Zelfrespect hoog
in het vaandel
Erelijst
Kortsjnoi geboren voor de strijd
Keetie
van Oosten
week-in zaterdag 27 januari 1990 41
Vedette
Wetten
Routine
Toertochten
Eddy Merckx
Jeannie Longo
en de slechte verbindingen mij beperk
ten in mijn ontwikkeling als schaker.
Mijn vrouw en zoon bleven achter; vrien
den had ik niet in de Sovjetunie. Men was
veel te bang om zich met mij in te laten."
Hij vroeg politiek asiel in Nederland,
maar kreeg dat niet. „Ach, daar was ook
een goede reden voor. Nederland was
overbevolkt, voor mij was er geen
plaats."
Kortsjnoi koos daarom voor Zwitser
land. De schaker, zich bewust van zijn
vrijheid, ontspande zich en werd tot een
absolute vedette. Analoog daaraan ont
wikkelde zich echter een intense haat te
gen alles wat naar het Sovjet-systeem
riekte. Viktor de Verschrikkelijke begon
zijn eigen 'koude oorlog' te voeren, met
als hoogtepunt de volkomen uit de hand
gelopen WK-match tegen Anatoli Kar-
pov in Baguio op de Filipijnen, 1978.
Kortsjnoi, die niet in vorm was, ging op
verschrikkelijke wijze schimmen zien.
Overal om zich heen voelde hij de drei
ging van de 70-koppige Karpov-delega-
tie, waarin de illustere figuur van parap
sycholoog Zukhar de hoofdrol opeiste.
Kortsjnoi weet zijn slechte spel aan de
invloed van Zukhar, die zich 'voelbaar'
tussen het publiek ophield. Ook andere
onbewijsbare zaken als aardstralen en
magnetische velden beheersten de over
spannen gedachtenwereld van de uitge
weken Rus. Hij verloor die match dan
ook met 6-5.
Karpov is niet bepaald bevorderlijk voor
het humeur van de grootmeester. De
Sovjetrus vormt voor Kortsjnoi de ver
persoonlijking van de cultuur die hij zo
verafschuwt en is bovendien verant
woordelijk voor de grootste deceptie uit
zijn leven. Nors kijkt Kortsjnoi uit het
raam van hotel 'Kennemerduin'. De lief
lijke weilanden van het duindorpje Wijk
aan Zee geven hem de gelegenheid zijn
gedachten en emoties in banen te leiden.
„U moet me niets over Karpov vragen",
klinkt het bitter. „Hij is mijn vriend
niet." Stilte.
Kortsjnoi is in de wereld der schakers
een van de weinigen die er heilig van
overtuigd is dat Jan Timman tijdens de
komende kandidatenmatch om de we
reldtitel tegen Karpov een serieuze kans
maakt. Is de wens de vader van de ge
dachte? „Timman groeit nog steeds in
zijn spel, elke dag. Hij heeft een agressie
ve speelstijl, werk hard, studeert, en is
een van de weinige schakers die ook we
ten door te dringen in de materie. Zijn
stijl spreekt me aan."
Het ligt voor de hand dat Timman de ba
gage die Kortsjnoi meebrengt best zou
kunnen gebruiken tegen Karpov. „Ja, we
hebben verschillende gesprekken ge
voerd. Ik zou Jan graag willen seconde
ren. Maar hij besloot er vanaf te zien, om
dat hij al hulp genoeg heeft. Het zij zo."
Dat klinkt wat timide uit de mond van
een vechter. De schaakwereld blijkt ook
Zes wereldtitels, eenentwintig
nationale kampioenschappen
en verder nog eens zes keer zilver
en vijf keer brons en honderden
overwinningen in 'normale' wed
strijden. Veertien jaar zat de Keetie
van Oosten-Hage op de fiets en die
jaren zijn niet bepaald ongemerkt
voorbij gegaan. Ze vestigde op 16
september 1978 in München het
werelduurrecord voor dames
(43.082,93 meter) en pakte het re
cord op de vijf-, tien- en twintig ki
lometer. Pas in 1986 verbeterde de
Franse Jeannie Longo haar wereld
uurrecord.
Haar erelijst:
1966. Nederlands kampioen
schap (NK) achtervolging en twee
de op het wereldkampioenschap
(WK) op de weg
1967. NK-achtervolging.
1968. WK-weg, NK-achtervol-
ging, 2e WK-achtervolging.
