Bewegingscultus moet aan de kaak gesteld MALSOVIT. Gezond en blij naar school varia Onderscheiden Nederlandse illustrator Ad Cameron: 'M/fjiiiMs&S hersenonderzoeker dr Dick Swaab: SLANK met VERNIEUWDE DONDERDAG 4 JANUARI 1990 I Klusjes Lange aanloop Balgen Proef met vlieg Vlalsovit brood kunt u nu proeven bij de meeste Vlalsovitbakkers, die ook de - gratis - Malsovit Slank <|n Fit krant voor u hebben. Telefoon 03440 -17248 Verhoogd risico Geloof onderuit Beschadigen Grote hersenen Nooit meer dit monnikenwerk J Door Bert de Jong) <- yv it is natuurlijk iets héél bijzonders. Twee Neder landers, een schrijver en een il lustrator, die in het chauvinisti sche Engeland hun boek be kroond zien als Best Bird Book oflthe Year. Om duidelijk te ma ken hoe uitzonderlijk dit is, heeft iemand al de volgende vergelijking gemaakt: Stel je véor dat de directeur van Sony enthousiast staat te zwaaien Biet een Philips-radiootje. Of een Surinamer die de Elfsteden tocht wint". Dé neus van natuur-illustrator Cameron (50) krult als hij voor de zoveelste keer het briefje ®st van zijn uitgever Collins uit Hinden. Daarin wordt hem «oogjes meegedeeld welke eer mm en de auteur, prof dr Karei M Vous, ten deel is gevallen voor ram co-produktie Owls of the 'ifarthern Hemisphere (uilen van hét noordelijk halfrond). Iti Engeland worden jaarlijks tièntallen vogelboeken uitgege ven. Voor het merendeel kwali tatief zeer goede uitgaven. De beste Nederlandse vogelgidsen zijn niet voor niets bewerkingen van Engelse uitgaven (zoals de vogelgidsen van Tirion en Peter son). Ook dit jaar verschenen er Vfter talrijke Engelstalige vogel beken om van te watertanden. Vooral The Mac Mïllan Field Guide to Bird Identification iaeeg ijzersterke recensies, elenals Birds of Ireland van Hutchinson. Dat waren de ge doodverfde favorieten voor de door het toonaangevende Engel- ra vogeltijdschrift British Birds «organiseerde verkiezing van %>gelboek van het jaar'. Js buitenlanders in zo'n select Biits wereldje toch de hoogste mekonderscheiding in de wacht slepen is dat dus een heel opmer kelijke prestatie. Het is in de eer ste plaats ehn prestigeprijs, die uitgever, en in zijn kielzog ui- téraard de auteur en illustrator, en windeieren legt. Owls of the rthern Hemispherewaarvan er in Engeland inmiddels bijna tienduizend zijn verkocht (win- «lprijs 45 Engelse ponden, Ne derlandse prijs f 185!) is onlangs ook in Amerika op de markt ge bracht. Het predikaat Bird Book of the Year heeft in het vogelgek- Kè Amerika al direct de verkoop- (fjfers fors omhoog gestuwd. De ®ssa rinkelt, volgende drukken vgn het 'uilenboek' zijn in voor- ttreiding. Het is een kostbaar en begeerd bezit. Ex-Hagenaar Ad Cameron, thans import-Fries en woonach tig in een schilderachtig dijk- huisje in Wierum, wordt be schouwd als een van 's werelds beste vogeltekenaars. De basis legde hij tijdens zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Het buiten-zijn en daar dan kijken naar vogels, insecten en planten, leidde ertoe dat hij natuur-illustrator werd. Zelf heeft hij er een veel bescheide ner titel voor. „Ik ben geen kun stenaar", zegt hij, „maar een doodgewone broodtekenaar." In 1976 wist hij voor het eerst een uitgever te strikken voor een door hem geïllustreerd vogel boek: Bird Families of the World. Inmiddels illustreerde hij, solo of samen met anderen, al zo'n twintig in binnen- en buitenland uitgegeven natuurboeken. „Ik leef puur van de free-lance opdrachten die ik krijg van week- en maandbladen en van de royalty's van door mij geïlu- streerde boeken. Het is mis schien geen vetpot, maar meer hoeft voor mij niet. De markt voor mensen zoals ik, is sterk groeiende. Als ik