PZC Nog niet opgebrand sport BETAALD VOETBAL VRIJDAG 17 AUGUSTUS 1990 27 Dwangmatig Piepeltje Reputatie Uitgeleend Rivaliteit Tweede jeugd Raadgevers Vaak verhuisd Misverstand Mentaliteit Klagen Op vrijdag 21 september wordt Jan Poortvliet 35 jaar. Voor een nog actieve voetballer is dat een respectabel hoge leeftijd. Toch wordt deze beroemde telg uit Arnemuiden gezien als de stuwende kracht van de spiksplinternieuwe profclub Vlissingen. Aan conditie ontbreekt het Poortvliet dan ook niet. En zeker niet aan ervaring: hij is gelouterd bij clubs als PSV, Roda JC, Nimes, Cannes en FC Antwerp. Poortvliet ziet er nog altijd afgetraind als een marathonloper uit. Hij trainde altijd meer dan de trainers van hem vroegen. Misschien zou de Zeeuwse profvoetballer bij clubs met een nog grotere naam hebben gespeeld als hij wat meer had gerust en wat minder had getraind. Hoewel.... Bij Vlissingen hebben ze al gemerkt dat hij nog lang niet opgebrand is. Jan Poortvliet (links) tijdens het trainingskamp van Vlissingen in Winterswijk, enkele weken geleden. Hier is hij in gesprek met Ton Lokhoff van Feyenoord. Poortvliet speelde eerder samen met Lokhoff bij PSV en Nimes (foto Lex de Meester) Jan Poortvliet: ze moeten me nog altijd afremmen Een groter contrast is nauwelijks mo gelijk. In het gigantische River Plate- stadion in Buenos Aires was de toen 22-ja- rige Jan Poortvliet in 1978 een van de hoofdrolspelers in de finale van het wk voetbal tussen Argentinië en Nederland. Boven de meer dan 100.000 toeschouwers golfde een bijna onafzienbare vlaggenzee en reeds uren voor de aftrap waren de toe juichingen oorverdovend. Ook gadegesla gen door meer dan een miljard tv-kijkers beleefde de jeugdige Zeeuw in het cen trum van die heksenketel het hoogtepunt uit zijn loopbaan. Nu, twaalf jaar later, staat de inmiddels 34-jarige Poortvliet weer als een van de hoofdrolspelers, dat wel, in een pover decorum: de accommo datie van de profclub Vlissingen, die de aanduiding 'stadionnetje' nauwelijks ver dient. Inderdaad: het contrast is wel erg schril. Er zijn maar weinig voetballers in Neder land, die zoveel hoogtepunten in hun car rière hebben beleefd als Poortvliet: negen tien keer international, landskampioen, winnaar van de nationale beker, winnaar van een Europacup, bedwinger van ster ren als Cruijff (in een Europacupwedstrijd tegen Barcelona) en Breitner (in een wed strijd tegen Bayern München), om maar een paar tegenstanders te noemen. In die tijd (eind jaren zeventig, begin jaren tach tig) werd Jan Poortvliet wel eens 'de beste mandekker van Europa' genoemd. En nu dus een provincieclub, genaamd de VC Vlissingen.... Kan zo'n provinciaal clubje Jan Poort vliet nog werkelijk inspireren? Is de VC Vlissingen, die beschroomde nieuweling in de eerste divisie, nog echt een uitdaging voor de gelouteerde prof? Is er na zeven tien jaar slopend profvoetbal all over the world echt geen spoortje van verzadiging bij de beroemdste telg van Arnemuiden? Kan na Cruijff en Breitner bij voorbeeld ook een modale semi-prof als ene Henk van Goozen van Sportclub Heracles, om maar eens een willekeurige tegestander uit de eerste divisie te noemen, Poortvliet straks een stap harder doen lopen? Zeg nou zelf: het zijn vragen, die bij velen als vanzelf opborrelen. Voor wie Poortvliet goed kent, is het ant woord niet zo moeilijk. De vroegere stof zuiger en puinruimer van het Nederlands elftal weet het antwoord zelf natuurlijk ook: „Ja, ik speel al langer dan zeventien jaar betaald voetbal. Ik heb alles gezien, alles meegemaakt. Maar in m'n trainings- aanpak moeten ze me nog altijd afrem men. Ik train nog altijd bezeten. Ik wil al tijd in topconditie zijn. Ik wil nog altijd winnen, alles winnen. Als we tijdens de training twee tegen twee spelen en ik win, dan ben ik bijna net zo opgetogen als met een overwinning voor de competitie. Ik heb een trainer nodig, die me