PZC S. Montag Gedreven door afkeer Biografie van Frederik van Eeden week-uit 23 ZATERDAG 7 JULI 1990 „i: List Gekkenhuis Wrevel Affaires H. J. A. Hofland (geb. 1927) schrijft onder eigen naam over politiek. Onder het pseudoniem S. Montag publiceert hij columns en verhalen. Zijn nieuwste boek is De Alibicentrale, het gaat om een 'sprookje voor bedriegers'. Henk Hofland(S. Montag) schreef een sprookje voor bedriegers (foto ANP) Ontsnapt aan de werkelijkheid k denk dat de grootste vijand -van ieder mens op den duur dé bemoeizucht van anderen is. Ie der mens heeft iets te verdedigen, een donkere kamer in zijn herse nen waarin alleen hij de weg weet, het middelpunt van zijn piramide, zijn eigen sarcofaag die nooit door een ander mag worden geopend. Hij kan de gruwelijkste illusies koesteren, hij kan zich tot vijand nummer één van de hele mensheid verklaard hebben, een vrouw kan zich madame de Pompadour dro men of een recept verzinnen dat al le mannen zal uitroeien. Dat gaat ons allemaal niets aan. De mens moet ongestoord kunnen dro men". Dit is een van de inzichten van de hoofdpersoon van De Alibicentra le, een verrassende roman van S. Montag. Die hoofdpersoon is de 32-jarige Karei-Peter, algemeen Kapee genoemd. Hij is een fiscaal jurist die niet door scrupules wordt gehinderd. Zelf leeft hij met behulp van een 'geheime garage' in twee werelden. Zijn vrienden 'kennen hem als een opvallende figuur, zich met een krachtige motor door Am sterdam spoedend. Maar tegen over zijn cliënten gedraagt hij zich allerminst opvallend, hij rijdt dan in een degelijke auto. Op een warme oktoberavond rijst bij Kapee het plan een ongewone onderneming te beginnen. Met en kele vrienden zit hij op een terras. Een van hen zou naar een vergade ring moeten, doch heeft daar geen zin in. Kapee bedenkt een oplos sing: voor een tientje zal hij een valse handtekening op de presen tielijst zetten. De list slaagt, waar op Kapee beslist de Alibicentrale op te richten. Zijn filosofie is dat 'de openbare werkelijkheid' het le ven vaak ondraaglijk maakt. „Al tijd weer worden we gedwongen om nergens anders te zijn dan op de plaats van onze aanwezigheid; en zo komen we nooit toe aan de dingen die we alleen op een andere plaats zouden kunnen doen", meent Kapee die een gat in de markt ziet. De Alibicentrale zal het probleem op gaan lossen, tegen fikse betaling. De vrienden van Kapee beschouwen het als een goede grap. Hij is echter volkomen ernstig. Montag heeft over opkomst en on dergang van de Alibicentrale een Kapee krijgt aanvankelijk alle steun van zijn vriendin Désirée, 'de gravin met de hoerenheupen'. Dat heeft hij nodig ook, want op de ad vertentie van de Alibicentrale volgt al snel een reactie. Een zeke re Grada Gevel vraagt om een con sult. Ze wil drie dagen in Brussel verblijven, zonder dat iemand daar weet van heeft. Vooral voor haar man moet het geheim blijven. Kapee bedenkt een briljant plan om hem om de tuin te leiden. De Alibicentrale zal zorgen dat hij in de veronderstelling verkeert dat Grada in Zutphen een oude vrien din opzoekt. Het haar voor twaalf duizend gulden verschafte alibi fraai, origineel en spannend boek geschreven. Tussen 3 november 1988 en 17 januari 1989 verscheen de Alibicentrale als feuilleton in NRC-Handelsblad. Maar Montag herzag het werk nu ingrijpend. Het verhaal is tegelijk diepzinnig en luchtig, vergezocht en toch geloof waardig, onderhoudend zonder onbenullig te worden. Kapee gaat werkelijk in alibi's handelen en heeft daarbij al zijn vernuft nodig. Maar hij speelt een gevaarlijk spel. Het aardige van de roman is dat ook vrijwel onmogelijke avontu ren consequent zijn doordacht. De wildse verwikkelingen gaan steeds met belangwekkende overwegin gen gepaard. lijkt niet door te prikken. Deson danks doen zich onvoorziene ont wikkelingen voor. Kapee ontdekt dat hij afgeluisterd wordt. Hij krijgt bezoek van een onderwe reldfiguur. Hij wordt achtervolgd. Op den duur raakt hij helemaal in de ban van Grada