Een boek spoelt zo gemakkelijk terug Een feest van kleur week-uit ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1990 27 Cerro Belmonte Post-impressionisme Strepen en stippels Repliek Voorbijgaand STANDPLAATS- verkiezingen zo snel moge lijk zullen plaatsvinden. Een mooier voorbeeld van vastberaden volksverzet te gen de starre willekeur van stedelijke regenten is er niet te bedenkenlijkt me zo. De gebeurtenissen in Cerro Belmonte doen den ken aan de jaren zeventig in Amsterdam, waar ik toen woonde. Wij centrumbewo ners hadden onze Oranje Vrijstaat, een anarchis tisch en ludiek initiatief van onder meer Roel van Duyn. Twee jaar geleden ben ik nog op bezoek geweest in de 'Republiek van Houtbaai', iets buiten het Zuidafri- kaanse Kaapstad. De over wegend welvarende, blan ke inwoners van Houtbaai verzetten zich met hun re publiek tegen de apart heidspolitiek van de rege- ring-Botha. Erg indruk wekkend was dat verzet niet, want de kern ervan was dat ze de kinderen van hun niet-blanke werksters toelieten op de crèches van hun eigen kroost. Maar toch, het was een poli tiek gebaar van een gefru streerde gemeenschap en dat kan heel belangrijk zijn. Een van de inwoon sters van Houtbaai vertel de me trouwens niet zonder trots, dat zij met een pas poort van haar republiek de halve wereld was rond gereisd. Dat is zeker opmer kelijk, want met een Zuid- afrikaans paspoort was dat twee jaar geleden door alle boycot- en isoleer-initiatie- ven schier onmogelijk. Of de Cerro Belmontes ook een eigen papsoort hebben, weet ik niet. In ieder geval heeft één buitenlands staatshoofd zich hun lot aangetrokken: de Cubaan se leider Fidel Castro, per slot van rekening zelf kind van Spaanse ouders. Fidel nodigde onlangs twaalf in woners van de wijk bij hem thuis uit en bij hun terug keer in Madrid - Pardon! Cerro Belmonte - lieten ze de media weten dat de Cu baanse president hen enige suggesties aan de hand had gedaan voor de tekst van het volkslied. Vanuit mijn Madrïleense wijk Pr ado de Somosaquas kan ik niet beoordelen of de Cerro Belmontes in hun conflict met de gemeente het gelijk aan hun kant heb ben. Maar mijn sympathie hebben ze. Net zoals de Am sterdammers van de Oran je Vrijstaat en de 'Capeto- nians' van Houtbaai. Want een mooiere democratie dan die van de basis be staat niet. Al enige maanden be staat er een stevig con flict tussen de gemeente Madrid en de inwoners van de wijk Cerro Belmonte. De 150 gezinnen in dit tussen de luxueuze flats van de 'ur banisatie' Puerta de Hierro ingeklemde wijkje, moeten plaats maken voor de uit breiding van het metronet. Maar het bedrag dat de ge meente hen voor de onteige ning van hun woningen heeft geboden, vinden zij te laag, terwijl ze ook weinig gelukkig zijn met de be schikbaar gestelde, ver vangende woonruimte. Petities en betogingen haal den niets uit en ook de bar ricadering van een van de doorgaande straten heeft de gemeentelijke autoritei ten niet kunnen vermur wen. De politie treedt regel matig hard op met de wa penstok en deze week raak ten twee bejaarde wijkbe- woonsters gewond, toen een automobilist de barri cade in de Villamil-straat probeerde te doorbreken. Nadat de wijkbewoners aanvankelijk overwogen politiek asiel op Cuba aan te vragen, besloten ze toch maar vast te houden aan hun eigen grondgebied, zij met een aangepaste status. Want sinds 1 september be staat er een 'onafhankelijk' Cerro Belmonte, dat ook als zodanig is aangemeld bij de Verenigde Naties. De eigen vlag is er al en er wordt hard gewerkt aan een volkslied. De actievoerders hebben ook aangekondigd, dat 'echte' democratische Madrid Ruud de Wl De ondertitel van Een Feest van Kleur is veelzeggend: 'postimpressionisten uit particu lier bezit'. En inderdaad, de parti culieren zijn Noro-beleggers. En dat maakte het organiseren van de tentoonstelling toch iets gemak kelijker, zoals de heer J. Fentener van Vlissingen - voorzitter van de directieraad van de Noro Groep en geparenteerd aan Nederlands grootste familiebedrijf, de Steen kolen Handels Vereniging - tijdens de persconferentie aan de voor avond van de opening vertelde. Eén van de belangrijkste bruikleengevers is baron Thys- sen-Bornemisza, van