PZC Keetie van Oosten Erelijst Kortsjnoi geboren voor de strijd Zelfrespect hoog in het vaandel week-in 41 ZATERDAG 27 JANUARI 1990 Toertochten Eddy Merckx Jeannie Longo Routine Vedette Wetten I i Vrijwel niets in huis herinnert aan een rijke wielerhistorie. Geen grote foto's aan de muur of imposante trofeeën in de vensterbank. Slechts vier borden met inscriptie aan de wand geven een indicatie dat in het huis aan de Buys Ballotstraat in Goes een oud- wielervedette woont. Keetie van Oosten-Hage, veelvuldig wereld-en Nederlands kampioene op de fiets, loopt niet te pronken met haar verleden. Keetie van Oosten-Hage: „Ik ga op zaterdag net zo lief naar het voetbal van mijn zoons kijken als naar een wielerkoers" (foto Lex de Meester) Ik was ontzettend eerzuchtig Als ze benaderd wordt voor het inter view, reageert ze aanvankelijk ook nogal koel. „Moet dat nou, dat is allemaal alweer zo lang geleden", verklaart ze over de telefoon. „Ik ben niet iemand die zo graag in de belangstelling staat", zal ze la ter zeggen. „Ik snap wel dat mijn reputa tie dat met zich meebrengt, maar ik vind datje dan zo met jezelf te koop loopt. Daar houd ik niet van." „Al mijn bekers staan ergens op zolder. Tja, wat moetje ermee. Het is gewoon een lelijk gezicht als je ze allemaal bij elkaar ziet." Het is een opmerking die de nuch terheid van de Zeeuwse wielervedette van weleer tekent. Het is alweer zo'n elf jaar geleden dat de 41-jarige lerares handvaar digheid haar fiets aan de wilgen hing en dat is nooit een reden geweest voor over dreven complexen. Daar waar de doorsnee topsporter na zijn actieve carrière nog wel eens in een zwart gat dreigt te vallen, is Keetie van Oosten- Hage gewoon verder gegaan met haar le ven, alsof er nooit een roemrucht verleden op de fiets heeft bestaan. „Ik heb alles langzaam afgebouwd. Ik heb altijd een baan gehad naast het wielrennen, dus dan kom je toch veel minder in een gat terecht. Ik stopte toen ik ook in verwachting raak te. Dan heb je wel iets anders om aan te denken." „Natuurlijk word ik nog wel eens herkend als ik ergens kom, maar dat is ook alles. De jeugd herkent je niet meer. Ik ga het zelf niet opzoeken. Ik ga op zaterdagoch tend net zo lief naar de voetbal om naar mijn zoons te kijken als naar een wieler koers." Twee keer na haar carrière is ze nog actief betrokken geweest bij de wielersport. In het seizoen nadat ze definitief een punt zet achter haar actieve wielercarrière fun geert ze als ploegleidster van de Artec- ploeg, waar onder meer Mieke Havik en haar jongere zusje Heieen Hage deel van uitmaken. „Ik denk dat ik er te vroeg aan begon. Ik was nog maar net gestopt en ik stond nog te dicht bij die meiden. Ik had inderdaad vaak de neiging om zelf de fiets te pakken. Ik trainde vaak met die meiden en dan za ten ze vaak nog af te zien als ze in mijn wiel zaten. Ik had beter een paar jaar kunnen wachten." In januari 1985 krijgt Keetie van Oosten een nieuwe rol toebedeeld. Op verzoek van de KNWU wordt ze coördinatrice van het dameswielrennen. Het is de bedoeling dat ze als een soort emancipatiewerkster een belangrijke rol gaat spelen in de ver zelfstandiging van het dameswielrennen. Twee jaar later haakt ze af na een conflict met bondscoach en stadgenoot Rinus Verboom. „Het beviel me toch niet zo", wil ze nu wel kwijt. „Ik kwam plotseling met een hele andere mentaliteit in aanraking. Als wiel- renster had ik de dingen altijd via een an dere kant gezien. Op bestuurlijk niveau zag het er allemaal een stuk anders uit, de beleving was anders. Die mentaliteit be viel me niet. Ik hoor dingen