Neuzen
tellen
De rode bard is zijn kleur kwijt
Frits
Lambrechts
Week-Llit zaterdag 28 april 1990 2 7
Cannes
Fantasie
Sabelgerinkel
Panache
Weerbarstig
woord omdat het op hen zo goed van toe
passing is, zo vinden ze. Rostand legt Cy
rano het beroemde woord in de mond als
de held de allerlaatste adem uitblaast.
'Op weg naar God kan ik eén ding tenmin
ste meenemen', zegt Cyrano tegen de in
tranen uitgebarsten Roxane: 'en dat is
mijn panache'.
De uitleggers van het succes dat Cyrano
ook nu weer heeft proberen te bewijzen
dat de beide nieuwe voorstellingen vallen
in een periode waarin Frankrijk onzeker is
over zijn identiteit.
De manier waarop de viering van de bicen-
tenaire van de revolutie op irratie en on
verschilligheid is gestuit, toont aan dat
het land 'een land als alle andere' gewor
den is.
De historicus van de revolutie Francois
Furet zegt dat aan de 'nationale bijzon
derheid' een eind gekomen is. En als er
niets meer over is om op te pochen? Dan
blijft altijd nog de panache.
De film-versie van Cyrano met Gérard De
pardieu in de titelrol is uitgekozen om
deel uit te maken van de Franse inzending
op het filmfestival van Cannes terwijl de
film al in zowat alle bioscopen van Frank
rijk te zien is. Dat is niet helemaal zoals
het hoort, maar de Franse directeur van
het filmfestival heeft panache genoeg om
hardop aan te nemen dat de andere lan
den daar geen bezwaar tegen zullen heb
ben.
De regisseur van de film is Jean-Paul Rap-
peneau. Op zijn 58ste heeft hij tot nu toe
een vijftal films op zijn naam staan, waar
onder Tout feu tout flamme met Yves
Montand en isabelle Adjani, die door de
fijnproevers werd afgekraakt maar door
het grote publiek met enthousiasme ont
vangen werd. Een spektakelstuk als Cyra
no is ongetwijfeld eenzelfde lot beschoren.
Rostands stuk werd door de literaire fijn
proevers van zijn tijd ook al met de nek
aangekeken. De verzen zouden niet meer
zijn dan ulevel-rijmen en de artistieke
kwaliteit van het stuk 'lag ver onder nul'.
Men sprak over 'een circusstunt' en 'wa-
renhuispoëzie'. Rostand dacht dat hij een
klassiek meesterwerk geschapen had en
leed onder die kritiek. Hij trok zich ten
slotte in eenzaamheid terug nadat hij de
bewondering van het grote publiek welis
waar met volle teugen had genoten. Cyra
no bleef zijn enige successtuk naast
VAiglon dat beroemd werd door Sarah
Bernhardt die het creëerde.
Cyrano was niet louter uit de fantasie van
Rostand ontsproten. In de 17e eeuw be
stond een echte Cyrano de Bergerac. Zijn
lichaam zat volgens de overlevering vol
littekens van het duelleren, terwijl zijn te
genstanders het met hun sabels kennelijk
vooral op Cyrano's grote neus hadden ge
munt. De echte Cyrano was de auteur van
onder meer een reeks fantastische verha
len.
Rostand deed het idee van de vervangen
de minnaar in de praktijk op toen tijdens
een van zijn vakanties een jongeman zich
bij hem beklaagde dat zijn geliefde niet
genoeg had aan alleen maar het eeuwige
'ik houd van je'. Dagenlang gaf Rostand
de jongen les in liefdespoëzie. Het resul
taat was verbluffend. Het meisje gaf haar
ja-woord in de veronderstelling dat ze
haar leven voortaan met een dichter en
denker zou delen...
Ook Roxane heeft echt geleefd, al was ze
niet wonderschoon. Uit de biografie die
een pater in de 17e eeuw over haar schreef
bleek dat ze zo veel 'haren op haar kin' had
dat de mensen haar een monster vonden.
