PZC
Zakketel
Bundeling oppositie DDR is in zicht
opinie en achtergrond
DONDERDAG 21 SEPTEMBER 1989 4
TRIJFEL
Nico Scheepmaker
Werknemers
Geen paradijs
Over de grens
Kerken
Meer verlangens
Nederland staat
er goed op in
het buitenland
Van onze verslaggever
Rien Robijns)
Nederland is het Ajax van de Euro
pese Gemeenschap. In het uitge
breide vergelijkende onderzoek van
het World Economie Forum en Imede
staat ons land dit jaar net als de
Amsterdamse voetbalploeg in de vo
rige competitie op de tweede plaats
na de Duitse Bondsrepubliek. In het
binnenland mogen de stormen nog
wel eens hoog gaan. maar over de
grenzen gooien we hoge ogen. Het in
ternationale bedrijfsleven heeft in
ons land zelfs meer vertrouwen dan in
welk ander EG-land dan ook.
De financiëe dynamiek is groot: alleen
vanuit West-Duitsland rolt het geld
soepeler over de wereld. Als exportna
tie staan we aan de top. En op Enge
land na investeren we meer in het bui
tenland dan alle andere elf Europese
partners.
Het internationale vertrouwen in Ne
derland beperkt zich niet tot West-Eu
ropa. Duizenden topondernemers uit
de hele wereld kenden Nederland in
mondiaal verband een derde plaats na
Japan en Zwitserland toe, toen hen
werd gevraagd welk land in de OESO
in hun ogen de meeste concurrentie
kracht bezat. Naar objectievere maat
staven gemeten komt Nederland in de
hele geïndustrialiseerde wereld op een
zevende plaats terecht. Japan is de on
betwistbare koploper van alle 23 na
ties. Zwitserland voert de kleinere lan
den aan.
Het blijkt allemaal uit een dezer dagen
verschenen rapport van het World
Economie Forum uit Genève en de Eu
ropese bussiness-school IMEDE uit
Lausanne, waarin de 22 OESO-landen
(België en Luxemburg zijn gemakshal
ve samengevoegd) met elkaar worden
vergeleken. Dat wordt gedaan aan de
hand van tien hoofdfactoren zoals de
financiële en economische dynamiek,
de industriële slagkracht, de export
oriëntatie, innovatie, arbeidspoten
tieel en politieke en sociale stabiliteit.
In het onderzoek van dit jaar is Cana
da de grote verrassing. In het begin
van de jaren '80 stond dit land nog vele
plaatsen achter Nederland, maar in de
laatste jaren is het snel naar de top ge
klommen en is nu zelfs een grootmacht
als West-Duitsland gepasseerd. Ach
ter de erkende toppers als Japan, Zwit
serland en Amerika staat Canada nu
vierde.
West-Duitsland en Nederland hebben
zich op de drempel van de jaren negen
tig duidelijk afgescheiden van de rest
van de landen van de Europese Ge
meenschap. Bij de eerste tien komt
geen ander EG-land voor. Engeland
heeft volgens het rapport de weg terug
wel ingeslagen en vormt nu met Dene
marken, Frankrijk en België de mid
denmoot van de geïndustrialiseerde
wereld. Spanje, Italië, Portugal en
Griekenland blijven de zorgenkinde
ren. Het welvaartsniveau is daar in
sommige streken meer dan zes keer zo
laag als in Nederland of Duitsland.
Nederland behoort tot de top
tien van de geïndustrialiseerde
wereld. Ons land heeft zich op de
internationale ladder de laatste
tien jaar een steeds sterkere po
sitie verworven.
Dat blijkt uit een dezer dagen
verschenen onderzoek van het
World Economie Forum uit Ge
nève dat onder meer het befaam
de management-symposion in
Davos organiseert en de gere
nommeerde internationale bus-
sisness-school IMEDE uit Lau
sanne.
