Oud en Waterratten voelen zich thuis in de Vissershaven Visverkoopster houdt de oude sfeer levend m streek ARCHITECT WILLEM BRINKMAN: VLISSINGSE JACHTHAVEN EEN SUCCES KLANTENKRING VERGRIJST Naam Angst en beven Onvrede 1 B k El B - - IIftf WOENSDAG 25 OKTOBER 1989 ,17 Vlissingen wuift vandaag, woensdag, Rijkswaterstaat uit. Na ruim twee jaar nijver bouwen is de rijksdienst vrijwel klaar met het werk aan de Koopmans- en Vissershaven in het zuidelijk deel van de binnenstad. Vlissingen heeft een nieuw gezicht. De architect Willem Brinkman uit Rotter dam heeft daaraan een flinke baksteen bijgedragen. Hij versierde de bijna twee keer zo hoge muren die Rijkswater staat heeft gebouwd. Niet tot ieders genoegen. Smaken blij ven verschillen. De Rotterdammer ontwierp ook het uiterlijk van grand ca- feé Montparnasse op de landtong tussen de Vissers- en Koopmanshaven. G. Blankenburgh, exploitant van de jachthaven in de Vissershaven, houdt daar domicilie. Hij heeft de smaak te pakken na een goede zomer. De oude havens van Vlissingen hebben een gedaantewisseling on dergaan. Op Maatje van Belzen, de enige overgebleven vis verkoopster bij de Vissershaven, rust de 'zware taak' de band met het verleden in stand te houden. De Koopmanshaven blijft ook in het stormseizoen zichtbaar vanaf het Bellamypark dankzij stroken plexiglas in de schotbalken. VLISSINGEN - Een vertrouwd beeld op de Nieuwendijk in Vlissin gen is Maatje. Zij herinnert aan de tijden van welee. Op de kade langs de voormalige vissershaven ver koopt ze iedere vrijdagmorgen haar vis. In vroeger tijden was ze omringd door andere visventers. Haar kraam staat nu eenzaam voor de haven, waar de vissersschepen plaats hebben gemaakt voor luxe jachten. Ze is een levend stand beeld. Een eindje verder op de kade kijkt een vissersvrouw uit over zee. Dit kunstwerk van Herman Bis schop moet zes dagen per week de herinnering aan de vissers in het centrum van Vlissingen levend hou den. Op de zevende dag verschijnt een herinnering van vlees en bloed: Maatje. Ze heeft haar vaste klanten voor kabeljauw, wijting en schol. El ke vrijdagochtend is ze open en elke vrijdagochtend staan de Vlissingers in de rij voor de verse vis van Maatje. „Ik sta hier al zeker twintig jaar", zegt de Vlissingse. „In die tijd is er veel veranderd. In de beginjaren werd de vis elke dag vers aange voerd. Tegenwoordig wordt alleen nog op vrijdag vis aangeland. Ook de sfeer is veranderd. Vroeger had ik hier op de kaai mijn handeltje, ter wijl op de achtergrond de vissers druk bezig waren. Alles is verdwe nen. De schepen, de vismijn en de vissermannen". Maatje (van Belzen) had destijds een stuk of vijftien col lega's. Die gingen ook met vis de baan op. Sinds een jaar of tien is ze de enige overgebleven visvrouw. Haar kraam bemant ze met twee an dere verkopers. Maatje komt niet uit een visersfamilie. Haar moeder was visverkoopster en via haar is ze in het vak gerold. Spraakzaam is ze niet. Van aandacht voor haar per soon wil ze niets weten. Ze geeft kor te antwoorden, terwijl ze doorgaat met het schoonmaken van de vis. De klanten gaan voor. Het zijn voorna melijk oudere Vlissingers die zich voor haar kraam verzamelen. „Zij weten verse vis nog te waarderen. Jongeren halen hun vis in een win kel of supermarkt als ze tenminste vis eten. Bent u getrouwd of heeft u een vriendin En bakt ze weieens vis O ja Tongetjes zeker, want dat is lekker gemakkelijk". Ze hoopt dat haar kraam ook na de officiële ingebruikname van de Koopmans- en Vissershaven kan blijven staan. „Ik heb wel een vergunning, maar je weet het maar nooit met de over heid. Dat zie je bij de vissers. Die hebben dure schepen en mogen am per vis vangen". Hoe lang ze door blijft gaan, weet ze niet. „Met mij worden ook de klanten