PZC
Vergeten
verhalen
en stoffige
foto's
I
Heimwee houdt ons gevangen
Mies Elout-Drabbe
An weeskanten van
d'r neuze 'n ooge
Nieuwe Wolkers
week-uit
25
D. A. Poldermans
ZATERDAG 27 OKTOBER 1990
m
Speurwerk
Koopjes
Sepia
Nostalgie
Affertensie
Happy end
m
Michiel van Geyt, uitgever
en boekhandelaar te
Hulst, vatte drie jaar geleden
het plan op om de geschiedenis
van dorpen en steden in
Zeeland over de laatste
honderd jaar in woord en beeld
te vangen. Hij zocht
tekstschrijvers in de kringen
van heemkundigen en historici
en wist eigenaren van foto
collecties te bewegen om
waardevol beeldmateriaal af te
staan. Inmiddels heeft een
vijftal boeken over
voornamelijk Zeeuws-Vlaamse
dorpen een weg gevonden naar
het koperspubliek. Komende
winter wordt het aantal
leverbare werken in de reeks
1900 tot nu' op zeventien
gebracht.
A
Michiel Van Geyt, initiatiefnemer en uitgever, (foto Henk Hommers
Het plezier van
de uitgever
Sinds de Fransen Nièpce en
Daguerre in 1826 de eerste
beelden op de gevoelige plaat wis
ten vast te leggen, heeft de mens
het niet meer kunnen laten om me
morabele momenten in een men
senleven te vereeuwigen. Het me
rendeel van de foto's geniet slechts
enige tijd de aandacht, om vervol
gens te belanden op stoffige zol
ders en in oude blikken trommels.
Vergeten vergeelt de geschiedenis
van Dorpsstraat Ons Dorp, van
voerman Leunis in Zaamslag en
dove Sas uit Kapelle.
„Dat is zonde", meende Michiel
van Geyt (33) en hij nam zich voor
om zoveel mogelijk beeldmate
riaal, dat bij mensen thuis of in ar
chieven lag opgeslagen, te ver
duurzamen in boekvorm.
„Ik wilde geen plaatjesboeken zo
als de reeks '...in oude ansichten'.
Dat zijn niet meer dan foto's met
een kort onderschriftje. Mijn idee
was, de meest waardevolle zaken
uit de geschiedenis van de dorpen
en steden in beeld te brengen en
toe te lichten in brokjes tekst. Die
stukjes lokale geschiedschrijving
moesten een substantieel onder
deel van de werken worden", legt
hij uit.
Van Geyt stuitte direct op twee
problemen. Hoe kwam hij aan foto
materiaal en wie konden daar tek
sten bijleveren? Hij ging eerst op
zoek in eigen omgeving, Hulst. Van
Geyt vond de heemkundigen G.
Sponselee, C. Buysrogge en P.
Stockman bereid speurwerk te
verrichten en teksten te leveren.
Verzamelaar E. Taelman stelde
zonder aarzelen zijn foto-collectie
ter beschikking. In 1989 rolde het
eerste boekwerk over de laatste
honderd jaar van de stad Hulst van
de pers.
Na dat werk werd de Stal van Geyt,
een verzameling van schrijvende
heemkundigen, gestaag uitge
breid. De Sassenaar E. Sarneel
werd gestrikt en ook G. van Voor-
en uit Aardenburg en de Middel
burger G. Lepoeter wilden wel hel
pen.
„Ik werd door Van Geyt gebeld en
hij vroeg me of ik mee wilde
werken aan de totstandkoming
van een boekwerk over de laatste
eeuw Kapelle en Biezelinge. Zon
der aarzelen heb ik ja gezegd. Ik
ben al jaren zeer geïnteresseerd in
de geschiedenis van mijn geboor
teplaats Kapelle, bezit zelf een flin
ke foto-collectie en heb bovendien,
als autochtoon, geen moeite om
contacten te leggen met mensen
die ook over foto's of informatie
over bepaalde onderwerpen be
schikken", zegt Lepoeter.
Van Geyt is - afgaande op de eer
ste publicaties - tevreden over het
werk van de auteurs. „De laatste
tijd heb ik wat contacten gelegd
met jonge historici, die ook graag
één of meerdere werken voor hun
rekening willen nemen. Ik heb
daar hoge verwachtingen van."
Kijkboeken, praatjes bij plaatjes.