wie altijd wordt gezegd dat hij na koningin Elisabeth van Engeland de groot ste schilderijenverzameling ter we reld heeft. Het kwam de heer Fen tener van Vlissingen voor, dat het niet eenvoudig zou zijn om van hem een aantal schilderijen voor de tentoonstelling los te krijgen. Maar dat viel reuze mee: de baron sprak de woorden 'Als de ene ko lenboer tot de andere kolenboer: daar doe ik aan mee'. Er hangen in Den Bosch zeventien schilderijen uit de verzameling van de baron... De anecdote maakt duidelijk hoe de tentoonstelling tot stand is ge komen. De Noro Groep heeft het initiatief genomen, de financiën voor zijn rekening genomen en 'deuren geopend'. De conservator 19e-eeuwse kunst van het Haagse Gemeentemuseum John Sillevis nam de artistieke begeleiding voor zijn rekening en het Noordbra bants Museum de museale facili teiten. Deze laatste houden ook een verscherping van de bewaking in: de verzekerde waarde van de schilderijen ligt ver boven de hon derd miljoen gulden, aldus direc trice Margriet van Boven en met de diefstal van de drie Van Gogh's in herinnering is er alles aan ge daan om de illegale toegang tot het Bossche museum nog moeilijker te maken. 'Een ideale samenwerking', aldus Fentener van Vlissingen, 'die heeft geresulteerd in een tentoonstel ling die alle recht doet aan de be doeling van de Noro Groep. Wij willen duidelijk maken, dat we kunst niet alleen als belegging zien, maar wel degelijk ook als een wezenlijk aspect van de samenle ving'. Dat hoefde eigenlijk niet be nadrukt te worden: het is alge meen bekend, dat zowel Noro als de SHV (lees: de familie Fentener van Vlissingen) op een breed cultu reel terrein (soms aanzienlijke) fi nanciële ondersteuning geeft. Dat er gekozen is voor de post-im- pressionisten heeft alles te maken met de persoonlijke voorkeur van de heer Fentener van Vlissingen, zo verzekerde hij. Bovendien is er internationaal wel grote belang stelling voor deze periode van de schilderkunst rond de eeuwwisse ling, maar in Nederland minder: de schitterende catalogus is de eerste veelomvattende Nederlandstalige publicatie over dit onderwerp. Overigens is de term Post-impres sionisme (in 1910 voor het eerst ge bruikt door een Engelse cricitus) niets anders dan een verzamel naam voor allerlei stromingen en opvattingen die een reactie waren op het impressionisme. De impres sionisten, verliefd op het licht en de natuur, ontvluchtten het atelier om in de buitenlucht het ongefil terde licht in verf te vangen. Lang heeft dat niet geduurd: al snel werd deze wijze van schilderen al te vrijblijvend gevonden. Zoals Gauguin schreef: 'De kunstenaar is voor zijn schildersezel géén slaaf van het verleden, noch van het he den en ook niet van de natuur of van zijn buurman. Het gaat om hemzelf, altijd om hem zelf. Gauguin wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegen woordigers van het Post-impres sionisme, evenals Van Gogh en Cé- zanne. In hun spoor ontstond een hele serie min of meer onderschei den stromingen: het neo-impres- sionisme, het pointillisme, het di- visionisme, het symbolisme, het fauvisme. En zoals dat gaat in kun stenaarsbewegingen: de onderlin ge verschillen waren veel meer ver baal dan inhoudelijk. Wie nu na zo'n honderd jaar de schilderijen ziet uit die periode komt tot de ont dekking, dat er veel meer overeen komsten dan verschillen zijn. Na tuurlijk kan een geoefend oog in bij voorbeeld het werk van Signac zien welke veranderingen in opvat ting en manier van schilderen zich hebben voorgedaan. En natuurlijk zijn er grote verschillen tussen de Tahitiaanse paradijselijke ge heimzinnigheid in Mata Mua van Gauguin en de religieus getinte symboliek bij Toorop. Maar veel opvallender zijn de overeenkom sten. Vernieuwing van de schilderkunst streefden al die bewegingen na en hoe dan ook is hun dat gelukt. Cé- zanne, Bonnard, Van Gogh, Gau guin, Toulouse Lautrec, Signac, Seurat, Pisarro, Vuillard, Man- guin, Dufy, Luce, Maufra, Ensor, Sluijters, Van Rysselberghe, Breit- ner, Israëls, Van Dongen, Mon driaan, Picasso - om maar een aan tal van de in DenBosch vertegen woordigde schilders te noemen - zitten in de twintig, dertig jaar rond de eeuwwisseling