afremt. En ik wil altijd de anderen meeslepen. Zo is het altijd geweest en zo is het nog. Of ik nu voor PSV. het Nederlands elftal, FC Ant werp, Cannes of Vlissingen speel, mijn in stelling is altijd dezelfde: alles geven. Het is toch schitterend om met Vlissingen aan het betaald voetbal te beginnen. Ik heb soms zelf het gevoel opnieuw te begin nen." Jan Poortvliet beseft nu ook dat die bijna dwangmatige trainingsijver hem in zijn loopbaan parten heeft gespeeld. En niet in zijn voordeel. „Er is eigenlijk nooit ie mand geweest, die gezegd heeft, dat het beter voor mijn carrière was, als ik het eens wat rustiger aan deed." In dat ge denkwaardige jaar 1978 leek er een schit terende toekomst op de nog jeugdige Poortvliet te wachten. Overigens was hij op het nippertje en niet zonder geluk vlak voor het wereldkampioenschap in Argen tinië toch nog toegevoegd aan de selectie voor het Nederlands elftal. De geniale brombeer Ernst Happel, toen trainer van Club Brugge, die als een super visor het Oranjeteam onder zijn hoede kreeg, moest niets hebben van zeurpieten of 'zeikertjes', zoals Happel ze noemde in minder parlementaire taal. Zelfs een kla gende Willem van Hanegem werd door de Oostenrijkse coach enkele weken voor het vertrek naar Argentinië aan de kant gezet. De 'Kromme' kon thuis blijven en ver scheen huilend op de televisie in een klas siek geworden interview, opgenomen bij zijn toenmalige boerderij. Toen Poortvliet in die periode zelf voor het Nederlands elftal bedankte, dacht ie dereen dat de Zeeuw het wel kon schud den. Poortvliet, bij PSV plotseling voor de leeuwen gegooid in een bikkelharde landscompetitie en Europacupduels, voelde even te veel spanning. „Er kwam in die tijd zoveel op me af, dat ik het even niet meer aan kon. Ik was nog erg jong en ik had het gevoel, dat ik me helemaal moest concentreren op PSV en dat ik daar m'n haden vol aan had". AI eerder waren PSV-spelers door andere Oranjespelers (en met name door de spelers van Ajax) behandeld als 'piepeltjes'. Zelfs spelers als Jan van Beveren, Willy van der Kuijlen en dè gebroeders Van de Kerkhof hadden daar problemen mee gehad. Later zou echter duidelijk worden, dat Poortvliet zich noch in een trainingskamp, noch tij dens de wedstrijd als een piepeltje zou la ten behandelen. Toch vreesden velen, dat de Zeeuwse PSV-er na zijn impulsieve beslissing om voor het Nederlands elftal te bedanken, bij Ernst Happel definitief uit de boot was gevallen. Maar tot verbazing van Jan en alleman schreef de Oostenrijkse trainer de talentvolle mandekker van PSV niet af. Tijdens een gesprek in Zeist bromde Hap pel zoiets als 'was ist los?'. En Poortvliet op zijn beurt mompelde, dat hij even een black-out had gehad, maar dat hij ze daar in Argentinië wel eens even een poepje zou laten ruiken, dat hij beslist wel mee wilde. Poortvliet: „Op een training ben ik nooit timide geweest. Ook toen ik pas in de eer ste selectie van PSV kwam en jongens als Willy van der Kuijlen en Jan van Beveren tegen kwam, knalde ik er onmiddellijk in. Bij het Nederlands elftal trok ik me tij dens de training ook niets aan van de re putatie van toppers als Krol, Neeskens, Rensenbrink of Haan. Daar had Happel wel waardering voor. Die wist echt wel dat ik geen zeikertje was." De een z'n dood is de ander zijn brood en Poortvliet had ook een beetje de mazzel, dat Hugo Hovenkamp vlak voor het wk in Argentinië geblesseerd raakte en zijn vriendje Van Hanegem kon gaan troosten. Maar Poortvliet zelf bewees, dat Happel hem niet ten onrechte had gekozen. In de eerste wedstrijd tegen het pover geachte Iran bleef de Zeeuw nog aan de kant, om dat Happel meer aanvallers dan midden velders in actie wilde zien. Maar toen het toch niet goed draaide, mocht Poortvliet in de volgende wedstrijd (tegen Peru) op draven. Jantje deed precies wat van hem gevraagd werd: hij schakelde de gevaar lijkste man van Peru, ene