PZC Gehucht (6) Landbouw zonder subsidies week-in 37 Van produktie naar marketing ZATERDAG 28 APRIL 1990 SIGNALEMENT OUD-SABBINGE gemeente: Goes ligging: Zuid-Beveland, een kilometer ten westen van Wolphaartsdijk aantal inwoners: 200 aantal huizen: 130, waarvan 16 tweede woningen monument: Hoge huis, daterend uit 13de eeuw en gesticht door Heren van Sabbinge. voorziening: kapper bedrijvigheid: orgelfabriek, carrosseriebedrijf. Concurrentie Ouweland Marten de Jongh Wat zal er gebeuren als in verband met de politiek van de Europese Gemeenschap alle subsidies voor landbouw en veeteelt worden afgeschaft? Deze angstige vraag houdt veel boeren bezig. Een - met de nadruk op een - mogelijk antwoord komt van ver. Ommezwaai Marketing Beurs Nico Hylkema Ringdorp achter het enge water Winkels of scholen zijn er niet meer, al leen de resten van fundamenten her inneren nog aan de kerk die er ooit stond. Een smederij is er nog wel, die houdt het al een paar eeuwen vol. Het voormalige ring dorp uit de elfde eeuw heeft de stormen van de moderne tijd doorstaan. Oud-Sab- binge heeft nog toekomst; het gehucht koestert zich in rust en verlatenheid, een oase voor wie even weg wil zijn van de snelweg. Je rijdt er zo voorbij als je niet precies weet waar het ligt. De naam Oud-Sabbinge prijkt slechts op een paar borden. Het ge hucht gaat verscholen in de schaduw van het grotere Wolphaartsdijk. In dat dorp vind je de bakkers, de slagers en de krui deniers waar de inwoners van Oud-Sab binge voor hun dagelijkse levensbehoef ten terecht kunnen. En wie kleren wil ko pen, is met de auto binnen een kwartier in Goes. Het gehucht is het schoolvoorbeeld van een deze eeuw in verval geraakt ringdorp. Een straat, omgeven door oude huisjes leidt naar de ring waarbinnen ooit de kerk stond. Nu ligt er enkel nog een goed onder houden plantsoen met een vijvertje. De oude woningen eromheen zijn deels ver vallen en deels netjes opgeknapt. Er tus sendoor vang je een glimp op van het ach terliggende wijdse boerenland. Hoewel het Veerse Meer maar op een steenworp afstand ligt, zijn de toeristische attracties op de vingers van één hand te tellen. Trekpleisters zijn de camping en monument 't Hooge Huus'. Het laatste bouwwerk dateert uit de dertiende eeuw en was de woonstek van de heren van Sab binge. Voor de opknapbeurt in 1962 was het inderdaad niet meer dan een hoog huis. Nu het met torentje en al in oude luister is hersteld lijkt het weer op het kas teel uit vervlogen tijden. Ver weg van drukke verkeersaders en knooppunten van economische bedrijvig heid koestert Oud-Sabbinge zich in rust en verlatenheid. De weinige geluiden die doordringen tot de voorbijganger komen uit de smederij langs de ring. De 61-jarige K. de Kam oefent er zijn vak uit in een ruim twee eeuwen oud bedrijf. Zijn 88-jari- ge vader J. de Kam, die vroeger achter het aambeeld stond, herinnert zich nog de welvarende middenstand die het gehucht ruim vijftig jaar geleden had. Melkboer, kruidenier, bakker en slager deden goede zaken. Ook de molenaar, de timmerman, het café en de wagenmaker boerden goed. De meeste dorpelingen werkten op het land. Landbouw bracht ook de smederij geld in het laatje. ,,Als hoefsmid nam ik de paarden van boeren onder handen", ver telt de oude smid. „Verder verkocht ik ploegen en repareerde landbouwgereed schap. Voor de inwoners van het dorp bracht ik oude kachels weer in orde." Ruilverkaveling en mechanisatie dwon gen net als elders menig boer de hooivork terzijde te leggen en op zoek te gaan naar ander werk in de grote stad. In hun kielzog gaven de middenstanders de pijp aan Maarten. De concurrentie dwong hen op de knieën. Goes lag dichtbij en iedereen had wel een auto voor de deur. De prijzen in de supermarkt lokten. De laatste win kel, een levensmiddelenzaak, werd in 1981 gesloten. De smid moest op zoek naar andere op drachten. „Ik doe tegenwoordig vooral klein