die over me verteld worden ook liever rechtstreeks, toen hoorde ik ze via via. Daar kan ik niet goed tegen." Keetie van Oosten-Hage is geboren in Sint-Maartensdijk op Tholen. Op twaalf jarige leeftijd wordt ze door haar vader, sa men met haar één jaar oudere zuster Bel la, 'meegesleurd' naar toertochten. „Mijn vader was te oud geworden om nog te voetballen. Hij deed daarom wel eens mee aan toertochten. Bella en ik gingen dan ook mee, omdat hij dat goed voor ons vond. In die tijd was er natuurlijk ook niets anders op een dorp. Een kind zat op voetbal of op gymnastiek." „Natuurlijk werd er in het begin wel vreemd gekeken. Je hoorde inderdaad wel eens opmerkingen als: kijk, een meid op een fiets. Als we gingen trainen, reden we ook nooit door het dorp, alleen maar om opmerkingen te vermijden. Toch ging dat er al snel af, vooral na de eerste huldiging in het dorp." Haar bijzondere aanleg voor de wieler sport blijkt al snel. Op haar zestiende komt ze voor het eerst uit in wedstrijdver band, nog geen jaar later wordt de Zeeuw se al tweede bij het wereldkampioenschap op de weg in 1966. „Tijdens die koers wa ren we weg met een groepje van zes ren ners. In het parkoers zat een klein klim- metje waarin ik steeds moest lossen, maar op het vlakke gedeelte kwam ik er dan el ke keer weer bij. Ook in de laatste ronde gebeurde dat, waardoor ik nog tweede werd. De Belgische Yvonne Reynders werd toen eerste." Het is dan de eerste maal dat Van Oosten aan de wereldkampioenschappen op de weg deelneemt en zeker niet de laatste keer. Twee jaar later wordt ze kampioene in het Italiaanse Imola en acht jaar later (1976) herhaalt ze deze prestatie in Ostuni, waar ze het hele peloton te snel af is in de eindsprint. Vooral die laatste titel is een verrassing, omdat de Goese wielrenster niet bekend staat als de rapste sprintster. Van Oosten: „Onze mecanicien Johnny Krijnen kwam vóór die wedstrijd naar me toe en drukte me op het hart om maar één keer te proberen weg te komen en me niet kapot te rijden in het begin van de koers. Ik had daar nogal een handje van, omdat ik altijd probeerde zo snel mogelijk weg te komen. Ik denk dat het gewoon een ge brek aan zelfvertrouwen was. Gewoon angst om alles te verliezen in de slotfase. Het gevolg was vaak dat in de finale ik mijn krachten al had verspeeld. Gelukkig volgde ik zijn raad op en bleef ik er tot het einde bij zitten. Ik versloeg toen iedereen in de eindsprint." In hetzelfde jaar grijpt ze ook voor de tweede keer de wereldtitel op de baan in de achtervolging (wat ze daarna nog twee keer doet) en tevens wordt ze gekozen tot sportvrouw van het jaar. In totaal zal ze zes keer een wereldtitel winnen, 21 keer een nationaal kampioenschap en daar naast boekt ze nog enkele honderden 'ge wone' overwinningen. Kortom: een carriè re van veertien jaar met op het eerste ge zicht louter hoogtepunten. Toch zijn er in die veertien jaar wel dege lijk dieptepunten. „In 1977 heb ik de WK gemist door een conflict met de damesbe geleidster, mevrouw Brinkman. Er werd toen tegen me gezegd dat wanneer ik het ergens niet mee eens was, ik dat maar moest zeggen. Toen heb ik inderdaad de knuppel in het hoenderhok gegooid door te zeggen dat ze niet functioneerde. De bond heeft me toen laten vallen, terwijl ze me zelf ertoe hadden aangezet om met kri tiek te komen. Dat was voor mij toch wel een dieptepunt." „In hetzelfde jaar was ik trouwens door de bond al eens uit de koers genomen in Hil Zes wereldtitels, eenentwintig nationale kampioenschappen en verder nog eens zes keer zilver en vijf keer brons en honderden overwinningen in 'normale' wed strijden. Veertien jaar zat de Keetie van Oosten-Hage op de fiets en die jaren zijn niet bepaald ongemerkt voorbij gegaan. Ze vestigde op 16 september 1978 in München het werelduurrecord voor dames (43.082,93 meter) en pakte het re cord op de vijf-, tien- en twintig ki lometer. Pas in 1986 verbeterde de Franse Jeannie Longo haar wereld uurrecord. Haar erelijst: 1966. Nederlands kampioen schap (NK) achtervolging en twee de op het wereldkampioenschap (WK) op de weg 1967. NK-achtervolging. 