1969. NK-weg, NK-achtervolging,
3e WK-achtervolging.
1970. NK-weg, NK-achtervolging.
1971. NK-weg, NK-achtervolging,
2e WK-achtervolging, 3e WK-weg.
1972. NK-weg, NK-achtervolging,
2e WK-achtervolging.
1973. NK-weg, NK-achtervolging,
2e WK-weg, 2e WK-achtervolging.
1974. NK-weg, NK-achtervolging,
3e WK-weg, 3e WK-achtervolging.
1975. NK-weg, NK-achtervolging,
WK-achtervolging en 3e WK-weg.
1976. NK-weg, NK-achtervolging,
WK-weg, WK-achtervolging.
1977. NK-achtervolging, niet
naar WK.
1978. NK-weg, niet op NK-achter-
volging, WK-achtervolging, 2e
WK-weg.
1979. WK-achtervolging, 3e WK-
weg. Niet op NK-achtervolging.
in realiteit een wereld van vallende en
staande stukken, van geven en nemen.
Een onverbiddelijke wereld waarin ook
een fenomeen als Kortsjnoi zich aan wet
ten dient te houden. De grootmeester
weet dat maar al te goed. Zelf werd hij
enige weken geleden persoonlijk bena
derd door Lazlo Polgar, vader van de
Hongaarse wonderkinderen Szusza, So
fia en Judith, met het verzoek zich de ko
mende jaren te belasten met het geven
van schaakles aan diens oogappels.
Kortsjnoi luisterde, woog af, oordeelde,
maar vond dat de meiden zich teveel als
primadonna's gedroegen. Het werd een
keihard 'nee'. „Kijk", omschrijft hij die
situatie zonder omhaal, „Ik heb altijd
nog zoiets als name and selfrespect."
In feite geeft Kortsjnoi hiermee precies
aan wat hij nog te verliezen heeft. De
kennis is groot, de geest van elastiek,
maar de rek zal er onherroepelijk uit
gaan. „Ik wil nog tien jaar op dit niveau
meegaan", is zijn strijdkreet. „Het moet
kunnen. Toen ik in '76 de Sovjetunie ver
liet, had ik een ELO-rating van 2645. Nu
is dat 2625. Dat verschil noem ik infla
tie."
Toch zijn er, zij het heel miniem, ook te
kenen van een ander soort slijtage merk
baar. Noem het 'zintuiglijke dwalingen'.
Kortsjnoi ontsnapte drie keer achter el
kaar op miraculeuze wijze aan een neder
laag. „Tegen Dlugy stond ik totaal verlo
ren", grinnikt hij. „Op dat moment
schijnt hij remise aangeboden te hebben.
Ik heb het niet gehoord. Pas 14 moeiza
me zetten later besloten we tot punten-
deling. Hoe ik onder een nederlaag uitge
komen ben, weet ik nu nog niet. De vol
gende partij, tegen John van der Wiel,
hetzelfde laken een pak. Wéér op de rand
van de afgrond, wéér die ontsnapping."
Schaterend: „Ik heb later voor de zeker
heid even gevraagd of John soms ook
tussentijds remise aangeboden had."
Hans Bouwmeester
Ze noemen hem de nestor van de
schaakwereld. Viktor Kortsjnoi is
zonder twijfel de meest aansprekende
schaker op het 52ste Hoogovens Schaak
toernooi. Kortsjnoi draagt een verleden
met zich mee waar maar bitter weinig
schakers iets tegenover kunnen stellen.
Wie herinnert zich bijvoorbeeld niet de
uiterst emotionele tweekampen met
Karpov om de wereldtitel?
Kortsjnoi is eigenlijk altijd het gesprek
van de dag, op welk toernooi hij ook ver
schijnt. Hij is geboren voor de srijd, zon
der compromissen, en bovendien akelig
slim. „Op mijn leeftijd moetje alle dagen
bewijzen dat je de beste bent. Maar ik
kan dat opbrengen. Ik ben sportman!"
Kortsjnoi is uitermate goed geluimd.
Grapje hier, woordspeling daar, hij is de
ontspannenheid zelve. „Ik speel 150 toer-
nooipartijen per jaar. Nee, voor het geld
hoef ik het allang niet meer te doen. Ik
ben financieel onafhankelijk."
