PZC
Het gehucht (11)
week-in
Aart de Zeeuw
en de landbouw
29
ZATERDAG 14 JULI 1990
SIGNALEMENT VLAKE
gemeente: Reimerswaal
ligging: Zuid-Beveland, net ten noorden van de Vlakebruggen aan de
oostkant van het kanaal.
aantal inwoners: 38
aantal huizen: 13
monument: funderingen kerk
voorzieningen: geen, bakker Stevense uit Schore bezorgt brood
Import
■MP
Mollen
Weggepest
Rijkjes
Frank Balkenende
Doorbraak?
Directe steun
Stabiliteit
Jan Harren
Op sjouw
Eenlingen in
het Mekka
van Yerseke
Als klein ventje plantte veehouder Bal-
tus Kole een noteboompje op het erf.
Hij zag het in veertig jaar groeien tot een
statige knoert. Na deze zomer kan hij de
vruchten er niet meer van plukken. De no-
teboom, de nostalgische hofstee en het ge
hucht Vlake laat Baltus achter voor een
fonkelnieuwe boerderij middenin de Yer
seke Moer, waar de ruilverkaveling hem
een aaneengesloten stuk weidegrond be
zorgt. Dat boert veel prettiger dan op ver
spreide lapjes...
De veehouder is behalve de laatste boer,
ook de laatste geboren en getogen Vlake-
naar die nog in het streepje bebouwing net
ten noorden van de Vlakebruggen woont.
Zijn vertrek markeert het definitieve ein
de van Vlake als typisch agrarisch ge
hucht, waar van oudsher keuterboertjes
ploeterden voor een hooguit met reuzel
besmeerde boterham. In de omtrek ge
noot de buurt geen bijster goede naam. 't
Stienkgat heette het, analoog aan de
strontlucht van de varkens- en kippeko-
ten, die tot ieders opluchting een paar jaar
terug moesten verdwijnen in verband met
de kanaalverbreding.
Ook de familie Maarsman had haar aan
deel in het stigma. Met z'n dertienen
woonden ze in een arbeidershuisje, dat het
predikaat 'klompenkot' nauwelijks ont
steeg. De nazaten van de lompenhande
laar trokken in woonwagens het land
door. Pa kreeg regelmatig bezoek van zijn
uitdijende nageslacht, wat Vlake al snel
tot een pleisterplaats van 'zigeuners'
maakte. In het nabijgelegen Yerseke werd
jarenlang het gezegde 'Je liek Maarsman
mimtsmm
.,'L"
wè' gebezigd voor alles wat vies en met
snottebellen rondliep.
Sinds een jaar of tien, vijftien haalt nie
mand meer de neus op voor Vlake. Het
stinkgat is een lustoord geworden voor lie
den die een geciviliseerd kluizenaarsbe
staan nastreven: allemaal import. De au
thentieke Vlakenaar dreigt uit te sterven,
de huizen en hoeves zijn door vergrijzing,
emigratie en de landbouwproblematiek in
vreemde handen geraakt.
Vooral Yersekenaren hebben er stilte en
rust gekocht. „Ik zeg wel eens: het is het
Mekka van Yerseke, allemaal willen ze
hier wonen", zegt Ria Kole, Baltus' vrouw
die zelf uit het vissersdorp komt. Oester
kweker Kees van IJsseldijk en zijn gezin
betrokken tien jaar terug de woning van
de moeder van Baltus (in het gehucht zeg
gen ze Balten) Kole, die zich in Vlake een
beetje onveilig voelde en naar Krabben-
dijke verhuisde, waar het dievengilde
haar prompt twee keer bezocht.
Van IJsseldijk is stevig geworteld aan de
Reeweg, de hoofd- en eigenlijk de enige
straat van Vlake.
„De stilte, de rust en de natuur, je wilt niet
anders meer. Je hebt praktisch geen last
van de buren, niemand heeft wat met je
maken. In feite leef je hier vrij geïsoleerd".
Van IJsseldijk was begin jaren tachtig,
toen de importstroom op gang kwam, be
trokken bij de aanzet tot een soort vereni
gingsleven. ,,'s Winters gingen we met el
kaar schaatsen op 't Spoorgat. Indertijd
hebben ze voor de aanleg van de spoordijk
grond afgegraven, waardoor een water
plas ontstond. D'r werd paling gevist en,
Vlake, 1990 (foto Wim Riemens
als het ijs dik genoeg was, geschaatst.