wil, kan ik van 's morgens vroeg tot 's avonds laat keihard werken en véél meer verdienen. Onder andere door werk te maken voor ver koopexposities. Maar dat doe ik niet. Er zijn wel eens exposities van mijn werk, maar die moeten organisatoren dan zelf helemaal inrichten: zorgen voor passe partouts om de tekeningen, et cetera." Amerikaanse dwerguilen. ,<y „En verkopen is er niet bij. Dat wil ik per se niet. Aan tentoon stellingen buiten Friesland werk ik niet mee. Ik heb me in de loop der jaren een positie verworven die mij de mogelijkheid biedt uit alle opdrachten de leukste te kiezen. Het gebeurt niet zelden dat ik dan wel een klusje van een paar honderd gulden aanneem en een opdracht laat schieten die een paar duizend gulden op levert. Zo wil ik het graag hou den." Aan het verschijnen van Owls of the Northern Hemisphere ging een lange lijdensweg vooraf, die duidelijk maakt dat we inder daad te maken hebben met een heel bijzonder boek. Eigenlijk is het een klein wonder dat'het ü- berhaupt uitgegeven is! Ad Ca meron: „Je kunt van de natuur in het algemeen houden, maar Ad Cameron foto Frigo Fotopers) alle liefhebbers hebben toch al tijd bepaalde voorkeuren. Voor mij zijn dat de vogels en dan in het bijzonder de roofvogels. Na Bird Families of the World uit 1976 wilde ik al in '79 een uilen- boek maken. Nederlandse uitge vers waren wel geïnteresseerd, maar durfden het niet goed aan en hielden me aan het lijntje." „Ik kreeg hier de zaak in elk ge val niet rond. In Londen, tijdens een boekenbeurs, ben ik op een vrijdagmiddag onaangekondigd met wat werk onder mijn arm bij de grote Britse uitgever Collins naar binnen gestapt. Of zij mis schien interesse hadden." Ca meron had slechts één gesprek nodig om de redacteur vogelboe ken te overtuigen. De volgende ochtend al werd hij gebeld met de mededeling dat het in orde was. De Nederlander kreeg de opdracht alle uilen van het noor delijk halfrond te tekenen. Collins zocht in eerste instantie Leslie H. Brown aan voor de tek sten in het uilenboek. Een fa meus roofvogelkenner, auteur W l f van tientallen boeken. Cameron begon in 1979 direct uilen te te kenen. Halverwege 1981 waren alle eenenvijftig kleurillustra- ties klaar, de zwart-wit tekenin gen volgden wat later. Met de tekst liep het helaas heel anders. Beoogd auteur Brown overleed in 1981 aan de gevolgen van een ongeluk en bleek op dat moment nog nauwelijks tekst persklaar te hebben. Het project zat in het slop. Cameron, die de bui zag hangen, ging zelf op zoek naar een vervanger. Uiteindelijk kwam hij terecht bij professor Vous. Die wilde het wel doen, on der voorwaarde dat de uitgever hem in het contract niet bond aan een bepaald tijdschema. Collins ging noodgedwongen ak koord. Maar de gevolgen stem den de uitgever en Ad Cameron niet vrolijk. Jaar na jaar ver streek, zonder dat Vous het kar wei afrondde. De kleurplaten van Cameron dreigden in een Londense bureaula te vergelen. Zou Owls of the Northern Hemis phere nog ooit verschijnen? Ad Cameron: „Het tijdgat tussen het krijgen van de opdracht, het maken van de kleurplaten en het tijdstip waarop het boek daadwerkelijk verscheen is erg groot geweest. Maar echt bang dat het project de eindstreep niet zou halen, ben ik niet ge weest. Ik moest geld verdienen en had het tussen 1981 en 1988 op mijn manier heel druk met al lerlei andere projecten. Daar door verdween het uilenboek vanzelf naar de achtergrond." Pas laat in 1988, negen jaar na dat Cameron de eerste contac ten legde met de uitgever, lever de Vous de laatste teksten in. Eindelijk kon er gedrukt wor den. Over de teksten van Vous is Cameron niet ontevreden. Zelf had hij een wat populairder schrijfstijl