PZC
Strijd om
de Loire
Ecologie als religie?
De nieuwe kleren
van de paus
week-in
AI a I
30
ZATERDAG 10 MAART 1990
Stuwdammen
Wild
Buitenlanders
De dammen in de Loire
Gedwongen
Uitverkocht
De klad
Miljoen
Ondergoed
Ondenkbaar
sbw
Ecologen zijn er in Frankrijk al
sinds de meidagen van 1968. Toch
lijkt wel of hun waarschuwingen pas
de laatste weken door de Fransen
worden gehoord. In mei 1968 kwamen
de studenten in opstand tegen
achterhaalde maatschappelijke
structuren. Een serieus dagblad als Le
Monde schreef tien jaar na die
beroemde meidagen dat de
studentenexplosie de eerste aanzet was
geweest tot een beweging die vooral
door de ecologen was voortgezet.
De Fransen vonden tot voor kort dat
hun land zo groot en rijk was aan
natuur dat het wel heel lang zou duren
voor ergens een tekort aan kwam. En
nu ineens blijkt de ene beroemde bron
na de andere vergiftigd, werd het 'pure'
Perrier met benzeen besmet uit de
hele wereld teruggehaald en is op tal
van plaatsen zelfs het kraanwater al
niet meer te drinken omdat er teveel
nitraat in zit. Terwijl in andere landen
al lang serieus naar ecologen geluisterd
wordt, beginnen de ecologistes in
Frankrijk nu pas het gevoel te krijgen
dat ze wellicht voor vol worden
aangezien. Bovendien behaalden ze
begin februari een overwinning die van
hun groeiende invloed getuigt.
Het dorpje Collande dreigt door een stuwmeer te worden verzwolgen (foto Rudolph Bakker/GPD)
De Pandabeer wint op punten
In de Ardèche bij Montelimar lig
gen de bronnen van de Loire.
Het water sijpelt er bij Gerbier-de-
Jonc uit de bergen, vormt zich tot
smalle, kristalheldere stromen en
begint een lange weg die, zich
steeds verbredend, bij St. Nazaire
uitmondt in de zee. De Loire is
1.200 kilometer lang. Het is de laat
ste ongebonden rivier van Europa.
Andere grote Europese rivieren zo
als de Rijn, de Donau en de Rhone,
zijn keurig ingepakt met dijken en
sluizen en dammen en kunnen wei
nig kwaad meer doen. Een rivier
als de eens zo woeste Rhone is in
haar betonnen korset meteen zó
saai geworden dat het pijn doet
aan je ogen.
Die ongebondenheid van de Loire
ziet er natuurlijk romantischer uit
dan ze in werkelijkheid is. In de zo
mer staat de bedding zo goed als
droog. Dat weet iedere toerist uit
ervaring die met lange tenen
pootje baadt in de stilstaande kre
ken en plassen, na eerst over vlak
ten van steen en kiezel gestrom
peld te zijn. De droogte van de Loi
re brengt in de zomer grote proble
men met zich mee voor de water
voorziening. Vorig jaar zaten ze in
een grote stad als Tours tien dagen
helemaal zonder water. Niet alleen
was er geen water om te drinken,
maar ook niet om de WC door te
spoelen of een douche te nemen.
Dan zijn er de boeren, die steeds
meer water uit de rivier pompen
om er hun mais en zonnebloemen
mee te besproeien. En er zijn de
vier gigantische kerncentrales
voor de opwekking van elekriciteit
die koelwater nodig hebben. Ie
dere zomer weer dienen delen van
deze centrales door watergebrek te
worden stilgelegd.
In de winter en het voorjaar laat de
Loire zich van een heel andere
kant zien. Huizenhoog stort het re
gen- en sneeuwwater zich dan bol
derend door de dalen, alles met
zich meesleurend wat op zijn weg
komt. Men herinnert zich in het
Loire-dal de dodelijke overstro
mingen van 1846, 1856, 1866 en
1910 om nog niet te spreken van
die in 1980. Bruggen, wegen en hui
zen bezweken. In het dorpje Bri-
ves-Charensac bij Le Puy-en-Velay
vielen acht doden en werd de com
plete lokale industrie er door het
voortkolkende water met de grond
gelijk gemaakt.