In tal van boekhandels liggen die
werken in de mandjes met afge
prijsde boeken. De produkties van
Van Geyt zullen daar, benadrukt
hij, niet terechtkomen. „Ik publi
ceer niet voor De Slegte. Kijk, al
licht wil ik als zakenman dat die
boeken iets opleveren, maar de
reeks is méér dan een commercieel
opzetje. De belangstelling van de
mensen voor het eigene, het be
kende - ook al is het uit het verle
den - neemt sterk toe. Ook lande
lijk." Lepoeter beaamt dit. „De
hang naar het verleden wordt,
naarmate de mens ouder wordt,
groter. Veel mensen die bijvoor
beeld Kapelle in de loop der jaren
verruild hebben voor een andere
woonplaats zijn er buitengewoon
in geïnteresseerd hoe het het dorp
vergaan is. Als je dan een aantal
zaken uit dat verre verleden te
boek kan stellen, ben je toch bezig
met een stuk sociale geschiedenis.
Alhoewel die voor de import-dor
pelingen, en die zijn er nogal wat,
minder interessant is," licht Le
poeter toe.
Bladerend door de boeken met
bruingeelgetinte (sepia) foto's, vol
gens Van Geyt zo gedaan om de
authenticiteit van de beelden geen
geweld aan te doen, valt direct op
dat de slopershamer in veel
Zeeuws-Vlaamse kernen danig
heeft huisgehouden. Hulst was an
no 1930 een stad van werkvolk en
notabelen. Een stad waar boeren
een paar keer in het jaar hun vee
kochten en verkochten, waar ge
wassen vers van het land verhan
deld werden. Een plaats waar de
geestelijkheid een behoorlijke por
tie in de melk te brokken had, ge
tuige de kloosters en scholen. Ka
pelle en Biezelinge, (het werk over
deze plaatsen werd gisteren offi
cieel gepresenteerd) waren twee
dorpen op Zuid-Beveland, geschei
den door een spoorlijn. Kernen die
jarenlang met elkaar in de clinch
lagen over, nota bene, een begraaf
plaats. Kapelle, het fruittelers
dorp, waar de schrijfster Annie M.
G. Schmidt haar jeugd sleet in een
statige domineeswoning aan het
Kerkplein. Waar Franse troepen
op 16 mei 1940 machteloos stonden
tegenover de Duitse en uiteinde
lijk in 1950 een militaire begraaf
plaats voor Franse gesneuvelde
soldaten officieel in gebruik werd
genomen. Ook roepen de foto's
herinneringen op over de veiling
en hoe de fruitcrisis in de jaren zes
tig haar weerslag had op de dor
pen.
Nostalgische herinneringen in
Stockmans werk over de laatste
honderd jaar van Terneuzen. Een
plaats, die in de loop der jaren door
een stille braakoorlog verlost werd
van mooie plekjes en panden van
monumentale waarde. De stad
verloor haar glans toen de econo
mische expansie aanving. Een
stadje onlosmakelijk verbonden
met het water totdat de veer- en
vissersboten uit de buitenhaven
verdwenen en de kolken hun bete
kenis verloren.
Sas van Gent, bietenstad, de
vroegst geïndustrialiseerde kern
bezuiden de Westerschelde. Met
zijn carnavalsfestijn, dat door de
katholieke priesters vanaf de
preekstoel in 1926 nog werd verbo
den, omdat het zondig en zedeloos
was. Gevolg was dat carnaval, vol
gens auteur E. Sarneel, dat jaar
uitbundiger gevierd werd dan ooit
tevore n.
Talloze plaatjes van een voorbije
tijd. Boeken vol herinneringen aan
mensen en dingen die voorbijgin
gen. Als het aan Michiel van Geyt
ligt hoeft er vooreerst geen punt
gezet te worden achter de nostalgi
sche reeks.
„Op een bijeenkomst van uitge
vers in Amsterdam werd me on
langs gezegd dat er zo'n 700 ge
meenten in Nederland zijn. Ik kan
dus nog wel even vooruit. Alhoe
wel het natuurlijk niet zo mag zijn
dat kost wat kost van elke stad of
dorp een boek gemaakt moet wor
den. Dat kan gewoonweg niet. Het
zou bovendien erg moeilijk worden
om geschikt materiaal te vinden.
Wat ik echter wel wil doen is meer
aandacht besteden aan oral histo
ry. Mensen die een rijk leven heb
ben gehad laten vertellen over hun
ervaringen. Binnenkort verschij
nen posthuum de herinneringen
van de Arnemuidse garnalenvisser
Kees Grootjans. Deze man teken
de op aanraden van zijn zoon zijn
levensverhaal op. Hij was ernstig
ziek en het schrijfwerk zorgde voor
afleiding, waar hij - achteraf geble
ken - veel plezier aan heeft beleefd.
Dat doetje dan toch iets..."
