jpzc
JOAN
MIRÓ
IN
REDA
KAT
broeierig drama
in zinderende hitte
ANTIEK IN DELFT
het verhaal van de
verdwenen topstukken
vrijdagkrant
VRIJDAG 12 OKTOBER 1990
11
mtomatisme
spontaan
lievelingetje
speelstukken
middelburgs
zilver
j et heeft iets van een
[fleurig boeket. Die
liwllificatie geeft Frank
^ing, directeur van De
Rerd in Breda aan de
Boonstelling van Joan Miró
Bm in het cultureel centrum
|®en is. Daarmee is de
Josilie raak getypeerd. Het
Rn kleurrijk en aangenaam
eel, met alle nadelen
[dien. Want werkelijk
Ijngende vragen worden er
|n Breda niet gesteld.
^is voor het eerst in dertig
dat er weer eens een grote
toonstelling van Joan Miró
Bederland te zien is.
[leiding voor de
[toonstelling is het feit dat
[honderd jaar geleden het
Ischip Breda binnenvoer.
Rrhande festiviteiten
pnneren daar aan en een
■rzicht van Miró's laatste
lk (getoond wordt werk uit
■aren zestig en zeventig) leek
■Beyerd een passende
Ti ra ge aan die herdenking.
■55 werken schilderijen,
Tfiek en sculpturen zijn
lend van de Fundació Joan
Fo in Barcelona waar in
Ral 3.500 objecten van de in
■3 overleden kunstenaar zijn
Tlergebracht. Wie ooit in het
flseum in de Catalaanse
Bfdstad is geweest weet dat
Tr een indrukwekkend
[rzicht van zijn oeuvre wordt
[even.
li de presentatie in Breda
Tider interessant maakt heeft
Ivoor een deel van doen met het
feit dat er uitsluitend laat werk
1 de man te zien is. Ofschoon
[nmigen anders beweren
[ft Miró vooral in de jaren
[tig en veertig indringende
[•ken vervaardigd en is
■geen daarna uit zijn vingers
jam een voortborduren op
[der uitgewerkte ziens- en
Jrkwijzen. Fraai werk
ker, en door die voorheen
teworpen vragen en
"geponeerde stellingen nog
jer actueel, maar werkelijk
leien kan het niet altijd.
Rn andere reden voor die wat
|ughoudende toon heeft
illicht te maken met de
Sioudelijke kant van het werk.
1 in Barcelona werkzame
jnstenaar Antoni Tapies gaf
■maart 1986 het volgende te
■men in Brabants
l uwsblad: „Stel je Miró voor
■een trein. De trein van de
_blutie waarin alles draait om
[schilderkunst zelf. Marcel
[champs zou uit principe en
It genoegen een bom onder
K trein leggen: wat staat voor
Tolutie. In dat voorbeeld stap
[ik inderdaad liever bij Miró in
[trein. Overigens kun je
[gens mij die begrippen niet
led scheiden. Met ideeën
leen kom je immers niet ver
1 zonder ideeën ben je er ook
Biet. Het is toch dikwijls een
Jnbinatie van die twee."
Bar waar (onder anderen)
■pies zich in hart en nieren
jtalaan voelt - hetgeen heel
Jed voelbaar is in zijn werk
«■luis politieke en historische
Jderwerpen, daar lijkt Miró
Bh altijd te hebben
■ziggehouden met het metier,
lhilderen is bij hem vaak doel
1 zichzelf; in tegenstelling tot
|oegere companen als
irgritte. Ernst, Masson of
Bfs Dali die schilderen zagen
p een geschikt middel om te
jmmuniceren.
bewel Breton, geestelijk vader
In het Surrealisme, hem het
Jedikaat verschafte van 'de
:est surrealistische van ons
ien' weigerde Miró altijd
fcieel als surrealist te worden
schouwd. Hij wilde tot geen
kele stroming behoren. Dat
lemt niet weg dat een van de
llangrijkste kenmerken van
e stroming het befaamde
utomatisme' een belangrijk
iderdeel is van zijn werkwijze.