Juan Muante, bijgenaamde 'de raket' (100 meter in 11 se conden), volledig uit. Poortvliet was ver volgens in Agentinië, tot en met de finale toe, niet meer uit het Nederlands elftal weg te slaan. Hij werd een van dé ontdek kingen van het wk-1978 genoemd. ge generatie (Poortvliet-Brandts-Wild- schut) dan toch overschat? Jan Poortvliet weet wel beter: „Mijn loop baan zou heel anders verlopen zijn als ik op jeugdige leeftijd betere raadgevers had gehad. Na Argentinië deed ik veel dingen verkeerd. Ik had het normaal moeten vin den, dat ik na het wereldkampioeschap in Argentinië enigszins afgemat was. Al die wedstrijden, vervolgens de vliegtocht van Buenos Aires naar Amsterdam van 28 uur, inclusief stops in Curasao en Parijs, daar na de vele huldigingen, mijn huwelijk. Ik ging verkeerd op vakantie: in één ruk met het autootje naar Spanje. Daar voelde ik me niet meer in topvorm. Nu zeg ik: ja wat wil je na al die vermoeienissen. Ik had echt moeten gaan rusten. Maar ik ging daar op die bloedhete stranden iedere dag trainen als een gek. Ik dacht dat ik door maar zo hard mogelijk te trainen alles kon oplos sen. Was er toen maar iemand geweest, die keihard tegen me gezegd had dat ik ver keerd bezig was." Het gevolg was, dat Poortvliet allerminst okselfris bij PSV terugkeerde en niet meer de stralende vorm van Argentinië liet zien. „Ik speelde nog wel goeie wedstrij den, maar ik was niet meer zo constant als voor het wk". Dank zij zijn klasse en routi ne handhaafde hij zich natuurlijk nog wel. Ook in het Nederlands elftal. Zo speelde hij bij voorbeeld mee in de befaamde re vanchewedstrijd tegen Argentinië in het Wankdorfstadion Bern (0-0). In die jubi leumwedstrijd voor de 75-jarige FIFA vormde Poortvliet samen met Jantje Pe ters en Johan Neeskens een middenveld, dat het pas ontloken Argentijnse wonder kind Maradona weinig kansen liet (Om even het geheugen op te frissen: in die wedstrijd stal niet Maradona, maar Si mon Tahamata de show). Jan Poortvliet, die bij PSV aan de lopende band topprestaties had geleverd (Cruijff kreeg in de wedstrijd PSV-Barcelona dank zij de Zeeuw nauwelijks een voet aan de grond, laat staan aan de bal), zag zijn plaats bij de Eindhovense club zowaar in gevaar komen. Tenslotte werd hij uitge leend aan Roda JC. Na een jaar Kerkrade voelde Poortvliet er eigenlijk niets voor om naar PSV terug te keren. In die periode was het lot de Zeeuw niet erg goed gezind. Hij liet zich door de Amsterdamse make laar Maarten de Vos overhalen naar FC Nimes, een Franse tweede divisieclub, te gaan. Jan Poortvliet: „Pas veel later hoorde ik, dat Henk Houwaart, trainer van Club Brugge, naar mij op zoek was geweest. Ik was met vakantie en hij kon mij niet berei ken. Ondertussen had ik samen met Maarten de Vos wel contact met Nimes. Ik dacht: ach, Frankrijk is zo groot, de twee de divisie zal daar ook wel veel niveau hebben. Ik was door allerlei beslommerin gen een beetje uitgekeken op PSV, ik wil de naar het buitenland. Toen heb ik de knoop maar doorgehakt en gekozen voor Nimes. Toen ik het contract al had gete kend, kreeg ik nog contact met Club Brug ge. Ik had in die tijd meer geduld moeten hebben. Ik had moeten wachten tot zich een goede club, een topclub aandiende. Als ik dat gedaan had, was ik beslist bij Club Brugge terecht gekomen. Dan was het allemaal anders gelopen. Maar ik had bij Nimes al getekend. En voor mij is het: een man een man, een woord een woord." Jaren later, toen hij inmiddels voor Can nes speelde, miste Jan Poortvliet weer de boot naar een topclub: „Na veel gepraat wilde het bestuur van Cannes me wel la ten gaan, maar toen ze bij die Zuidfranse club hoorden, dat Bordeaux mij wilde hebben, ging het plotseling allemaal niet door. Aan Bordeaux wilden ze me niet af staan. Dat was de Franse rivaliteit." Nog even terug naar Nimes waar Poort vliet drie jaar speelde: „De eerste twee jaar waren