Cyrano stierf op 36-jarige leeftijd in 1655
aan de klap die hij met een stuk hout op
zijn hoofd gekregen had. Er werd wel van
hem gezegd dat hij impotent was. Zonder
panache kan niemand leven. Daarin blij
ven de Fransen het eeuwig met Cyrano
eens.
Rudolph Bakker
De nieuwe triomf van Cyrano
Het zijn weer niet de beide Cyranos die
tranen wegpinken, maar hét geëerd
publiek dat sinds de eerste première van
Rostands klapstuk in december 1897 de
waterlanders ongegeneerd laat vloeien.
Het enthousiasme na die allereerste op
voering was zo groot 'dat theaterbezoe
kers die al meer dan tien jaar in vetes leef
den ineens vrede sloten en wenend in el-
kaars armen vielen'.
Edmond Rostand had toen al heel wat po
gingen gedaan om een succesvol toneel
stuk te schrijven, maar het was hem nooit
gelukt. En nu, van de ene dag op de ande
re, was hij beroemd.
Over die roem doen nog steeds de raarste
verhalen de ronde. Zo gebeurde het dat de
grote man tijdens een diner in een Parijs'
restaurant zijn monocle kletterend op de
grond liet vallen. De obers snelden toe,
raapten de scherven op en staken die in
hun zak of het parels waren. Daarop haal
de Rostand een tweede monocle uit zijn
zak en liet die eveneens op de grond val
len.
Sinds die eerste opvoering in december
1897 is er aan de reeks voorstellingen van
Cyrano nooit meer een eind gekomen. Het
gigantische succes dat nu Belmondo en
Depardieu beleven, Is dan ook niet uitslui
tend toe te schrijven aan hun eigen acteer
talent. Cyrano de Bergerac is 'net als no.5
van Chanel en de Magnums van Moët et
Chandon een incarnatie van Frankrijk',
aldus schreef het weekblad le Point in een
lang artikel dat aan de Cyromania was ge
wijd.
Het blad gaat voort: 'Want van welke fic
tieve helden houden de Fransen het
meest? Volgens de opinie-onderzoeken
zijn dat Cyrano, Jean Valjean (uit Victor
Hugo's Les misérablesen de Graaf van
Monte-Cristo. Alledrie zijn het sentimen-
telen met diep in hun ziel een groot ver
driet. Cyrano is symbolisch voor het
Frankrijk dat alle voetbalbekers al in de
halve finale aan zijn neus voorbij ziet
gaan, en voor het Frankrijk van Laurent
Fignon die de Tour moet opgeven omdat
onder het fietsen een puist op zijn bil is
ontstaan'.
Het optreden van Jean-Paul Belmondo in
het Théatre Marigny begon op 6 februari
en het loopt tot 8 juli door. Na de zomer is
er een tweede periode van 14 september
tot 6 januari. Het Théatre Marigny telt
duizend plaatsen. De zaal was al vanaf de
eerste avond volledig uitverkocht. Wie
aan de tweede ronde wil meedoen moet
zich haasten: voor half oktober is er geen
hoop op een stoel meer over.
Macho-stuntman Belmondo is intussen
ook al 57 en iedere voorstelling van Cyra
no is een marathon die van de hoofdrol
speler olympische krachten vergt. Toch
bewees Belmondo al in Kean dat hij over
die krachten beschikt. Opnieuw is de re
gie in handen van de wat benepen kijken
de maar massaal denkende Robert Hos
sein en opnieuw bleek top-succes verze
kerd.
Cyrano is synoniem voor de nimmer ver
vulde liefde. In dit melodrama vol sabel
gerinkel en kroeglawaai is de door een
enorme neus misvormde Cyrano immers
verliefd op de wonderschone Roxane, die
op haar beurt alleen maar houdt van de
dappere edelman Christian .de Neuvillet-
te. Aan zijn diepe gevoelens voor Roxane
weet de edelman echter verbaal geen ge
stalte te geven. Het is dan ook zijn vriend
Cyrano die zich onder Roxanes balcon
posteert en er de mooiste liefdesteksten
spreekt die hem - en dat is de tragiek - zelf
uit het hart gegrepen zijn.