:t wat dadaïstische getint
rk toont in de jaren twintig
Jn heel sterke, eigenzinnige
Beeldtaal waarin associaties en
pstracties elkaar afwisselen,
let langer beschrijft hij
|ngen: hij laat dan
ladwerkelijk zijn geest direct
drager tekenen.
■roemd is het in die jaren
.maakte doek 'Het
arlekijnen Festival'. Daarin
kt het wel alsof de
[eedkamer van een circus tot
'en is gekomen: alles beweegt
-''wijl dat 'alles' nauwelijks
Ilt te defmieren); de kleuren
n talrijk, de compositie
Bngenaam.
Be individualist Miró gaat zijn
Been weg. Hij ontmoet
Hteraard surrealisten en ook
■bisten, maar hij houdt zich
^rre van veelvuldig contact:
|"idere theorie is mij vreemd",
'et hij eens hebben gezegd,
dan volgt er de uitspraak:
et materiaal bepaalt altijd
■e een werk wordt. Als ik
■voorbeeld deze etsnaald
item om een ets te maken, dan
Bmijn geestelijke gesteldheid
■el anders dan wanneer ik een
■nseel in mijn hand zou
■bben." Daarmee geeft hij
■arfijn aan hoe super-
■dividualistisch hij te werk
■g en geeft ook aan hoezeer
Ofschoon sommigen anders beweren heeft Miró vooral in de jaren dertig en veertig indringende werken
vervaardigd en is hetgeen daarna uit zijn vingers kwam een voortborduren op eerder uitgewerkte ziens-
en werkwijzen. Le soleil rouge ronge Varaignée (1948), één van Miró's bekendste werken uit die periode, is
helaas niet te zien in Breda.
hij verknocht was aan het
metier; het kunstenaarschap,
kortom: het werken van de
materialen om op die manier
iets van de menselijke emotie
bloot te leggen.
Het werk in Breda doet dat
natuurlijk wel degelijk: zeker
worden emoties aangeboord.
Bijvoorbeeld in het dekkend
geschilderde 'Femme, oiseau'
uit 1978 of het zeer
aansprekelijke 'L'homme au
balancier', negen jaar eerder
vervaardigd. Ook zijn bronzen
hebben die spontane, vrolijke
en soms bijna kinderlijke
zeggingskracht die ontroert en
sympathiek stemt. 'Menselijke
figuur' is zo'n beeld. De twee
voetjes (letterlijk afdrukken
van voeten in brons) met
daarop het vierkant waarin
schetsmatig de contouren van
een gezicht zijn weergegeven:
dat beeld uit 1968 is
verbluffend, om daarna wat al
te simpel over te komen.
Daar waar Duchamps het
inmiddels veelbesproken
urinoir in het museum plaatste
of Picasso een fietszadel en
stuur transformeerde tot de
kop van een stier: daar kun je
niet eindeloos mee doorgaan.
Op die manier krijgt het iets
van een 'running gag'. En
stripverhalen lees je ook maar
een keer...
Komt bij dat Miró de laatste
jaren zeer veel drukwerk heeft
gemaakt. Je kunt nu geen
boekwinkel binnenkomen of je
ziet wel een affiche, een
ansichtkaart of poster met de
zo fraaie krabbel van Miró er
onder. Dat stoot op een
gegeven moment af.
Blijft staan de onbevangenheid
en tegelijkertijd de niet
aflatende wilskracht waarmee
de kunstenaar ons een wereld
voorschotelt die enerzijds
afschrikt en die anderzijds
aantrekt. Misschien is dat, die
niet aflatende strijd, alleen al
genoeg om toch even naar
Breda te gaan.
ROB SCHOONEN
Tentoonstelling: Joan Miró:
schilderijen, grafiek en beelden. De
Beyerd, centrum voor beeldende
kunst. Bosschstraat 22, Breda.