de bestaan de opvattingen op hun kop. In vlakken, lijnen, heel veel stippels (wat hebben die postimpressionis ten een gigantische energie gesto ken in het ontleden van de kleur in gestippelde elementen - met H.P. Bremmer als onbetwist kampioen: zijn Stilleven met Boek en Kan lijkt met ministeck te zijn ge maakt) gaven zij het ritme aan van de vernieuwing, die uiteindelijk Auguste Herbin, Portret van de schilder Battaglia (foto GPD) zou leiden naar wat nu genoemd wordt de moderne kunst. Met vooruitziende blik noemde een groep van deze schilders zich dan ook de Nabis, de profeten. Een bezoek aan Een Feest in Kleur is een beetje vertederend: van een zo grote tijdsafstand gezien kan men de opwinding over het ver schil tussen stippel en streep niet anders dan met een glimlach beoordelen. Wat nog steeds reëel is de tintelende kleurenpracht, de vi taliteit in de materiaalbehande ling; kortom, een feest van een ten toonstelling. Hans Lutz Een Feest van Kleur, Post-impressio- nisme uit particulier bezit, Noordbra bants Museum, Den Bosch, tlm 25 no vember. De catalogus met veel kleuren- reprodukties die niet allemaal van even geweldige kwaliteit zijndoor John Sillevis in samenwerking met Hans Kraan en Hans Verbeek is een uit gave van Waanders, Zwolle. JJl en Feest van Kleur. Zo heet de tentoonstelling die tot en Hj met 25 november in het Noordbrabants Museum te 's Hertogenbosch is te zien. Een passende titel voor een expositie van post-impressionistische schilderijen. Zeker zo passend is de titel voor het evenement, dat de aanleiding voor de tentoonstelling is: het 15-jarig bestaan van de Noro Group of Companies. Deze in Zeist gevestigde organisatie is een soort super-belegger: ze bestaat uit een veertigtal beleggingsfondsen die voornamelijk in West-Europa en de Verenigde Staten beleggen in onroerend goed, ondernemingen, aandelen. En in kunst. Over strepen en stippels De Zeeuwse Onderwijsdag, woensdag 26 sepember in Heinkenszand, staat dit jaar in het teken van het kinderboek. De Vlaamse hoogleraar Marcel Janssens spreekt die dag over de leeslamp en het televisiescherm. Gaat het boek ten onder, moeten we voortaan leven met een niet aflatend bombardement van televisiebeelden? Janssens blijft een toekomst zien voor het geschreven woord. Een boek laat zich nu eenmaal gemakkelijker terugspoelen dan een videoband. Het begint langzamerhand ge woon te worden. Eens in de zo veel maanden wordt wel ergens de ondergang van het geschreven, ge drukte woord aangekondigd. Me neer, de jongeren lezen niet meer, ze kijken alleen nog naar video clips en tekenfilms. En als ze al le zen, komen ze niet verder dan de in ballonnen gevangen teksten van stripboeken. Ook de volwassenen zijn niet meer voor de beeldbuis weg te slaan. Met de afstandbedie ning in de hand worden de zestien kanalen van de kabeltelevisie in sneltreintempo op het scherm ge toverd, in de hoop toch ergens een voetbal-, knok- of vrijpartij tegen te komen. De Amerikaan Neil Postman en verwante doemdenkers voorspel len het einde van de leescultuur. Het boek gaat dood, leve het beeld scherm. Dag in dag uit zal de tele visie ons bestoken met gruwel en geweld, met in commercials ver pakte nieuwsuizendingen, tot de ergste natuurrampen en misdaden even veel indruk maken als een op treden van Prince. Het klinkt zo conservatief, zo wei nig verfrissend vaak. Dat is het probleem met die zwartkijkers. Al eeuwenlang. De Griekse filosoof Plato schreef 2400 jaar geleden een parabel, waarin hij een Egypte naar laat zeggen dat de uitvinding van het schrift funest is voor het geheugen van de mensheid. Im mers, wie kan schrijven, hoeft min der te onthouden. De laatste 150 jaar was het met de introductie van de fotografie, de fiets, de auto en alle andere noviteiten niet an ders: telkens stonden er sombere intellectuelen aan het front, die de Westerse beschaving voor de komst van de technische vernieu wingen waarschuwden. Een be roemd poëet als Charles Baudelai re wist zeker dat de uitvinding van de foto desastreus zou zijn voor het leesgenot. Zo brengt ook de recente door braak van kabeltelevisie en video clip de moderne Baudelaires en Postmannen in het geweer. Ze la ten een