Om deze ijzeren reeks van over
daad en tekort te doorbreken, slo
ten de langs de Loire gelegen regio
nale en plaatselijke besturen zich
in 1982 aaneen. Ze stichtten de
Epala - het Openbaar lichaam
voor de ordening en de exploitatie
van de Loire en zijn zijrivieren. De
Epala wordt voorgezeten door
Jean Royer, de geduchte burger
vader van Tours. Drie jaar na de
oprichting had de Epala zijn strijd
plan gereed. Het werd in 1985 goed
gekeurd door de toenmalige minis
ter voor de natuurlijke omgeving,
Huchette Bouchardeau, en door
minister Auroux van transport.
Beiden maakten deel uit van het
socialistische kabinet van presi
dent Mitterrand. Auroux was - en
is - burgemeester van Roanne aan
de Loire en direct betrokken bij
het project. Epala-directeur Royer
is een fervent gaullist.
Tot het krijgsplan van de Epala be
hoorde het bouwen van minimaal
vier grote stuwdammen in de ko
mende tien jaar. Het doel van deze
dammen was de vernietigende
kracht van de Loire te temmen
zonder het ongebonden karakter
van de rivier in wezen aan te tas
ten. Op 8 februari 1989 verkreeg de
Epala de verklaring van de rege
ring dat het werk kon beginnen.
Die verklaring was getekend door
Huchette Bouchardeau's opvolger
als minister voor de natuurlijke
Zo zien de Franse ecologen de burgemeester van Tours: moordenaar
van de Loire (foto Rudolph Bakker/GPD)
omgeving, de vroegere ecologen-
leider Brice Lalonde. Die brief van
Brice Lalonde aan de prefecten in
het Loiregebied werkte als een lont
in een kruitvat.
Op 14 oktober 1988 had Philip her
tog van Edinburgh een opvallend
bezoek van drie dagen gebracht
aan de plek waar de Allier en de
Loire samenvloeien. Hij deed dat
als bestuurder van het World Wild
life Fund. Want hier, bij de Bec
d''Allier flnancieert het WWF pro
gramma's tot behoud van een na
tuurgebied waar tweederde van al
le driehonderd Europese vogel
soorten voorkomen. De hertog riep
er toe op de plannen van de Epala
nog drie jaar op te schorten en zo
de experts de kans te geven alter
natieve oplossingen te vinden.
Tenslotte had de Epala uitgere
kend hier, bij Le Veurdre, voorzien
in de bouw van een van zijn vier gi
gantische stuwdammen. Volgens
het Britse dagblad The Guardian
riep de hertog zelfs - na een welbe-
sproeide lunch in de dorpsherberg
van Marzy ten overvloede uit:
'En ik zeg maar: Leve de wilde Loi
re!'.
De opwinding rond de stuwdam
van le Veurdre was op dat moment
prematuur. De bouw stond pas te
gen 1991 op het programma. Het
gevaar dreigde elders en dat was
ter hoogte van de Loire waar in
1980 acht dorpelingen in Brives-
Charensac het leven hadden verlo
ren. Om hier en met voorrang nieu
we rampen te voorkomen, was be
sloten tot de bouw van een stuw
dam in het nog smalle en rotsige
Loiredal bij Serre de la Fare. De
constructie zou beginnen in de
loop van hetzelfde jaar waarin
prins Philip tot zijn uitroep kwam.
De hertog had succes met zijn
kreet. De eerste bulldozers die zich
februari vorig jaar in opdracht van
de Epala richting Serre de la Fare
spoedden, liepen er al meteen
dood op heftig verzet. Die weer
stand werd geboden door Duitse
leden van het World Wildlife Fund,
die hun hoofdkwartier hebben bij
Baden-Baden, in Rastatt.
