Brigitte Raskin
Schrijven na
de AKO-prijs
ZATERDAG 10 MAART 1990
Ze spreekt over de AKO-prijs liever als over 'mijn lot'
dan over 'het toeval'. Ze noemt zichzelf een felle,
energieke niet fanatieke linkse. En ze weet met grote
zekerheid dat ze niet over een 'gelukkig karakter' beschikt.
„Het is zo'n kwaaie", wordt gezegd. „Ik heb geen aanleg
voor grote tevredenheid."
Brigitte Raskin schrijft, nu de stormen rond prijs en
persoon wat zijn geluwd, aan haar tweede boek. Het heet
Winterdagboek en verschijnt dit najaar.
Ze werkt in Aarschot, niet ver van Brussel, in het oude
vaderhuis, een bastion van degelijkheid en patricierstrots.
Ze schrijft temidden van drieëntwinig koude lege
vertrekken rond een traptoren, in de sterfkamer van haar
vader.
Met Het Koekoeksjong won zij als outsider de AKO-prijs. De
reacties waren voorspelbaar: gejuich, naast
schouderophalen, gekonkel en platte jalouzie.
Een ogenblik dacht men nog dat vreemde ei het nest uit te
kunnen werken, maar het koekoeksjong bleek al
uitgevlogen. De Vlaamse televisie-bolleboos kwam terecht
in de mallemolen van het concurrentiecircuit. De
interviews, de lezingen, de artikelen, een scherpe inbreng in
VPRO's Vlaamse Connectie en AVRO's Van de rug afgezien.
Raskin (lie. hist.) schrijft verder en hoopt op mooie zinnen.
boekenweek
Normale loop
Formule-I
Opgeblazen
T v-spelletje
Schrijven
Oplagen
Affront
Boek Twee
Invloeden
Andreas Oosthoek
week-uit
Ze heeft gekozen voor betwist gebied:
het gesprek zal doorgaan in Antwer
pen, de schoonste stad van Nederland.
Met een boterham en een blond biertje.
Niet dat bourgondische; werk is werk.
„Ik heb iets koppigs, ik zie de dingen
graag op mijn manier gebeuren. Maar,
wees gerust, dat lukt zelden."
„Ik heb ook iets ongeduldigs, deze mens
moet voort kunnen. Soms vloek in op mijn
werk, loop ik te stampen op een stukje
tekst."
„Werken gaat niet zonder strijd. Ik houd
er van, van het vechten, van de vondsten,
van het geluk. Maar zonder wringen gaat
het niet. Alles wringt voor iemand die
geen banden verdraagt. Het leven wringt,
het huwelijk, het gezin, geld verdienen..."
-De AKO-prijs had wel héél grote gevol
gen voor de onbekende debutante. Is dat
niet een belemmering voor verder werk?
„Misschien kan nu eindelijk eens alles zijn
normale loop krijgen. De prijs is voor mij -
en ik weet dat ik daar niet alleen in sta -
nog steeds een grote verbazing. Ik bedoel:
verbazing in rechtstreekse zin. Ik wist niet
wie of wat AKO was. Zeker, ik kende Bern-
lef en Meijsing. Ik had over een ook al om
streden prijs voor Meijsing in de krant ge
lezen, toevallig op de bladzijde waar ook
mijn boek werd besproken.
Ik ben er iets meer van gaan begrijpen
toen mijn uitgever André van Halewijck
iets liet vallen over informatie in verband
met een nominatie.
Toen het zover was hebben we er bij Kri-
tak champagne op gedronken. Dit over
komt ons nooit meer, zeiden we.
Die nominatie-drukte. Héél vreemde reac
ties in Vlaanderen. De Morgen kopte
'Brouwers niet genomineerd voor de
AKO-prijs'. Ach en wee! Bij de wei-geno
mineerden werden niet eens de boektitels
vermeld...