constructiewerk voor de bouw en de visserij. Nu maak ik bij voorbeeld nieuwe schakels voor het sleepnet van een vis sersboot." K. de Kam meent dat Oud-Sabbinge geen versteend monument is waarin enkel nog een paar verstokte grijsaards wonen die zich er niet toe kunnen zetten de koffers te pakken. Er zijn jonge mensen die de sche pen achter zich verbranden om in de nego rij een nieuwe toekomst op te bouwen. L. Treur en haar man zijn daarvan een voorbeeld. Zij vonden in Oud-Sabbinge het sfeervolle oude huis dat zij zochten. Op zoek naar de ideale woonstek beland de het paar negen jaar geleden in Zeeland. Het vooruitzicht te moeten leven in een nieuwbouwhuis van dertien in een dozijn trok hen niet. Zeeland bood ruimte en de woningen waren er goedkoper dan waar zij vandaan kwamen. Het huisje dat ze op het oog hadden was niet groot en er moest het nodige aan ver timmerd worden. Maar dat hadden ze er graag voor over. Dat er geen winkels in de buurt zijn, vonden de twee niet erg. De SRV, het rijdende postkantoor en de bak ker komen immers een paar keer per week langs. „Niemand heeft een huis dat op het onze lijkt", verklaart mevrouw Treur haar en thousiasme. „De kinderen hebben hier de ruimte. Ze kunnen naar hartelust ravot ten op straat of in de ring. Ze gaan naar school in Wolphaartsdijk. Dat is één kilo meter fietsen." De jonge moeder heeft weinig moeite met het leven in een kleine gemeenschap. „Er hangt hier een gemoedelijke sfeer. Veel mensen die je tegenkomt, groeten of ma ken een praatje." De familie Treur is niet het enige jonge gezin in de straat. In aan tal houden oud en jong elkaar redelijk in evenwicht. Zo wordt een kern met een rijke historie behoed voor de vergetelheid, 't Ouweland, zoals het gehucht in de volksmond heet, bestond al in de elfde eeuw. Het was het hoofdambacht van de drie heerlijkheden die het voormalig eiland Wolphaartsdijk rijk was. Het eiland ging bij de stormvloed van 1334 vrijwel geheel verloren. Alleen Sabbinge bleef overeind. Geuzen of Spanjaarden verwoestten de kerk in de tachtigjarige oorlog. Begin vori ge eeuw werden de resten gesloopt. Op de zelfde plek verrees een school die in de ja ren zeventig tegen de grond ging. Bij de afbraak kwamen de funderingen van de vroegere kerk bloot te liggen. Ze zijn zo goed mogelijk gerestaureerd. Wat de naam Sabbinge betreft: 'Inge', be tekent 'Enge water', en slaat op de nauwe vaargeul die het voormalige eiland Wol- 'foto Wim Riemens) phaartsdijk doorsneed. Je kon die slechts bevaren met een klein bootje, 'Sabbinae' geheten. De familie de Kam vindt het goed toeven in Oud-Sabbinge. „Het mag natuurlijk niet verstenen", zegt de jonge smid. „We moeten bij de gemeente op de poot spelen om verkrotting van leegstaande wonin gen te voorkomen." De Kam zijn opmerking lijkt niet aan do vemansoren gericht. De gemeente Goes zegt het beste voor te hebben met Oud- Sabbinge. De provinciale overheid merk te het nimmer aan als zelfstandige kern, maar Goes doet dat sinds de gemeentelij ke herindeling van 1970 wel. Voor die tijd was Oud-Sabbinge slechts een buurt schap dat bij Wolphaartsdijk hoorde. „We proberen de bestaande woon- en leef situatie te behouden", zegt de Goese amb tenaar stadsontwikkeling K. Pieters. „Binnen het bestemmingsplan is geen ruimte voor nieuwbouw en winkels zullen er niet snel meer komen. Maar open plek ken binnen de bebouwde kom vullen we zo goed mogelijk op. Ook de renovatie van oude woningen ligt ons na aan het hart. Om te voorkomen dat het in de winter een spookdorp wordt, willen we het aantal tweede woningen terugdringen." K. de Kam ziet de toekomst van zijn woonoord met vertrouwen tegemoet. „Wie weet komt er vanwege de gunstige ligging bij het Veerse Meer ooit een bunga lowpark in de buurt of een tweede cam ping. Dan liggen er misschien ook weer kansen voor een winkelier." Een interessante les valt te trekken uit wat er sinds 1984 is