Die buitenlandse inmenging lever
de vreemd genoeg nauwelijks kri
tiek op. De Fransen interesseerden
zich kennelijk niet voor het be
houd van hun natuur. En als er dan
al een probleem was, lieten ze dat
graag aan anderen over. 'Want' -
zo schreef het Franse weekblad
l'Express al in november 1988 -
'Nederlanders, Duitsers en Oos
tenrijkers leveren wel zelfkritiek
en proberen nu tegen hoge kosten
de natuurgebieden weer te herstel
len die door kunstwerken in Rijn
en Donau waren vernield'.
Eind februari 1990 vierden de le
den van het World Wildlife Fund in
het dal langs de Loire bij Serre de
la Fare de eerste verjaardag van
hun bezetting. De meerderheid be
stond nu uit Fransen die zich ver
enigd hadden in de organisatie
De ecologie is geen religie,
maar een wetenschap',
schreef eens het dagblad Le
Monde in alle onschuld. In de
stralende februarizon op bezoek
bij de bezetters van Serre de la
Fare blijkt al gauw dat het ge
zelschap er in groepen uiteen
valt. Zoals die der veertig-plus
sers, waaronder er weer zijn die,
naar zij zelf vertellen, ooit lid
waren van de Communistische
Partij of alternatieve linkse
splintergroepen. Ze hadden zich
daar teleurgesteld van afge
wend 'om zich aan de natuur te
wijden'. En er zijn de jonge men
sen die wel werk hebben en die
de wereld wel hebben aanvaard,
maar er tijd voor over hebben
om te vechten tegen de algeme
ne opvatting dat de natuur al
tijd maar moet capituleren voor
de 'eisen van de moderne tech
niek'.
Voor de groep ouderen is de eco
logie wèl een religie. Het lijken
wel hedendaagse volgelingen
van Franciscus van Assisi. Ze
willen „de wereld op z'n kop zet
ten", zoals een van hen het uit
drukte. Ze willen niet alleen dat
de kerncentrales worden ont
manteld (die voor de koeling het
/~A_bos:aande dammen
A geplande dammen
Nantes
Q.,yS
LOIRE
Tours
Orleans Q
Blois Q::
Bo urges
LE VEURDRE
Nevers
CHAMBONCHARO1
ROCHEBUTi
VILLEREST&
GRANGENTA
Atlantische
Oceaan
Clermont-
water nodig hebben dat wordt
verkregen door de dam bij Serre
de la Fare te bouwen), maar ook
dat alle stuwdammen worden
afgebroken „omdat die toch
nergens toe dienen". En als door
deze ingrepen er nauwelijks
meer energie voorhanden is
„moeten we maar niet meer in
Ferrand
SERRE DE LA FARE i
UAUSSAC II
NAUSSACI Q
alle kamers het licht laten bran
den".
Nog zijn de bruisende beken te
zien die straks in de loodgrijze
plas achter de stuwdam zouden
verdwijnen. Verderop het dorp
je Collande dat door het stuw
meer dreigt te worden verzwol
gen. Drama's als deze zijn ach
ter alle stuwdammen over de he
le wereld dezelfde. Ik hoor het
argument dat „de boeren de
dammen eisen om straks nog
weer meer mais en zonnebloe
men te kunnen besproeien, om
dat die teelt door Brussel wordt
gesubsidieerd". „Moet daarvoor
vijftien vierkante kilometer na
tuur onder water worden ge
zet"?
Het is typerend dat de afgelopen
weken de door vele taboes be
schermde landbouwerscorpora
tie ineens alles verkeerd heeft
gedaan. Minister Lalonde had
de aanval geopend door te stel
len dat de boeren verantwoor
delijk zijn voor het nitraat dat
nu overal in het grondwater op
doemt. Deed Lalonde dat om
terrein te winnen ten opzichte
van de nieuwe ecologenleider
Waechter, die bezig was hem de
kaas van het brood te eten?
In elk geval heeft het geharre
war er toe geleid dat nu wordt
geluisterd naar argumenten die
tot nog toe door het publiek als
oninteressant waren afgedaan.
Het lijkt wel of de Fransen ont
waken. Al was het maar uit zelf
behoud...