Ik had toen al twee herdrukken, belang
Brigitte Raskin met dochter Lotte (foto Edgard Alsteens)
Klinkt het niet
dan botst het!
stelling uit Nederland, radio, televisie, en
zovoort. Dus dat is vreemd.
Intussen was de jury bekend. Het toeval is
mij zeer terwille geweest, zullen we maar
zeggen. Hannemieke Stamperius had in
Opzij goed over mij geschreven, Hans
Warren - die ik uitsluitend uit zijn Geheim
Dagboek kende - ook. Maar er waren ook
minder positieve recensies. Als die critici
in de jury hadden gezeten dan was ik niet
eens genomineerd. De trend was: als er al
een Vlaming wint, dan is het Pleysier. Ie
dereen zou winnen behalve Raskin! De
avond van de uitreiking is mijn man zelfs
niet mee naar Amsterdam gegaan. We
dachten dat het toch voor niks zou zijn. Ik
won tegen alle verwachting in. Een mira
kel. Feest. Storm. Euforie. Interviews. Le
zingen. Herdrukken. Tv-programma's.
Geld verdienen. Het loopt nog een beetje
door. Ik doe nu nog eén lezing per week.
De rest van de tijd verdeel ik tussen gezin
en het nieuwe boek."
-De prijs als opsteker, als steun en zeker
heid?
„Het is nogal wat om als debutante zo'n
prijs te krijgen. Het is auto leren rijden in
een Formule I-wagen. De onzekerheid
neemt met de meter toe. Aan Het Koe
koeksjong heb ik onbekommerd zitten
schrijven: klinkt het niet dan botst het, zo
dacht ik toen.
„Het circus heeft in volle hevigheid drie
maanden geduurd. Ik was toen al aan de
grote uitdaging, Boek Twee, begonnen. Ik
heb dat nooit uit het oog verloren. Temid
den van het tumult speelde dan ook nog
een moeilijk familie-feuilleton. Mijn vader
stierf, het huis in Aarschot moest leeg, de
erfeniskwesties, brrr, de gebruikelijke
kleine veldslagen, delen..., kamers ontrui
men."
„Schrijven was voor mij vroeger beperkt
tot de pure journalistiek. Ik ben begonnen
bij een obscuur weekblaadje, De Nieuwe.
Dat was een voortzetting van De Linie die
opgedoekt was door de jezuieten. Neder
land kreeg toen De nieuwe Linie, bij ons
werd het De Nieuwe, een klein links blad.
Daar leerde ik de stiel tot in de drukkerij.
Daarna koos ik dan toch voor mijn vak,
geschiedenis, en ging alsnog het onder
wijs in. Vanaf dat moment werd schrijven
iets voor de vrije tijd. Ik ben het blijven
doen op verschillend niveau. Reporta
ges, boekbesprekingen, columns en als
hoofredacteur van De Nieuwe Maand een
politiek-maatschappelijk tij dschrift.
„In het verlengde daarvan ben ik aan het
boek begonnen. Een echt boek, daar
droomde ik van. Ik dacht: straks ben ik
veertig en dan is het nog niet geschreven.
Aan het werk! Dan gaat het wel en dan
gaat het niet... De uitgever heeft mij erg
gesteund met doe voort! te zeggen. Het
werd Het Koekoeksjong. De gevolgen
dreunen door."
-Het journalistieke deel heeft de tekenen
van engagement, politiek, sociaal.
„Hoewel mijn opvoeding en afkomst daar
nu niet direct alle aanleiding toe gaven,
ben ik altijd al links geweest. Mijn milieu
was zeker niet rechts; behoudend is een
beter woord. Gezin, vaderland, traditie,
de burgerlijke waarden van België. Mijn
vader was vrederechter, dat zegt al iets.
Maar, hij was opgegroeid in een gezin
waar ook de meisjes konden studeren. Die
werden in die tijd schooljuffrouw, het
hoogst bereikbare. Werden ze mévrouw,
dan was meteen ook het werk gedaan,
over."