Rondom onze ijsbaan hingen we dan
lampjes op, 'twas heel gezellig, het kweek
te een soort saamhorigheid. We zeiden: als
het volgend jaar weer vriest richten we
een ijsvereniging op. Da's mislukt, het
vroor niet", vertelt Kees.
Tot andere vormen van gezamenlijk ver
maak is het nauwelijks gekomen. „Wijlen
Brillenburg wilde van Vlake een echte ge
meenschap maken, met een nieuwjaarsre
ceptie voor iedereen en zo. 't Kwam echter
nooit goed van de grond. Vlake is een ge
hucht waar de mensen gewoon zeer spora
disch bij elkaar aankloppen. Ik ben stik-
goed met m'n buren, maar ik kom er hoog
uit twee a drie keer per jaar en dan niet
verder dan de bijkeuken. Ik weet niet
waarom, misschien word je een beetje
eigenaardig als je hier woont."
Zijn vrouw Anneke vult aan: „Hier zijn 't
net mollen, ze doen allemaal hun winters
laap, je ziet ze zelden."
Hoewel geen nederzetting van bobo's, is
Vlake allerminst een toevluchtsoord voor
vagebonden of artistiekelingen. Een tijdje
had het gehucht in binnenhuisarchitect
en kunstenaar Hans van 't Leven een cul
tureel buitenbeentje.
„Die is puur weggepest", zegt Rien Mar-
kusse, die schuin tegenover de Van IJssel-
dijks woont, ,,'t Is een heel verhaal, laat
het er maar uit, anders komt de hele rot
zooi van Vlake boven." Maar Van IJssel
dijk en Markusse steken niet onder stoe
len of banken dat ze Van 't Leven een
beetje missen, ,,'t Is een markant figuur."
Ria Kole denkt daar anders over. „Ik mag
misschien niet zeggen dat hij hier niet pas
te, maar hij heeft veel onvrede gesticht."
Als student aan de Koninklijke Academie
voor Beeldende Kunsten in Den Haag
leefde Hans van 't Leven zich in het week
end in Vlake uit. Niet iedereen waardeer
de zijn creaties. Een geel-blauw-rode to
ren van Babel. geplant in zijn voortuin,
werd omver getrokken. Een betonnen
kunstwerk was hetzelfde lot beschoren en
een gemetseld beeld vond hij terug in een
vijver. De kunstenaar lag tevens in de
clinch met visboer Jos de Koeijer, met als
inzet een woning waar hij regelmatig
vrienden van de Academie ontving. Hij
huurde het huisje van de familie Kole, die
het op een gegeven moment verkocht aan
de vishandelaar.
„Hij regelde vervolgens dat ik moest ver
trekken, wat na een jaar of drie, vier lukte
door het huisje onbewoonbaar te laten
verklaren", blikt de naar Kruiningen uit
geweken Hans van 't Leven terug. Het
conflict culmineerde in een handgemeen,
wat beide heren op een veroordeling
kwam te staan. Jos de Koeijer wil weinig
woorden meer aan het geschil vuil maken.
Gedane zaken nemen \yat hem betreft
geen keer. „Ik kijk liever naar de toe
komst. Ik kan er alleen over zeggen dat als
ik in m'n recht sta, recht heb, ik tot het
bittere einde vecht om recht te krijgen.
Maar ik koester naar niemand wraakge
voelens. Gebeurd is gebeurd en daarmee
is de kous af."
De kunstenaar zegt dat de sfeer in het ge
hucht leed onder de sores. „Was er eens
een festiviteit, dan gingen bepaalde bewo
ners wel en andere niet. Ze wilden elkaar
niet ontmoeten."
Van verdeeldheid is echter geen sprake,
vindt Ria Kole. De bewoners zijn niet clo
se, maar wel goed met elkaar. „Wij gaan
geregeld bij Vlakenaren op visite. Natuur
lijk, de banden zijn minder hecht dan
vroeger. Maar vergeet niet dat het toen al
lemaal boeren waren, die eikaars hulp no
dig hadden. Tegenwoordig wisselen veel
woningen van eigenaar. Mensen vertrek
ken die hier lang hebben gewoond. Daar
komt import voor terug. Het kost even tijd
om af tasten welk vlees je in de kuip
hebt..."