SOS Loire Vivante. Ze vierden die
verjaardag met een opgelucht
hart. De strijd tegen de stuwdam
was voorlopig gewonnen. De Epala
had er nog geen spade in de grond
kunnen steken. De strijd was gro
tendeels door het World Wildlife
Fund gefinancierd. Op het gras
veldje voor het houten huis dat de
ecologen op het bezette terrein
hadden gebouwd, wappert de
groene vlag met de Pandabeer...
Aanvankelijk besteedde de huidi
ge socialistische regering-Rocard
nauwelijks aandacht aan de ont
roerende schermutselingen rond
Serre de la Fare: had niet minister
voor de natuurlijke omgeving, Bri
ce Lalonde, al op 8 februari '89 zijn
fiat aan het totale project gege
ven? De regering-Rocard was een
confrontatie met de bezetters van
het WFF uit de weg gegaan, al
werd ze tenslotte tot actie gedwon
gen toen het begin van het werk
aan de stuwdam tot in het oneindi
ge moest worden uitgesteld.
Begin februari ontving premier
Rocard alle betrokkenen, onder
wie de socialistische ministers van
economische zaken, Beregovoy, en
die van cultuur, Lang, omdat die
respectievelijk burgemeester zijn
in de Loiresteden Nevers en Blois
en alsmede de vroegere socialisti
sche minister van transport Au
roux, die burgemeester is van de
Loirestad Roanne. Onder de rook
daarvan bevindt zich de al in 1982
gebouwde stuwdam van Villerest.
Samen met minister Lalonde be
grepen de socialisten dat het tij
was gekeerd zonder dat men de ba
kens had verzet. Op 7 februari be
sloot de ministerraad het plan van
de Epala dan ook opnieuw aan een
onderzoek te onderwerpen. Bin
nen de komende zeven maanden
moet nu naar alternatieve oplos
singen worden gezocht. De op
dracht luidt om minder beton en
meer natuur in het plan van de
Epala te verwerken. In Serre de la
Fare hief men op dat moment een
feestglas met kristalhelder Loire-
water. Het WFF-signaal had zijn
bestemming bereikt.
Rudolph Bakker
Op het stenen muurtje achter het
Romeinse Pantheon zit een lange
rij kussende paartjes. Een meisje
geniet met gesloten ogen van de
omhelzing van haar minnaar terwijl
hij met zijn linker hand voorzichtig
onder haar minirok scharrelt. Het is
een gewone doordeweekse dag in de
Via de Cestari in Rome. Duiven, een
buslading Duitse toeristen, en een paar
zwartleren Romeinse punks. Er komt
een groepje nonnen voorbij. Gezellig
babbelend lopen ze langs de stelletjes.
Ze hebben geen aandacht voor de
jeugd. Er komt ook een priester
voorbij. Goedgeschoren en met zijn
haar in het vet. Zijn lange, zwarte
soutane wappert bij elke stap. De
broek vindt in de Italiaanse
priestermode nog steeds weinig aftrek.
Nog meer nonnen en nog meer
priesters. In alle soorten en maten
wandelen ze door de nauwe straat.
De Via de Cestari, in het cen
trum van Rome, is de winkel
straat van de katholieke geeste
lijkheid. De handel in liturgische
kleding en attributen is in Italië
een florerende business. De totale
omzet, zo blijkt uit de cijfers, be
draagt jaarlijks zo'n 4 miljard gul
den. De priester stapt dan ook
naar binnen in een winkel waarvan
de glazen deuren zijn beplakt met
lange reeks creditcards. De zaak is
tot aan de nok toe gevuld met Je
zusbeelden, mijters, kelken, stola's
en wijwaterkwasten. Een Madon
na met elektrisch verlichte stra
lenkrans knippert de klanten tege
moet. Het ruikt naar wierook en
zeep.
Een paar nonnen grabbelen in een
bak met heiligen, op alfabetische
volgorde gerangschikt. De Heilige
Antonius, de Heilige Bernardus..
De nonnen mompelen hardop en
raadplegen hun boodschappen
lijstje: vier rozenkransen, twee
misbekers, een stola, vier grijze
overjassen en een Maria-beeld.