Gevel. Wat heeft ze eigenlijk te verbergen? Hij gaat op onderzoek uit. Ze blijkt gehuwd met een vooraanstaand ondernemer Katz van Woerden, wiens bedrijf aan de vooravond van een fusie staat. Ook blijkt ze bij een computerbedrijf Mammon betrokken te zijn. De medewerkers van die firma beweren te werken aan de totaal vernieuwde druk van het bijbelboek Genesis. Misschien kunnen Mammon en de Alibicen trale wel een bondgenootschap sluiten, bedenkt Kapee. Inmiddels ontdekt hij nog dat Grada in Brus sel omgaat met de zeer rijke Mar cel Snauwaart. Nieuwe klanten dienen zich aan, steeds meer gaat het erop lijken of de Alibicentrale een gekkenhuis aan het organiseren is. Désirée heeft zich daarom uit het bedrijf te ruggetrokken, Kapee wordt nu ge holpen door Michiel. Er blijven na re dingen gebeuren, de zaak Grada Gevel dreigt een staartje te krij gen. Zint Katz van Woerden op wraak? Grada heeft hem in de steek gelaten, hem bedrogen zoals hij zelf aangeeft „met een man die intussen een vermogen heeft ver diend met de wetenschap die ik haar had toevertrouwd'. Snau waart is door Grada op de hoogte gebracht van de naderende fusie en heeft zo profijtrijke transacties kunnen doen. Door zich als cliënt voor te doen, weet de gegriefde Katz van Woerden zich bij de Alibi centrale binnen te dringen. De be drieger Kapee komt bedrogen uit. Maar voor de ingenieuze ontkno ping verwijs ik graag naar het boek. Ook de voorafgaande twee honderd bladzijden zullen de lezer een paar uur aangenaam bezig houden. En natuurlijk ontkomt niemand aan die gewetensvraag: waarmee zou de Alibicentrale mij van dienst kunnen zijn? Hans Warren S, Montag: De Alibicentrale. Een sprookje voor bedriegers 200 pag.l 24,90 - Bert Bakker, Amsterdam. Bruce Chatwin: Wat doe ik hier (Bert Bakker, ƒ39,90). Laatste boek van de in januari 1989 overle den Bruce Chatwin. Wat doe ik hier is een persoonlijke keuze van de auteur uit zijn verhalen, essays, karakterschetsen en reisversla gen. Nizametdin Achmetov: Straat van de vrijheid (Meulenhoff, 24,50). Kampherinneringen en gedichten van de Russische schrijver Achme tov, aan wie in 1984 het Poetry In ternational Award werd toege kend. Natalia Ginzburg: Mensen om mee te praten (Meulenhoff, 34,50). Een keuze uit de schetsen en verhalen van de Italiaanse schrijfster Natalia Ginzburg (1916). Marion gravin Dönhoff: Kinderja ren in een verloren land (Contact, 24,90). Herinneringen van de Duitse journaliste Marion gravin Dönhoff aan haar jeugd in Oost- Pruisen in de eerste helft van deze eeuw. George Monbiot: Gifpijlen (De Ar beiderspers, ƒ49,90). Relaas van een bijzonder reisavontuur èn de aangrijpende getuigenis van de uitroeiing van de Papoea's in het voormalig Nieuw-Guinea. Walter Janka: Worstelingen met de waarheid (Veen, 17,90). Me moires van de Oostduitse auteur Walter Janka die zijn hele leven lang met het heersende bewind in botsing is gekomen. Aleksandar Tisma: Het gebruik van de mens (Meulenhoff, 49,50). Eerste roman in vertaling van de Joegoslavische schrijver Tisma over de lotgevallen van een met de Duitsers collaborerende vader en zijn twee kinderen. Sergej Kaledin: Een schamel kerkhof (Bert Bakker, 19,90). De buut van de Moskouse schrijver Kaledin. Een schamel kerkhof be schrijft het tragische leven van een invalide grafdelver. Gerard Reve: Op weg naar het ein de (Veen, 27,50, geb.) 22e druk van Reves roman uit 1963. Bij de zelfde uitgever verscheen een her druk van Tien vrolijke verhalen dat Reve schreef in 1961 22,50). Dino Buzzati: De ronde van Italië (Veen, 10,-). Voordelige pocket- uitgave in de reisverhalenserie Op Schrijvers voeten. Andere her drukken in deze populaire reeks zijn Reis naar het vaderland in de verte van Beb Vuyk 10,-), Een afrikaan op Groenland van Tété- Michel Kpomassie 14,90) en Ne derland en zijn bewoners van Ed- mondo de Amicis 14,90). Ernest Hemingway: Over de rivier en onder de bomen (Strengholt, ƒ24,50). Vijfde druk van Heming way's roman over een Amerikaan se kolonel die vlak