ouder. Het sterft vanzelf uit". Maatje vindt dat de twee oudste havens van Vlissin gen er weer mooi bij liggen. „Zoals vroeger wordt het nooit meer. De vissers komen niet meer terug. Maar op deze manier komt er tenminste weer wat leven in de brouwerij". Eén ding zit haar en haar twee me de-verkopers dwars. De naamsver andering. De Vissershaven gaat te genwoordig door het leven als de Michiel de Ruijterhaven. „Dat had de gemeente nooit mogen doen. Die naam is heel slecht. Het is en blijft een vissershaven. Voor veel Vlissingers moet de herin nering aan de vissers blijven. Ver scheidene klanten hebben hun on genoegen al laten blijken. Vlissin gen heeft dan wel een nieuwe vis sershaven, maar dan hadden ze het hier toch oude vissershaven kunnen noemen". Ook over de naam van het nieuwe café Montparnasse op de kop van l^et De Ruijterplein, iets voorbij de plek waar de oude vismijn stond, is Maatje ontevreden. „Dat slaat nergens op. We zitten niet in Parijs. Hoe zegt u Montparnasse Ik kan het niet eens uitspreken. Maar verder heb ik niet te klagen hoor". 'De stad moest bij het water betrokken blijven' VLISSINGEN - Voor G. Blanken burgh, de exploitant van de nieuwe jachthaven in de Vlissingse binnen stad, zit het eerste seizoen erop. Hij is een gelukkig man. Zijn jachtha ven heeft een plaats verworven in de watersportwereld. Van de hon derd ligplaatsen is de helft perma nent verhuurd. Blankenburgh heeft daarmee al zijn prognose voor volgend jaar gehaald. De oorspronkelijk uit Goes afkom stige ondernemer heeft ervaring met jachthavens. Hij is betrokken geweest bij de oprichting van het grote watersportcentrum Oostwa tering aan het Veerse Meer en was tot zijn komst naar Vlissingen ex ploitant van de jachthaven in het Goese Sas. Als Blankenburgh zijn twee eerste stekken met de nieuwe vergelijkt, springt Vlissingen naar zijn mening eruit als de beste. „De uitstraling van deze haven is groter. Het is één van de weinige jachtha vens aan zee in Nederland." De ligging aan zee trekt een aparte categorie watersporters, de zeezei lers. Volgens Blankenburgh is die groep verhoudingsgewijs vrij klein. „De vijftig mensen die hier een vaste plek hebben, zijn stuk voor stuk wa terratten. Ze zijn veel meer water sporter dan de jachtbezitters aan het Veerse Meer. Mijn klanten kun nen niet naar een eilandje varen en daar picknicken. Ze moeten echt constant blijven varen. Dat vraagt een hele andere interesse en instel ling." Ook enkele plassenvaarders liepen afgelopen zomer de Michiel de Ruijter-jachthaven binnen. Zij waagden zich op de Westerschelde vanwege het schitterende weer. Blankenburgh moest dankzij hun komst drie of vier keer het bord 'vol' plaatsen bij de sluis naar de oude Vissershaven. De vaste klanten van de Vlissingse jachthaven zijn voornamelijk Zeeu wen, maar ook Belgen, Brabanders en Duitsers. Blankenburgh noemt ter illustratie de snelweg van Vlis singen naar Venlo zijn achterland. „Ik heb mensen uit Uden, Eindho ven en zelfs uit de buurt van Maas tricht. Ze komen hier elk weekein de." Zij hebben zeewaardige, dus vrij dure schepen en behoren tot de wat hogere inkomensgroepen. Voor Vlissingen is dat naar het oordeel van de exploitant een aardige opste ker, zeker omdat zijn jachthaven in de binnenstad ligt. „Dat is een groot voordeel, de stad binnen handbe reik", aldus Blankenburgh. „Als de man gaat zeilen, kan de vrouw de he le dag winkelen." Aan de ingebruikname van de jachthaven is een stevige discussie voorafgegaan over de financieel- economische haalbaarheid van de vrij kleine watersportvoorziening. De gemeente Vlissingen heeft het antieke ramschip Schorpioen de deur gewezen, omdat de komst van dat vaartuig ten koste zou gaan van te veel ligplaatsen. De jachthaven zou met de Schorpioen