„We kunnen Sint Christoffel niet
vinden", klaagt de oudste non na
een tijdje. „Het spijt me moeder",
antwoordt de eigenaar terwijl hij
zijn hoofd om de deur van de pas
kamer steekt. ,,H. Christoffel is
momenteel uitverkocht. Ik zal
hem voor u bijbestellen."
„Vier miljoen lire?!" (6000 gulden)
„Dat is wel erg duur", roept de
priester. „Kunt u er niet wat af
doen?" In de paskamer probeert
de priester een schitterend roze ka-
zuivel aan. Een 'kazuivel' is het rijk
versierde opperkleed dat priesters
tijdens de mis dragen. De prijs valt
de geestelijke rauw op de maag.
Maar de winkelier verstaat zijn
vak. Voorzichtig neemt hij het
kleed op de hand. „Kijk", zegt hij
vertrouwelijk tegen de priester,
terwijl hij over de stof aait. „De
borduursels zijn nog helemaal
gaaf. Allemaal handwerk. Antiek
bovendien. Het is echt een heel bij
zondere kazuivel. Zo eentje als de
ze vind je niet meer."
„Het is absoluut onwaar dat
geestelijken niet zouden kunnen
onderhandelen", zegt de eigenaar
met een fijn lachje, wanneer de
priester de deur uit is. Hij zit al zo'n
jaar of dertig in de 'branche'. Zijn
handel loopt redelijk goed. „Maar
er is veel opoffering voor nodig."
Zijn commerciële succes is echter
te danken aan zijn principe dat
„zaken nu eenmaal zaken zijn."
Toch brengt de ontkerkelijking,
ook in Italië, gevoelige slagen toe
aan zijn handel. „Jongeren kopen
tegenwoordig geen Madonna's
meer, zoals het eigenlijk hoort",
zegt de eigenaar.
Ook in de sector 'kruisbeelden' en
'rozenkransen' zit de klad. Met na
me het lekenpubliek blijft uit.
Toch is de winkelier een gelukkig
mens. „Ik doe dit werk vanuit een
passie", vertelt hij. „Een religieuze
passie?", informeer ik. Nee. Als je
het hem vraagt dan gelooft hij niet
in die dingen...
Een hartverscheurende gil. Twee
nonnen duwen met hun schouders
tegen een manshoog gipsen Maria
beeld aan. Ze maaien met hun ar
men. Maar de Heilige Maagd glijdt
onderuit. Wanhopig proberen de
nonnen de val van de Moeder Gods
te voorkomen. Er klettert een zil
veren wijnbeker op de vloer, een
hele Jezus komt naar beneden. On
verstoorbaar lijdt Hij voort. De ei
genaar loopt op de nonnen af. Hij
grijpt Maria bij haar middel, en
hijst haar weer op de sokkel. „We
wilden haar alleen maar even van
achteren bekijken", verontschul
digt de non met een hoog stem
metje. „Het is al goed moeder",
zegt de winkelier. „Maar", voegt
hij er streng aan toe. „U had gezegd
dat u een Madonna zocht voor
550.000 lire, en deze hier kost een
miljoen."
Ijlings verlaten de nonnen de win
kel. Terwijl de Heilige Maagd met
haar blauwgeverfde gipsblik staat
na te waggelen, loop ik achter de
nonnen aan. Op naar het volgende
punt op hun lijstje. Ze houden stil
voor het chique warenhuis, gespe
cialiseerd in nonnenkleding. Het
ligt een eindje verderop in de
straat. Gelijk bij de deur wordt ik
door de eigenaar tegengehouden.
Samen met een oude verkoopster
gooit hij me hardhandig de straat
op. „U hebt hier niets te zoeken. En
waag het geen tweede keer, JUF
FROUW."
Twee Romeinse dames, dik in het
bont en onder de poeder, staan
voor de etalage. Ze hebben het ta
fereel gemist. Hoofdschuddend
wijzen ze elkaar de uitgestalde
koopwaar aan. „Moet je nou toch
zien wat die arme schapen aan on
dergoed dragen"! De dames zijn
een en al medelijden, en ook een
beetje verontwaardigd.
