Ethel
Portnoy
Je moet het
maar durven
Mischa
de Vreede
Het proza van Hans Andreus
week-uit
25
ZATERDAG 28 APRIL 1990
Ironie
Ondeugden
Schrijnend
Ikkig-1
Ikkig-2
Proza
Ethel Portnoy (geb. 1927)
reisde drie jaar geleden
naar de Sovjetunie. In slechts
twaalf dagen deed ze
voldoende indrukken op om
een boek Rook over Rusland te
vullen. Maar ze kan Rusland
dan ook haar
'grootmoederland' noemen.
Ethel Portnoy (foto Freddy Rikken)
Rook over Rusland
Ethel Portnoy schrijft zichzelf
een Russisch karakter toe. „Ik
ben in wezen ernstig van aard, net
als een Rus, ik ben humeurig als
een Rus, maar ik kan plotseling in
vervoering raken - net als een
Rus". Ze noemt nog veel meer ei
genschappen die met haar Russi
sche achtergrond te maken zou
den hebben. Amerika is haar 'moe
derland', Nederland haar 'stief-
moederland', maar Rusland kan
toch zekere rechten laten gelden
als haar 'grootmoederland'.
Het is het land van haar voorvade
ren. Haar vader groeide op in Kiëv,
hij verliet de stad in 1911 toen het
tot een anti-joodse uitbarsting
dreigde te komen. Hij liet er veel
familie achter. Ook naaste familie
leden van haar moeder woonden in
Rusland. Ethel Portnoy leefde ja
renlang in een wijk van New York
waar veel meer emigranten uit
Rusland waren gevestigd.
Het hart van deze mensen was
meestal in Rusland gebleven. On
danks alle veranderingen die zich
hadden voorgedaan, bleven ze zich
trouw voelen aan hun land van
herkomst.
Onvermijdelijk werd de schrijfster
hierdoor gestempeld. Maar het
heeft heel lang geduurd eer ze haar
nieuwsgierigheid naar haar 'groot
moederland' heeft bevredigd. In
1987 vroeg een Nederlands tijd
schrift of ze naar Rusland wilde rei
zen. Ze aanvaardde de uitnodiging
gretig en ging in het gezelschap
van fotograaf Martin Kers op weg.
Rusland was voor haar lang 'een
gruwelijk, duister oord vol wapens
die onze kant uitwezen, vastbeslo
ten ons uiteindelijk te dwingen on
der het communisme te leven'.
Gorbatsjov bracht verandering in
dit gedachtepatroon. Zeker bij
haar, want de leider van de Sovjet
unie, bekent ze, „is het sprekend
evenbeeld van mijn vader". Zou
nog iets haar in de weg staan om
zich in Rusland thuis te voelen?
Van alles, zo komt naar voren in
Rook over Rusland.
Voor het tijdschrift maakte ze het
gewenste toeristische stuk. In dit
boek vertelt ze echter het hele re
laas, met alle bijbehorende hoogst
persoonlijke obsessies. Het reis
verhaal begint met het in orde ma
ken van haar visum. Het eindigt
wanneer ze weer op Schiphol aan
komt. De reis die haar onder meer
in Moskou, Tallin en Leningrad
bracht, duurde slechts twaalf da
gen. Het leken wel twaalf jaren, zo
talrijk en ingrijpend waren haar in
drukken.
Rook over Rusland is een mooi
boek geworden. De schrijfster is
vol liefde voor Rusland, maar het
is bepaald geen liefde van het soort
dat blind maakt. Het is geen
zwaarwichtig werk, toch worden
veel diepzinnige opmerkingen ge
maakt. De toon is ironisch, zonder
dat de ontoering wordt geweerd.
Wat vooral uit het verhaal spreekt
is mededogen voor de inwoners
van Rusland die zo weinig hebben,
terwijl hen wordt wijsgemaakt dat
ze in een heilstaat leven. De Rus
sen laten zich niet kennen, maar
zonder enige nadruk gepresenteer
de details maken duidelijk hoe ze
eraan toe zijn. Zo is blijkbaar voor
een van de vrouwen die hen als
gids vergezelt een plastic draagtas
uit het westen een bezit om trots
op te zijn.
Op het eerste gezicht zijn de Rus
sen heel gelaten onder hun lot.