Conny van Gremberghe
In de reeks '...1900 tot nu' zijn versche
nen: Terneuzen-Sluiskil-Zaamslag
Aardenburg-Sluis, Clinge-Graauw-
Nieuw-Namen, Hulst, Groot-Hontenis-
se, Land van Axel, Sas van Gent-West-
dorpe, Kapelle-Biezelinge, Helmond,
Ede, Wijk aan Zee, Achtkarspelen en
Zwanenburg. Binnenkort verschijnen
Breskens-IJzendijke en Valkenswaard.
Als deel 49 in de Slibreeks publiceerde Francisca van
Vloten onder de titel Heimwee houdt ons gevangen een
studie waarin de kunstenares Mies Elout-Drabbe centraal
staat. Een boekje vol herinneringen aan de gouden tijd van
Domburg.
In het begin van deze eeuw werd
Domburg veel bezocht door
schilders. Mies Elout-Drabbe
(1875-1956) was een spilfiguur in
het plaatselijke kunstleven. Haar
echtgenoot was directeur van de
N.V. Domburgsche Zeebadinrich
ting. Zelf onderhield ze contacten
met de kunstenaars die de zomer
in de Walcherse badplaats door
brachten. Het zegt wel wat dat
haar portretten van Toorop en van
Mondriaan tot haar beste werken
behoren. Francisca van Vloten
schreef een interessant boekje
Heimwee houdt ons gevangen
waarin het accent ligt op de corres
pondentie die Mies Drabbe met
Rik Roland Holst en Jan Toorop
voerde. Halverwege de 19e eeuw
veranderde Domburg 'van dorpse
smalstad in een eenvoudige bad
plaats'. De bezoekers stroomden
pas toe nadat dr. Mezger de villa
Irma had laten bouwen. Vele aan
zienlijke patiënten volgden zijn
voorbeeld. In het voetspoor van
deze 'rijke en kunstminnende
grootheden uit vele Europese lan
den' kwamen de kunstenaars.
Francisca van Vloten was zo wijs
zich verder nauwelijks in gissingen
over de aantrekkingskracht van
Domburg te verliezen. Ze noemt
een keer 'de ongekunstelde
schoonheid' van de streek, in ver
band met Mondriaan heeft ze het
eens over 'de lichtval langs de kust
en de weerschijn over het land van
Walcheren'. Maar daar blijft het
bij.
Befaamd werden de zomerten-
toonstellingen, voor het eerst in
1911 en voor het laatst in 1920 geor
ganiseerd. Mies Elout-Drabbe ex
poseerde er ook en had zitting in
het 'Regelings-Comité. Enkele
maanden per jaar was haar verder
zo kalme woonplaats een artistiek
trefpunt. Ze maakte zich zeer be
mind bij Toorop, zoals blijkt uit
zijn hartelijke brieven waar ruim
uit wordt geciteerd. Hij gaf haar
adviezen, ze werd als zijn leerlinge
beschouwd. Mevrouw van Vlotens
essay mag bescheiden getoonzet
zijn, ze deed een verrassende ont
dekking. In de nalatenschap van
Mies Drabbe vond ze een brief
waarvan ze aantoont dat die door
Piet Mondriaan rrioet zijn geschre
ven. Veel langduriger was de cor
respondentie met Roland Holst.
Wat haar met enkele van de be
langrijkste Nederlandse schilders
uit die tijd verbond, was niet alleen
een kwestie van techniek doch te
vens een zaak van overtuiging. De
kunstenaar behoorde ook volgens
haar 'God' te zoeken en 'God' te
dienen. Na 1920 werd het steeds
stiller in haar bestaan, mensen van
ander allooi begonnen Domburg te
Volgende week verschijnt Ze wist
nie wa ze dee, een verhalenbundel
van de in 1939 overleden onderwijzer
D. A. Poldermans. Het zijn schetsen
van het Zuid-Bevelandse
plattelandsleven, in sappig dialect. Een
boek dus, voor de Zeeuw die zijn taole
nog niet is verleerd.
Het dialect blijft een zorgen
kind. Niemand die er nog echt
in gelooft dat een streektaal de al
gemeen beschaafde belager buiten
de deur kan houden. De Zeeuwse
dialecten kwijnen. Vroeger, blik
ken de verzamelaars van de ver
dwijnende woorden en uitdrukkin
gen terug, toen de provincie uit
overkanten bestond, had elke re
gio, elk dorp een eigen taal. Nu
moeten die dialecten zo snel moge
lijk in een nieuw woordenboek
worden opgeborgen, anders zijn ze
voorgoed verloren.