1968. WK-weg, NK-achtervol ging, 2e WK-achtervolging. 1969. NK-weg, NK-achtervolging, 3e WK-achtervolging. 1970. NK-weg, NK-achtervolging. 1971. NK-weg, NK-achtervolging, 2e WK-achtervolging, 3e WK-weg. 1972. NK-weg, NK-achtervolging, 2e WK-achtervolging. 1973. NK-weg, NK-achtervolging, 2e WK-weg, 2e WK-achtervolging. 1974. NK-weg, NK-achtervolging, 3e WK-weg, 3e WK-achtervolging. 1975. NK-weg, NK-achtervolging, WK-achtervolging en 3e WK-weg. 1976. NK-weg, NK-achtervolging, WK-weg, WK-achtervolging. 1977. NK-achtervolging, niet naar WK. 1978. NK-weg, niet op NK-achter volging, WK-achtervolging, 2e WK-weg. 1979. WK-achtervolging, 3e WK- weg. Niet op NK-achtervolging. nende vrouw, komt ze nog wel eens in aan raking met het wielrennen. Of soms wil ze nog wel eens als chauffeur fungeren voor een paar oude bekenden in een wieler koers. Voor de rest is het rustig geworden rond de oud-wereldkampioene. versum. Twee ploeggenotes waren wegge sprongen en omdat de rest van het pelo ton op mijn wiel reed, heb ik daar gewoon laten afstoppen om hen te laten winnen. Ik kreeg eerst een officiële waarschuwing en daarna werd ik uit de koers genomen. Nu zie je niet anders dan dat er in combine gereden wordt, maar in die tijd was dat nog ten strengste verboden." Wat maakte Keetie van Oosten zo bijzonder Waarom stak ze met kop en schouders boven haar concurrentes uit en werd ze wel de Eddy Merckx van het da meswielrennen genoemd Keetie van Oosten, schouderophalend: „Ik had niet echt een specialiteit. Het liefste sprong ik weg tijdens een koers en kwam ik alleen aan. Ik hield ook altijd van een zwaar se lectief parkoers waar je flink moest afzien. Ik had een hekel aan van die vliegkoersen, ik had liever dat ze er één voor één afvie len. Ik kon redelijk aankomen, ik was meer een diesel, het duurde een tijdje voordat ik op gang was." „Ik was wel ontzettend eerzuchtig. Bij el ke koers moest ik gewoon winnen. Ik kon niet zo maar een wedstrijdje meerijden zonder te proberen er het meeste uit te ha len. Het kostte me gewoon niet zoveel moeite om me op te laden voor een wed strijd. Het belangrijkste voor een wielren ner is talent en karakter." Tegenwoordig volgt de Goese lerares het wielrennen voornamelijk via de televisie. Alleen via de club van 48, die elk jaar de beste wielrenner van het land kiest en waarbij ook een Keetie van Oosten-trofee wordt uitgereikt voor de beste wielren- „Er is toch veel veranderd in de loop der jaren. Ik heb altijd een baan gehad naast het fietsen, tegenwoordig leggen de top pers zich volledig toe op het wielrennen. Je hebt nu ook een Tour Feminin en de Olympische Spelen. ïemand als Jeannie Longo is rijk geworden van het wielren nen. Pas op het einde van mijn carrière werd ik goed gesponsord. Of ik nu nog had meegekund Ik denk het wel, je groeit toch wel mee met het niveau. Op de ach tervolging in Nederland gaan ze tenslotte nog steeds niet zo snel als in mijn tijd." „Ik vind wel dat het dameswielrennen nog steeds ondergewaardeerd wordt. Zeker als je het vergelijkt met bijvoorbeeld het