendingen
als voor wat betreft. Desnoods
één keer.
vf