Open: di. t/m vrij. van 10-17 uur.
weekends van 13-17 uur. Tot en met
25 november.
Het RO Theater speelt dit
seizoen 'Kat op een Heet
Zinken Dak' van Tennessee Wil
liams. Een fel en indringend
drama over geld, hebzucht en
frustratie, waarvoor de roem
ruchte Amerikaanse auteur in
1955 de Pulitzer Award en The
New York Drama Critics Circle
Award kreeg. Het stuk is sinds
1956 niet meer in Nederland op
gevoerd: regisseur Peter Sonne-
veld, die al meerdere kleine
zaal-regies op zijn naam heeft
staan, koos het voor zijn debuut
in de grote zaal van de Rotter
damse Schouwburg.
Het stuk speelt zich af op een rij
ke katoenplantage in Mississip
pi. In de broeierige atmosfeer
van het grote plantershuis viert
de familie de vijfenzestigste ver
jaardag van Big Daddy; buiten
zindert de hitte. Wat Big Daddy
niet weet en de rest van de fa
milie wel is dat het zijn laatste
verjaardag is: hij heeft kanker.
Wat volgt is een bittere strijd om
de erfenis; bij het uitvechten ko
men alle sluimerende familie
conflicten naar boven. Iedereen
moet uiteindelijk de waarheid
onder ogen zien.
Williams' fascinatie voor het
conflict tussen illusie en werke
lijkheid krijgt gestalte in een
stuk waarover hij zelf in een re
gie-aanwijzing opmerkt: „De vo
gel die ik hoop te vangen in het
net van dit toneelstuk is niet de
oplossing van het psychologi
sche probleem van één man. Ik
probeer de ware hoedanigheid te
vangen van de ervaring van een
groep mensen, die bewolkte,
flikkerende, vluchtige hevig
overdreven! interactie van le
vende mensen in de onweers
wolk van een gemeenschappelij
ke crisis."
Peter Sonneveld, die in 1984 af
studeerde aan de Toneelschool
in Arnhem en daar nog steeds les
geeft, kwam twee jaar geleden
bij het RO Theater. Hij koos
voor de oorspronkelijke versie
van Kat, waarin wordt gezin
speeld op een homoseksuele ver
houding van de zoon Brick met
een jeugdvriend. Skipper. Onder
druk van zijn theaterproducen
ten heeft Williams het stuk in
dertijd een wat optimistischer
eind gegeven, waarin Brick als
'bekeerd' beschouwd kan wor
den.
„In de jaren vijftig was het the
ma homoseksualiteit nogal
nieuw als het op het toneel werd
gebracht," zegt Sonneveld.
„Dan ontstaat al gauw het idee
dat het stuk daar over gaat. Men
fixeert zich erop. Williams zelf
geeft in die regie-aanwijzing ech
ter al aan dat Kat gaat om de cri
sis, het conflict, het in de clinch
liggen met elkaar van de familie.
Daarin zitten verschillende lij
nen, en één daarvan is Brick."
Brick is een beetje het zwarte
schaap van de familië, maar wel
het absolute lievelingetje. „Ook
is hij de enige in de familie die
het allemaal niks kan schelen,
die erfenis. Hij en zijn vrouw
Maggie gaan al lang niet meer
met elkaar naar bed en Brick is
daar ook eerlijk over. Hij laat
Maggie duidelijk merken dat hij
niet gevoelig is voor haar pogin
gen om hem aan haar te bin
den."