Kortsjnoi verscheen negen keer in Wijk
aan Zee en sleepte viermaal de hoofd
prijs in de wacht. Toch is het spel van de
geslepen ex-Rus momenteel niet om
over naar huis te schrijven. En dat weet
hij zelf maar al te goed. Meer dan goed
voor hem is wordt Kortsjnoi, vooral als
hij tegen de jongere garde speelt, in vrij
wel uitzichtloze stellingen gemanoeu
vreerd. Zijn routine heeft hem tot nu toe
nog op de been gehouden. „Jongere spe
lers hebben, mits zij zich intensief heb
ben voorbereid, het voordeel dat zij kun
nen drijven op hun geheugen. Zij herken
nen moderne spelpatronen veel eerder
dan ik". En, grappend: „My mind is get
ting weaker. Ik heb een computer nodig
om schaakpartijen uit het verleden op te
roepen."
Kortsjnoi maakte in 1976 een eind aan
zijn verblijf in de Sovjetunie, nadat hij in
zijn vaderland vier keer kampioen was
geweest. „Ik voelde dat het lange reizen
Viktor Kortsjnoi: „Ik wil nog tien jaar op dit niveau meegaan"
foto ANP/Paul Vreeker)
Ik was ontzettend eerzuchtig
nende vrouw, komt ze nog wel eens in aan
raking met het wielrennen. Of soms wil ze
nog wel eens als chauffeur fungeren voor
een paar oude bekenden in een wieler
koers. Voor de rest is het rustig geworden
rond de oud-wereldkampioene.
Vrijwel niets in huis herinnert
aan een rijke wielerhistorie.
Geen grote foto's aan de muur of
imposante trofeeën in de
vensterbank. Slechts vier borden
met inscriptie aan de wand geven
een indicatie dat in het huis aan de
Buys Ballotstraat in Goes een oud-
wielervedette woont. Keetie van
Oosten-Hage, veelvuldig wereld-en
Nederlands kampioene op de fiets,
loopt niet te pronken met haar
verleden.
Keetie van Oosten-Hage: „Ik ga op zaterdag net zo lief naar het voetbal van mijn zoons kijken als naar een wielerkoers" {foto Lex de Meester)
Als ze benaderd wordt voor het inter
view, reageert ze aanvankelijk ook
nogal koel. „Moet dat nou, dat is allemaal
alweer zo lang geleden", verklaart ze over
de telefoon. „Ik ben niet iemand die zo
graag in de belangstelling staat", zal ze la
ter zeggen. „Ik snap wel dat mijn reputa
tie dat met zich meebrengt, maar ik vind
datje dan zo met jezelf te koop loopt. Daar
houd ik niet van."
„Al mijn bekers staan ergens op zolder.
Tja, wat moetje ermee. Het is gewoon een
lelijk gezicht als je ze allemaal bij elkaar
ziet." Het is een opmerking die de nuch
terheid van de Zeeuwse wielervedette van
weleer tekent. Het is alweer zo'n elf jaar
geleden dat de 41-jarige lerares handvaar
digheid haar fiets aan de wilgen hing en
dat is nooit een reden geweest voor over
dreven complexen.
Daar waar de doorsnee topsporter na zijn
actieve carrière nog wel eens in een zwart
gat dreigt te vallen, is Keetie van Oosten-
Hage gewoon verder gegaan met haar le
ven, alsof er nooit een roemrucht verleden
op de fiets heeft bestaan. „Ik heb alles
langzaam afgebouwd. Ik heb altijd een
baan gehad naast het wielrennen, dus dan
kom je toch veel minder in een gat terecht.
Ik stopte toen ik ook in verwachting raak
te. Dan heb je wel iets anders om aan te
denken."
„Natuurlijk word ik nog wel eens herkend
als ik ergens kom, maar dat is ook alles.
De jeugd herkent je niet meer. Ik ga het
zelf niet opzoeken. Ik ga op zaterdagoch
tend net zo lief naar de voetbal om naar
mijn zoons te kijken als naar een wieler
koers."
Twee keer na haar carrière is ze nog actief
betrokken geweest bij de wielersport. In
het seizoen nadat ze definitief een punt zet
achter haar actieve wielercarrière fun
geert ze als ploegleidster van de Artec-
ploeg, waar onder meer Mieke Havik en
haar jongere zusje Heieen Hage deel van
uitmaken.
„Ik denk dat ik er te vroeg aan begon. Ik
was nog maar net gestopt en ik stond nog
te dicht bij die meiden. Ik had inderdaad
vaak de neiging om zelf de fiets te pakken.