Jos de Koeijer beaamt dat. „Iedereen
zoekt privacy en mist bovendien de tijd
om sociale contacten met medebewoners
warm te houden." Het incident heeft, daar
is ie zeker van, de onderlinge verhoudin
gen niet of nauwelijks beïnvloed. Met de
andere Vlakenaren staat hij op goede
voet, behalve dan met Markusse. De twee
hadden een twist over de bepalingen bij
de verkoop van de boerderij van Markusse
en praten sindsdien niet meer met elkaar.
In Vlake heeft menig nieuwkomer zijn ko
ninkrijkje. Yersekenaar Jos de Koeijer,
een verwoed verzamelaar van flora, sticht
te aan de Kanaalweg een eigen Hof van
Eden. Bijna driehonderd soorten bomen
en evenzoveel variaties aan bloeiende
struiken telt zijn uitgestrekte tuin. Het is
er paradijselijk met tal van zangvogeltjes,
vijvertjes, bruggetjes en slingerende
paadjes die naar zeldzame bomen leiden
zoals de geelbladige Catalpa Bignoïdus.
Een plek waar een mens na een week van
noeste arbeid tot zichzelf komt. „Een
Magnolia die zijn eerste bloem geeft, dat
doet me wat. In al die variatie aan bomen
en struiken zie ik een stukje schepping
van God. Daar ben ik enorm dankbaar
voor." De hof ligt op de terp van de afge
broken kerk van Vlake, waarvan de ste
nen in de oude boerderijen zijn terug te
vinden. Het groen gedijt prima op de fijne
grond, uitgezonderd de funderingen van
het godshuis. Die liggen, hier en daar open
en bloot, een halve meter onder het maai
veld, evenals delen van het kerkhof. Bal
tus Kole ploegde wel eens beenderen bo
ven, die op eerbiedige wijze weer aan de
'klei op veen' werden toevertrouwd.
Ooit waarde de duivel er rond. In de kerk,
waarvan de bouw begon in 1203, hing een
houten bord met de afbeelding van Satan,
die met pen en inktpot klaarzat naast de
tekst: Fragmina verborum Teuvulus colli
git horum, wat betekent dat hij de 'missla
gen der woorden' zou optekenen om ze
voor God in het oordeel te brengen. De
eerste protestantse predikant van Vlake
liet het schilderij meteen verwijderen. De
man wilde alleen aan God verantwoor
ding afleggen, niet aan Satan. De koster
'verstookte' het bord. „Je zou kunnen zeg
gen", grinnikt Jos, „dat de duivel op Vlake
is verbrand." Op de terp staan nu bijzon
dere bomen als een Christusdoorn en een
Judasboom, het soort waaraan de verklik
ker zich zou hebben opgehangen. En, wil
het toeval, ook een Duivels' Wandelstok.
de limieten liggen, waar het echt niet ver
der kan. En als je maar goed luistert naar
de argumenten, dan groeit toch een rela
tie die kan leiden tot de stap voorwaarts
die absoluut nodig is om verder te ko
men".
De Zeeuw heeft de vergadering waarin hij
steun zoekt voor zijn papers, geen eenvou
dig stuk voorgelegd. De zeer op vrijheid
van handel gerichte Amerikanen mogen
de voorstellen van de Nederlander van
harte hebben omarmd, de instemming
van de EG-landen in het G-7 beraad om in
het slotcommuniqué naar de De Zeeuw
papers te verwijzen was maar zeer betrek
kelijk. En in de bijeenkomst van de land-
bouwgroep van de GATT toonde zich ook
menigeeen ongelukkig met het stuk.
Toch verwacht De Zeeuw een doorbraak.
Hij gelooft sterk in het nut van wat hij
heeft voorgesteld. Globaal komt het erop
neer dat thans bestaande maatregelen om
de eigen landbouwbedrijven te bescher
men, geleidelijk aan worden afgebroken.