In het onderzoek van het World
Economie Forum wordt de con
currentiepositie in alle OESO-
landen met elkaar vergeleken.
Nu Nederland van het demissio
naire kabinet een enigszins bloe
deloze miljoenennota gepresen
teerd heeft gekregen, is het inte
ressant te zien hoe wij er in de we
reld werkelijk voorstaan.
De tijd dat ik niet wist wat een
zakketel en een insteekketel
was is voorgoed voorbij. Enige tien
tallen brieven van lezers hebben dit
manco voor de rest van mijn leven
verholpen. Iedereen blijkt ook zak-
ketels te kunnen tekenen! Wat die
zakketel betreft rest alleen nog de
vraag of 'zak' slaat op de uitstul
ping (zak) onderaan de ketel, of op
het werkwoord 'zakken'. De heer L.
G. de Graaf uit Oegstgeest schrijft
dat een zakketel een ketel is die zak
ken kan, zoals een draaideur een
deur is die draaien kan.
Dat zou best kunnen. Van alle be
schrijvingen kies ik die van Eva
Visser uit Nieuwehorne:
„Ik had ooit een Brabantse 'platte-
buis', een kachel met een gietijzeren
ronde vuurpot, een grote vierkante
asla waar de voeten lekker warm
op konden worden, en een oven
waarin gebakken kon worden. De
kachel stak een eind de kamer of
keuken in. De bovenkant was een
zware gietijzeren plaat met vier of
vijf ronde gaten waar pannen op
konden staan. De gaten hadden ui
teraard een deksel, maar ook nog
een of twee smalle ringen, voor gro
tere of kleinere pannen. Doordat de
oven onder deze bovenplaat zat,
was er een behoorlijke diepte in de
kachel - en daar kwam de zakketel
bij te pas: een waterketel die bijna
de normale vorm had, maar de bo
dem was, na twee of drie centimeter
waardoor hij op het kookgat kon
rusten, verdiept, wel zo'n tien tot
vijftien centimeter soms, met een
'zak' van hetzelfde materiaal als de
rest van de ketel, alleen niet ge
ëmailleerd".
Door die gezakte zak hing de ketel
pal boven het vuur waardoor het
water sneller kookte. De insteekke
tel heb ik 'live' voor mij staan, van
mijn buurman Piet Ent: een houten
handvat aan een soort gekromd
rechthoekig schildje, waarachter
de buisvormige ketel zit die door het
zijdeurtje in de kachel gestoken
werd. Bovenin pal achter dat
'schild' dat de kachelopening af
sloot voor de buitenwereld, zit een
rond gat met een diameter van een
pink-lengte waarin het water werd
gegoten, en bovenin aan het uitein
de zit een klein gaatje waaruit het
hete water in de theepot of de bed-
kruïken werd geschonken. Op dat
ronde gat hoort een dekseltje te zit
ten, maar dat is in de loop der jaren
verdwenen. Ik denk dat er wel an
derhalve liter in kan. De hele in
steekketel is van rood koper, maar
zwart als een kachelpijp. Latere
versies hadden aan de voorzijde
naast het handvat nog een tuit,
waardoor het water kon worden
uitgeschonken mits je een beetje
handig manoeuvreerde).
Mevrouw C. Meenen uit Groningen
beschrijft op aanstekelijke wijze
haar kachel:
„Wij hadden zo'n kachel met een
ge-emailleerd 'hekje' er omheen, en
hij had een gietijzeren deurtje met
mooie figuurtjes. Ondergelopen
land, boerderijtje, en op de voor
grond een jongetje dat een meisje
op z'n rug door dat ondergelopen
land droeg. Mijn moeder had dat
kacheltje op een 'boeldag' gekocht.
Ik was gek op dat deurtje. In de oor
log is dat kacheltje gebarsten door
dat ze er uitgeperste resten van
koolzaad ingegooid hadden, wat
een enorme steekvlam opleverde.
