PZC Martin Mooy Werken op eigen erf Haar stukje Topstukken tussen stof en geest en stof Wiegedr ukken week-uit 24 ZATERDAG 28 APRIL 1990 Eregeld Vorm L. .1!. Tenminste één week per jaar is Rotterdam de poëziehoofdstad van de wereld, en dat is te danken aan Martin Mooij (bijna 60) die aan de vooravond van zijn éénentwintigste Poetry International daarvoor deze week de Laurenspenning ontving. Mooij: „Ik heb die penning plaatsvervangend in ontvangst genomen voor al die andere mensen die Poetry hebben mogelijk gemaakt: de dichters, de vertalers, de vrijwillige medewerkers." Martin Mooij foto Niels van der Hoeven) De macht aan de dichters Martin Mooy kijkt vooruit en zegt: ,,Door de gewijzigde po litieke situatie in Europa krijgt Poetry dit jaar een sterk Centraal en Oosteuropees karakter. Vanaf 1970 is geprobeerd dichters uit de hele wereld uit te nodigen dat is vaak met moeilijkheden gepaard gegaan: de ene keer lukte dat wel, de andere keer niet. Dat had te ma ken met het feit dat wij ons altijd hebben beziggehouden met dich ters en niet met ministeries of met schrijversbonden of met autoritei ten. Het was laat ons zeggen het festival van het vrije woord, van de menselijke stem... Die kan niet door bepaalde belangen van bui tenaf worden beïnvloed. „In al die twintig jaren is er moeite gedaan om dichters uit alle landen te laten komen, sinds eén of twee jaar gaat dat aanzienlijk eenvoudi ger. Dit jaar is de klap op de vuur pijl: er komen dichters uit de Sov jet-Unie, Polen, Hongarije, Tsje- choslowakije, Bulgarije, Roeme nië, DDR en daarnaast blijft het een heel gewoon festival met dich ters uit Amerika, Argentinië, Ita lië, India, Frankrijk, Duitsland." Poetry International kent hoe lan ger hoe meer openingen. Officieel begint het dichtersfestival maan dag 18 juni, maar al op 15 juni is er een manifestatie bij het Nationaal Onderwijscentrum. Daar wordt een project van Toni Burgerink onthuld: in neon uitgevoerde re gels van Freek de Jonge. Op de daaropvolgende zaterdagavond is er Le bal du festival in het binnen hof van de Doelen (,een van de mooiste pleintjes van Rotter dam'). Minister d'Ancona van cultuur opent het festival maandagavond 18 en zaterdag 23 juni besluit Poe try de 21ste editie met de Nacht van de Jaloezie. Martin Mooij: „Een paar jaar gele den hadden we de nacht van de liefdespoëzie, daarna nog de Hym ne aan de nacht, voor dit soort pro gramma's blijkt een heel grote be langstelling te zijn. Vijftienhon derd bezoekers of meer. Ook bij de dichters is het enthousiasme bij zonder groot." Vaste onderdelen van Poetry In ternational zijn de middag voor studenten, het vertaalprojekt, de discussieprogramma's en de toe kenning van het Poetry Eregeld. Mooij: „Het mag dan zo zijn dat veel in ons werelddeel op een gro tere ontspanning gaat lijken..., we moeten nog afwachten wat het al lemaal gaat worden. Het is helaas nog zo dat we voldoende kandida ten hebben voor het Poetry Ere geld." De tienduizend gulden die aan de ze onderscheiding zijn verbonden gaan elk jaar naar een schrijver of dichter die vanwege zijn literaire werk in gevangenschap leeft. Van de elf dichters die het Poetry Eregeld ontvingen werden er in middels acht vrijgelaten. „Eén is overleden en er zijn er nog twee gevangen," zegt Martin Mooij. „Je weet niet in hoeverre de toekenning van het Eregeld op de vrijlating van die dichters van in vloed is geweest, daar kom je ook nooit helemaal achter". „Verleden jaar werd het Eregeld toegekend aan de Roemeense dichter Dinescu, die op dat mo ment een heel zwaar huisarrest on derging. Wat dat in Roemenië be tekende, kan