Het vervolg op het levenswerk van
mevrouw Hendrica Ghijsen zal
nog even op zich laten wachten. De
pas opgerichte stichting De
Zeeuwse Taele zal eerst geld bij el
kaar moeten sprokkelen om de in
de loop der jaren verzamelde taal
varianten op een verantwoorde
wijze uit te geven.
Voor het zo ver is moeten liefheb
bers van het taaleigen het hebben
van toevallige publicaties, waarin
een deel van de verdwenen dialec
tenrijkdom wordt bewaard. 'Ze
wist niet wa ze dee', dat vanaf dins
dag in de boekhandel ligt, is zo'n
onverwachte uitgave. Het boek be
vat vijf in het Zuid-Bevelands ge
schreven verhalen van Daniël
Adrianus Poldermans (1877-1939).
De in Ellemeet geboren onderwij
zer was in zijn tijd volgens kenners
de beste dialectschrijver van Zee
land. Zuud-Bevelands lief en leed
(1924) en Langs dieken en wegen
(1935) kregen een brede lezers
kring. Ook schreef hij jeugdboeken
als De Strandjutter, De avonturen
van Jan Kodde en De Schouwsche
smokkelaar. Het Zeeuwsch Volks
lied, dat hij in 1919 naar aanleiding
van het dreigend verlies van
Zeeuwsch-Vlaanderen op papier
zette, maakte hem tot de schrijver
die behalve veel gelezen ook nog
veel gezongen werd.
De novellen, die nu in boekvorm
beschikbaar komen, .worden be
zorgd door de dochter van de on
derwijzer, mevrouw E. Polder
mans. Zij heeft de schrijfwijze van
haar vader gehandhaafd; de volle
dig uit het spraakgebruik verdwe
nen woorden worden in voetnoten
verklaard. Wie niet weet dat een
teeltuun een afdruiprek is voor em
mers en teilen en in broekarigheid
niet meteen het modewoord
broedsheid herkent, kan dankzij
de verklaren toevoegingen toch
met de teksten uit de voeten.
Poldermans schreef de verhalen
tussen 1922 en 1928. Leu schrieft op
'n affertensie, 't Lilleke grauwe
end, Groote diengen van Kersaen,
het titelverhaal Ze wist nie wa ze
dee en De reize van Ko en Kee be
tekenen voor de moderne lezer een
dubbele reis terug in de tijd. Uiter
aard biedt het boek een blik in het
grijze taalverleden. Poldermans
las zijn verhalen voor op winterse
avonden, zowel binnen als buiten
Zeeland. Dat geeft aan hoe de no
vellen het best tot hun recht ko
men: om de tekst ook te voelen zal
de lezer de tekst hardop moeten
opzeggen. Behalve over de taalhis
torie geven de vertellingen van de
Zuid-Bevelandse onderwijzer ook
informatie over het volksleven in
de jaren twintig.
Het zijn aandoenlijke schetsen van
het plattelandsleven. De dorp wa
ren besloten gemeenschappen,
waar weinig nieuws uit de grote
wereld doordrong. De beeldbuis
was nog geen vast onderdeel van
het interieur en de radio was alleen
voor de rijken bereikbaar. De boe
ren en boerinnen hadden weinig
meer dan het kleine persoonlijke
lief en leed om zich druk over te
maken. Gezellig, knus af en toe. In
de verhalen van Poldermans ko
men vooral de alledaagse liefdes
beslommeringen voor het voet
licht.
Neem het relaas van de 35-jarige
Leu van de Vate. Niet moeders
mooiste. Als ze op de schuurstoepe
staat, kun je haar goed zien: „Lank
en... noeja, grof en beenigachtig. In
d'r sproetige werme gezicht zat an
weeskanten van d'r breeë platte
neuze 'n ooge. Ielk op z'n eigen
outje want die oogen wazze 't nooit
mie mekare seens. As den een arop
gieng, schoot den anderen uto. Zoo
min of meer an de scheelachtige
kant dus, en je kus noe ok nie net
persies zegge da ze d'r butenge-
woon slum uutzag."
Die Leu heeft dus één van hoor
ogen laten vallen op een contac
tadvertentie. Het wordt langza
merhand tijd, vindt ze, het leven
met moeder Piete is ook niet alles.
