PZC Afscheid van de rentmeester week-in zaterdag 14 juli 1990 28 Vooruitziend Papiertjes Duur Schoonheid Omdat hem niets zo lokte als de tropen, studeerde hij in Wageningen af in de tropische bosbouw. Maar het leven wil nog wel eens andere paden uitleggen dan die van onze hartewensen, en de jungle van ir. C.J. Stefels kwam, heel wat dichter bij huis, te liggen in het recreatiegroen van de Veluwe. Maar bijzonder was het wel: niemand in ons land beheerde zoveel bos als deze regelaar met het grote hart voor de natuur. „Ik zei wel eens: van Dieren naar Ede kan ik helemaal over eigen grond lopen. Links, rechts, voor je, achter je, overal lagen de natuurgebieden die ik beheerde." Het was de tijd dat de nu 62-jarige Stefels zijn baan als inspecteur Gelderland bij Natuurmonumenten nog combineerde met het directeurschap van het grootste en drukbezochtste nationale park, de 5500 ha aan bos, heide en stuifzanden van De Hoge Veluwe. De combinatie eiste zoveel tijd en energie dat hij een jaar of vijf jaar geleden Natuurmonumenten verliet. Vanwege de VUT volgt binnenkort het afscheid van het park waaraan hij zijn hart verloor. Met snelle passen gaat zijn kaarsrech-, te figuur voort over de heide die van af de donkere heuvel voortgolft naar de nevelachtige verten van het Deelerwoud. „Dit is een van mijn favoriete plekken. Die witte berken daar op dat weidse open veld, heel ver weg die blauwachtige sche mering van de stuwwal van het Deeler woud... ik stop hier nogal eens. Ik ben toch wel wat nerveus van aard. Ik sta dan hier om me te ontspannen, de schoonheid van het landschap te ondergaan, en ja, ook wel om een enkele keer te beseffen datje er zelf het een en ander aan hebt bijgedragen." „Ach, vergeleken met een boom is ons le ven kort. Maar ik heb altijd sterk gevoeld dat je een opgave hebt. Hoe raar het ook klinkt, ik voel me op de Hoge Veluwe rent meester van mevrouw Kröller, terwijl ze toch al voor de oorlog gestorven is. Ik ben protestant-christelijk opgevoed, ik voel me rentmeester omdat ik, zoals in het ou de testament van de mens als rentmeester wordt gezegd, een opdracht heb door te geven. Mevrouw Kröller wilde in dit park de volmaakte harmonie bereiken tussen natuur en cultuur. Als directeur heb ik vanaf 1977 in die geest gewerkt. Kom we gaan verder, ook daarginder in de vlakte heb ik heel veel bomen laten weghakken." Op zijn belastingformulier vult hij als be roep rentmeester in. „Mijn functie is dus directeur. Maar ik voel me rentmeester in de zin van het beheren van de natuur, het doorgeven aan het nageslacht van wat er is." Vrolijk lachend marcheert hij verder over een stuk hei van een wilde, savanna- achtige schoonheid. Stefels' beheer be stond op deze plek, tot verbazing van zijn wandelgezel, uit het laten wegkappen van een compleet bos aan oerachtige vlieg dennen. „Het gaat mij om het landschap en de esthetiek. De niet onder woorden te brengen gevoelens die het bij de bezoe kers zal oproepen." Ir. Stefels, de oud-beheerder van vele gro te Gelderse natuurterreinen en thans on der meer nog voorzitter van de Nederland se Bosbouw Vereniging, is in het maar schaars voorhanden Nederlandse woud een deskundige van grote naam. „Een man met een vooruitziende blik", vindt H. Vonhoff, Gronings commissaris van de koningin die ook voorzitter is van de stich ting nationaal park Hoge Veluwe. „Onder zijn leiding is het beheer op langere ter mijn van terreinen, fauna, gebouwen, we gen en paden uitgezet." De laatste jaren diende hij alleen nog dit nationale park van on-Nederlandse allure dat deze zomer weer tientallen nationali teiten door wildbaan en museumgang ziet voorbijtrekken. „Ja hoor", barst hij op zijn kantoortje in lachen uit, „vanmorgen