na de Tweede Wereldoorlog in Venetië wordt ge stationeerd. Nancy Mitford: Madame de Pom padour (Contact, ƒ29,90). Biogra fie van Madame de Pompadour, maitresse en vriendin van koning Lodewijk XV. Het boek verscheen in 1955 voor het eerst in vertaling. Hermann Hesse/Louis Paul Boon. Uitgeverij De Arbeiderspers bracht de bundels Hermann Hesse en Louis Paul Boon uit, waarin een representatieve keuze uit het oeu vre van beide auteurs is opgeno men. De uitgave Hermann Hesse bevat acht titels die een karakte ristiek beeld geven van zijn vertel kracht. Van de in 1979 overleden Louis Paul Boon zijn in Boon opge nomen: De Kapellekensbaan, Eros en de eenzame man. Wapenbroe ders, Het nieuwe onkruid en 90 mensen. De boeken Hesse en Boon kosten 39,90 per stuk. Van Eeden is voor mij een ideale held van een biografie", zegt Jan Fontijn. Hij beschrijft het leven van de veelzijdige literator Frederik van Eeden (1860-1932) in twee delen. Onlangs verscheen het eerste deel Tiveespalt dat tot 1901 loopt. Frederik van Eeden wordt nu eens beschouwd als een engel, dan weer als een duivel. Sommigen zien hem als een scherpzinnige weldoener, anderen herkennen een boosaardige ijdeltuit in hem. De ene keer wordt met zijn werk gedweept, de volgende maal maakt men het belachelijk. Van Eeden ontwikkelde literaire, maar ook medische, psychiatrische en sociaal-economische activiteiten. Van weinig schrijvers is zoveel do cumentatie bewaard gebleven: na tuurlijk zijn vooral zijn dagboeken een belangrijke bron. Het moet kortom een dankbare taak zijn de biografie van Van Eeden te schrij ven. De tegenstrijdige opinies die over hem bestaan, zijn veelzijdig heid, het vele beschikbare mate riaal - met betrekkelijk geringe moeite zal men over deze figuur een fascinerend boek kunnen ma ken. Jan Fontijn heeft in Tweespalt de verwachtingen volledig waarge maakt. Men leest deze biografie - die toch ook als proefschrift diende - meer als een opwindend verhaal dan als een geleerd vertoog. Het re laas breekt af in 1900, Van Eeden heeft dan nog ruim dertig jaar te leven. Naar zeggen van de biograaf begint bij de schrijver in 1901 een nieuwe levensfase, die zo'n breuk aanvaardbaar maakt. Fontijn hoopt „in de nabije toekomst" een tweede deel te publiceren. Laat hem daar maar niet te lang mee wachten. De meeste biografen zijn geneigd hun onderwerp met eerbied te be jegenen. Deze biografie heeft ech ter onmiskenbaar een wrevelige ondertoon. De schrijver vond in het karakter van Van Eeden nogal wat dat hem niet aanstond. De kri tiek komt er voornamelijk op neer dat Van Eeden graag als een bij zonder edel mens wilde overko men, maar in werkelijkheid niet al te edelmoedig was. Fontijn beticht hem ervan slechts goede daden te verrichten, opdat de buitenwacht hem zou prijzen. Een open brief aan de tsaar over het lot van poli tieke gevangenen is opgesteld „alsof hij de lezer wil doen beseffen hoe groot zijn sociaal gevoel is". Hij raakt in de moeite met Willem Kloos, maar biedt deze even later toch hulp aan. Volgens Fontijn met het oogmerk om te laten zien „hoe voortreffelijk hij was in mo reel opzicht". In Parijs helpt hij een verslaafde prostituée. Haar dankbrieven koestert hij, want „het moet voor hem een groot ge noegen geweest zijn dat zijn rid derlijkheid daar zwart op wit gere gistreerd stond." De auteur van Tweespalt gaat zover te opperen dat Van Eeden de indruk wilde wekken dat hij een nieuwe Christus was. De meest on vriendelijke suggestie klinkt ech ter in de epiloog door. Na bijna drie jaar getrouwd te zijn met Martha van Vloten, werd Van Eeden ver liefd op Betsy van Hoogstraten. Een paar jaar nadien overleed ge heel onverwacht de echtgenoot van Betsy. „De Groote Nacht", zo noemt de schrijver in zijn journaal de nacht dat de man stierf. Ook heeft hij het over „de grootste tijd van mijn le ven". Veel later noteert hij ge kweld te worden door herinnerin gen aan een vreselijke daad. Tus sen de regels door maakt Fontijn duidelijk het niet uit te sluiten