Maar de kachel kon daarna nog wel
worden gebruikt. 'Als jullie hem ooit
wegdoen, geef mij dan alsjeblieft
dat deurtje, heb ik toen gezegd. Ik
kreeg het later ook. Maar ik moest
vaak verhuizen. Nam dan altijd zelf
dat deurtje mee. Eenmaal gaf ik 't
met andere dingen in goed vertrou
wen bij buren in bewaring en sinds
dien is het vermist. Alles gepro
beerd om 't terug te krijgen, niet ge
lukt!"
Marius Broekmeijer uit Amstelveen
vertelde me dat de kachel, die bij
zijn ouders thuis altijd een eind de
kamer in stak, na de winter weer op
zolder werd gezet. Dat scheelde in
ruimte. In de herfst werd hij dan
weer teruggeplaatst, op een be
paald tijdstip, zoals er ook bepaal
de tijdstippen zijn waarop het vee
uit de stal de wei ingaat en weer uit
de wei terug gaat naar de stal. De
weersgesteldheid had geen invloed
op dat tijdstip, waardoor zij soms
dagen of weken zaten te vernikke
len van de kou, wachtend op het
moment waarop de kachel weer in
zijn functie mocht worden her
steld...
Toen hij mij vertelde dat er in korte
tijd nogal wat sterfgevallen in zijn
straat waren geweest, vertelde ik
hem dat enkele lezers mij gewezen
hadden op het verdwenen gebruik
dat de mensen in de straat van een
overledene, voor de begrafenisstoet
van huis vertrok, met lakens de
voorramen blindeerden. Dat kende
hij van vroeger. Bij hem thuis wer
den dan ook de spiegels omge
draaid en de klok stilgezet. Nie
mand had dit oude gebruik in zijn
straat ook nu nog nagevolgd, maar
wel had vrijwel iedereen het ver
zoek van een van de overledenen
opgevolgd om, ieder voor zijn eigen
huis, op de rand van het trottoir te
staan als de rouwstoet vanaf het
huis van de overledene naar de be
graafplaats vertrok. „Een oud Ter
schellings gebruik", zei Marius. „Ik
vond het heel indrukwekkend"
Nederland is op de meeste terreinen
een gewone middenmotor, maar heeft
enkele zeer zwaartellende pluspun
ten. Vooral de exportpositie tikt aan:
die is na Zwitserland en Japan het
best in de wereld. Nederland moet het
daarbij vooral hebben van de chemi
sche industrie en de landbouw. Dat
Nederland de laatste jaren steeds
meer aan industriële slagkracht heeft
gewonnen is vooral aan de unieke
plaats van onze petrochemische in
dustrie te danken. Daarnaast behoort
ons land tot de leidende naties op het
gebied van de agrarische en voedsel-
produktie en van computers en ande
re geavanceerde kantoorartikelen.
De samenstellers van het rapport mer
ken daarbij op: „Nederland herbergt
enkele van de grootste en meest be
kende multinationals in de wereld, die
in zeer belangrijke mate bijdragen aan
het industriële profiel van het land".
Het is duidelijk wie dat zijn: AKZO,
Philips, Shell en Unilever.
De politieke en sociale stabiliteit
wordt verder zeer groot geacht. Neder
land heeft publieke voorzieningen, die
tot de beste van de wereld worden ge
rekend. Als er een rapportcijfer zou
worden uitgedeeld kregen ze een ne
gen. In ons rechtsstelsel bestaat veel
vertrouwen (een dikke acht), maar van
onze veiligheid op straat heeft men
niet zo'n hoge pet op. Weliswaar wordt
die nog steeds ruim voldoende (een ze
ven) gegeven, maar daarmee komt Ne
derland niet verder dan een zestiende
plaats op de wereldranglijst. Alleen in
Zweden, Engeland, Nieuw-Zeeiand,
Frankrijk, Italië en Spanje voelen de
burgers zich nog onveiliger.