trof ik weer Japanners en Denen bij de ingang. Where's the white bike? De halve wereld kent dit park, de kwaliteit van de service verlening die ik altijd volledig voorop heb gesteld. Ik ben dan wel bosbouwer, maar toen ik hier in 1977 kwam heb ik de hele zaak op de schop genomen: de brochures, de gidsen, de wandelroutes, de jaargids jes, de wegbewijzering in het park, enfin de hele santekraam." Al meteen na de begroeting in zijn kleine en eenvoudige werkkamer blijkt hij een heel andere man dan de wat vormelijke, stijve figuur zoals die op de buitenwereld overkomt. Een radde prater, veel gelach Tientallen nationaliteiten bezoeken deze zomer het park en het daar in gelegen Kröller Müller-museum. Ir. Stefels bij een van de plekken waar hij het hos van de Hoge Veluwe liet kappen. „Omdat ik de mensen wat wil laten ondergaan" (Foto Henk van Holland) Schilderen met de bijl op de Hoge Veluwe Het nationale park Hoge Veluwe behoort tot de mooiste in West-Europa (foto Ko Brouwer) en het ene mooie verhaal na het andere „Ik zie u naar dat oude bruine bureautje en die oude bruine kast kijken. Het zijn Pander-meubelen van ver voor de oorlog Zijn ze niet prachtig? Toen ik hier kwam was alles rijksmeubilair, saai grys chroom. Het eerste wat ik zei was: dat ver dom ik. Deze meubeltjes bleken al eeuwen opgeslagen in een loods. Ze zijn van de eer ste rentmeester van mevrouw Kröller ge- wees.t. Geen hond wilde ze hebben. Ieder een zei: Stefels, ze zijn te oud, alleen al dat bureau is een ontzetting. Dat klopte, de laadjes rollen niet, het is hoogst onbruik- baar. Maar ik ben toch geen administra teur, ik schrijf mijn bevindingen ook op: een A-4tje. Dikke boekwerken verdwijnen in de vergetelheid van zo'n kast. En dan: ook ik ben toch rentmeester van mevrouw Kröller? Het waren haar meubeltjes." Met indringende blik kijkt hij de bezoeker aan. „Ik voel me hier een schakel in een serie van rentmeesters van mevrouw." Later op de ochtend bukt hij zijn lange, magere gestalte op het plein voor het be zoekerscentrum om twee snippertjes pa pier op te rapen. „Dat gebeurt volstrekt automatisch. Ik heb een paar freak-ver schijnselen. Zéér gevoelig ben ik voor de aanwezigheid van afval, voor het wegflik- keren van blik en papier zoals dat nergens zo erg gebeurt als in dit welvaartsland, Ik kan er absoluut niet tegen, ik heb overal voor containers gezorgd. De rest pik ik zo veel mogelijk zelf van de grond op. En ver der vind ik dus dat de Nederlanders al op de lagere school moeten leren dat zulk ge drag niet well done is." Met lange passen beent hij het bezoekerscentrum in. „Het eerste dat ik in '77 heb aangepakt. Omdat een ander freak-verschijnsel van mij de dienstverlening is aan het publiek dat naar dit schitterende park komt voor een mooie dag." Bij de koffie passeert een groot aantal on derwerpen in hoog tempo de revue. „Nee hoor", knikt hij ernstig, „het bezoekers aantal hoeft echt niet hoger dan die half miljoen van nu. Je moet heel erg oppassen dat je het beeld en de belevingswaarde niet kapot maakt. Over het weren van de auto's bij de ingang, en andere vervoers mogelijkheden binnen het park, wordt al veel nagedacht. Alles stuit op de finan ciën. En tja: huifkarren of elektrische treintjes? De mensen die binnen tien mi nuten rijden de Van Goghs willen zien roe pen dan weer: sorry mijnheer Stefels, maar toevallig hebben we met die mooie dennen van jou niets te maken. Ach, en u vindt dat we met dat nieuwe ondergrond se museum toch bezig zijn meer mensen hier naar toe te lokken? Onzin. Het is een rare vergelijking, maar een restaurant dat wacht met het vervangen van de stoelen tot ze versleten zijn, dat restaurant leeft niet lang." Nu is het middag in de