fantastisch. Ik werd uitgeroe pen tot de beste voetballer van de tweede divisie in Frankrijk. Maar ja, wat stelt dat internationaal voor. In Nederland dreig den ze me te vergeten. Het derdejaar werd een ramp. Het klikte niet meer. Kleine blessures. Ellende." Voor de echte voetballiefhebber ligt het nog vers in het geheugen: de reddende en gel voor Poortvliet werd de Belgische club FC Antwerp. Opgebrand, afgeschreven, zo dachten velen in Nederland over Poort vliet. Maar zie, bij FC Antwerpen beleefde een afgetrainde Jan Poortvliet een nauwe lijks gedroomde tweede jeugd. En dat alle maal onder de bezielende leiding van een heer van stand: Georg Kessler. Poortvliet bewonderend: „Er zijn maar weinig trainers, die zoveel uit een voetbal ler kunnen halen, die hun spelers zo opti maal kunnen gebruiken. Een zeldzame Jan Poortvliet heeft daarna zonder twijfel naam gemaakt in Nederland, Frankrijk en België. Maar de gouden toekomst, die voor hem weggelegd scheen in Argentinë. werd toch niet helemaal werkelijkheid. Ook de twee andere jongelingen van PSV, Ernie Brandts en Piet Wildschut, die met Poortvliet op de Argentijnse velden schit terden, kwamen later niet zo blinkend uit de verf als wel verwacht werd. Was die jon Jan Poortvliet als speler van FC Antwerp foto Camïlle Schelstraete) man, die Kessler. Zelfs Ernst Happel toont nog wel eens emoties, al is het nooit uitbundig. Maar Kessler blijft altijd op en top een beheerste gentleman. Een afschu welijke nederlaag? Een schitterende triomf? Kessler sprong nooit een gat in de lucht. Kessler ging nooit woedend te keer. Hij bleef een heer. Niet uit de plooi te krij gen. Ik heb hem er om bewonderd." Daar aan de boorden van de Schelde be leefde Jan Poortvliet weer triomfen. Sa men met spelers als Mark van de Linden en Cisse Severeijns, maar vooral met de door PSV ook min of meer afgedankte Frans van Rooij. FC Antwerp kon zelfs weer Europees voetbal spelen. Poortvliet: „Van Rooij is lange tijd een van de meest onderschatte spelers van Europa geweest. Maar de werkelijkheid is, dat hij zeker tweemaal zo goed is als Ge rald Vanenburg. Van Rooij is alleen men taal kwetsbaar. Als hij naar beneden wordt gehaal, minachtend wordt behan deld, voelt hij zich klein. Maar als hij waar dering krijgt, speelt hij de sterren van de hemel. Willy van der Kuijlen, vroeger bij PSV, en Van Rooijen bij FC Antwerp zijn misschien wel de beste voetballers met wie ik gespeeld heb." Na FC Antwerp probeerde Poortvliet het opnieuw in Frankrijk: bij Cannes. „De Antwerpse club kreeg voor mij, een speler van ver in de dertig, nog drie ton." Hij was er zelden geblesseerd: „Ik speelde 36 van de 38 wedstrijden". In de herfst van zijn loopbaan is het heilige vuur nog altijd niet geblust. Integendeel: „Bij Eendracht Aalst in België heb ik het als trainer-spe ler geprobeerd, maar ik voel me nog vitaal genoeg om er voor honderd procent als speler tegen aan te gaan. Trainer worden kan ik altijd nog. Ik wil me ook op Zeeuw se bodem weer bewijzen als speler. Daar om lokt het avontuur bij Vlissingen me aan." Toch blijven Belgische en Franse invloe den voorlopig bij Jan Poortvliet thuis het leven van alle dag beïnvloeden. „Ik woon nog altijd in België, in het plaatsje Heus- den. Ik blijf er voorlopig ook wonen. Mijn dochters Lieke (9) en Sanne (7) zitten er op school. We zijn al zo vaak verhuisd en steeds weer moesten Lieke en Sanne vriendinnetjes en vriendjes achter laten. We wonen nu nog maar acht maanden in Heusden en ze zijn net weer ingeburgerd, dus we blijven er nog maar een tijdje." Poortvliet: „Frankrijk heeft natuurlijk een belangrijke rol in ons leven gespeeld. En nog. Toen ik bij Nimes speelde, ben ik zelfs genaturaliseerd tot Fransman. Ja, ik ben nog altijd Fransman. Maar dat is een formaliteit. Als ik weer in Nederland ga wonen, kan ik zo weer Nederlander wor den. Toch staat bij ons thuis heel vaak de