Ik trainde vaak met die meiden en dan za
ten ze vaak nog af te zien als ze in mijn wiel
zaten. Ik had beter een paar jaar kunnen
wachten."
In januari 1985 krijgt Keetie van Oosten
een nieuwe rol toebedeeld. Op verzoek,
van de KNWIJ wordt ze coördinatrice van
het dameswielrennen. Het is de bedoeling
dat ze als een soort emancipatiewerkster
een belangrijke rol gaat spelen in de ver
zelfstandiging van het dameswielrennen.
Twee jaar later haakt ze af na een conflict
met bondscoach en stadgenoot Rinus
Verboom.
„Het beviel me toch niet zo", wil ze nu wel
kwijt. „Ik kwam plotseling met een hele
andere mentaliteit in aanraking. Als wiel-
renster had ik de dingen altijd via een an
dere kant gezien. Op bestuurlijk niveau
zag het er allemaal een stuk anders uit, de
beleving was anders. Die mentaliteit be
viel me niet. Ik hoor dingen die over me
verteld worden ook liever rechtstreeks,
toen hoorde ik ze via via. Daar kan ik niet
goed tegen."
Keetie van Oosten-Hage is geboren in
Sint-Maartensdijk op Tholen. Op twaalf
jarige leeftijd wordt ze door haar vader, sa
men met haar één jaar oudere zuster Bel
la, 'meegesleurd' naar toertochten. „Mijn
vader was te oud geworden om nog te
voetballen. Hij deed daarom wel eens mee
aan toertochten. Bella en ik gingen dan
ook mee, omdat hij dat goed voor ons
vond. In die tijd was er natuurlijk ook
niets anders op een dorp. Een kind zat op
voetbal of op gymnastiek."
„Natuurlijk werd er in het begin wel
vreemd gekeken. Je hoorde inderdaad wel
eens opmerkingen als: kijk, een meid op
een fiets. Als we gingen trainen, reden we
ook nooit door het dorp, alleen maar om
opmerkingen te vermijden. Toch ging dat
er al snel af, vooral na de eerste huldiging
in het dorp."
Haar bijzondere aanleg voor de wieler
sport blijkt al snel. Op haar zestiende
komt ze voor het eerst uit in wedstrijdver
band, nog geen jaar later wordt de Zeeuw
se al tweede bij het wereldkampioenschap
op de weg in 1966. „Tijdens die koers wa
ren we weg met een groepje van zes ren
ners. In het parkoers zat een klein klim-
metje waarin ik steeds moest lossen, maar
op het vlakke gedeelte kwam ik er dan el
ke keer weer bij. Ook in de laatste ronde
gebeurde dat, waardoor ik nog tweede
werd. De Belgische Yvonne Reynders
werd toen eerste."
Het is dan de eerste maal dat Van Oosten
aan de wereldkampioenschappen op de
weg deelneemt en zeker niet de laatste
keer. Twee jaar later wordt ze kampioene
in het Italiaanse Imola en acht jaar later
(1976) herhaalt ze deze prestatie in Ostuni,
waar ze het hele peloton te snel af is in de
eindsprint. Vooral die laatste titel is een
verrassing, omdat de Goese wielrenster
niet bekend staat als de rapste sprintster.
Van Oosten: „Onze mecanicien Johnny
Krijnen kwam vóór die wedstrijd naar me
toe en drukte me op het hart om maar één
keer te proberen weg te komen en me niet
kapot te rijden in het begin van de koers.
Ik had daar nogal een handje van, omdat
ik altijd probeerde zo snel mogelijk weg te
komen. Ik denk dat het gewoon een ge
brek aan zelfvertrouwen was. Gewoon
angst om alles te verliezen in de slotfase.
Het gevolg was vaak dat in de finale ik
mijn krachten al had verspeeld. Gelukkig
volgde ik zijn raad op en bleef ik er tot het
einde bij zitten. Ik versloeg toen iedereen
in de eindsprint."
In hetzelfde jaar grijpt ze ook voor de
tweede keer de wereldtitel op de baan in
de achtervolging (wat ze daarna nog twee
keer doet) en tevens wordt ze gekozen tot
sportvrouw van het jaar. In totaal zal ze
zes keer een wereldtitel winnen, 21 keer
een nationaal kampioenschap en daar
naast boekt ze nog enkele honderden 'ge
wone' overwinningen. Kortom: een carriè
re van veertien jaar met op het eerste ge
zicht louter hoogtepunten.