bossen, grijze sluiers zonlicht hangen aan het dichte bla derdak boven de weg naar een van de hei develden, en Stefels praat honderduit over het beheer van dit immense land schap waarin de natuur nog een beetje oerkracht heeft. Aan het eind van het ge sprek in het bezoekerscentrum heeft de directeur van de multinational aan bos en hei zich - zoals een man met hart voor de zaak betaamt - toch nog een beetje kwaad gemaakt. „U zegt dat 25 gulden entree voor een twee volwassenen met twee kinderen en een auto te veel is voor een arbeidersgezin dat ook wel eens van het park wil genieten. Nonsens. Als ze naar Slagharen gaan, kunnen ze ook 100 gulden besteden. De natuur wordt duur betaald, zegt u? Flau wekul. Het jachtslot, het Kröller-Müller- museum, wat hebben wij niet allemaal te bieden? Buiten de poort huur je een fiets voor 8 gulden, hier heb je onze witte fiets voor niets, het entreekaartje heb je er al weer uit. Ach, die kritiek werd vroeger ook wel door de politiek geuit. Burgers Bush kost 16 gulden per persoon, ik noem maar wat. Ik zeg u: we hebben hier een model- publiek. Zouden we het gratis doen, dan kwam er een heel ander publiek, dan zou je veel meer toezichthouders nodig heb ben. Mijn standpunt is: je hebt een geringe drempel nodig om de ongemotiveerden hier weg te houden." Het woud treedt terug en kale donkergele velden met buntgras en eenzame bomen- groepjes als verre schildwachten voor de horizon trekken langs het autoraampje voorbij. Wat heeft u hier eigenlijk het mooist gevonden, wil de passagier weten van de chauffeur. Stefels moet er een half kilometerje over nadenken. „Het beheer van landschap, in de zin van het doen van ingrepen", antwoordt hij, „kijk, je krijgt eerder te veel bomen dan te weinig. Pasje niet op dan groeit elk landschap dicht. Ik noem het schilderen met de bijl. Ook den kende aan de opgave van mevrouw Kröl ler, heb ik ook op deze plek heel veel bo men laten kappen. Het landschap is weer opengemaakt, zoals het, van origine stuif zand, ook vroeger was. Het ging me ook om de esthetiek: hoe de mensen de rust, de schoonheid van dit weidse landschap ondergaan. Een omgeving die ze wat doet, die ze behaagt: ze kunnen het mischien niet zeggen, maar ze zullen het zeker voe len. Dat was voor mij het mooiste. Het doorgeven ook, he, u begrijpt het wel." Hij kijkt zwijgend voor zich uit, ook zelf een beetje aangedaan door die blik op dat landschap van het eigen innerlijk. „Ja hoor, dat was zo ongelooflijk mooi om te doen." Zwijgend kijken we uit over de golvende donkerbruine vlakte van het bos waarin hij de bijl liet zingen. „Aan onze bosreser- vaten zal ik natuurlijk nooit komen. Het is toch ook de afwisseling. Ach, ik ben geen man die op de Hoge Veluwe rondloopt met een loep om een driebladig hompele pompje te ontdekken. Ik kijk meer naar het landschap. Iedereen vloekt tegen het verdwijnen van de hei door het buntgras. Als ik in oktober op de Compagniesberg sta, die geelgouden herfstkleuren van het buntgras, het is van een zo ontzagwekken de schoonheid, het maakt je van binnen stil, het roept toch ook weer iets in je op, enfin u begrijpt...." We begrijpen. Volgende maand neemt Stefels afscheid van het nationale park dat tot de mooiste in West-Europa be hoort,- mede omdat hij in zijn park direc teur was, en in zijn hart rentmeester. „Ik ga niet als zovelen de ene agenda voor de andere inwisselen. Ik blijf alleen voorzit ter van de Nederlandse Bosbouw Vereni ging en de Oosterbeekse Postzegel Ver eniging. En tja, dan zou ik nog wel heel graag een onderzoek willen doen naar het beheer van de rentmeesters van mevrouw Kröller van toen tot nu." Arie Jassies

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 28