Dan sneuvelt Christian. In de herinnering
van Roxane leeft de edelman voort als de
fijnbesnaarde ziel wiens woorden klonken
zoals honing proeft. De ontknoping komt
als de intussen bejaarde Cyrano zelf op
het punt staat zijn laatste adem uit te bla
zen. Roxane heeft Cyrano gevraagd haar
de brieven in verzen van Christian voor te
lezen die ze altijd zo trouw in haar keursje
heeft bewaard. Rostand slaagt er wonder
baarlijk in de ontroering over te brengen
die Roxane bevangt als ze dan door de
stem van Cyrano de man herkent die on
der haar balkon zijn liefde voor haar be
tuigde. Het moment van herkenning
roept zelfs al waterlanders op bij het lezen
van de tekst.
Het woord panache is moeilijk te verta
len. Het is een combinatie van heldhaftig
heid en zwier. De Fransen houden van dat
De neus van Cyrano de Bergerac
is net zo Frans als de Eiffeltoren
of de Folies Bergères. Cyrano zelf
was met zijn neus allerminst
tevreden: 'en je kunt er niet eens om
huilen' zegt hij in het gelijknamige
toneelstuk van Edmond Rostand,
'want wat een afschuwelijk gezicht
zou het zijn als langs zo'n kokkert
van een neus een pure traan zou
druipen'.
In Parijs zijn nu twee beroemde
neuzen tegelijk te zien. Frankrijks
populairste filmspeler Jean-Paul
Belmondo viert triomfen in het stuk
van Rostand op de planken van het
Parijse Théatre de Marigny. En
(Frankrijks andere populairste)
filmspeler Gérard Depardieu is
Cyrano in een met veel misbaar
aangekondigde superfilm, die in het
hele land te zien is en bovendien deze
zomer zal meedoen aan de Franse
inzending op het filmfestival in
Cannes.
Gérard Depardieu als Cyrano de Bergereac in de gelijknamige speelfilm foto GPD
Frits Lambrechts zingt niet meer op 1 mei!
De bard van de rode beweging blijkt zich
op algemeen menselijke themata te hebben
gestort en CPN'er is hij oók al niet meer. Het
oproer kraait nog wel, maar zonder hem. De
voormalige stem des volks over zijn nieuwe
leven: „Ik probeer iedere dag met opgeheven
hoofd te beginnen."
Frits Lambrechts. Was hij werkelijk de
laatste linkse liedjeszanger?
>.V
[k zou het liefst willen datje het daar
helemaal niet over had, want dat
vind ik zo'n onzin. Laatste zanger, laatste
der Mohikanen, hou toch op, man. Overal
worden op dit moment in dit land liederen
met een linkse inhoud gezongen en trou
wens, ik kan met die begrippen links en
rechts absoluut niet uit de voeten. Het zijn
gewoon wezenlijke zaken waar ik het over
wil hebben; dingen die ik vanuit mijn ei
gen gevoelswereld probeer weer te geven.
Niet links of rechts, maar menselijk met
alle grimmige, wrede, tedere aspecten die
daarbij horen."
Hij heeft het er natuurlijk wel zélf naar ge
maakt en moet nu niet doen alsof het rode
hemd hem niet meer past. We zien hem
nog staan bij het afscheid van Joop den
Uyl, hoekig als een rouwende bootwerker
die zijn verdriet uitschreeuwt, en de galm
van dat hese, orgelende geluid waarmee
hij jarenlang opruiend omsprong, klinkt
duidelijk na. En nam hij het laatst, in een
mooie column voor de VARA-radio, niet
op voor die oude, oprechte communist die
zijn leven lang droomde van de socialisti
sche heilstaat en nu, beroofd van zijn dro
men, verbijsterd in zijn stacaravan naar
de tv-beelden uit Oost-Europa kijkt?