Tenslotte wordt onze financiële dyna
miek hoog geprezen: een vijfde plaats.
Maar die positieve beoordeling komt
vooral omdat we zo flexibel het vrije
geldverkeer toepassen en omdat onze
banken in vergelijking met de andere
landen zo soepel kredieten vérstrek
ken aan het bedrijfsleven. De dyna
miek komt trouwens toch uit de priva
te sector. Want Nederland heeft vrij
wel de hoogste staatsschuld van alle
landen.
Nederland heeft goede vooruitzichten
in de jaren '90. De groeikansen van de
De chemische industrie bezorgt Nederland een unieke positie in de wereld
economie en van onze bedrijven zijn
groot. Worden die vooruitzichten
voor 1989 in vergelijking met de ande
re landen nog laag geschat (een zes
tiende plaats), op de middellange ter
mijn zullen we oprukken naar een ze
vende plaats en op de langere termijn
zelfs naar een vierde. Die groei zal
vooral tot stand komen in de dienst
verlenende industrie en in kapitaal
goederen. Wat dienstverlening be
treft neemt Nederland nu een vijfde
plaats op de wereldranglijst in.
De betekenis van de industriële pro-
duktie neemt in het nationale krach
tenspel duidelijk af. De laatste tien
jaar is die met 7 percent gedaald tot 34
percent van het nationaal inkomen.
Dat percentage komt voornamelijk
tot stand door de ijzersterke petroche
mische industrie. Uit het onderzoek
komt naar voren dat Nederland moet
gaan oppassen op het gebied van we
gen en telecommunicatie. In geen an
der land wordt zo weinig geïnvesteerd
in telecommunicatie dan in ons land.
Onze wegenstructuur wordt gewaar
deerd met een zes. Wel toonaangevend
zijn we met het luchttransport (een
derde plaats met een negen als rap
portcijfer) en met de spoorwegen (een
zesde plaats en een acht).
De Nederlandse werknemers doen en
hebben het volgens het onderzoek
niet slecht. Hun produktiviteit in de
industrie is groot: een vierde plaats
na Zwitserland, de Verenigde Staten
en Canada. Ze werken langer dan in
de meeste landen (ruim veertig uur
gemiddeld). Ze zijn trouw aan hun
baas (vierde plaats), ze zijn redelijk
gemotiveerd (een achtste plaats) en ze
accepteren automatisering zonder
morren (derde plaats), zelfs als daar
mee het aantal arbeidsplaatsen
wordt verminderd (zesde plaats).
Verder leveren ze goed werk af. De
kwaliteit van de Nederlandse produk-
ten wordt met een dikke zeven beoor
deeld. Er wordt op tijd geleverd (vijfde
plaats, rapportcijfer zeven), de veilig
heid is goed (een 7,5), de marketing
mag er wezen (een zesde plaats met
een 7,2 als cijfer) en de zorg achteraf is
redelijk (een vierde plaats met een 6,8).
Daar tegenover staat, dat ze behoor
lijk verdienen. Het gemiddelde uur
loon van een produktiemedewerker is
31 gulden, wat een vierde plaats ople
vert na Noordwegen (f35), Zwitserland
(f 34) en West-Duitsland (f 33,50). Ter
vergelijking: een Turkse arbeider ver
dient in zijn land zo'n tachtig cent per
uur.
De Nederlandse werknemer heeft de
laatste jaren wel duidelijk bijgedragen
aan het herstel van de economie door
loonmatiging. Op België en Zwitser
land na zijn in Nederland de loonkos
ten het minst gestegen in de wereld.
Het aantal betaalde vakantiedagen is
verder in Nederland het hoogst van de
hele wereld. Het aantal ziektedagen is
niet buitensporig.