Franse televisie aan. Ik heb behoorlijk Frans en Engels leren spreken. Bij Een dracht Aalst liepen er nogal wat donkere voetballers. Een deel er van sprak Frans, een ander deel Engels. Ik liep daar dus aanwijzingen te roepen in het Vlaams, Frans en Engels. Die talenkennis wil ik wel bijhouden, want je weet maar nooit waar ik het in de toekomst voor nodig heb. Ik heb in het profvoetbal redelijk ver diend, maar ik ben niet zo rijk dat ik kan rentenieren. Integendeel, ik zal moeten blijven werken." Bij Vlissingen hebben ze inmiddels ook al ontdekt dat Jan Poortvliet geen man is om bij de pakken neer te zitten. „In Frank rijk verklaarden de meeste spelers me vaak voor gek, omdat ik buiten de trai ning om vaak nog alleen ging trainen. Er bestaat veel misverstand in Nederland over het Franse voetbal. Inderdaad wordt er vaak slap getraind. Maar in de competi tie gaat het bikkelhard toe, harder dan in Nederland. Als je niet snel afspeelt, vlieg je wel een paar meter door de lucht, omdat je onmiddellijk aangevallen wordt. Alleen jammer dat ze bij een ploeg als Cannes niet echt grote adspiraties hadden. Ze wa ren al dik tevreden met de zevende plaats. Zo'n instelling ligt me niet. Ik wil zo hoog mogelijk. Ook in Vlissingen. En dat is echt mogelijk. We hebben goeie voetballers. We hoeven in die eerste divisie echt voor niemand bang te zijn." Ook voorzitter Piet de Jong steekt zijn be wondering niet onder stoelen of banken: „Poortvliet is bijna de oudste, maar hij bruist nog altijd van energie. Hij neemt ie dereen op sleeptouw. Niet alleen in het veld, ook bij de training, ook bij bespre kingen in de kleedkamer. Hij is een voor beeld." Bij alle clubs waar hij de laatste jaren is geweest hamerden de trainers op hem in, dat hij een stimulerend voorbeeld moest zijn voor de jeugd. „Ik moest mijn mentaliteit laten over slaan op de jongere spelers, zei bij voor beeld trainer Jean Fernandez bij Cannes. Dat wil ik ook hier wel. Maar de mentali teit in Nederland - ik heb het nu niet alleen over Vlissingen - valt me soms tegen. Ik wil nog altijd in de eerste plaats voetbal spelen, omdat het een schitterend spel is, fascinerend. Maar ik spreek jonge knapen, nog maar van rond de twintig, die er liever de kantjes van aflopen en die alleen maar voetballen voor het geld. Als jonge speler mag je fouten maken. Die heb ik ook ge maakt. Maar een elftal kan alleen goed draaien als er spelers zijn die zich volledig willen wegcijferen, die willen spelen in dienst van een ander of van het collectief. En dat ontbreekt er te veel aan." Poortvliet: „Spitsen bij voorbeeld moeten bereid zijn honderd keer voor niets in de ruimte te sprinten. Op de duur komt die kans toch wel. Maar als een spits na drie ol vier keer sprinten voor niets al begint te klagen en zelf de bal gaat ophalen, gaat het mis. We kunnen het ver brengen als iedereen bereid is te luisteren, als er orga nisatie is en blijft. Tegen Volendam speel den we uitstekend in ons toernooi. Maar tegen Utrecht stortte het onmiddellijk in toen we een doelpunt tegen kregen. Als we in de competitie een doelpunt tegen krij gen, moeten we georganiseerd blijven spe len. En we hebben gelukkig een trainer die juist in de thuiswedstrijden spektakel wil brengen." Over de voorbereiding is Jan Poortvliet overigens niet voor de volle honderd pro cent tevreden: „Er zijn profclubs, die zo'n twintig wedstrijden in de voorbereiding hebben gespeeld. Wij hebben eigenlijk te weinig oefenwedstrijden gedraaid. De vel den zijn hier slecht, zeggen ze. Maar hoe veel profclubs hebben hier niet gespeeld. Wij hadden ook oefenwedstrijden moeten spelen tegen gerenommeerde amateur clubs als Arnemuiden, Serooskerke, Oost- kapelle, Goes. Dat was ook goed geweest voor ons imago, voor de propaganda. Maar let op: ze zullen toch nog wel veel van ons horen". Joop van den Berg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 27