prettiger gevonden. Het is door de inbreng van de emeritus hoogleraar een semi- wetenschappelijke uitgave ge worden. De illustrator heeft maar over één aspect van de sa menwerking met Vous een beetje de pest in: de auteur droeg het boek zonder enig over leg op aan zijn echtgenote. Daar bij finaal over het hoofd ziend wiens idee het was om dit uilen boek te maken. Twee jaar deed Ad Cameron over het maken van eenenvijftig kleurplaten van uilen. „Turbo- monnikenwerk", oordeelt hij. Cameron heeft overal in de we reld natuurgebieden bezocht en vogels in hun oorspronkelijke leefgebieden bestudeerd. Maar desondanks zaten lang niet alle uilen van het noordelijk half rond in zijn hoofd. Hoe flikte hij het dan om ze wel allemaal te te kenen, en dan nog zo fantastisch mooi? Mooi zijn ze geworden, tot in de kleinste details. Een Engel se recensent: „De kleurplaten en zwart-wit tekeningen in dit boek zijn niet minder dan opwindend. En dan die ogen! Ik geloof niet dat ik ooit zó fel ben aangeke ken." Cameron: „Het klinkt misschien ongelooflijk, maar uiteindelijk heb ik alle uilen die ik moest te kenen in huis gehad. Via het Zoölogisch Museum in Leiden. In de vorm van 'balgen'. Dode exemplaren. Niet echt opgezet, wel geconserveerd. Om de zo veel tijd haalde ik een lading op uit Leiden. Die dingen liggen als sigaren in kistjes. En stinken! Onvoorstelbaar. Naar kamfer- ballen. Het is hier heel lang nau welijks te harden geweest. Dan vluchtte ik regelmatig het huis uit, de dijk over en dan het wad op. Ik heb de opdracht vol bracht. Maar zoiets doe ik nóóit meer. Collins heeft me inmiddels gevraagd ook de kleurplaten voor het volgende deel, Owls of te Southern Hemisphere te ma ken. Ik heb echter voor die eer bedankt. Het wordt me te veel. Zo'n inspanning kan ik niet meer opbrengen. Het lijkt me een mooie opdracht voor een jonge, gretige collega." Op die jongere collega's valt trouwens wel het een en ander op te merken, vindt Cameron. „Wat bij de meesten opvalt is hun geringe praktijkervaring met de natuur. Ze kunnen het geduld niet meer opbrengen hun ogen eerst buiten goed de kost te geven, alvorens een penseel ter hand te nemen. Technisch valt er op hun werk weinig aan te merken. Tekenen kunnen ze al lemaal. Maar waar het heel vaak aan hapert is de anatomie, de opbouw van het onderwerp. Dan tekenen ze een vogel die te wei nig slagpennen heeft, de kop- vorm is verkeerd, de snavel niet goed, allerlei details worden ver geten. De leek heeft het veelal niet eens in de gaten. Ze krijgen echter een huis aangeboden zon der fundering. Waardeloos dus." Door Nico Hylkema) *7 en gezonde geest in een ge- 4-4 zond lichaam. Het is een ge vleugelde uitdrukking, veel ge bruikt en nog veel meer mis- uikt, maar klopt het wel? or hersenonderzoeker profes- r dr. Dick Swaab van het Ne derlands Instituut voor Hersen onderzoek aan de Universiteit •van Amsterdam is het ant woord op die vraag niet zo moeilijk. „Aan zieke geesten in aer gezonde lichamen hebben Vje de Tweede Wereldoorlog te nken. De nazi-filosofie steun- daarop. Er zijn tevens voor belden te over van grote gees- n in waardeloze lichamen. |eem Stephen Hawking, op dit oment de grootste geest in de theoretische fysica na Albert Knstein. De man is volledig wrlamd. Toch bezet hij de New- tèn-leerstoel. Die hele bewe- ang-gezondheidskoppeling is «n cultus. Het is tijd de interac tie tussen sport en gezondheid aan de kaak stellen. Is sport wel gezond?" Volgens de Amster damse hoogleraar is er weinig ©t een positief antwoord op die vi uig ondersteunt, nog even af gezien van 1,2 miljoen sport- ■essures per jaar. Meer onder dek is nodig, ook al in het be long van beter begrip van ver- dpderingsprocessen. 