„Nu is dat anders. Ik heb in Leuven gestu
deerd en sinds die tijd voel ik een sterk en
gagement met feminisme, anti-racisme,
de verzameling van houdingen die op ech
te waarde-oordelen zijn gebaseerd. Een
politieke partij heeft mij nooit kunnen
binden, daarvoor heb ik teveel gevoel voor
vrijheid. Ik ben ook niet zo uitgesproken
radicaal in die dingen."
-U bent blijven schrijven. Is dat uit nood
zaak, zelfbevestigingeen doel op zichzelf?
-De letteren en de journalistiek?
„Ik was altijd meer verbonden met de lite
ratuur dan met de journalistiek. Alleen,
het moment waarop je dat binnen jezelf
duidelijk kunt krijgen... Dat heeft zijn tijd
nodig, zeker voor een werkende vrouw
met drie kinderen. Het boek heeft met bei
de te maken: de journalistiek, het literair
verslag en daarbij nog de geschiedenisles
sen, het historisch onderzoek."
„Die aanpak is duidelijk. Ik denk achteraf
dat ik me intuitief heb vastgegrepen aan
de dingen die ik vakmatig beheerste. Iets
in de geest van: Laat ik mij nu maar beper
ken tot de dingen die ik kan. En pas schrij-
venderwijs ben ik een schrijfster gewor
den, hoewel dat - zeker in Vlaanderen -
sterk betwijfeld is... Er wordt nog graag
gesproken van opgeblazen journalistiek
-Heeft dat linkse, linksige imago wat met
de ontvangst van boek en prijs van doen?
„Zonder twijfel. Dat merk ik vooral aan de
verschillen in noord en zuid. Er zijn grote
verschillen in de manier waarop Vlaande
ren en Nederland mij behandelen. In het
noorden kende vrijwel niemand mij en
hier was ik al een gekende persoon. Ik zat
drie jaar in een televisiespel dus waar ik
me ook vertoonde, altijd was er die her
kenning. Het stelde niet veel voor, een po
pulair ding, Namen noemen. De deelne
mers werden verondersteld zo wat feitjes
te kennen. Als je dan enkele malen wint,
ben je al gauw de opperslimme tante."
„Toen het boek er was had men het dan
ook niet over de schrijfster Raskin maar
over dat mens van Namen Noemen.
Vlaanderen is voor of tegen mij, er is ken
nelijk geen tussenweg. Ik wek weerstand
op, wordt beschouwd als een feministe die
af en toe wat lawaai maakt. Lastig. Ik zeg
Vlaanderen wel erg blasé van mij en af-
frontelijk voor de BRT. Het deert me niet.
Ik kan er mee omgaan. Ook met de teke
nen van jalouzie. Na de AKO-prijs werd
me weer kwalijk genomen dat ik tv-colle-
ga's antwoord op hun vragen gaf. 'Je kunt
de televisie niet aanzetten, of Raskin is er
op..."
„Ik ben in Nederland gestopt met Van de
rug af gezien. Het werkte niet, te stroef. Ik
functioneerde slecht ondanks eerdere er
varingen. Het is ploeteren, krullen, scha
ven, huiswerk, rijmen bedenken op uit
sluitend a-klanken en dat terwijl je ernstig
bezig moet zijn met een nieuw boek. Dus
dat is klaar en over."
heel vranke dingen...Ik heb Ronald Rea
gan in Humo eens een snellere kanker en
Nelson Mandela een snellere vrijheid toe
gewenst. Reagan stond toen nog midden
in de oorlogshetze en was aan zijn neusvel
letje geopereerd, dus de kanker was er
al...! Over zo'n uitspraak ontstaan in
Vlaanderen zwaarwichtige polemieken.
Hoe durft ze? Er is absoluut geen gevoel
voor badinerende kaders en een beroep
op contrastwerking.