dat de man die zo graag een heilige wil de wezen, misschien wel een moor denaar was. In de verantwoording heet het over Van Eedens persoonlijkheid dat deze „vaak geen kern leek te hebben". Fontijn meent dat veel biografen zich niet weten los te ma ken van de mythe dat een persoon als een gestructureerd geheel voor gesteld zou kunnen worden. Maar is hij zelf wel aan deze mythe ont snapt? In de Engelse samenvat ting die het boek besluit lezen we namelijk dat „ambivalence" het „leitmotif of Volume One of this Van Eeden biography" zou zijn. Dat is juist. Ambivalentie dient in deze studie als een toverwoord, als een begrip dat eenheid in Van Ee dens bestaan moet brengen. Rond zijn zestiende jaar kwam bij hem voor het eerst „een kwellende vorm van ambivalentie, die hij zijn gehele leven zou behouden" aan het licht. In zijn studententijd te Amsterdam blijkt hij ambivalent „ten aanzien van de grote stad". Hij staat ambivalent tegenover zijn medicijnenstudie. Prostitutie was voor hem „fascinerend en af schrikwekkend tegelijkertijd". Hij had gemengde gevoelens ten aan zien van de Tachtigers. Ambiva lentie zou aanvankelijk ook zijn opvattingen over de occultisme bepaald hebben. Drang tot naas tenliefde gaat samen met afkeer van de mensheid, lezen we wat la ter. Zijn hang naar luxe was even groot als zijn streven naar een so ber bestaan. Het boek Van de koe le meren des doods zou sterk van ambivalentie getuigen. Ja, de hele tijdgeest van rond 1900 staat - als we dit boek mogen geloven in het teken van ambivalentie. De twee spalt is door Fontijn als een roos ter over de werkelijkheid gelegd. Het woord moet een verband leg gen dat er lang niet altijd is. Dat neemt niet weg dat Fontijn een uitstekende biografie schreef, waarin op zeer veel aspecten van Van Eedens leven een helder licht wordt geworpen. Op een handige manier ontwijkt de auteur het diep in te gaan op de vroegste jeugd. Maar hij zegt wel veel over de mid delbare schooltijd en over de stu dentenjaren. Ook het liefdeleven krijgt ruime aandacht. Zo is daar de romantische relatie met Hen- riette Ortt die hem uiteindelijk af wees. Men kan zich voorstellen dat hij deze jeugdliefde nooit heeft kunnen vergeten. Maar er is geen begrip voor op te brengen dat hij haar, ook toen hij al een oude man was, heftige verwijten bleef ma ken. Onverholen dreigde hij met wraak: „Je moet niet verbaasd zijn als je je karakter in een of andere geschiedenis ziet opduiken". Zo geschiedde ook. Vijanden maken was een kunst die Van Eeden tot in de perfectie ver stond. Dat is goed te merkenin de omgang met zijn literaire kennis sen. Hij stelde zich tegenover hen meer dan eens als zedenmeester op. Pijnlijk was de Lieven Nijland- affaire. Onder pseudoniem schreef hij een ongunstig stuk over zich zelf, om te zien hoe zijn bentgeno ten zouden reageren. Fontijn stelt zelfs de vraag of Van Eeden er in 1894 moedwillig op uit is geweest het tijdschrift van de Tachtigers De Nieuwe Gids „in de soep" te la ten lopen. Als medicus belandde hij al spoe dig in twijfelachtige sferen. Hypno se was volgens hem een waardevol le therapie. Een tijdlang gedroeg hij zich als een kwakzalver. Het spiritisme sprak hem aan. Hij werd vegetariër. Als anderen hun „vle selijke lusten" botvierden, maakte hij zich kwaad. Niets beviel hem beter dan lijden. Hij begon zich een profeet te wanen. In dit boek wordt hij ironisch afgeschilderd als een „geneesheer van de zieke maat schappij". Bekend is zijn kolonie Walden, waar hij op kosten van zijn bejaarde moeder een paradijs wilde stichten. Natuurlijk moest het plan rampzalig aflopen, laat Fontijn weten. Nee, deze biograaf wordt meer door afkeer dan door bewondering gedreven. Ambiva lentie kan hèm in geen geval ver weten worden. Hans Warren Jan Fontijn: Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901 - 600 pag.l geb.If 65,- - Querido, Amsterdam. Frederik van Ee den Jan Fontijn foto Philip Mechani cus)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 23