iedereen zich wel voorstellen. Het was deze dichter die in december vorig jaar voor de televisie de val van het regime- Ceausescu aankondigde..." „Dat moment heeft mij wel goed gedaan...Ik bedoel ook in het alge meen: het feit dat schrijvers en dichters in politieke zin de macht lijken over te nemen: in Tsjecho- slowakije, straks misschien in Pe ru". „Ik vind dat zeer interessant. Ik moet ook zeggen dat het in Tsje- choslowakije wonderlijk goed gaat. Ik zal niet beweren dat je voortaan maar moet regeren zon der politici, ik geloof dat dat wat ver gaat, maar het is toch opval lend dat zo'n schrijver als Havel de zaak aardig in de hand weet te hou den. In de DDR zijn het ook men sen als Christa Wolff en Elke Erb die daar een belangrijke rol heb ben gespeeld. En Roemenië..., je moet maar afwachten wat daarvan komt." Frank van Dijl In de werkkamer van de schrijver Abel J. Herzberg stond een gro te boekenkast met ego-documen ten van joodse oorlogsslachtoffers. Toen een beginnend schrijver zich eens bij hem vervoegde met een idee voor een biografische roman, knikte Herzberg zwijgend naar de uitpuilende boekenkast. De debu tant wist voldoende: zonder nieu we invalshoek op het overbekende verhaal zou zijn roman onopge merkt blijven. Het gaat te ver om te beweren dat Op weg naar het verleden van Da vid Soetendorp niet geschreven had hoeven worden. Al is het al leen maar omdat het schrijven van dit boek voor de auteur zelf een therapeutische functie heeft ver vuld. En voor zijn lotgenoten van de tweede generatie is het verhaal ongetwijfeld uiterst herkenbaar. Het is echter de vraag of zijn boek voor een breder publiek wel inte ressant is. Wat mij betreft niet. Het is alsof Soetendorp - een jongere broer van Avraham Soetendorp en rabbijn van de liberaal-joodse ge meente in het Engelse Bourne mouth - niet de moeite heeft geno men de eerste versie van zijn ma nuscript nog eens door de machine te halen. De stijl is ronduit slordig en slechts zelden weet Soetendorp te ontroeren met een treffende sfeertekening. Het voornaamste bezwaar is dat hij er niet voldoen de in is geslaagd het boek boven het niveau van de particuliere er varing uit te tillen. David Soetendorp werd geboren op 1 juli 1945 in Amsterdam. Zijn ouders hadden de laatste maan den van de oorlog op een onderdui kadres doorgebracht. 'Het leven dat hen bekend was van voor de oorlog zou nooit meer te rugkomen. De jodenwijken waren leeg. Van jongs af aan ben ik beinvloed door een groot verdriet dat altijd aanwezig was', schrijft hij in het eerste hoofdstuk. Tijdens recente bezoeken aan Je ruzalem en vooral Amsterdam kwamen allerlei jeugdherinnerin gen weer boven, die illustreren hoe diep de wonden waren die de oor log bij zijn ouders had geslagen. Maar ook David zelf is getekend door een oorlog die hij niet heeft meegemaakt. Het grootste deel van Op weg naar het verleden bestaat uit een kro niek van zijn bezoek aan Amster dam in 1987, de tijd van de Fass- binder-affaire. Heden en verleden lopen door elkaar heen en Soeten dorp hanteert een sobere stijl. Soms weet hij met een enkel detail een hele wereld op te roepen. Op die momenten wordt zijn verhaal boeiend en ontroerend. Maar ze komen te weinig voor. Gerlof Leistra David Soetendorp, Op weg naar het verleden, 120 pagina's, uitgeverij SUA, f 29,90. In kleine kring gaat al een tijd lang het gerucht dat er een tele visieprogramma zal komen spe ciaal voor vrouwen. Uitsluitend over mannen. De eer ste aflevering van deze nieuwe se rie zal gewijd zijn aan haar. U moet zich even voorstellen dat een omroep commercieel garen zal spinnen met mannen