Dat speelt allemaal mee in de beoordeling
van een boek. Een hoogsternstig blad als
Ons Erfdeel schrijft dan over Het Koe
koeksjong: 'die harde, concurrentiele
vrouw van Namen Noemen wil ook wel
eens gevoelig uit de hoek komen'. Dat is
de teneur. Dat is toch schrikken! En De
Standaard, de krant voor de elite, komt
niet verder dan op te merken dat mijn
boek weer zo'n typisch document van '68
is. Studentenrevoluties blijven blijkbaar
gevreesd. Waar zit ze dan, die nostalgie
naar de jaren '60? Ik steek eerder de draak
met de mentaliteit van die jaren.
In Nederland heb je dat niet zo. Het reac
tieniveau is er anders. Ik had daar geen
gezicht, zeker geen televisiegezicht en dat
is voor een schrijfster een zuiverder uit
gangspunt."
-Is het over met de televisie, de waas van
roem die rond dat medium hangt?
„Het is niet helemaal gedaan met televi
sie. Ik doe nog wel mee, maar dan aan to
taal andere programma's. Een mens kan
dat soort goedkope pulp immers niet blij
ven doen... Ik vond die bekendheid wel
eens gênant. Dan heb je jaren, bijna onop-
gemerk, in de journalistiek gewerkt en
dan krijg je plotseling succes omdat je
goed kan raden, of niet al te snuggere vra
gen in een spelletje kan beantwoorden.
Logisch, als ze een geschiedenislerares
naar Tito of Ceaucescu vragen. Ik was dus
blij dat ik van dat imago af kon en ik heb
dat ook zo gezegd. Maar dat vonden ze in
-Het Koekoeksjong beleeft deze week de
elfde druk.
„In Nederland zijn meer boeken verkocht
dan in Vlaanderen. Jullie zijn met vijftien,
wij met vijf miljoen. Het succes in Vlaan
deren blijkt duurzamer. In Nederland
stond ik enkele maanden in de toptien,
hier duurt dat nog steeds voort. Het on
derwijs werkt hier met Het Koekoeksjong.
De lezingen ondersteunen de verkoop
heel goed. Ik doe er aan mee omdat ik niet
tot de schrijvers hoor die vinden, dat ze
boven de commercie moeten staan. Ik ben
dat, denk ik, aan het boek, mijn uitgever
en mijzelf verplicht. Daarbij komt dat ik
het succes, als kleine zelfstandige, ook
prettig vind."
„Vijfduizend van die boekjes, dat was al
mooi geweest voor een Vlaamse debutan
te. Het zijn er nu dertigduizend. Ik weet
niet of er precedenten zijn. In het over
zicht van de top-honderd over vorig jaar -
vijftig fictie, vijftig nonfictie - komen twee
Vlamingen voor. Hugo Claus met de poc
ket van Het verdriet van België en mijn
Koekoeksjong. De in Nederland publice
rende Vlamingen, Lannoye, Brusselmans,
Hemmerechts en zo, komen niet voor. Dat
is toch merkwaardig. Jef Geeraerts, Lam
pa, Ruyslinck geraken niet zo ver."
-De outsider ivon en schrijft Boek Twee. U
kunt, het gros van de reacties gemeten, al
leen nog maar slechte kritieken krijgen?
„Dat is een beetje mijn vrees, ja. Aan de
andere kant ben ik intussen wel gewend
aan negatieve reacties. Ook Het Koe
koeksjong heeft daar aanvankelijk in rui
me mate in mogen delen. De prijs heeft -
pas achteraf - een soort aureool aan het
boek gegeven. Dat is dus, hoe gek het ook
klinkt, mooi meegenomen. Ik sta immers,
prijs of geen prijs, nog aan het begin. Ie
dereen heeft me nu wel gefeliciteerd maar
je voelt dat ze in stilte om nader bewijs
vragen. Ik moet die prijs nog een keer ver
dienen...
Dat is geen extra-druk. Ik was toch al be
zig met het tweede boek. Het geeft me eer
der veel meer ruimte. De inkomsten zijn
zeer gestegen en dat betekent dat ik het
onderwijs goeiendag gezegd heb. Ieder
een deed óf geroerd óf werkelijk heel lelijk
over die vijftigduizend gulden, maar het is
meer. De elfde druk, de lezingen, de pro
gramma's, zo'n bedrag verdubbelt ruim.