Dat alles terwijl. Maggie wanho
pig een kind van hem wil. Ze wil
net als de andere zoon Gooper
en zijn vrouw Mae voldoen aan
de eis van het gelukkige gezin,
waarmee tegelijkertijd de erfe
nis veilig zou zijn gesteld. De fa
milie bestookt Big Daddy intus
sen met adviezen in de trant van
'als je je geld nalaat aan Brick
komt de plantage in verkeerde
handen'. Het RO Theater brengt
de versie van Kat met het oor
spronkelijke einde: Brick en zijn
vrouw Maggie gaan niet met el
kaar naar bed en het zo vurig
door Maggie gewenste kind
komt er niet. In de veranderde
versie gebeurt dat wél. „Ik koos
voor de oorspronkelijke versie
omdat ik net als Williams geloof
dat mensen in zo'n korte tijd niet
kunnen veranderen", verklaart
Sonneveld. „Waarom zou Brick
ineens wél aan het verwach
tingspatroon willen voldoen? De
personages in Kat willen alle
maal meedoen aan het beeld van
hoe het hoort."
Verwachtingen, conventies, mo
rele patronen... De manier waar
op Williams laat zien dat de lief
de tussen de verschillende per
sonages zeker niet belangeloos
is heeft daar alles mee te maken.
Sonneveld: „Alle figuren in het
stuk, zeker de moeder, bemin
nen om bemind te worden. Er
zijn altijd voorwaarden, het is
liefde met een belang. Big Dad
dy en Brick reageren dan ook ie
dere keer als hun vrouwen 'Ik
hou van je' zeggen met dezelfde
woorden: 'Zou het niet grappig
zijn als dat waar was?' Keihard!
Williams laat het publiek zien
wat die liefde voorstelt, terwijl
de personages zelf niet in de ga
ten hebben hoe het zit, die den
ken allemaal écht van de ander
te houden."
Sonnevelds ogen lichten op ter
wijl hij over Kat praat. Hij houdt
van het stuk, hij houdt van Wil
liams en dat zie je. „Ik vind dat
Williams schitterende rollen
schrijft, echte 'speelstukken'. Ze
hebben een hartstochtelijke
kracht, gaan over absoluut beze
ten mensen, emoties, driften
de openheid waarmee de perso
nages daarmee omgaan is ont
roerend. Dat vind ik het mooie
van Williams."
Het is overigens niet de eerste
keer dat hij werk van Williams
regisseert. „Ik heb Kat, Tramlijn
Begeerte en De Getatoueerde
Roos als lokatie-projecten ge
daan. Dat is nu al weer jaren ge
leden. Kat voor de grote zaal
doen is dan ook ontzettend
spannend. Net zo spannend als
toen, het is heus geen 'recept' ge
worden. Ik voel nog steeds de
zelfde verbijstering en verwar
ring als toen. Het blijft een zoek
tocht." Kat van het RO Theater
wordt volgens Sonneveld 'totaal
anders'. „Ten eerste ben ik nu
vijfjaar ouder. Ik kan dieper in
het stuk doordringen. Boven
dien heb ik andere acteurs, die
andere dingen aandragen tij
dens de repetities. Sommige din
gen zijn onontkoombaar, maar
er zijn hele grote accentverschil
len."
(16 november, Stadsschouwburg
Middelburg)
.BERNADETTE NEELISSEN
In Het Prinsenhof te Delft
wordt voor de 42e maal de
Oude kunst- en antiekbeurs
gehouden. Het verhaal van de
beurs van dit jaar is vooral
het verhaal van de verdwe
nen topstukken. Vlak voor de
vorige werd de totale collec
tie van deelnemer Laurens
Schulman bij een gewapende
roofoverval gestolen. Overi
gens is de verzameling later
vrijwel volledig teruggevon
den en kan nu alsnog worden
getoond. Deze keer zijn om
een heel andere reden enkele
topstukken, werk waarmee
men het publiek wil lokken,
niet te zien.
Kunsthandel Ivo Bouwman
(stand 29) kondigde met ge
paste trots aan een belangrij
ke tekening van Vincent van
Gogh te zullen tonen. Het ging
om het portret van een boerin,
vervaardigd in de Nuenense
tijd. De pentekening werd
echter onlangs verkocht aan
een Japanse verzamelaar, die
zijn aanwinst dadelijk mee
naar huis nam. De heer Bouw
man zei mij eerlijk het te be
treuren dat de tekening in
'Delft' moet ontbreken, maar
de klant is koning.