Onze managers scoren ook niet slecht,
al behoren ze zeker niet bij de absolute
wereldtop. Maar qua aanpassingsver
mogen, opleiding en talent behoren ze
toch tot de subtoppers (een achtste
plaats met rapportcijfers tussen de zes
en zeven). De Nederlandse werkgevers
zijn overigens niet erg geneigd om de
werknemers in de lusten van de onder
neming te laten delen. De inspraakmo
gelijkheden zijn in vergelijking met
andere landen maar matig, terwijl wat
winstdeling of andere emolumenten
betreft Nederland in de achterste helft
van het peloton te vinden is met een
zeer slecht rapportcijfer: een 3,9.
Een Oostduits woonblok gedeeltelijk afgebroken om plaats te maken voor de Berlijnse Muur. Links het de rivier de Spree
aan de Westberlijnse kant.
Op verschillende terreinen is Neder
land echter zeker geen paradijs. Het
aantal nieuwe arbeidsplaatsen mag
dan de laatste jaren sneller zijn ge
groeid dan waar ook, maar de werk
loosheid is onverminderd hoog geble
ven. Alleen in Spanje, Turkije en Ier
land zijn percentueel gezien meer
werklozen. Wat de deelname van
vrouwen aan het arbeidsporces behi
ren we ook tot de onderontwikkeld
landen.
Nederland heeft verder de hoogste b(
lasting- en premiedruk van alle lai
den. Daarmee staan we eenzaam aa
de top. Dat prikkelt de werklust nie
(rapportcijfer 4,2), maar het Nedei
landse bedrijfsleven vindt dat we oi
der die omstandigheden wel een eei
lijk regime hebben (een eerste plaat
zelfs) en dat het investeringen ook aai
moedigt.
De Nederlandse overheid bemoeit zie
danig met het dagelijks leven, zo blijk
uit het onderzoek. Er zijn weinig laij
den te vinden, waar dat meer gebeui
dan in ons land. Weliswaar krijge
staatsbedrijven alle ruimte die ze zie
maar kunnen wensen, maar de druk o
het bedrijfsleven om bijvoorbeeld m
lieumaatregelen te nemen of om nie
produktieve investeringen te doen i
aan de andere kant groot.
Als het er om gaat de blik over d
grenzen te richten, zijn we topper:
Nederland heeft een liberaal handel:
klimaat als vrijwel geen ander. Pro
tectionisme ontbreekt vrijwel gehee
al hebben we er met betrekking to
andere landen behoorlijk van te li
den.
Internationale samenwerking wore
driftig gezocht. We verwelkomen mo
open armen buitenlandse investee:
ders, geven grif tijdelijke werkvergui
ningen af, hebben gunstige immign
tiewetten en promoten Holland in ho
buitenland danig
Hoewel de Nederlandse overheid ii
vesteringen behoorlijk stimuleer
snellen de Nederlandse beleggers eet
ter in groten getale naar het buitei
land om het geld daar weg te zette:
Alleen de Engelsen, die blijkens ho
onderzoek meer dan welk land ooko
de huid gezeten worden door lastig
vakbonden, besteden meer over i
grens dan de Nederlanders.
Nederland neemt zes percent van all
buitenlandse investeringen in de Ve
enigde Staten voor zijn rekening, ïi
percent in Engeland, 2,5 percent in J:
pan, 13 percent in Frankrijk en 6,3 pê
cent in Frankrijk. De reden is duido
lijk: ondanks de zoetsappige erkei
ning dat ons fiscale stelsel zo eerlijk:
is het beduidend lucratiever met hi
kapitaal naar elders te vluchten.
(Van onze correspondent
Hans Hoogendijk in Bonn)
De DDR verkeert in de diepste cri
sis sinds de bouw van de Muur.
Tussen de een en twee miljoen men
sen willen het voorbeeld volgen van
de meer dan 20.000 die inmiddels via
de groene Hongaarse grens naar
West-Duitsland zijn gekomen. Toch
wil nog steeds een hele grote meerder
heid in de eerste arbeiders- en boeren-
staat op Duitse bodem blijven als er
maar iets verandert.