'jMijn collega Kemper heeft wel Onderzoek gedaan naar de in- yloed van extra gymnastiekles- ®n op de leerprestaties van kin- ®ren. Daar was niets van te Merken. Hooguit werden ze be- ]$r in gymnastiek. Ik heb laatst öp de Universiteit Twente ge steld dat als het echt om een ver wering van de gezondheid zou Wan, men wellicht beter de exa meneisen zou kunnen verzwaren ®n sport stimuleren." ■et gezondheid heeft sport niet ®el te maken, meent Swaab. lp" gemiddelde levensduur is worm gestegen, juist in een pe- yjode waarin mensen minder be- fflógen. Er is geen deugdelijk on- ferzoek gedaan dat de interac- tussen sport en gezondheid ftvestigt." fflpeh hebben verschillende we- Ignschappers zich over die inter- tttie gebogen. Uit een doctoraal Dr Swaab (foto GerDijkstra) scriptie van Clasien Schaken- raad aan de Vrije Universiteit blijkt dat op tien onderzoeken op dit terrein veel valt aan te merken. Ondanks zondigen te gen elementaire onderzoeksre- gels zijn de wetenschappers er niet in geslaagd aan te tonen, dat sporten de kans op een lan ger en gezond leven zou bevorde ren. Swaab: „Men beweert dan dat onder sporters minder hart-in- farcten voorkomen, dan onder niet-sporters. Door zelf-selectie van de groepen sporters en niet- sporters - wie kerngezond is doet eerder aan sport dan wie wat mankeert - zijn die onder zoeken waardeloos. Ze geven geen enkele informatie." De hoogleraar heeft wat dat be treft meer vertrouwen in dierex perimenteel onderzoek. Een on derzoek naar het verband tussen de lichamelijke activiteit en le- Advertentie vensduur van de gewone huis- vlieg aan de universiteit van Cambridge levert volgens Swaab betrouwbaarder infor matie op. Vliegen die vrij de ruimte kregen om te vliegen en daar dankbaar gebruik van maakten, leefden beduidend korter dan hun soortgenoten die tussen twee glazen platen een gedwongen minder beweeglijk bestaan leidden. De laatste hiel den het zelfs drie maal zo lang vol aleer de laatste adem uit te blazen. Swaab: „Uit een aantal langdu rige, zogenaamde cohort-stu dies, aan universiteiten in Ox ford, Cambridge en Harvard lijkt de conclusie onontkoom baar dat top-sporters gemiddeld korter leven dan de rest van de studenten. Nu is bewegen een enorme cultus. De vraag is hoe veel schade dat aanricht. Jaar lijks moeten 1,2 miljoen sporters zich onder doktersbehandeling stellen vanwege sportblessures. De 'oversterfte' onder joggers is groot. Je hebt natuurlijk altijd kans op plotseling dood gaan, ook in je luie stoel. Om de risis- co's beter te schatten, is er op dit moment ook een enquête gaan de naar plotselinge dood bij sporten." Zwitserse onderzoekers zijn de Nederlanders daarin al voorge gaan. Onderzoekers ontdekten daar dat er tijdens negen massa le lange-afstandslopen in negen jaar tijd acht doden waren geval len: een dode per 117.000 uur hardlopen. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat de kans op acute hartstilstand voor rennende en niet rennende land genoten van 20 tot 29 jaar tijdens een wedstrijd vijfhonderd tot duizend keer wordt vergroot. At leten van 45 tot 49 hadden een 25 tot 50 keer verhoogd risico. Maar, zo zullen sportdeskundi- gen zeggen: „Die mensen heb ben onvoldoende getraind." Swaab: „Het zou mij verbazen als al die mensen ongetraind wa ren. Je ziet soms mensen op hoge leeftijd blazend en steunend dra ven door het bos. Als dat gezond is.... De drukte op eerste hulp af delingen van ziekenhuizen is op zondag fenomenaal. Je hebt in het AMC ook een afdeling die voor een belangrijke deel op sportblessures draait, vooral tij dens de wintersportvakanties. Laat iedereen maar aan sport doen, maar kom niet