Maar op verschillende manieren
geven ze er blijk van dat hun ka
rakter niet gebroken is door zeven
tig jaar socialisme. Ethel Portnoy
meent dat vooral het rookgedrag
in Rusland als een soort stil verzet
moet worden beschouwd. Van ho
gerhand ontmoedigt men het ro
ken. Onder allerlei omstandighe
den is het opsteken van een sigaret
zelfs verboden. Des te meer genie
ten de Russen van een sigaret.
Door te roken toont menigeen zélf
te willen beslissen wat goed voor
hem is. Het is in de woorden van
schrijfster 'een daad van indivi
dualisme, een onafhankelijkheids
verklaring'.
Voor de toerist zijn de omstandig
heden in Rusland verre van ideaal.
De hotels zijn niet al te gerieflijk.
Je stuit voortdurend op bureau
cratische moeilijkheden. De mees
te excursies kunnen uitsluitend
onder leiding van een gids worden
ondernomen. Er heerst blijkbaar
een 'algemene sfeer van paranoia
en argwaan'. Ethel Portnoy heeft
door dit alles haar goede wil niet
laten bederven. Geduldig hoort ze
alle ideologisch gekleurde verkla
ringen van de reisleidsters aan. Ze
windt zich nauwelijks op over de
vele dingen waar men zich aan zou
kunnen ergeren.
Zelfs slaagt ze erin te genieten. Van
kleine ondeugden als het illegaal
wisselen van deviezen. Van een
eenvoudige, maar goede maaltijd.
Van de mooie mensen, die er in de
Sovjetunie wel degelijk blijken te
zijn. Ze keert uit dit land waar
niets aantrekkelijks te koop is, uit
eindelijk terug met een giganti
sche hoeveelheid artikelen. Er
worden dan ook vele markten en
winkels door haar bekeken. Ze
vindt uit dat in het assortiment
vooral 'de dingen waarnaar echt
vraag is' ontbreken. Bedacht moet
worden dat ze dan doelt op bijvoor
beeld parfum en lingerie die zou
kunnen dienen 'om het beest in de
man te wekken'.
Maar soms zijn ook werkelijk
schrijnende gebeurtenissen te no
teren. Zoals het schokkend ver
haal over de vrouw die naar Israël
gaat emigreren. Ze heeft wat dol
lars gespaard, in kleine coupures.
Om het geld te kunnen verstoppen
heeft ze een groot biljet nodig. Aan
Ethel Portnoy vraagt ze dan te re
gelen. Na Moskou betekenen Tal
lin en Leningrad een verademing.
Erg treurig is ze echter niet bij het
vertrek uit Rusland, bij thuis
komst blijken allerlei hoogdraven
de begrippen als hoop, keuze en
vrijheid ineens inhoud voor haar te
hebben gekregen. Ze beziet Neder
land met andere ogen.
In de Sovjetunie verandert alles zo
snel dat de schrijfster wel genood
zaakt was haar verhaal van drie
jaar geleden aan te vullen. De wijze
waarop ze het probleem oplost, is
echter weinig gelukkig. Ze werpt
allerlei vragen op in de trant van:
„En toch: is kapitalisme het ant
woord?" Veelbelovend kondigt ze
aan deze vragen te laten beant
woorden door 'de emigranten die
Rusland hebben mogen verlaten
en die hebben kunnen proeven van
het leven in de Verenigde Staten".
Er volgt slechts een verwarrend
verhaal over een familiereünie.
Maar misschien is het wel passend
dat deze hommage aan haar
'grootmoederland', dat zo'n onge
wisse toekomst heeft, een onbe
stemd slot kreeg.
Hans Warren
Ethel Portnoy: Rook over Rusland -168
pag.lf 27,50 - Meulenhoff, Amsterdam
Het genre dat Mischa de Vreede
(1936) het gretigst beoefent zou
men semi-autobiografie kunnen
noemen. De vrouwelijke hoofdpersonen
van haar romans heten Rita, Floortje,
Nora maar de lezer twijfelt niet: de
romancière heeft zichzelf
geportretteerd. Heeft ze dus ook
beleefd wat haar personage beleeft?