aanhoudende klaagzang horen over de verwording en af stomping van het intellect. Het gebeurt niet te vaak, maar zo nu en dan klinkt er een positiever, minder angstig geluid uit universi teiten en schrijvershuizen. De Vlaamse hoogleraar Marcel Jans sens, verbonden aan de Katholie ke Universiteit van Leuven en dit jaar jurylid voor de AKO-litera- tuurprijs, heeft de afgelopen jaren geprobeerd de doemdenkers van repliek te dienen. Niet dat hij een rooskleurige toekomst ziet voor de literatuur, maar boek en televisie kunnen volgens hem naast en mét elkaar leven. Woensdag 26 septem ber is hij in Heinkenszand één van de inleiders tijdens de Zeeuwse Onderwijsdag. Letterkundige Janssens (58) is twee keer gasthoogleraar geweest in de Verenigde Staten, hij heeft de Amerikaanse televisieverslaving van nabij kunnen meemaken. De onderzoekers, die de gemiddelde Amerikaan als een wandelend te levisietoestel afschilderen, zitten er wat hem betreft niet ver naast. „Maar", zegt hij, „ik heb ook gezien dat er voor de meeste mensen grenzen zijn. Ik noem dat het ver zadigingspunt van de beeldcul tuur. Je kunt niet blijvend onder gaan in de flitscultuur van het tele visiescherm, op een gegeven mo ment krijg je behoefte aan een tra gere vorm van communicatie. Dan komt het gedrukte woord om de hoek kijken en is het boek in staat een deel van het verloren terrein terug te winnen. Het zal zo blijven dat de televisie in alle opzichten overheersend is, maar het boek als informatiedrager zal nooit hele maal verdwijnen. Ik verwacht dat er ook na het jaar 2000 treinreizi gers zijn. die in een coupé ontspan nen zitten te lezen. Het goede, ou de boek blijft een passend ant woord op het bombardement van de audio-visuele media." Europa is er nog lang niet. Als de Verenigde Staten inderdaad het voorbeeld in de verte zijn, dan staat de commerciële stations in landen als Nederland en België een stormachtige groei te wachten. Professor Janssens: „Ik weiger de televisie de oorlog te verklaren. Natuurlijk staat er bij ons nog heel wat op het programma. Over twee jaar verwacht ik de commerciële stations van Italië en Spanje op onze kabel. Dat betekent dat de ontwikkelingen crescendo gaan. Toch ben ik er van overtuigd dat er naar een harmoniemodel moet worden gestreefd." Voor de verslaafde lezer is het niet meteen een voor de hand liggende kwestje. Sommige antropologen trekken de stoute schoenen aan en opperen dat de schriftcultuur niet meer dan een voorbijgaande perio de is in de menselijke geschiede nis. Sinds Erasmus en de uitvin ding van de drukkunst heeft het boek vaste greep op de samenle ving. Schrijvers worden niet voor niets meteen opgepakt, als dicta tors aan de macht komen. Stalin noemde hen de ingenieurs van de ziel. Maar wie durft te beweren, dat het geschreven woord zijn macht zal behouden? Het zijn de antropo logen, die fijntjes wijzen op de tal rijke volken, die nooit één letter op papier hebben gezet. Voor de Vlaamse letterkundige is de levensvraag van het boek niet aan de orde. „De mensen móeten blijven lezen, dat kan niet anders. En dan doel ik op het lezen als een vorm van kritische bewustwor ding tegen de verdoffing van de beeldcultuur. U weet toch ook, dat iemand die leest veel beter over weg kan met een televisieserie als Dallas. Het lezen van gedrukte in formatie vergt een andere, kriti scher instelling dan het consume ren van beelden. Voor mij is dat het uiteindelijke doel: de burgers moe ten wakker blijven." Hoe het onderwijs een gezonde ba sis kan leggen voor een standvasti ge liefde voor de literatuur, is ook de hoogleraar niet duidelijk. Zeker voor de jongeren tussen 12 en 18 jaar, die volgens wetenschappers totaal geen voeling meer hebben met de wereld van het boek, zoe ken leerkrachten tevergeefs naar een passend antwoord. Janssens geeft in zijn boek Lof der traagheid een suggestie, die misschien op scholen bruikbaar is. Maak de leer lingen duidelijk, dat een boek zich veel gemakkelijker laat terugspoe len dan een videoband. Jan van Damme Literatuur: Marcel Janssens, Lof der traagheid, over leescultuur; 103 pag., uitgeverij Davidsfonds Leuven 1989.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 27