Stevige zwarte maillot. Wol. 11.000
lire. Onderjurk. Katoen. Zonder
kant. 14.500 lire. Ook pyama's,
blauw en roze, strak uitgevoerd!
voor de belachelijk lage prijs van
20.000 lire. „Het is niet te geloven",
becommentariëren de dames.
Naast de lange onderbroeken - zui
ver scheerwol, 9500 lire - ontdek ik
dat ook nonnen corsetten dragen.
De winkel heeft ze in de aanbie
ding. Vleeskleurig met jarretels.
Veel forse maten.
Een paar winkels verderop word ik
voorgelicht door een jongeman in
een spijkerbroek. Hij helpt in de
zaak van zijn vader „nu ik toch
werkeloos ben." De zaak is een wa
re winkel van sinkel op religieus
gebied. Kazuivels, altaarstukken,
en hele misdienaar-sets in handige
doosjes voor op reis. Een poffertje
sijzer om hostie te maken, kreuk
vrije overhemden met priester
boorden, en ook hier - opnieuw -
lingerie.
„Het is niet zo dat het door de
Roomskatholieke Kerk verboden
is dat nonnen en priesters hun on
dergoed, en andere accessoires er
gens anders te kopen", legt de jon
geman uit. „Maar het is nu een
maal zo dat de collecties die wij in
de religieuze winkels hebben, hoe
noem je dat, klassieker zijn. Ze zijn
meer toepasselijk."
De jongen steekt van wal met en
thousiaste verhalen over Amster
dam, over de Walletjes, en het
'vrije druggebruik'. Midden tussen
de shoppende geestelijkheid. „Sor
ry moeder", zegt een oudere pries
ter. Hij heeft het tegen een etalage
pop die als non is uitgedost. De
priester bestudeert met zijn bij
ziende ogen een rol kitscherig
groene glitterstof waarvan hij zijn
nieuwe kazuivel wil hebben.
„Komt u maar even mee vader,
dan nemen we uw maten op."
Sinds kort hebben zich ook de be
roemde modeontwerpers uit op de
'mooie dingen voor priesters' ge
stort. Grote Italiaanse modena
men als Krizia en Laura Biagiotti
nemen deel aan een landelijke
prijsvraag voor kazuivels. „Fanta
sie en mode in liturgische kleding
mag explosief lijken. Maar we moe
ten het beeld van de kerk aanpas
sen aan de moderne tijden", zegt
Don Santi, de voorzitter van de
commissie voor Heilige kunst van
het bisdom Milaan, die achter de
modewedstrijd staat. „Twintig
eeuwen lang heeft de Roomska
tholieke Kerk altijd het beste en
het mooiste van alles gehad. Ik zie
niet in waarom dat vandaag niet
meer zo zou moeten zijn."
De blonde eigenaar van de zaak
'Gamarelli' in de Via de Cestari
trekt een gezicht alsof hij water
ziet branden. „Mode in liturgische
kleding?", roept hij. „Ondenk
baar! Absoluut ondenkbaar!"
Sinds 1793 is het familiebedrijf Ga
marelli de persoonlijke kleerma
ker van de paus. Ze hebben al ze
ven kerkvorsten bediend. „Liturgi
sche kleding kan en mag niet on
derhevig zijn aan fantasie", zo stelt
Gamarelli de Zesde. „Wij passen
onze snit aan aan de persoon. Dat
spreekt voor zich. Een dikke buik,
hangende schouders. Elk model is
uniek. Maar de basislijn is steeds
dezelfde. Dat is al eeuwen lang zo."
Maar neem nou de Paus, vragen
we. Heeft die geen bepaalde voor
keur? Lekker wijd, of juist weer
strak. „Ook Heilige Vaders hebben
een smaak, toch?" Maar nee, daar
in vergissen we ons: „De smaak
van de Heilige Vader drukt zich al
leen uit in de stof." Meer kan hij er
niet over zeggen.
Mar jon van Royen
Nonnen bekijken etalages met liturgische artikelen in Rome (foto GPD)