gebeurd in Nieuw- Zeeland. In dat jaar trad in dat land een Labour-regering aan, die besloot tot een radicale ommekeer in de landbouwpoli tiek: in rap tempo schrapte de nieuwe re gering alle landbouwsubsidies. De resultaten na ruim vijfjaar zijn opzien barend en lang niet alle in negatieve zin. De prijzen zijn na een kortstondige daling op zijn minst terug op het pijl van 1984. Dr Murray McGregor van de 'Edinburgh School of Agriculture' en Nieuwzeelander van origine: „Iedereen zegt datje zijn land niet mag vergelijken met Nieuw-Zeeland, maar waarom niet eigenlijk?" In het jaar 1984, het jaar dat de Labourre- gering aantrad, had Nieuw-Zeeland 3,3 miljoen inwoners in een land met 27 mil joen hectare oppervlakte. Daarvan was 9,5 miljoen grasland, waarop 81.000 boe ren hun brood poogden te verdienen. De export van landbouwprodukten, inclusief zuivel, bedroeg 82 procent van de hele ex port van het eiland. Kenmerkend voor landbouw en veeteelt waren de relatief la ge inspanning ten opzichte van een rela tief hoge opbrengst, extensieve landbouw derhalve. Dat was in de voorgaande twintig jaar ge stimuleerd door de regering, die een ster ke groei van het landbouwpotentieel voorstond, door middel van goedkope le ningen. Dat leidde tot bij voorbeeld grote irrigatieprojecten in tot dan toe onge bruikte gebieden. Tegelijkertijd startte de regering een politiek van gegarandeerde minimumprijzen en inkomensstabilisa tie, gepaard met lage rentepercentages op leningen en belastingreducties. In 1983 produceerden landbouwers en veehouders voor zo'n 450 miljoen gulden. Bijna tweederde daarvan werd geëxpor teerd. Tegelijkertijd verkeerde de econo mie van het land in deplorabele staat. De boeren hadden daar weinig last van met hun inkomensgaranties en produceerden naar hartelust zonder oog voor de markt en de consument betaalde. De inflatie be droeg in tien jaar tijd 263 procent, de rente was astronomisch, maar ook daar merk ten de boeren weinig van. Die situatie maakte het land rijp voor een radicale ommezwaai. De Labourregering maakte schoon schip en veegde de meeste subsidies van tafel, terwijl de steun door middel van lage rentes langzaam minder werd. Bij de boeren was de ontzetting groot. De gevolgen waren ingrijpend. De grondprijzen zetten een gestage daling in. Vooral kleine boeren, maar ook grotere collega's met veel schulden legden het loodje. Grote maatschappijen, vaak Au straliërs, een enkele keer Japanners profi teerden daarvan, kochten grote stukken land en bouwden daar even zo grote be drijven op. De produktiewijze veranderde sterk en werd nog extensiever. Bij de overlevende boeren was de grote prioriteit verlaging van de schulden. De hoeveelheid kapitaal in de landbouw daalde rap. De produktiekosten halveer den in de eerste jaren. Die aanpak had succes, zo blijkt uit het feit dat de rentebe taling in vijfjaar tijd tot de helft zakte. Dat ging allemaal wel ten koste van onder houd en reparatie. Het gebruik van kunst mest verdubbelde wel. De stijging van de doelmatigheid stond hoog in het vaandel en met succes. De schapenhouderij, vanouds de grootste agrarische poot en aanverwante industrie op het zuidelijk eiland zorgde voor een da ling van het aantal stuks vee. Het aandeel van de ooien in de veestapel daalde van 70 naar 65 procent. Men ging over van een naar twee maal scheren. Bovendien ver hoogde men de export van schapen naar het Midden-Oosten. Deze aanpak betekende een fikse daling van het aandeel arbeid in de produktie. Voor overschakeling op andere produk- ten waren de mogelijkheden beperkt. Een aantal schapeboeren wierp zich op de her tenteelt, anderen zochten het in geiten. Maar dat maakte het verlies aan arbeids plaatsen bij lange na niet goed. Boven dien is het houden van geiten een poten tieel gevaar voor het milieu. Erosie van het land ligt op de loer. De landbouw- en zuivelindustrie op het noordelijk eiland