Een grote blikvanger op de
beurs had een slechts twee
centimeter hoge gouden fla
con, 14e eeuw, afkomstig uit
Oost-Java moeten worden. Er
is geen tweede exemplaar van
zo'n voorwerp bekend. Bij het
Rijksmuseum zag men dat
ook en schafte het flesje ijlings
aan bij Aalderink (stand 2).
Ook hier vertelde men mij bij
zulke kostbare antiquiteiten
geen risico's te kunnen ne
men. Is er een koper gevon
den, dan is zijn wil wet.
Hoe begrijpelijk de handelwij
ze van beide kunsthandelaren
ook is, de Delftse beurs boet
op deze manier aan prestige
in. Er worden tegenwoordig
zoveel grote antiekbeurzen
gehouden, dat er een hevige
concurrentie woedt. De inzet
is steeds meer: wie is de be
trouwbaarste, de deftigste, de
spectaculairste, de beste.
In internationaal perspectiel
staat 'Delft' misschien niet
meer aan top, doch telt nog
wel degelijk mee. In eigen
land geeft deze beurs waar
schijnlijk nog steeds de toon
aan. Vorig jaar bezocht ik op
één dag zowel de Delftse beurs
met zijn smaakvolle inrich
ting, prettige sfeer en hoge
kwaliteit als de PAN in Am
sterdam waar weinig van be
lang te zien was en zelfs voor
het gebruik van het toilet fors
moest worden betaald. Maar
zelfgenoegzaamheid is een
groot gevaar, deze verhoudin
gen liggen niet voor eeuwig
vast. Men heeft er in 'Delft'
duidelijk moeite mee het ni
veau te handhaven en men
kan het zich daarom slecht
permitteren gewekte ver
wachtingen te beschamen.
Gelukkig blijft er in Het Prin
senhof meer dan genoeg be
zienswaardigs over. Grafiek-
specialist Th. Laurentius be
zet stand 1 en weet meteen
veel indruk te maken. Hij kan
deze maal meer dan twintig
etsen van Rembrandt presen
teren, een prachtige verzame
ling. De bij verschillende han
delaren getoonde schilderijen
halen dit peil niet helemaal.
Er zijn echter fraaie stukken.
Wat mij betreft is het meeste
genoegen te beleven bij P. de
Boer (stand 31). Het opval
lendste werk is wel het paneel
van Adriaen Coorte. We zien
een testje vol wilde aarbeien,
met een parelmoervlinder er
boven. Vanwege de Middel
burgse achtergrond van de
schilder, die tussen 1683 en
1707 werkzaam was, zou men
de kant van het Zeeuws Mu
seum - zo werd meegedeeld-
belangstelling voor het stille
ven hebben getoond.
Hoe geliefd het werk van deze
fijnschilder tegenwoordig ook
is, Coorte blijft een kleine
meester. Bovendien is dit
werk weliswaar wat voorstel
ling betreft een typisch voor
beeld van zijn kunst, maar
moet de uitvoering als mid
delmatig beschouwd worden.
De prijs die wordt gevraagd
lijkt me daarom niet de meest
verstandige investing:
650.000,-. De Boer heeft meer
aantrekkelijke schilderijen:
bijvoorbeeld een werk van
George Flegel (1563-1638),
waarop allerlei vogels zijn af
gebeeld. Castendijk (stand 21)
biedt onder meer een land
schap van Pieter Molijn aan,
alleen al bijzonder omdat het
mogelijk uit de verzameling
van de Engelse schilder
Gainsborough afkomstig is.
Grote schilderkunst is het
vast niet, maar 'Het Loo'
(stand 30) toont een boeiend
Uit de tentoonstelling 'Schatten uit de Oost': Potje, Chinees blauwwit-porcelein (ca. 1590).
damesportret door de in De
nemarken geboren, maar in
Nederland gestorven Niels
Rode.