aan met verhalen dat het zo gezond is." Dat is overigens wel wat onze overheid doet, volledig gesteund door het bedrijfsleven. Swaab is een warm voorstander van meer onderzoek naar de ge volgen van sportbeoefening. Dat iedereen zegt, dat sporten zo ge zond is, is voor hem van weinig waarde: „Rond de eeuwwisse ling geloofde men dat alle werk mentale achteruitgang zou ver tragen. Maar in 1924 werd dat ge loof al onderuit gehaald door het aantonen van oversterfte bij zware beroepen. Het ligt voor de hand dat geestelijke beroepen langer vol te houden zijn." Daar zijn inderdaad enige aan wijzingen voor, zo is uit onder zoek gebleken, maar daarbij is er geen rekening mee gehouden dat het veelal gaat om mensen uit bevoorrechte milieus, die toch al kans op een langere le vensduur hebben. Op zich interesseert de sporter Swaab niet eens zoveel, maar het dier-experimenteelonder- zoek naar de relatie tussen be wegen, of geestelijke activiteit en gezondheid zou een bijdrage kunnen leveren aan beter begrip van verouderingsprocessen, zo als bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer, de meest voorko mende oorzaak van dementie. „Voor veel zenuwcellen geldt het principe 'use them or lose them'. Zenuwcellen die je stimuleert blijven het heel goed doen. Som mige celgroepen blijven intact, andere degenereren. Stimulans is niet de enige factor, daarover moet verder onderzoek nadere uitkomst geven." Cellen waarmee je werkt, raken beschadigd. Zo loopt een mens voortdurend kleine beschadi gingen op in het DNA. Nu is er ook weer een mechanisme dat die beschadigingen herstelt, maar niet helemaal. De opstape ling van overblijfselen van scha de zou een verklaring kunnen zijn voor verouderingsproces sen. De vraag is alleen waarom dat bij de ene mens sneller gaat dan bij de andere. Recent onderzoek van de UvA met het TNO-insti- tuut voor experimentele geron tologie heeft laten zien dat Alz- heimer-patiënten de normale schade niet efficiënt kunnen herstellen. Er zou, zo stelt Swaab, bij de familiaire vorm van de ziekte van Alzheimer sprake kunnen zijn van erfelijke afwijkingen in het DNA, waar door een van de zeventig enzy men niet naar behoren functio neert. Als je het zenuwstelsel sti muleert, verbetert de herstel functie. Het probleem is, datje iedere cel anders moet stimuleren, met bij voorbeeld licht, geluid of hormo nen. Daarom is er nog geen me thode, aldus Swaab, om de ziek te van Alzheimer op deze wijze te beïnvloeden. Bovendien betreft het puur fundamenteel onder zoek, waar vooraleerst nog geen enkele hoop uit te putten valt voor degenen die door deze ziek te worden getroffen. Toch gaan de wetenschappers door op de ingeslagen weg; het lijkt de meest kansrijke. Door zijn collega Hofman is Swaab op een ander interessant spoor gezet: het verband tussen metabolisme (de stofwisseling) en de levensduur en de hersen- grootte ten opzichte van de grootte van het lichaam en de le vensduur. In het eerste geval is dat verband negatief, in het tweede positief. Met andere woorden: een sterke stofwisse ling, wijzend op veel lichamelij ke activiteit, bewerkstelligt een kortere levensduur. Relatief gro te hersenen zouden een rol spe len bij een langere levensduur. Swaab: „Dat zou ook een verkla ring kunnen zijn voor de aan merkelijk langere levensver wachting van vrouwen ten op zichte van mannen. Jongens hebben een sterkere stofwisse ling dan meisjes. Ook het verwij deren van de testikels heeft een positieve invloed op de levens duur. Bij eunuchen is dat aange toond. De zaadballen produce ren testosteron en testosteron stimuleert de stofwisseling. Ook dit is vanzelfsprekend alleen een punt van theoretisch belang." Mijn