te klein wor den om rendabel te kunnen draai en. Wethouder D. J. P. Bruinooge van toerisme vindt dat besluit ach teraf het enige juiste. Hij betreurt niet dat de marineboot aan de Los- kade in Middelburg ligt. Blanken burgh valt hem daarin bij. De exploitant heeft toch een extra inkomstenbron mogen aanboren om een mogelijk verlies op de jacht haven te kunnen compenseren: het grand café Montparnasse op de landtong tussen de Koopmans- en Vissershaven. Blankenburgh geeft toe dat hem een uitstekende lokatie in de schoot is geworpen. Zijn hore cabedrijf ligt op de nieuwe wandel route van Boulevard De Ruijter, langs de herstelde Koopmansha ven, over de sluis naar de Oranje- dijk. „De terrassen op de boulevards zijn prachtig, maar hier heb je uitzicht op de uitwaaierende Westerschel de. De loodsboten leggen vlak voor ons aan. Wat de scheepvaart betreft gebeurt het hier. Wij missen de zonsondergang, maar je kunt niet alles hebben". Het oude jasje was versleten. Ik moest als couturier een nieuw kostuum ont werpen. Voordat je aan de tekentafel gaat zitten, maak je kennis met de per soon. Afhankelijk van zijn uiterlijk en zijn karakter maak je dat jasje. De door mij gebruikte bakstenen zijn te rug te vinden in de gevels. Ik heb dat niet klakkeloos gekopieerd, maar daaraan een eigentijdse draai gege ven. Mijn uitvoering is abstracter met bijvoorbeeld uitgesneden hoeken in plaats van allerlei tierelantijntjes." De uitspraak van de Engelse prins Charles dat 'als je het verleden ver liest, je ook je zelf verliest' zijn uit Brinkmans' hart gegrepen. Hij kan veel sympathie opbrengen voor de kruistocht van de Britse kroonprins tegen de moderne architectuur. „De geschiedenis mag niet worden ont kend. Moderne architecten zetten de waarden uit het verleden echter over boord. Met de ervaringen van vroeger kan juist aan vooruitgang worden ge werkt. Ik denk dat ik de Koopmans- en Vissershaven historisch verantwoord heb ingevuld zonder het heden uit het oog te verliezen." Het gebied rond het Arsenaal is bin nen afzienbare tijd aan de beurt om een recreatieve bestemming te krij gen. Brinkman wacht dat moment met angst en beven af. De eerste bouwtekeningen lieten gigantische bouwwerken zien. Een zeventig me ter hoge woontoren domineerde. De Kroon ging niet akkoord met de plan nen. Architect ir J. R. Slemmer slank te de plannen af. Desondanks heeft Brinkman weinig lovende woorden voor het werk van zijn collega. „Zijn ideeën zijn te modern voor Vlissin gen. Ook in de Arsenaalbebouwing moet het grit van de stad zijn terug te vinden. Wanneer de plannen met die uitkijktoren van 45 meter doorgaan, betekent dat bovendien een vervui ling van het Vlissings silhouet vanaf de Westerschelde." Toch is hij over het resultaat van zijn eigen werk ook niet voor de volle hon derd procent tevreden. Hij mist de kunst. Volgens het oorspronkelijke ontwerp zou op het De Ruijterplein een spiraalvormig Wibautmonument komen. Naar alle waarschijnlijkheid wordt er nu een bronzen ring geplaatst die haar schaduwen op de bestrating werpt. Brinkman is van mening dat kunst een meerwaarde aan zijn ont werp zou toevoegen. „Dat op dit pro ject van 45 miljoen gulden nog geen procentje voor een kunstobject gere serveerd is, noem ik krenterigheid." Architect W. J. Brinkman: „Mijn ontwerp is wellicht truttig, maar de mensen voelen zich erin thins". Op de hoek van het De Ruijterplein met de kade langs de jachthaven zou den overdekte zitbanken verrijzen. Ook dat is van de tekening afgevoerd. Brinkman vindt dat zonde, omdat die banken het plein mooi zouden afron den. G. Blankenburgh, exploitant van de jachthaven aan de rand van de Vlis singse binnenstad, ziet de toekomst rooskleurig in. Vele toeschouwers hebben vanaf Boulevard De Ruijter het