betaalde een zware tol. Van de kleinere fabrieken legde 34 pro cent het loodje en 32 procent van de ex portketens moest verdwijnen. Daarvoor Dr Murray McGregor: „Wie de radicale ommezwaai het eerst maakt, komt er als eerste weer bovenop" 'foto GPDi in de plaats kwamen high-tech fabrieken, ploegendiensten werden ingevoerd. Nieuw-Zeeland ging over op het zelfver- werken van zijn landbouwprodukten. Gingen de vleesprodukten voor 1984 als karkassen het land uit, sindsdien komen de produkten kant en klaar voor de super marktschappen uit de fabrieken. Er kwam een sterke diversificatie van pro dukten. De marketing nam een agressieve wending. Toch is het aandeel van de land- bouwexport in de gehele export gedaald van 82 naar 62 procent, maar met meer winst. Ging de bulk van de export voor 1984 naar Groot-Brittannië, het afgelopen jaar waren dat grotendeels Aziatische lan den, Japan en Australië. De export naar Europa en de Verenigde Staten daalde licht. Economisch gezien kent de nieuwe econo mische politiek, inclusief de landbouw, successen. De inflatie liep terug van 18 procent naar 4 procent en de verwachting is dat 1 procent haalbaar is. De landbouw inkomsten toonden vlak na de afschaffing van de steun een scherpe daling, maar stij gen nu weer flink, mede door de betere marketing. De Nieuwzeelandse munteen heid versterkte haar positie ten aanzien van de dollar aanmerkelijk. De sociale gevolgen waren minder geluk kig. De plattelandsbevolking daalde sterk. Stress, voorheen een onbekend ver schijnsel in het boerebedrijf, deed zijn in tree. Het zelfmoordcijfer onder boeren steeg navenant. Maar ook hulpgroepen werden in het leven geroepen. Die konden evenwel niet voorkomen dat zo'n 30 pro cent van de boeren het bijltje er bij neer gooide. Sommigen vertrokken naar de stad om daar een toekomstloze werkloos heid tegemoet te gaan. Anderen werken als werknemers in de nieuwe bedrijven. Ook voor hun zonen zijn de toekomstmo gelijkheden sterk ingeperkt. McGregor ziet voor Europa niet de moge lijkheid tot dergelijke drastische maatre gelen over te gaan. „Het wegvallen van subsidies zal veel minder snel kunnen. Maar hoe lang zullen we nog blijven beta len voor kleine boeren, terwijl andere klei ne zelfstandigen allang in de bijstand zijn beland. Het fort Europa is geen alterna tief. Het jaar 1992 zal weinig perspectief bieden voor de landbouw. Ik wil niet zeg gen datje hier hetzelfde moet doen als in Nieuw-Zeeland. Maar je mag best vergelij ken". „Er zijn altijd andere mogelijkheden. Na tuurlijk, er zal een ontvolking van het platteland plaatshebben. Sommige dor pen zullen veranderen in spookdorpen. Dat zal de Europese Gemeenschap so ciaal moeten accepteren. Daarom zal de afschaffing van de steun hier veel langza mer gaan. Land zal braak komen te liggen, maar het is de vraag of dat land ooit in pro duktie genomen had mogen worden. De problemen komen toch, veranderingen zijn onontkoombaar. Je maakt geen winst zonder pijn, maar in Nieuw-Zeeland groeit die winst nu toch weer. Alleen is men van een filosofie van verkoop naar een van marketing gegaan". „Er is niets beter dan een krappe beurs om na te denken. De boeren maken zich in Eu ropa drukker om de prijzen dan om de kwaliteit van hun produkten. Van de erva ring in Nieuw-Zeeland kan Europa wat dat betreft een ding leren: Wie de radicale ommezwaai het eerst maakt, komt er als eerste weer bovenop en dat zou wel eens gunstiger kunnen zijn, dan de boeren nu denken." „De kennis van de intensieve landbouw zal niet verder ontwikkelen. En wat dan nog. Ze gaat niet verloren. En wat het ver lies aan arbeidsplaatsen betreft, zou voor al een land als Nederland, waar mogelijk heden voor een tweede tak beperkt zijn, eens sterk moeten nadenken over inzet ten van arbeid in het landschaponder- houd. Bebossing is niet de slechtst denk bare oplossing".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 37