Subsidies op export zouden allengs ver
der moeten worden verlaagd en heffingen
op in te voeren goederen zouden moeten
worden verminderd en mogelijk zelfs moe
ten verdwijnen. Daarnaast zou er moeten
worden gesleuteld aan zaken als garantie
prijzen, de prijzen die een boer altijd ten
minste voor zijn produkten kan krijgen.
Het pleidooi is dat deze op de produkten
gerichte steunmaatregelen worden omge
zet in, waar nodig, ondersteuning van de
boer zelf. Meer inkomenssteun als het
echt te dol zou worden, maar géén, al
thans minder, produktgerichte steun.
Ook De Zeeuw beseft dat steun nooit hele
maal zal kunnen verdwijnen. Hij voelt
best aan wat de Japanners niet rijk
voorzien van landbouwgrond bedoelen
als ze een aantal van hun handelsbelem-
merende bepalingen zeggen te willen be
schermen. Voor de helft van zijn voedsel
voorziening is Japan afhankelijk van im
porten. Voor de andere helft kunnen de
Japanners voor zichzelf zorgen. Dat willen
ze uit overwegingen van voedselveilig
heid graag zo houden.
Zo zal men er ook begrip voor moeten heb
ben dat de Finnen hun boeren boven een
bepaalde breedtegraad niet graag zullen
zien verdwijnen. Door het klimaat kunnen
ze maar een zeer beperkte tijd iets telen,
maar uit milieu-overwegingen (bijvoor
beeld om te voorkomen dat een gebied
compleet verloedert), is het verantwoord
om de boeren daar een extra steuntje in de
rug te geven.
Hetzelfde kan gelden voor bepaalde boe
ren in bergachtige gebieden. Er is een aan
tal regeringen veel aan gelegen dat wordt
voorkomen dat deze streken niet ontvolkt
raken. Natuurlijk valt er niet te ontkomen
aan een zekere sanering in de landbouw.
Zo zullen de graanboeren in Groningen
het uiterst moeilijk gaan krijgen. Hun
teelt kan moeilijk op tegen die van bij
voorbeeld de Fransen. De Groningse boe
ren zullen hun bedrijven misschien verder
moeten stroomlijnen om toch nog te kun
nen concurreren, of ze moeten misschien
op andere produkten overstappen.
De Zeeuw is ervan overtuigd dat de prij
zen op de wereldmarkt veel stabieler zul
len worden dan thans, wanneer export
subsidies, importheffingen en -beperkin
gen worden verminderd en misschien zelfs
afgeschaft. Dat geeft de boeren ook meer
zekerheid. Ze zullen niet overgeleverd zijn
aan op en neer zwiepende, labiele mark
ten en daarop geldende prijzen. Boven
dien voorziet De Zeeuws voorstel in een
aantal veiligheidsclausules. Hij beseft ook
terdege dat het afbreken van de steunsys-
temen uitermate voorzichtig en zeer gelei
delijk zal moeten geschieden.
Volgens De Zeeuw hoeven de boeren geen
angst te hebben. Zeker wie zijn bedrijf
goed voert, zal met de maatregelen die de
GATT-vergadering zijn voorgelegd, kun
nen leven. En als er wat verandert, zullen
daar lange overgangstermijnen aan ver
bonden zijn. Hij denkt daarbij zelf aan vijf
a tien jaar.
De Zeeuw is zijn grootste twijfels kwijt. Hij
heeft zijn ei gelegd en het is niet stuk ge
vallen. Volgende week hoopt hij te weten
of zijn ideeën door de GATT-leden worden
gesteund. In Houston is het aanbevolen
als uitgangspunt voor verdere onderhan
delingen. Dat alleen al is een mooi soort
beloning voor al het werk dat al is gedaan.
Dit jaar moet het lukken
Aart de Zeeuw loopt er absoluut niet door
naast zijn schoenen. Maar niemand zal het
hem verwijten als hij zichzelf een gevoel van
bevrediging toestaat, nu vooral de
Amerikanen zo hartelijk zijn discussiestuk
hebben omhelsd als een weg uit de al zo lang
bestaande handelsconflicten over de
landbouw.
De Zeeuw is voorzitter van de landbouwgroep
binnen de GATT, het in Genève gevestigde
instituut waar landen internationaal
afspraken maken over de handel en over de
tarieven en andere (dikwijls beschermende)
maatregelen die daarin gelden. De landbouw
is een van de veertien sectoren waarover de
GATT-landen nog dit jaar overeenstemming
hopen te bereiken.