verloop van de werkzaamheden aan de Koopmans- en Vissershaven gevolgd. Aan de over kant van de Koopmanshaven het nieuwe wandelpad en de Oranjemolen. De viskraam van Maatje van Belzen (links) herinnert elke vrijdag aan de tijd dat de Vissershaven nog de thuishaven van de vissers was. VLISSINGEN - Tevreden wandelt hij over het De Ruijterplein. De Rotter damse architect Willem Brinkman is de geestelijke vader achter de vorm geving van het gebied Koopmans- en Vissershaven. De veelheid aan trapjes en muurtjes is aan zijn brein ontspro ten. De kritiek uit kunstenaarskrin gen dat hij hiermee een nieuwe trut tigheid heeft geïntroduceerd, laat hem koud. „De Vlissingers en de toe risten voelen zich hierin tenminste thuis." Zijn opzet was dat Vlissingers een om metje moeten kunnen maken. Bij een met de zee verweven stad als Vlissin gen moet de wandeling langs het water leiden. Vanaf de boulevard en het Kei- zersbolwerk kunnen wandelaars hun weg vervolgen langs de Koopmansha ven. Bij het Rondeel houdt hun pad even op. Dit eeuwenoude vestingwerk wordt momenteel gerestaureerd. Na voltooiing wordt daaromheen een stei ger gelegd. Over de sluis naar de Vis sershaven is een loopbrug aangelegd, zodat kan worden doorgelopen langs het Arsenaal naar de Eilanddijk. Volgens Brinkman is de huidige toe stand van de Koopmans- en Vissersha ven geheel te danken aan ing W. A. van Bochove, de inmiddels vervroegd uit getreden directeur van de dienst open bare werken in Vlissingen. „Nadat het besluit was gevallen dat de Vissersha ven open mocht blijven, kwam Rijks waterstaat met rigoreuze plannen. Zij wilde de stad met een muur op delta hoogte van het water scheiden. Van Bochove wilde dit gebied juist toeris tisch versterken en kreeg carte blan che van de wethouder. Ik kwam met hem in gesprek en heb een aantal ideeën gelanceerd. Mijn opzet was om de stad bij het water betrokken te hou den." De deltamuur heeft hij landin waarts laten komen en de rondom ont stane ruimte opgevuld met trappen, opstapjes en plateaus. Hierdoor kan over de zeewering worden gekeken. Ook vanaf het Bellamypark wilde hij het zicht op de Westerschelde behou den. Dat botste opnieuw met Rijkswa terstaat die-weer een hoge muur wilde metselen. Brinkman pleitte voor een glazen muur. Dat bleek financieel on haalbaar. Een compromis werd gevon den in houten schotten met kijk raampjes van plexiglas. Zijn opzet viel bij het merendeel der Vlissingse bevolking in de smaak. Een aantal kunstzinnige stamgasten van café Soif op het Bellamypark le verde echter kritiek op Brinkmans vormgeving. Caféhouder Willem Houtman verwoordt de onvrede: „Het is allemaal te behoudend. Het lijkt net legoland met al die baksteen tjes. En dan de vele trapjes, de smalle trottoirs en de antieke lantaarns. Het is toch de lulligheid zelve. We leven verdorie in 1989. Dat fonteintje langs de oprit naar Boulevard De Ruijter lijkt wel in Pompeï opgegraven." Hij is van mening dat de ontwerper te weinig creatief bezig is geweest. Brinkman vindt dat een architect een dienende taak in de richting van de be volking heeft. „Mijn ontwerp is wel licht truttig, maar de mensen voelen zich hierin thuis. Dat blijkt bijvoor beeld uit het feit dat in dit hele gebied nog geen streepje grafiti te vinden is. Een stad is een huis. Dat wordt vaak vergeten. Bij de opzet van veel nieuw bouwwijken wordt daarmee geen reke ning gehouden. Die wijken zijn leven loos." De Rotterdammer, ook de man achter de enkele jaren geleden vernieuwde boulevards van Vlissingen, heeft ge probeerd het nieuwe stadsdeel te laten harmoniëren met de oude gevels aan de Nieuwendijk, het Bellamypark en het Beursplein. „Als architect heb je te maken met de ordening van een stad.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 29