Ik kan de aanloopkans nu benutten, zo zie
ik dat."
„Ik zit in de fase dat ik veel geschreven
heb. Enkele vrienden met een hard oor
deel hebben met me meegelezen. Meulen-
hoff, in feite de baas van Kritak, geeft het
ditmaal uit. Overwinterdagboek is de ti
tel. Het is een dagboek, beschrijvend, en
het beslaat de negentig dagen dat de win
ter duurt. Het hoofdpersoon is een verlief
de vrouw. Het gaat over wachten, tijd. Iets
heel anders dus: ik loop maar niet in de val
van het eerste succes. Géén speurtocht
meer, althans niet in directe zin. Daar was
wél veel vraag naar. Mensen vroegen me
om in het spoor van Franske Maes hun
biografie te schrijven: 'ik had ook een
treurigleven' en 'ik was niet fout in de oor
log', dat soort brieven. Ik hoop nu een
boek te schrijven waarvan mooie zinnen
blijven hangen en waarin mensen zinnen
aanstrepen. Waarom? Omdat het mooie
zinnen zijn..."
„Het wordt een dun boekje. Ik hoop dat
het er voor het najaar is, maar dat is méér
een zaak voor de uitgever. Ik geloof dat
het nu zó is dat Meulenhoff de literaire
boeken van Kritak automatisch onder ei
gen stempel gaat uitgeven. Ze hadden in
eerste instantie geen belangstelling voor
Het Koekoeksjong, te Vlaams gebon
den..? Het kreeg de AKO-prijs. Zo hadden
ze ook geen interesse voor De papegaaien
schommel van Gilbert Graus en dat won
de NCR-prijs in Vlaanderen."
-Wat is de invloed van andere schrijvers?
„Ik geloof niet in gerichte invloeden. Le
zen? Ik ben van nature zeer ijverig. Als ik
niks doe krijg ik een ongemakkelijk ge
voel. We zijn op aarde om te werken, he
laas. Ik ben ordelijk, heb de discipline om
planmatig te werken. Dat komt me nu
goed van pas. Ik werk niet hap snap, ik
werk volgens schema. Lezen hoort daar
bij. Ik lees veel, soms met bewondering,
soms met ontzetting. De vragen liggen
tussen 'Waarom is dat in hemelsnaam uit
gegeven?' en 'Waarom zou ik nog schrij
ven?'
Wat mij bijzonder interesseert bij andere
schrijvers is het autobiografische aspect.
Hoe hanteren ze dat, wat is het afstandje?
Hoe verhoudt zich dat element tot het to
taal? Het is natuurlijk ook een kwestie
van vorm, van toepassing.
Vaak hebben al die verhalen, die stijlen
niets met mijn eigen wens tot uitdrukken
te maken. Soms ligt dat anders. Ik las
Dubbelportret van Margriet de Moor en
dan loer ik sterk naar de stijl. Een mooi
boek met een slappe plot.
Ik houd van boeken waarin de dingen
mooi worden gezegd, iets wat Amerikaan
se boeken in het algemeen nogal missen.
Het gaat mij niet om het vlotte verhaaltje.
Ik schaaf graag wat. Ik herschrijf, polijst.
Het zou fijn zijn als je zou kunnen werken
lós van het idee, dat er ook nog eens gepu
bliceerd moet worden. Er zit veel vreugde
in het ambacht. Ik zoek in Van Dale en ik
land aan bij telkens andere dingen. Dat
geeft soms een juichend gevoel, zo van
Waaahw! Wat lees ik hier nu in deze taaie
Van Dale! Het plezier van de stiel.
Ik schrijf nu over Ugly, een heel lelijke ap
pelsien met vlekken en bulten, en die
próef ik tijdens het schrijven. Dat plezier!
i