dochter is sinds au gustus een brugsmurf. Dit betekent dus dat mijn dochter het voortgezet on derwijs bezoekt. Iedereen die dit heeft meegemaakt weet wat dit betekent. Ik heb het over onzekerheid. Hebben mijn schoolspullen de juiste kleur en vorm? Wie zijn die nieuwe kinderen en leerkrachten. Vind ik hen aardig, vinden zij mij aar dig? Waar staan de rooster- wijzigingen en hoe leer ik die Franse woordjes. Redt zij het wel, dat eind fietsen met die grote zware tas? Kan zij zich handha ven? Zij is mij zo dierbaar, zij zal toch niet te veel ver anderen? Nu in december zijn wij bei den al een stuk wijzer gewor den. Niet alleen de studieles sen maar ook de resultaten geven duidelijk aan hoe wel en hoe niet moet worden ge leerd. De dagelijkse gang van za ken op school is bekend. En ook is duidelijk wie 'hard- stikke gaaf of 'volledig maf is. Het fietsen lukt, de tas is be slist kleiner geworden. Zij gaat graag naar school, ver andert met de week, maar blijft mij dierbaar. Ik mag dus heel voorzichtig de conclusie trekken dat zij op dit moment tot die kinde ren behoort die zonder al te grote problemen het voort gezet onderwijs volgen. Heel gewoon zult u zeggen. Maar wetenschappelijk on derzoek heeft aangetoond dat tien tot twintig procent van de jongeren op de scho len veel problemen hebben van emotionele en sociale aard. Het eerste schoolkwartaal van mijn dochter werd afge sloten met een geweldige brugklasshow. De show werd uitgevoerd door de leerlingen. De avond werd geopend en gesloten met een lied waarbij alle brugklas sers op het toneel versche nen. Van die 200 vrolijk zin gende en dansende kinderen hebben volgens de statistiek 20 tot 40 kinderen vrij ernsti ge problemen. Problemen die te maken hebben met de situatie thuis, zoals armoe de, slechte huisvesting, echt scheiding, verslaving van een van de ouders, ziekte en tweede-generatieproble men. De kinderen zoeken naar hun eigen (seksuele) identiteit, zijn eenzaam of worden geweldig gepest. Leerkrachten worden hier mee in de lessen geconfron teerd. De kinderen zijn stil, afwezig, maken een verdrie tige indruk of zijn juist erg druk, baldadig of agressief. Soms verzuimen zij veel en er kan gesproken worden over spijbelen en op den duur van schooluitval. Deze problemen zijn al lang bekend bij de leerkrachten. De scholen hebben in de loop der jaren een heel sys teem van leerlingbegelei ding opgebouwd. De school leiding, vakdocent, klasse mentor en heel specifiek de leerlingbegeleider hebben daarin een taak. Leerkrachten proberen niet alleen problemen op te los sen of daarmee te helpen maar trachten ook preven tief te werk te gaan. In aller lei lessen, maar ook tijdens buitenschoolse activiteiten wordt aandacht besteed aan gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. 'GVO en pre ventie' noemen wij dat in het wereldje van jeugdgezond- heid en -hulpverlening. Uit kleine onderzoekjes die de Gemeenschappelijke Ge zondheids Dienst (GGD) in het verleden heeft uitge voerd, bleek dat leerkrach ten bij deze taak ondersteu ning wensen door de jeugd hulpverlening en -gezond heidszorg. Gedacht wordt aan prakti sche ondersteuning, deskun digheidsbevordering en een structurele samenwerking met de jeugdhulpverlening en -gezondheidszorg. De organisaties voor jeugd hulpverlening en -jeugdge zondheidszorg zien het als hun taak, daar waar er be hoefte aan is, de school te on dersteunen bij de GVO of preventie-activiteiten of bij het opzetten van een school- gezondheidsbeleidsplan. Eveneens wil men leerkrach ten adviseren bij activiteiten op het terrein van leerlingbe geleiding. Maar vooral wil men ook komen tot goed ge structureerde contacten met de