en haar. De ideale combinatie. Lustobjecten te over. Over het scherm zullen onder meer vele negentiende-eeuwers trekken met allerlei soorten bak kebaarden, sikken, knevels, mous taches. Nog even geduld. Bakkebaarden: haar dat aan weerskanten van je bakkes je ka kement verbergt. Afgezakt hoofd haar. Een ander woord ervoor is koteletten. Nooit gehoord wel licht. En tochtlatten? Zie Van Da- Ie: de koetsier met zijn deftige tochtlatten, dat wil zeggen, smalle bakkebaarden. Deze voorbeelden zijn te vinden in een van de aardigste publikaties die de laatste tijd over taal ver schenen. Ontdek de woorden. Het boekje (uitgegeven bij De Prom) is geschreven door J. G. A. Thijs. Twee dingen vallen op: Thijs ont dekt de woorden al lezend. Veel voorbeelden worden ontleend aan gedichten en romans. Hij leest Slauerhoff en Karei van de Woes- tijne, Reve en Maarten 't Hart met een bril voor de taal. Met een scherp oog weet hij een bijzonder woord uit het werk van een schrij ver te vinden. Prachtig en bepaald indrukwekkend. Het tweede dat opvalt is dat het boekje niet zozeer over taal gaat maar over woorden. Zo hier en daar vind je wel iets over het ge bruik van woorden in concrete si tuaties: hoe spreken we elkaar aan. Wanneer zegt u je, wanneer roep je u? Maar het taaltoerisme van Thijs is in wezen een ontdek kingstocht in de woordenschat van het Nederlands. Dat is eigen lijk wel jammer, want de taal is meer en de taalkunde heeft heel wat meer te bieden. Maar in de be perking zit natuurlijk ook de kwa liteit. Zo zit Thijs op een dag in Budden- autobezitter een kofferrek op het dak zo. Maar imperiaaltje komt ook voor als naam voor een klein sikje, ge noemd naar Napoleon III. Ook hebben we daarvoor de naam een napoleon. Wat een woordenschat! In het boekje van Thijs worden ve le andere voorbeelden gegeven van woordonderzoek. Zo lezen we de ontwikkeling van het woord on losmakelijk. Dat is tot ons geko- brooks te lezen, de familieroman van Thomas Mann. Daarin komt hij voor bakkebaarden de aandui ding koteletten tegen. En van een man die een poosje met een Bud- debrook-vrouw getrouwd is, wordt gezegd dat zijn favoris dun geknipt zijn. Favoris? Opzoeken en ook dat (Franse) woord staat in Van Dale en moet in het Nederlands ge bruikt zijn voor bakkebaarden, evenals koteletten. Dat op het terrein van haar-versie- ring bij mannen veel verborgen kennis is, bewijst ook de geschie denis van het woord imperiaal. Dit woord hangt in oorsprong samen met een groot rijk, een imperium. De imperialist zal wel hoog te paard gezeten hebben. Want het werd gebruikt voor een zitgelegen heid boven op een reiskoets, dili gence of omnibus. Nu noemt elke men via de taal van de godgeleer den. In het Woordenboek der Ne- derlandsche Taal staan citaten die allemaal uit het werk van theolo gen komen. Thijs is op zijn best als hij de verschillende religieuze groepen typeert naar hun taalge bruik. Een beroemd voorbeeld is op de eerste plaats (in plaats van in); het wijst op een katholieke taalachtergrond. In Ontdek de woorden valt ook te lezen dat Zeeuws-Vlaanderen nog steeds Zeeuwsch-Vlaanderen is. In een veranderende wereld waarin kabelnetten een medialaagland vormen, lokale zenders elke gra- spriet ter discussie stellen, geeft die -sch in Zeeuwsch-Vlaanderen een warm gevoel. Iets van zeker heid. Lo van Driel Een schutting vol affiches staat op de hoek van de Bloemstraat, bijna hartje Amsterdam, tegenover de Westertoren. De verregende en ingescheurde aankondigingen vormen een sterk contrast met het waardevolle drukwerk dat even verderop te zien is. In een bibliotheek in de Bloemstraat