Toch zijn er in die veertien jaar wel dege
lijk dieptepunten. „In 1977 heb ik de WK
gemist door een conflict met de damesbe
geleidster, mevrouw Brinkman. Er werd
toen tegen me gezegd dat wanneer ik het
ergens niet mee eens was, ik dat maar
moest zeggen. Toen heb ik inderdaad de
knuppel in het hoenderhok gegooid door
te zeggen dat ze niet functioneerde. De
bond heeft me toen laten vallen, terwijl ze
me zelf ertoe hadden aangezet om met kri
tiek te komen. Dat was voor mij toch wel
een dieptepunt."
„In hetzelfde jaar was ik trouwens door de
bond al eens uit de koers genomen in Hil
versum. Twee ploeggenotes waren wegge
sprongen en omdat de rest van het pelo
ton op mijn wiel reed, heb ik daar gewoon
laten afstoppen om hen te laten winnen.
Ik kreeg eerst een officiële waarschuwing
en daarna werd ik uit de koers genomen.
Nu zie je niet anders dan dat er in combine
gereden wordt, maar in die tijd was dat
nog ten strengste verboden."
Wat maakte Keetie van Oosten zo
bijzonder Waarom stak ze met kop en
schouders boven haar concurrentes uit en
werd ze wel de Eddy Merckx van het da
meswielrennen genoemd Keetie van
Oosten, schouderophalend: „Ik had niet
echt een specialiteit. Het liefste sprong ik
weg tijdens een koers en kwam ik alleen
aan. Ik hield ook altijd van een zwaar se
lectief parkoers waar je flink moest afzien.
Ik had een hekel aan van die vliegkoersen,
ik had liever dat ze er één voor één afvie
len. Ik kon redelijk aankomen, ik was
meer een diesel, het duurde een tijdje
voordat ik op gang was."
„Ik was wel ontzettend eerzuchtig. Bij el
ke koers moest ik gewoon winnen. Ik kon
niet zo maar een wedstrijdje meerijden
zonder te proberen er het meeste uit te ha
len. Het kostte me gewoon niet zoveel
moeite om me op te laden voor een wed
strijd. Het belangrijkste voor een wielren
ner is talent en karakter."
Tegenwoordig volgt de Goese lerares het
wielrennen voornamelijk via de televisie.
Alleen via de club van 48, die elk jaar de
beste wielrenner van het land kiest en
waarbij ook een Keetie van Oosten-trofee
wordt uitgereikt voor de beste wielren-
„Er is toch veel veranderd in de loop der
jaren. Ik heb altijd een baan gehad naast
het fietsen, tegenwoordig leggen de top
pers zich volledig toe op het wielrennen.
Je hebt nu ook een Tour Feminin en de
Olympische Spelen. Iemand als Jeannie
Longo is rijk geworden van het wielren
nen. Pas op het einde van mijn carrière
werd ik goed gesponsord. Of ik nu nog had
meegekund Ik denk het wel, je groeit
toch wel mee met het niveau. Op de ach
tervolging in Nederland gaan ze tenslotte
nog steeds niet zo snel als in mijn tijd."
„Ik vind wel dat het dameswielrennen nog
steeds ondergewaardeerd wordt. Zeker
als je het vergelijkt met bijvoorbeeld het
damesschaatsen. Ik denk dat men er in
beide sporten er evenveel voor doet. Hoe
komt dat Er is geen topper in het dames
wielrennen. Wanneer er een vedette op
staat, zal er door de media meer aandacht
aan worden besteed. In Zeeland zijn er op
het moment maar drie, vier meiden. Daar
hoor je bijna niets van omdat ze op lande
lijk niveau geen aansprekende resultaten
boeken."
Keetie van Oosten betwijfelt of ze ooit nog
eens iets in de begeleidende sfeer zal doen
in de wielersport. „Nee, ik denk het niet. Ik
ben toch altijd iemand geweest die alles
liever zelf deed. Het begeleiden van ren-
sters ligt me niet zo", oordeelt ze nu en la
chend voegt ze eraan toe: „Daarnaast zijn
zijn er al zoveel mensen die vinden dat ze
er al genoeg van af weten. Die hebben mij
helemaal niet nodig."
Taco van den Velde