„Ach jongen," buldert hij, de gekwelde
kop als een ram naar voren, „ik heb na
tuurlijk door mijn stellingname in het ver
leden, door mijn jarenlange lidmaatschap
van de CPN, een duidelijke identiteit ont
wikkeld. De mensen hebben een bepaald
beeld van je. Je zit in een rood hok, maar
als je daar eens uit wil om naar een ander,
net zo goed hok te gaan, roepen ze: hup,
terug in je eigen hok. Ik ben natuurlijk in
mijn hart niets veranderd en mijn werk
wordt nog steeds bepaald door solidari
teit met en genegenheid voor mensen die
zoeken naar het geluk, maar dat hoeft
voor mij niet meer uitsluitend het rooie
geluk te zijn. Liefde bijvoorbeeld is kleu
renblind, dat weet je toch. En haat ook. En
macht. Over die dingen schrijf ik en zinp'
ik."
„Ik ben de hele wereld doorgetrokken,
maandenlang en altijd alleen naar Noord
en Zuid-Amerika, Indonesië, Australië, de
Stille Zuidzee, noem maar op en een van
de belangrijkste lessen die ik tijdens die
reizen heb geleerd is dat de mens over de
hele wereld dezelfde schlemiel is. Omstan
digheden, cultuur, taal, het weer, ze zijn
overal anders, maar in wezen kampt de
boer in Colombia met dezelfde problemen
als de man in de Albert Cuyp. Het gaat om
de essentiële pijlers, de fundamenten
waarop de mens staat, en die zijn overal
ter wereld eender. In Rotterdam loopt een
man weg bij zijn vrouw, een nieuwe wan
hoop tegemoet. In de Andes gaan de mes
tiezen, de halfbloeden, weg bij de oor
spronkelijke Indiaanse bevolking om er
gens anders een thuis te zoeken, maar het
enige dat ze vinden is de goot of een blik
ken krotje. Die mensen zoek ik op en wat
ik zie is een universele uitzichtloosheid."
„Ik neem het allemaal mee. Het is een re
servoir. Daar zit het in en daar komen
mijn teksten uit. Wat ik maak en wat ik
schrijf, ik put altijd uit die bron. Ik zal je
een liefdeslied laten horen dat ik heb ge
schreven. Die vrouw heeft geen naam en
zélf ben ik ook niet de man uit dat lied, die
wanhopig, en te laat, de geschiedenis pro
beert terug te draaien, maar ik heb het na
tuurlijk op een andere manier allemaal
wel meegemaakt."
„Ik tel de rimpels in je huid," klagen de
luidsprekers keihard. „Ik streel de schel
pen van je oren. Al is jouw jeugd nu uitge
luid, ik heb je lief, ik heb je lief als nooit
tevoren."
Vroeger was er geen 1 mei of Frits was er
bij. De stem des volks zong alle proletaren
een brok in de keel. Geen nood ging hem
te hoog, maar ook daar is de klad in geko
men. Hij kraait allang geen oproer meer.
„Ze zijn er nog wel, de mei-bijeenkomsten,
maar ik doe er niet meer aan mee. Straks
niet, vorig jaar ook niet. Het is heel lang
geleden dat ik iets aan die eerste mei heb
gedaan, maar wie weet gebeurt het nog
eens," zegt hij met de wankele stelligheid
van afvalligen die voor alle zekerheid het
telefoonnummer van meneer pastoor in
hun agenda laten staan.
„De laatste keer dat ik me, zeg maar links,
heb gemanifesteerd was bij de dood van
Joop den Uyl. Er was een lied waar Joop
heel erg gek op was Voorwaarts en niet
vergeten en dat heb ik op die zaterdag
middag in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
gezongen. Wij hadden elkaar enkele keren
ontmoet, met elkaar gepraat, en ik wist
Frits Lambrechts foto ANP)
dat hij me waardeerde. Den Uyl heeft me
wel eens toegefluisterd: 't is jammer dat je
niet bij óns zit. Dat lied in die kerk heeft
me heel veel gedaan. Het was een indruk
wekkende gebeurtenis. Alle ministers wa
ren er en ik weet niet hoeveel vertegen
woordigers van socialistische partijen uit
het buitenland. Ik was bijzonder gespan
nen. Dat ben ik wel vaker, maar dit was
een uitzonderlijk emotionele bijeen
komst. Dat lied moest gelijk staan; het
moest uit het diepst van mijn lijf komen
en dat is denkelijk wel gebeurd. Ik heb het
nooit terug durven zien."