zijn tachtig boeken te zien, uit de tijd waarin de boekdrukkunst nog maar net bestond, de tijd voor het jaar 1500. Ze hebben betrekking op het mystieke denken in West-Europa. Het zijn belangrijke titels uit de Bibliotheca Philosophica Hermetica van J.R. Ritman. Deze geschriften over de spirituele traditie in het Westeuropese denken, over 'de relatie tussen mens en kosmos en tussen geest en stof vertegenwoordigen een manier van denken en kennen die niet in de eerste plaats rationeel is. De legendarische Hermes Trismegis- tos is de naamgever van de vroegste hoofdstroming, het Hermetisme. Zijn tek sten werden in de Italiaanse Renaissance belangrijker geacht dan de filosofie van Plato. De belangstelling van de biblio theek richt zich voor de Nederlanden op mystici als Ruusbroec, op de Moderne De votie van Geert Groote, maar ook op een groepering als de Rozenkruisers of de (ver taalde) werken van de mysticus Jacob Böhme. Eigenaar Ritman is een Amsterdamse in dustrieel die een bloeiend bedrijf in weg- werpbestek heeft opgebouwd, met vesti gingen in vijf landen. De handel in vluchti ge artikelen van een paar cent stelt hem in staat zich boeken aan te schaffen die al sinds eeuwen door verzamelaars gekoes terd worden als uiterst waardevol en fraai. Ritman vindt dat wie veel heeft ook veel kan delen. De Werkbibliotheek in de Bloemstraat is opgezet als een openbaar toegankelijke werkruimte, waarin met een vernuftige indeling een maximum aan werk- en bergruimte is verwerkelijkt. Men kan er terecht voor een grote hoeveelheid studies en naslagwerken. Zonodig komen de oude drukken of handschriften op tafel. De directeur van de bibliotheek, Prof. Dr. F.A. Janssen, noemt behalve onderzoe kers een tweede categorie bezoekers: zij die zich persoonlijk gegrepen voelen door het gedachtengoed van hermetisme en mystiek. Met name na de Teleac-uitzen- dingen, over de geschiedenis van de Gno sis, was er dadelijk extra belangstelling. De tentoonstelling laat een aantal top stukken in thematisch verband zien. Als je even de tijd neemt raak je gefascineerd door het uiterlijk van de drukken: het vaak prachtig wit gebleven papier; de houtsneden, zwart op wit of ingekleurd; in de tekst de initialen in tere kleuren en kunstige versieringen, met de pen getrok ken; de banden, waar je vaak de eeuwen aan af kunt zien. Vreugde voor het oog. Hier ligt de eerste gedrukte bijbel in de Nederlandse taal, die bovendien het eer ste boek is dat ooit in Delft gedrukt is. Voordat Ritman hem kocht was deze in 1477 door Jacob Jacobszoon van der Meer en Maurice Yemantszoon gedrukte bijbel in Amerikaans bezit. „Het leuke was dat we er iets mee terug haalden", aldus Janssen. „Want de eerste gebruikers van deze bijbel woonden hier, in Amsterdam. Dat waren Begijnen - hun namen staan in het boek. Het boekwerk is uiteindelijk in Amerika beland, in de pe riode dat Europese kunstschatten daar met scheepsladingen tegelijk naar toege haald zijn. Maar nu is het weer waar het begonnen is: in Amsterdam." Janssen vindt van groot belang om tek sten te kunnen bestuderen in de vorm waarin ze destijds uit zijn gegeven. Dat hij ook hoogleraar is wordt hoorbaar als hij doceert: „Een boek, en dat is een belang rijk uitgangspunt, een boek is vormgege ven tekst. De manier waarop de tekst vorm krijgt geeft hem een definitieve waarde en betekenis, die je alleen kunt vaststellen met het boek of handschrift van toen. Het gaat om de tekst in die be paalde vorm." Bij de opening van de expositie zijn de eer ste twee delen gepresenteerd van de ge drukte Engelstalige catalogus-in-de- maak van de