Dat Leu niet leergierig was in haar
jonge jaren, blijkt als ze zich aan
het schrijven zet. „D'r penne ieuw
ze in d'r rechtschen and en a wè
tien keeren a ze 'n of elekt, want 't
was 'n nieuwen en dan lek je van
eiges." Het resultaat van het ge
ploeter mag er zijn. De brief wordt
gericht aan Letter P, meer bijzon
derheden werden er in de adver
tentie niet gegeven over de trouw
lustige. Dus: „Letter P, Bei deesen
laat ik uw Weeten als dat ik de af
fertensie heef gelesen en ik sal wel
In je smaak valen... (Dat 'k 'r
espres bie eschreve, zegt Leu). Wat
je vraagt kom trechten ik heef er
tenminsten veel zin in kom eens
dan sulle we verder sien en Hoe eer
dat je komt hoe liefer dat ik het
heef en schrijf nauw maar gou te
rug die zich noemd Leuntje van de
Vate."
Het vervolg is amusant, niet ver
rassend. In een kluchtige opeen
stapeling van gebeurtenissen
wordt de niet meer zo jonge Me-
rien, een vroege voorloper van de
SRV-man, verliefd op de brief
schrijfster. Hij moet natuurlijk zijn
best doen om de adverteerder de
pas af te snijden. Dat lukt, zij het
met meer geluk dan wijsheid. Een
happy end in de Bevelandse dre
ven: ,,'s Aevens atte ze krente-
brood mie witte kaes en toen ze d'r
mie klaer a, dronke ze rooie beier-
wien, zoo veel da Leu eindelienge
Merien 'n klap op z'n schoere gaf en
zei: Da's noe mièn Merientje! Ee
m'n ouwen? Mae nooit schrief Leu
nog is op 'n affertensie."
De verhalen van Poldermans zijn
geschreven voor Zeeuwen. Wie de
taole niet of onvoldoende verstaat,
zal weinig plezier aan de lectuur
beleven. Wie het dialect nog wel
machtig is, kan met de nu voor de
prullemand behoede vertelsels een
amusante avond beleven. Liefst
onder de schemerlamp met een
aandachtig gehoor. Want de perso
nages van Poldermans moeten wèl
gehoord worden. Anders komt
Leuntje niet uit de verf, als ze tegen
haar varken zegt: „Ja maat, jie
kiek zoo loensch nae m'n, mae as
aolles goed gaet, a jie dood mot,
kan ik meschien a 'n stuitje
etrouwd weze. Want lank verkeere,
dae dank 'k voe. Je kun nooit we-
te!"
Jan van Damme
D. A. Poldermans, Ze wist nie wa ze dee,
Den Boer Uitgevers en Boekhandel De
Ruiter, 136 pag.J. 19,90.
D. A. Poldermans.
Mies Elout-Drabbe, Portret Jan Toorop, Domburg, september 1907.
ontdekken. De gouden jaren van
de badplaats zullen wel nooit her
leven, maar het is goed even stil te
staan bij deze tijd dat toeristen
nog gasten en geen bezetters wa
ren. Heimwee houdt ons gevangen Francisca van Vloten: Heimwee houdt
lijkt daarbij een ideale invalshoek ons gevangen. Kunstenaarsbrieven
te bieden. aan Mies Elout-Drabbe in Domburg - 96
paglf 10,- - Slibreeks nr. 49 - Stichting
HW Beeldende Kunst Zeeland, Middelburg.
Jan Wolkers is gisteren (vrijdag)
65 jaar geworden. De schrijver
zelf ziet geen reden daar iets aan te
doen. „Ik leef net zoals anders", al
dus de auteur. Maar voor zijn beide
uitgevers is er alle reden om de ko
mende weken een speciale actie te
ontketenen. Wolkers daarover:
„Dat weet ik eigenlijk niet, daar
houd ik me ook niet zo mee bezig."
Zowel De Bezige Bij als Meulen-
hoff vieren de verjaardag met het
uitbrengen van al zijn boeken voor
slechts f. 14,90. Van Turks Fruit is
nu ook een goedkope gebonden
uitgave beschikbaar (f.19,50). Voor
deze bijzondere prijsverlaging
werd een speciale ontheffing ver
leend door de Vereeniging ter
Bevordering van de Belangen des
Boekhandels. Meulenhoff was des
tijds de eerste uitgever van Wol
kers en bracht ook diens destijds
zeer spraakmakende romans en
verhalen op de markt. Nog altijd
behoren die tot de toppers in het
fonds van deze uitgever.
Intussen is ook nieuw werk van
Wolkers op komst. In februari ver
wacht De Bezige Bij Tarzan in Ar
ies te kunnen presenteren. Het is
een bundeling van lezingen en es
says. Wolkers behandelt onder
meer Vincent van Gogh, Mei van
Gorter, de Bijbel, Marilyn Monroe,
Multatuli, Tarzan en een 'meet
kundige fout in het werk van Ed
gar Allan Poe'.
vi
Jan Wolkers