Daarover krijgt de lezer geen
uitsluitsel. Zijn de andere personages
naar model getekend? Wie zijn ze
'eigenlijk'? Daarover krijgt de lezer
geen uitsluitsel. Is bijvoorbeeld
Gedroomde rivalen (1987) een
sleutelroman? Geen antwoord.
Het nieuwe boek van Mischa de
Vreede heet Een gelijkend
portret. Het wordt noch op de om
slag noch op de titelpagina noch in
de wervende tekst op de achterzij
de 'roman' genoemd. Toch doet
het zich voor als een roman. Er
wordt in verteld over de schrijfster
Nora van Houten die op het Griek
se vakantie-eiland Spetses ver
blijft. Ze wil er werken aan een ge
schrift over een tragische vrouw
van dat eiland, de schilderes Eleni
Boukouris, die in 1848 naar Roma
is gegaan, mannekleren aantrok
om de cursus schilderen naar
naaktmodel aan de Kunstacade
mie te kunnen volgen, trouwde
met een Italiaanse kunstbroeder,
hem verliet, met twee kinderen te
rugkeerde naar Spetses, de kinde
ren aan de tuberculose zag ster
ven, waanzinnig werd, de lijken op
groef, haar eigen schilderijen ver
brandde. Nora is al in Italië op on
derzoek geweest. Omdat in Napels
haar een deel van haar bagage is
ontstolen kost het haar moeite om
aan het werk te beginnen.
Op bladzijde 191 eindigt Mischa de
Vreede's boek. En zo heel veel
meer dan ik in één zin samenvatte
heeft Nora niet laten weten. Een le
ven waarvan te weinig bekend is.
Er is over te fantaseren. Nora pro
beert dat. Wie weet lezen we ooit
haar roman of haar studie, die ze
dan ongetwijfeld onder het pseu
doniem Mischa de Vreede zal pu
bliceren.
We vernemen nu vooral over No
ra's leven op Spetses. Haar min
naar in Amsterdam is gestorven,
haar huis heeft ze aan haar zoon
gegeven, haar laatste boeken heb
ben niet veel succes gehad, zij
heeft genoeg van het 'ikkige' in de
literatuur en wil zich geheel wijden
aan de tragische Eleni. Op Spetses
kent ze veel mensen. Huurt een ka
mer in het hotel van Theo, praat
veel met Daniel, Karen. Lucy,
Tom, Milly, observeert zichzelf,
maakt notities over Eleni en over
alles en nog wat. In het laatste
hoofdstuk gaat zij zwemmen en be
denkt dat haar minnaar voor haar
'mijn zee' was. Een poëtische ge
dachte na vele bladzijden triviale
gebeurtenissen en monologen over
liefde, kunst en dood. Nora's mo
nologen. In de gesprekken die zij
voert houden de anderen meestal
hun mond.
Een dagboekschrijver noteert wat
hij heeft beleefd, wat hem is opge
vallen, wat hij heeft overpeinsd.
Een autobiograaf volgt de eigen le
vensgang, verhaalt over wat hij
heeft gedaan en wat hem is overko
men. Toevalligheden, irrelevante
details, inconsequenties, het hoort
allemaal bij de genres. Een roman
heeft een andere opzet. Hoeveel ei
gen ervaring de auteur ook aan zijn
personages uitleent, hij vertelt een
verhaal dat op zichzelf moet kun
nen bestaan, dat een ding moet
worden waaruit hij als persoon is
verdwenen. In een roman heeft het
toevallige, irrelevante een functie,
dient ertoe het verhaal te versnel
len of te vertragen, het betoog te
verdiepen of van zijn zin te ont
doen. Het is er niet zomaar, als het
bezoek van een enquêteur of het
belletje trekken van kinderen die
zich vervelen. In het gewone leven
valt soms 'zomaar' de elektricitiet
uit. In een roman krijgt dat 'zo
maar' hoe dan ook een betekenis.
In het genre semi-autobiografie
dat Mischa de Vreede beoefent
vindt de lezer geen houvast. Ik zal
een voorbeeld geven. Nora van
Houten, de hoofdpersoon van het
boek, is in gesprek met Penny, een
kennelijk lesbische vrouw voor wie
Nora bang is. Het gaat zo:
Dat Penny haar verhaal zonder
meer geloofde, viel Nora mee. Ze
kwam me opzoeken in Amsterdam,
een paar jaar geleden. Was naar
me toegestuurd door een vriendin,
een collega van me die op Aegina
woont - Katherina Rooke, ken je
die? Bekend dichteres, en die had
Ann leren kennen toen ze daar wri-
ter-in-residence was en toen ging
Ann naar Europa en ze belde me
op...".