Er zijn vier kunsthandelaren
die in 1990 debuteren. 'Het
Loo' is een van hen. Verder
maakt Wurfbain (stand 8) een
schilderijenhandelaar, zijn
opwachting. Nieuw is ook
Contrada Musica (stand 14)
met muziekinstrumenten als
een Italiaans koororgeltje uit
1770. Mevrouw Zilverberg
(stand 9) is niet werkelijk een
nieuwe verschijning op de
beurs. Jarenlang was zij me
dewerkster bij Jacques Schul
man. Onlangs begon ze even
wel een eigen zaak, de enige in
Nederland die in archeologie
is gespecialiseerd. Bij haar
valt een Romeins marmeren
torso op.
Op enkele verzamelgebieden
lijkt 'Delft' nauwelijks te over
treffen. Zo wordt er schitte
rend zilver vertoond, door
Aardewerk )stand 16), die het
twintigjarig bestaan viert, en
door Beeling )stand 4) die een
belangwekkend Nederlands
Dansende 'Ganesha' (ca. 10e eeuw)
Renaissance zoutvat heeft.
Een hoge kwaliteit wordt ook
bereikt als het gaat om asiati-
ca. Een stand waar je ogen te
kort komt is Paul Rutten
(nummer 28). Zijn topper is
een dansende Ganesha, de
god in olifantsgedaante. Het
gaat om een 10e-eeuws stenen
beeld uit India, gezien de ver
fijnde kwaliteit is de prijs van
40.000,- niet eens al te hoog.
Maar bijna even bezienswaar
dig zijn de zittende Nepalese
vrouwenfiguur en het Thaise
Boeddhahoofd. Aalderink
heeft een zeer gevarieerd en
soms verrassend vriendelijk
geprijsd aanbod: asiatica, eth-
nografica, archeologie, preco-
lumbiaanse kunst.
De liefhebbers van munten en
penningen zullen verrukt zijn
door wat Laurens Schulman
vertonen kan (stand 15). Aar
dige kleinoden worden aange
boden door Smelik Stok
king (stand 20). Van de tand
van een in 1617 te Noordwijk
aan Zee gestrande potvis
werd destijds een aardig sou-
venier gemaakt. De prijs:
9.000,-. Ook een leuk ivoren
doosje is nogal prijzig:
6.500,-. Het gaat waarschijn
lijk om Japans werk, een Eu
ropees paar in liefdevolle om
strengeling wordt op oneer
biedige wijze afgebeeld.
Hoeveel moois er ook te zien
is, 'Delft' stelt toch wat teleur.
Men krijgt de indruk dat het
grote moeite gekost heeft 'Het
Prinsenhof vol te krijgen. Dat
lijkt de enige achtergrond te
zijn voor stand 5 van de Fede
ratie van Kunsthandelaren
waarin men werken van een
treurige kwaliteit heeft opge
hangen. Selectie lijkt soms
niet meer te zijn toegepast: ze
ker 10 van de 34 stands horen
eerder op een regionaal dan
op een internationaal evene
ment thuis. Een fraaie manier
om de beperkingen te verhul
len, is de tentoonstelling
'Schatten uit de Oost' waar
mee men de rondgang over de
beurs besluit. Drie particulie
ren laten ons meegenieten
van hun bijzondere verzame
lingen. Er is Chinees blauw
wit-porcelein uit de periode
1565-1645. er is koloniale meu
belkunst uit de 17e en 18e
eeuw, en er is zilver van de
Vereenigde Oostindische
Compagnie. Alleen al deze
tentoonstelling doet je bijna
vergeten watje missen moet.
HANS WARREN
42e Oude kunst- en antiekbeurs -
'Het Prinsenhof, Delft; t/m 25 ok
tober - dagelijks 11.00-17.00 uur;
zondag 13.00-17.00 uur; bovendien
op dinsdag en donderdag 19.00-
22.00 uur; toegangsprijs 8,-.