In Houston, waar deze week de rege
ringsleiders van de kapitaalkrachtigste
landen in de wereld bij elkaar waren, heb
ben de De Zeeuw-papers een belangrijke
rol gespeeld. De naam van 'De Ziew' of 'De
Zoew' ging de wereld rond. Ze hadden in
Houston duidelijk moeite met de uit
spraak. In Genève kennen ze Aart de
Zeeuw, ir. Aart de Zeeuw, al langer.
In zijn auto op weg naar de vergadering
van de landbouwgroep van de GATT voel
de De Zeeuw deze week al iets van zijn
twijfels wegglijden. Donderdagavond, in
zijn appartementje tegen Genève aan,
lijkt de spanning echt geweken.
„Je hebt toch altijd je twijfels als je zo'n
stuk hebt geschreven. Je hebt gepraat
met allerlei mensen, met de beleidsma
kers en met de boeren zelf in tal van lan
den. Heb je ze allemaal wel goed begre
pen? Heb je alle aspecten voldoende naar
voren laten komen? Dat is dan toch je
grootste zorg. Als dan een aantal landen
jouw stuk als uitgangspunt wil nemen
voor de verdereonderhandelingen, dan is
dat heel bevredigend".
De Zeeuw zal het ook als de kroon op zijn
carrière beschouwen als op deze manier
een doorbraak wordt bereikt in de wereld
handel in agrarische produkten. Als direc
teur-generaal van het ministerie van land
bouw heeft hij meer dan 15 jaar meege
werkt aan de Europese landbouwpolitiek.
Sinds 1982 zit hij al de landbouwgroep
binnen de GATT voor.
Die groep kwam tot stand omdat in de
GATT de behoefte werd gevoeld om de
landbouw in het afsprakensysteem van de
organisatie in te brengen. In 1985 onderte
kende De Zeeuw de aanbeveling die mede
basis werd voor de GATT-vergadering in
Punta del Este (de Uruguay-ronde), waar
in inderdaad werd afgesproken dat aan de
handel en vooral aan de handelstarieven
en andere maatregelen moest worden ge
sleuteld.
Drie-en-half jaar is men nu verder sinds
Punta del Este en voor het einde van het
jaar moeten in alle veertien groepen af
spraken zijn gemaakt. Dat wil zeggen: op
22 juli moeten de voorzitters van alle groe
pen met een stuk komen op basis waarvan
de GATT-landen later dit jaar afspraken
kunnen vastleggen.
De Zeeuw was verantwoordelijk voor het
landbouw-deel. Lange tijd heeft hij het
GATT-werk naast zijn baan op het minis
terie van landbouw gedaan. Vorig jaar is
hij met pensioen gegaan en is de GATT
zijn hoofdtaak geworden. Hij moest er wel
tot speciaal adviseur van de minister
Braks voor worden benoemd, want zijn
werk voor de GATT eist dat hij een nauwe
binding heeft met de nationale regering.
Zijn appartement bij Genève biedt hem
een aangenaam pied-a-terre op de vele da
gen en weken die hij op het hoofdkwartier
van de GATT doorbrengt. Dat is ook wel
zo aardig voor zijn vrouw die hem anders
heel wat tijd zou moeten missen. Hoe
wel...: „Als je hier bent, ben je toch van 's
ochtends vroeg tot vaak 's avonds laat be
zig".
Afgezien daarvan trouwens is Aart de
Zeeuw veel op sjouw. Om te kunnen weten
welke kant het op zou moeten met de in
ternationale agrarische handel heeft hij
massa's landen moeten bezoeken. Zijn to
tale aantal vlieg- en andere reiskilometers
overschrijdt de omtrek van de aardbol ve
le malen. En het waren intensieve reizen...
Het zijn ook nooit van die snelle, formele
gesprekken. Uit een officieel onderhoud
komen de formele standpunten: „maar als
je veel informele contacten tot stand weet
te brengen, kom je er pas achter waar echt
Ing. A. de Zeeuw, voorzitter van het GATT-landbouwoverleg foto: Benelux Press)