Hoeveel lezers zullen weten of er al
dan niet op het eiland Aegina een
bekende dichteres woont die Ka
therina Rooke heet? Wat heeft het
voor zin de naam te noemen als er
geen consequentie aan wordt ver
bonden? En mocht die dichteres
echt bestaan (ze bestaat, ik ken
haar persoonlijk), bestaan dan ook
Penny en Ann, op Spetses en in
Amerika? Nora van Houten is Mis
cha de Vreede. Je kunt het boek
niet lezen wanneer je daarvan niet
overtuigd bent. Het boek is zo 'ik-
kig' als een boek maar zijn kan.
Het is een dagboek, een reeks
schetsjes, een aantal notities,
soms ook wel eens over Eleni. En
Mischa de Vreede is volop aanwe
zig, heel egocentrisch, heel truttig,
ons inlichtend over de kleur van
haar schaamhaar rossigverne
men wij), en over de namen van
haar katten, en over wat zij aan
heeft wanneer zij naar het strand
gaat en over wat ze aan leeftocht
meeneemt (een paar stevige toma
ten, een snee fèta, een sesamkrans-
je, een kartonnetje Iced Tea), en zo
nog heel veel meer.
En toch... Je zou dit schaamteloos
ijdele gebabbel misschien moeten
verwerpen maar in de loop van de
jaren ben ik ervan gaan houden en
heb ik er bewondering voor gekre
gen. Je moet het maar durven om
zo te schrijven.
Alfred Kossmann
Mischa de Vreede, Een gelijkend por
tret. Uitgave De Arbeiderspers/Amster
dam.
Mischa de Vreede
In 1983 verscheen het eerste deel van het
verzamelde werk van Hans Andreus. Dat
was gewijd aan zijn poëzie. Nu, maar liefst
zeven jaar later, werd het tweede deel
gepubliceerd. Het is gevuld met zijn proza.
Hans Andreus (pseudoniem van J. W.
van der Zant, 1926-1977) behoort tot
de veelgelezen dichters. Zijn verzamelde
gedichten - die in 1983 verschenen als het
eerste deel van zijn verzameld werk -
moesten een paar keer worden herdrukt.
Men zou verwachten dat het succes een
gunstige invloed heeft op het tempo waar
in de overige delen verschijnen. Niets is
minder waar. We zijn zeven jaar verder en
nu pas zag deel twee het licht. Het derde
en tevens laatste deel uit de reeks zal nog
langer op zich laten wachten.
Wie de verantwoording van deel één ver
gelijkt met de verantwoording van dit
tweede deel Verzameld proza zal vast
stellen dat het enthousiasme van uitgever
Bert Bakker wat minder groot is dan dat
van de bezorgers Pim de Vroomen, Jan
van der Vegt en de inmiddels overleden
Gerrit Borgers. In 1983 werd beloofd dat
het tweede deel 'het verhalend en kritisch
proza en de dramatische teksten gaat be
vatten'. Deel drie zou een verantwoording
van het geheel zijn. Onder meer 'alle va
rianten in latere drukken' zouden daarin
worden vermeld.
Niet bepaald een overbodige luxe, want
men was zo onbezonnen geweest in de
Verzamelde gedichten steeds de tekst van
de eerste druk te volgen in plaats van de
laatste geautoriseerde tekst.
De opzet heeft echter een belangrijke wij
ziging ondergaan. Er bleek meer verspreid
proza te zijn dan de redactie vooraf had
gemeend en kennelijk was men van de
kant van de uitgever niet bereid meer
plaatsruimte te verlenen. Dit betekent
dat Andreus' dramatische werk in deel 3
opgenomen zal worden. De lijst met de va
rianten van de gebundelde gedichten
komt te vervallen. De redactie 'benadrukt
de wenselijkheid van een varianten-edi
tie' en 'hoopt dat er buiten het verzamelde
werk om te zijner tijd' zo'n uitgave zal ver
schijnen. Maar wanneer zal dat te zijner
(1960), de roman Valentijn (1960), de ro
man Denise 1962) ook de nagelaten novel
le Uit het jeugdige leven van Mélchior Blo
voet. Voorts spoorde de redactie een im
mense hoeveelheid verspreid proza op.