Hij ging op zijn veertiende varen en kwam
kort daarna, begin jaren vijftig, in de ban
van het communisme. In de jeugdorgani
satie van de CPN legde hij, door overal als
amateurtje op te treden, de basis voor zijn
latere loopbaan als pianist, zanger, confé
rencier en liedjesschrijver. Hij begon bij
Jaap van de Merwe en werkte vervolgens
bij de cabaretiers Henk Elsink, Wim Kan
en Sieto Hoving. Hij zong liedjes van Jules
de Corte, maakte platen met eigen tek
sten en muziek en trad op in films en tv-se-
ries als Waaldrecht en Klaverweide.
Gaandeweg maakte hij naam als de strijd
bare zanger van sociaal bewogen liederen,
een weerbarstige bard met een klein hart,
van wie de laatste tijd evenwel weinig
wordt vernomen.
„Dat zijn de raadsels van ons vak," zegt
Lambrechts, niet zichtbaar ontdaan.
„Ik heb mij werkend bij anderen op het
toneel ontwikkeld en van alles gedaan.
Toen ben ik zelf gaan schrijven en in de
jaren zeventig heb ik een aantal eigen pro
gramma's gehad. Dat waren de jaren dat
alles kon. In tegenstelling tot nu. Alles is
veranderd. In het kort is dat mijn verhaal.
Maar niet het einde van mijn verhaal,
want juist uit die verandering put ik mijn
inspiratie. Ik ben vast van plan een avond
vullend theaterprogramma te maken op
het thema dat er de laatste jaren zo ont
zettend veel is gebeurd. Ik heb er behoefte
aan te werken vanuit die grote verande
ring die heeft plaats gevonden, die nog al
tijd voortwoekert en die steeds verder zal
gaan in het persoonlijk leven van de men
sen. Dat beweegt me en daar wil ik het
over hebben. Vandaag, morgen, zo lang ik
gezond blijf. Het verschijnsel dus dat er
dingen gebeuren waar je geen invloed op
kunt uitoefenen."
„Wat dacht je van Oost-Europa? Wat daar
allemaal gebeurt. Ze hebben, vooral de
ouderen, al die jaren moeten geloven dat
ze het goed hadden. Dat blijkt nu plotse
ling niet waar te zijn."
„Nou, dat is erg. Je zult je levenlang een
trouw communist zijn geweest. Waar
moet je naar toe? Daar ging die column
van mij voor de Vara over, want dat is de
grote vraag voor die stakkers in Rusland
en Roemenië. Zij hebben ineens vrijheid,
maar ze weten niet wat ze ermee moeten
doen. Die cold turkey, dat plotselinge af
kicken, heb ik mezelf bespaard door niet
te wachten tot de Communistische Partij
van Nederland zichzelf opblies, maar door
tien jaar geleden op een heel gewone, fat
soenlijke manier uit de partij te stappen.
Ik had me al een tijdlang afgevraagd: hoe
staat de zaak ervoor? Is het allemaal nog
wel zinvol? Toen ik begreep dat ik mijn
eigen weg moest gaan, heb ik mijn kaart
ingeleverd."
„Het is een hoogst persoonlijke invuloefe
ning; hoe ik in deze fase van mijn leven de
dingen zie en natuurlijk hoop ik dat het
voor iedereen goed afloopt. Dat zeg ik ook
tegen mijn dochter en mijn twee zoons, die
ik aan vroeger geluk heb overgehouden:
het kan me niet schelen wat je wordt, je
hoeft voor mij niets te bereiken, als je
maar gelukkig wordt in de luttele jaren
datje op deze aardkloot rondscharrelt."
„Zelf probeer ik iedere dag met opgeheven
hoofd te beginnen en er uit te halen wat er
aan goeie dingen inzit. Dat klinkt wel cli
chématig, maar het is toch niet anders
dan zoals ik het zeg. Ik ben steeds op zoek
naar de wijsheid om in de naar mijn me
ning wezenlijke dingen een vorm van ge
luk te ontdekken. En die wil ik graag met
anderen delen. Niet alleen door middel
van een lied, maar ook in een gesprek met
vrienden of achter een borrel in het café."
Hans Hoffmann