Ritman-incunabelen, geti teld Christ, Plato, Hermes Trismegistus. Per titel geven de royaal opgezette delen een afbeelding in kleur of zwart-wit, boek technische gegevens (formaat, versierin gen, band, vorige eigenaars) en verwijzin gen naar bestaande literatuur. Bovendien vindt men speciale gegevens over de druk en de inhoud van de tekst. Met name deze toelichtingen geven een indruk van de aard en veelzijdigheid van het gedachtengoed in de Bibliotheca. Henk Borst De catalogus, samengesteld door Margaret Ford, is een uitgave van de Bibliotheca, en wordt verspreid door uitgeverij De Graaf te Nieuwkoop. De selectie uit de collectie van Incunabelen van J.R. Ritman is tot 8 juni op werkdagen te zien in de Werkbibliotheek van de Bibliotheca Phi losophica Hermetica, Bloemstraat 15-19, Am sterdam, 9-12.30 en 13.30-17 uur. DE EXPOSITIE VAN WIEGEDRUK- KEN KENT VERSCHILLENDE TOP STUKKEN. Een greep: In Utrecht, de bisschops stad, stond voorzover bekend de eerste drukpers die in de Nederlanden ge werkt heeft: die van Nicolaes Ketelaer en Geraert de Leempt. In 1474 drukten zij een Latijns tractaat van Bernardus van Clairvaux, die op enkele mystieke auteurs sterke invloed heeft gehad. Zijn De consideratione is een brief aan paus Eugenius, III over hoe men tijdens het mediteren zijn gedrag en gedachten moet onderzoeken. Deze tekst van Ber nardus (1090-1153) was nog niet eerder in druk verschenen. De handgeschre ven tekst die de drukkers gebruikt heb ben wordt nog steeds in Utrecht be waard. Ook in Utrecht gedrukt is de eerste Ne derlandstalige uitgave van Fasciculus temporum. De geschiedenis van de we reld wordt hierin chronologisch be schreven door de Duitse Werner Role- vinck: van de schepping, via figuren uit de bijbel, de klassieke en de Europese geschiedenis tot in 1474. Een liggende 'tijdbalk' door het hele boek telt de ja ren op twee manieren: sinds de schep ping (6673) en sinds de geboorte van Christus. Voor de Utrechtse uitgave is een geschiedenis van de hertogen van Brabant toegevoegd, en ook de bis schoppen, graven en de koningen van Engeland en Frankrijk staan er nu in. Er is voorts een druk te zien van Jacob Bellaert, Dat boeck des gulden throens. Een vertaling van een werk van Otto von Passau, die behoorde tot een groep van Gottesfreunde. Deze vrienden wil den zich door een sober leven voorberei den op éénwording met God. In deze druk zijn voor het eerst de houtsneden te zien van de 'Haarlem woodcutter' die nog in zes latere drukken terug zullen keren. Het boek is door Bellaert ge drukt in 1484, te Haarlem. Eén van de kleinste boeken is een Spieghel der volcomenheyt, in 1499 te Leiden gedrukt. De tekst richt zich tot leken (de 'simpele menschen') en legt hen uit dat men niet geleerd hoeft te zijn om tot geestelijke volmaaktheid te komen. Een serie voorschriften, uit de bijbel, geeft aan hoe men God kan die nen. Verder bevat de tekst meditaties over episodes uit het leven van Chris tus. +4 btrmutf .ö.'rihu' DnJuëlio jüi litr* loguujirfopni ob urraq: pit diH<dii'.Dcniqju«crcioêinhab«ijbi]rnrjmrxuu.clain'dil.m;lc ei dixrrui. liêij i oiiimiin qua ouranuvr:ad quamczlrflr utculii quafucxronpact.obcift loai nrrcffanodroneanoadimc Quunti bi noir q fit paruui uidn.Naliretapud nosadiljtuu muirurrt ma- £uü uuui'.Uiuilu (ii liifpiuLiibubiiou pui ma^nü uiajciiuu ad ra lü «TT» fignum (tt 6t piktu;quod diuidi nc.n puHu m ju ci. 1 Jco auic tmas tucuua* tam diligema aflcndut paiuipcicdü ambuü fanu •r*J, /ta l^bv, Wereldkaart uit In Somnium Scipiones Expositio van Aurelius Macrobius, houtsnede, 1485. j

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 24