Zo'n vijfhonderd pagina's columns, recen
sies, verhalen kwam te voorschijn uit bla
den als Podium, Litterair Paspoort, Vrij
Nederland, De Nieuwe Linie, De Gids, Al
gemeen Handelsblad. Voor de zeer ver
stokte fans van Andreus is het vermoede-
Hans Andreus
tijd zijn? Het is in elk geval pijnlijk dat
men in deze serie vergeefs zal zoeken naar
de definitieve versies van Andreus' ge
dichten.
De lezer wordt zo een volledig beeld van
zijn poëzie onthouden. Daarentegen
wordt hem wèl een compleet overzicht ge
boden van zijn kritische, verhalende en
dramatische werk. Het is erg vervelend
dat de bezorgers zich gedwongen zagen
zo'n keus te doen. En het is de vraag of de
keus gelukkig uitviel. Deze auteur heeft
allereerst als dichter betekenis. Zijn overi
ge literaire bezigheden spelen zich in de
marge af.
Hoe dan ook, in het nu verschenen deel
kan men kennismaken met zijn proza. De
uitgave bevat naast de novelle Bezoek
lijk een kostbare schat. Objectief bezien is
de waarde gering.
Hans Andreus wist zelf dat zijn talenten
als prozaïst tamelijk beperkt waren. In
een toelichting bij Denise verklaarde hij
dat zijn boeken het vooral moesten heb
ben van 'gedrevenheid en persoonlijke in
zet'. Het sterk autobiografische Denise is
precies om deze reden een geslaagd boek.
Maar voor het overige zijn voornamelijk
mislukkingen te noteren. Valentijn waar
in aanstellerij inzet moet suggereren is
wel een heel overdraaglijk geval. Hoofd
persoon Valentijn wordt zonder ook maar
iets van literatuur af te weten tot redac
teur van het letterkundige tijdschrift Val
reep gebombardeerd. De nooit gebundel
de verhalen en columns zijn doorgaans
niet minder onbenullig.
Gelukkig zijn de beschouwingen over lite
ratuur belangwekkender. Ook in dit genre
had Andreus weinig ambities. In 1952 be
spreekt hij Triangel in de jungle van Luce-
bert. Hij tekent dan nadrukkelijk aan: 'ik
houd er niet van kritieken te schrijven'.
Jaren later weet hij: 'Criticus zijn is een
dodelijk vak, geen moordend vak, alleen
maar een dodelijk. Men sterft er langzaam
aan door afstomping, door de frustratie
van ieder spontaan leesplezier'. Toch
groeit Andreus uit tot een recensent met
een fris en gefundeerd oordeel. Heel aar
dig reageert hij bijvoorbeeld als hem om
een beschouwing over Leo Vroman ge
vraagd wordt. Hij doet dat in een geheel in
Vromans trant geschreven gedicht. Hij
was een van de eersten die de betekenis
van Jos de Haes onderkenden. Knap for
muleert hij zijn bezwaren tegen het werk
van onder anderen Van Nijlen en Nijhofï.
Met belangstelling volgt hij de experi
mentele poëzie en vooral levert hij com
mentaar op eigen werk. Ook neemt hij
zichzelf bij herhaling vraaggesprekken af.
„U staat als dichter te boek', zegt hij in de
rol van interviewer. Als geïnterviewde
biecht hij op: 'Ik kan nauwelijks een
beetje behoorlijke roman schrijven - ik
verveel me er te erg bij." Zo was het inder
daad. Daarom is het zonderling dat straks
twee van de drie delen van Andreus' ver
zamelde werk niet aan zijn poëzie gewijd
zullen zijn. In plaats van de bijzaken zo
onberispelijk te presenteren, had men
werkelijk beter de hoofdzaak in kaart
kunnen brengen.
Hans Warren
Hans Andreus: Verzameld proza - 944 pag./ge-
bonden/f 79,50 - Bert Bakker, Amsterdam.