damesschaatsen. Ik denk dat men er in beide sporten er evenveel voor doet. Hoe komt dat Er is geen topper in het dames wielrennen. Wanneer er een vedette op staat, zal er door de media meer aandacht aan worden besteed. In Zeeland zijn er op het moment maar drie, vier meiden. Daar hoor je bijna niets van omdat ze op lande lijk niveau geen aansprekende resultaten boeken." Keetie van Oosten betwijfelt of ze ooit nog eens iets in de begeleidende sfeer zal doen in de wielersport. „Nee, ik denk het niet. Ik ben toch altijd iemand geweest die alles liever zelf deed. Het begeleiden van ren- sters ligt me niet zo", oordeelt ze nu en la chend voegt ze eraan toe: „Daarnaast zijn zijn er al zoveel mensen die vinden dat ze er al genoeg van af weten. Die hebben mij helemaal niet nodig." Taco van den Velde Ze noemen hem de nestor van de schaakwereld. Viktor Kortsjnoi is zonder twijfel de meest aansprekende schaker op het 52ste Hoogovens Schaak toernooi. Kortsjnoi draagt een verleden met zich mee waar maar bitter weinig schakers iets tegenover kunnen stellen. Wie herinnert zich bijvoorbeeld niet de uiterst emotionele tweekampen met Karpov om de wereldtitel? Kortsjnoi is eigenlijk altijd het gesprek van de dag, op welk toernooi hij ook ver schijnt. Hij is geboren voor de srijd, zon der compromissen, en bovendien akelig slim. „Op mijn leeftijd moetje alle dagen bewijzen dat je de beste bent. Maar ik kan dat opbrengen. Ik ben sportman!" Kortsjnoi is uitermate goed geluimd. Grapje hier, woordspeling daar, hij is de ontspannenheid zelve. „Ik speel 150 toer- nooipartijen per jaar. Nee, voor het geld hoef ik het allang niet meer te doen. Ik ben financieel onafhankelijk." Kortsjnoi verscheen negen keer in Wijk aan Zee en sleepte viermaal de hoofd prijs in de wacht. Toch is het spel van de geslepen ex-Rus momenteel niet om over naar huis te schrijven. En dat weet hij zelf maar al te goed. Meer dan goed voor hem is wordt Kortsjnoi, vooral als hij tegen de jongere garde speelt, in vrij wel uitzichtloze stellingen gemanoeu vreerd. Zijn routine heeft hem tot nu toe nog op de been gehouden. „Jongere spe lers hebben, mits zij zich intensief heb ben voorbereid, het voordeel dat zij kun nen drijven op hun geheugen. Zij herken nen moderne spelpatronen veel eerder dan ik". En, grappend: „My mind is get ting weaker. Ik heb een computer nodig om schaakpartijen uit het verleden op te roepen." Kortsjnoi maakte in 1976 een eind aan zijn verblijf in de Sovjetunie, nadat hij in zijn vaderland vier keer kampioen was geweest. „Ik voelde dat het lange reizen en de slechte verbindingen mij beperk ten in mijn ontwikkeling als schaker. Mijn vrouw en zoon bleven achter; vrien den had ik niet in de Sovjetunie. Men was veel te bang om zich met mij in te laten." Hij vroeg politiek asiel in Nederland, maar kreeg dat niet. „Ach, daar was ook een goede reden voor. Nederland was overbevolkt, voor mij was er geen plaats." Kortsjnoi koos daarom voor Zwitser land. De schaker, zich bewust van zijn vrijheid, ontspande zich en werd tot een absolute vedette. Analoog daaraan ont wikkelde zich echter een intense haat te gen alles wat naar het Sovjet-systeem Karpov is niet bepaald bevorderlijk voor het humeur van de grootmeester. De Sovjetrus vormt voor Kortsjnoi de ver persoonlijking van de cultuur die hij zo verafschuwt en is bovendien verant woordelijk voor de grootste deceptie uit zijn leven. Nors kijkt Kortsjnoi uit het raam van hotel 'Kennemerduin'. De lief lijke weilanden van het duindorpje Wijk aan Zee geven hem de gelegenheid zijn gedachten en emoties in