scholen. Naar aanleiding van deze signalen van zowel het on derwijs als de jeugdhulpver lening en -gezondheidszorg is in Noord-Zeeland en de Bevelanden het project 'GVO/preventie en leerling begeleiding' gestart. Dit gezamenlijk project van Federatie Maatschappelijke Dienstverlening Noord-Zee land (FMD), de Protestantse Interkerkelijke Stichting voor Maatschappelijke Dienstverlening Zuid- en Noord-Beveland (PMD), het Sociaal Centrum, de RIAGG, de Raad voor de Kinderbescherming, Stich ting Jeugd en Gezin, GGD- Zeeland, SKOA, Provinciaal Leerplicht Project en het Project Preventieve Jeugd zorg gemeente Goes beoogt het volgende: De organisa ties willen gezamenlijk een ondersteuningspakket sa menstellen dat op de scho len gebruikt kan worden bij de opzet en uitvoering van activiteiten of lessen in het kader van GVO en preven tie. Gedacht wordt aan het maken van een serie leskis ten over diverse thema's zo als verslavingen, veilig ver keer, vandalisme en agres sie, seksualiteit en dergelij ke. Deze leskisten kunnen ge leend worden en de leer kracht kan zelf bepalen hoe hij of zij de lessen vorm wil geven. Een informatiemap of kaartenbak moet duidelijke informatie geven over de di verse problemen die bij jon geren voorkomen. Aandacht zal worden besteed aan vroegsignalering: wat kan de school doen en hoe en naar wie kan verwezen wor den. In het verleden zijn door di verse organisaties reeds in formatiedagen voor het on derwijs georganiseerd. De belangstelling van de leer krachten was bijzonder groot, meestal was er sprake van overintekening. Het aantal en type voorlichtings bijeenkomsten zal worden uitgebreid. Daarbij zal zo veel mogelijk gebruik wor den gemaakt van reeds be staande bijscholingsmoge lijkheden. Het derde belangrijke onder deel van het project is het opstellen van één of meerde re samenwerkingsmodellen tussen de scholen en de jeugdhulpverlening en -ge zondheidszorg. Gedeeltelijk zullen die afspraken voor al le organisaties en scholen gelden maar ook kunnen dit afspraken betreffen die ge maakt worden tussen één school en één organisatie. Confectie en maatwerk dus. Gedurende de projectperio de zal onderzocht moeten worden aan wat voor een ty pe leskisten behoefte is, hoe de informatiemap er uit moet zien, aan welke bij scholing wordt gedacht en welke samenwerkingsmo dellen efficiënt maar vooral effectief zijn. Het is weliswaar een geza menlijk project van de orga nisaties jeugdhulpverlening en -gezondheidszorg maar dat wil niet zeggen dat dit project uitgevoerd zou kun nen worden zonder de ken nis en deskundigheid maar vooral ook het kritische commentaar van het onder wijsveld. Het onderwijs zal dan ook om dit kritische commen taar gevraagd worden. Bij het ontwikkelen van samen werkingsmodellen zal ook met de individuele scholen contact worden opgenomen om goede afspraken te ma ken. Zowel de jeugdhulpverle ning en de -gezondheidszorg als het onderwijs hebben er belang bij dat alle activitei ten die in het kader van het project worden ontwikkeld van goede kwaliteit zijn. Dat is een voorwaarde voor een optimale begeleiding van de leerlingen. Na afloop van het project, na drie jaar, zullen de resulta ten overdraagbaar moeten zijn naar de overige regio's in Zeeland. Het is natuurlijk een groot en behoorlijk am bitieus project. Maar weet u, ik wil zo graag dat leerkrach ten tijd blijven houden voor het organiseren van zo'n ge weldige brugklasshow en dat die 200 kinderen gedu rende hun hele schoolcarriè- re zo blij kunnen blijven zin gen en swingen! J. Vrij, Hoofd, afdeling samenwerkingsverband GVO/GGD-Zeeland (foto Roland de Bruin)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1990 | | pagina 7