banen te leiden. „U moet me niets over Karpov vragen", klinkt het bitter. „Hij is mijn vriend niet." Stilte. Kortsjnoi is in de wereld der schakers een van de weinigen die er heilig van overtuigd is dat Jan Timman tijdens de komende kandidatenmatch om de we reldtitel tegen Karpov een serieuze kans riekte. Viktor de Verschrikkelijke begon zijn eigen 'koude oorlog' te voeren, met als hoogtepunt de volkomen uit de hand gelopen WK-match tegen Anatoli Kar pov in Baguio op de Filipijnen, 1978. Kortsjnoi, die niet in vorm was, ging op verschrikkelijke wijze schimmen zien. Overal om zich heen voelde hij de drei ging van de 70-koppige Karpov-delega- tie, waarin de illustere figuur van parap sycholoog Zukhar de hoofdrol opeiste. Kortsjnoi weet zijn slechte spel aan de invloed van Zukhar, die zich 'voelbaar' tussen het publiek ophield. Ook andere onbewijsbare zaken als aardstralen en magnetische velden beheersten de over spannen gedachtenwereld van de uitge weken Rus. Hij verloor die match dan ook met 6-5. Si? in maakt. Is de wens de vader van de ge dachte? „Timman groeit nog steeds in zijn spel, elke dag. Hij heeft een agressie ve speelstijl, werk hard, studeert, en is een van de weinige schakers die ook we ten door te dringen in de materie. Zijn stijl spreekt me aan." Het ligt voor de hand dat Timman de ba gage die Kortsjnoi meebrengt best zou kunnen gebruiken tegen Karpov. „Ja, we hebben verschillende gesprekken ge voerd. Ik zou Jan graag willen seconde ren. Maar hij besloot er vanaf te zien, om dat hij al hulp genoeg heeft. Het zij zo." Dat klinkt wat timide uit de mond van een vechter. De schaakwereld blijkt ook Viktor Kortsjnoi: „Ik wil nog tien jaar op dit niveau meegaan" foto ANP/Paul Vreeker) in realiteit een wereld van vallende en staande stukken, van geven en nemen. Een onverbiddelijke wereld waarin ook een fenomeen als Kortsjnoi zich aan wet ten dient te houden. De grootmeester weet dat maar al te goed. Zelf werd hij enige weken geleden persoonlijk bena derd door Lazlo Polgar, vader van de Hongaarse wonderkinderen Szusza, So fia en Judith, met het verzoek zich de ko mende jaren te belasten met het geven van schaakles aan diens oogappels. Kortsjnoi luisterde, woog af, oordeelde, maar vond dat de meiden zich teveel als primadonna's gedroegen. Het werd een keihard 'nee'. „Kijk", omschrijft hij die situatie zonder omhaal, „Ik heb altijd nog zoiets als name and selfrespect." In feite geeft Kortsjnoi hiermee precies aan wat hij nog te verliezen heeft. De kennis is groot, de geest van elastiek, maar de rek zal er onherroepelijk uit gaan. „Ik wil nog tien jaar op dit niveau meegaan", is zijn strijdkreet. „Het moet kunnen. Toen ik in '76 de Sovjetunie ver liet, had ik een ELO-rating van 2645. Nu is dat 2625. Dat verschil noem ik infla tie." Toch zijn er, zij het heel miniem, ook te kenen van een ander soort slijtage merk baar. Noem het 'zintuiglijke dwalingen'. Kortsjnoi ontsnapte drie keer achter el kaar op miraculeuze wijze aan een neder laag. „Tegen Dlugy stond ik totaal verlo ren", grinnikt hij. „Op dat moment schijnt hij remise aangeboden te hebben. Ik heb het niet gehoord. Pas 14 moeiza me zetten later besloten we tot punten- deling. Hoe ik onder een nederlaag uitge komen ben, weet ik nu nog niet. De vol gende partij, tegen John van der Wiel, hetzelfde laken een pak. Wéér op de rand van de afgrond, wéér die ontsnapping." Schaterend: „Ik heb later voor de zeker heid even gevraagd of John soms ook tussentijds remise aangeboden had." Hans Bouwmeester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 57