Wat zou logischer zijn dan een brede
oppositionele beweging om die veran
deringen af te dwingen? Maar op dat
punt vormt de DDR een uitzondering
binnen het Oostblok. De enige massa
le oppositionele beweging was die
naar de vrije Bondsrepubliek.
De communistische SED hielp ijverig
mee. Elke opposant was in het verle
den verzekerd van een enkele reis naar
het Westen. Van georganiseerd verzet
in het eigen land was geen sprake. „De
oppositie in de DDR is programma
tisch net zo zoutloos als de partij", be
commentarieerde een kritische geest
enige tijd geleden de situatie.
Maar daarin lijkt verandering te ko
men. Daarbij spelen drie factoren een
rol. In de eerste plaats zijn heel veel
Oostduitsers nog niet vergeten dat het
regime dit voorjaar de stembusuitslag
bij de gemeenteraadsverkiezingen al
te opzichtig heeft vervalst om aan de
99 procent ja-knikkers te komen. In de
tweede plaats zijn velen geschokt door
de ijskoude manier waarop de partij
reageerde op het bloedbad onder Chi
nese studenten op het Plein van de He
melse Vrede en in de derde plaats gelo
ven velen dat de tijd voor interne ver
anderingen nu rijp is. Hun motto: we
willen niet weg, we willen onze DDR
veranderen.
Waren het voorheen kleine groepen
zoals het „Nieuwe Forum" van de fysi
cus Hand-Jurgen Fischbeck of de „De
mocratische Doorbraak" van domi
nee Edelbert Richter, nu hebben de
grote evangelische kerk en de kleine
katholieke kerk zich nadrukkelijk ge
meld.
Zij willen de 16 miljoen achterblijvers
nieuwe perspectieven bieden. Richter
begroet de beginnende bundeling:
„Als we nu niets doen is het te laat.
Steeds meer kritische burgers zien in
dat ze af moeten van de spontane, on
gecoördineerde individuele acties".
Fischbeck: „Wij willen duidelijk ma
ken dat hier mensen leven met nieuwe
ideeen en voorstellen".
De meeste oppositionelen geloven nog
in het socialisme en in de DDR, maar
de partij moet haar monopolistische
aanspraak op de waarheid delen met
anderen. Richter: „Als de partij steeds
spreekt over haar leidende rol, dan is
het toch veel verstandiger dat er een
partner voor een dialoog is, zodat de
partij die leiding kan bewijzen".
De moedigen staan niet langer meer
helemaal alleen. Op de Evangelische
Synode in Eisenach sloten de protes
tantse en katholieke kerk de opposi
tionele rijen. De voorzitter van de sy
node, bisschop Werner Leich, zei na
mens de vijf miljoen Oostduitse pro
testanten dat „wij nu tekens moeten
zien die duidelijk maken dat de nood
zakelijke veranderingen worden door
gevoerd". De voorzitter van de Berlijn
se bisschoppenconferentie, Wanke,
viel hem bij: „De verantwoordelijke
politici worden dringend opgeroepen
de oorzaken voor de exodus serieus te
onderzoeken en zo snel mogelijk uit de
wereld te helpen".
Leich verlangde nog meer. Hij wil de
monstratievrijheid, een andere kies
wet, een terugkeergarantie voor
DDR-vluchtelingen en onbeperkte
reisvrijheid. Beide geestelijken rie
pen de Oostduitsers op in eigen land
te blijven en moedig te strijden voor
veranderingen.
De boodschap van Eisenach is niet
mis, maar mochten de starre denkers
aan de partijtop er niet wakker door
zijn geschud, dan is dat in ieder geval
wel gebeurd door het appèl van de
Oostduitse CDU, tot voor kort een
trouwe bondgenoot van de communis
tische partij die los van de Westduitse
tegenhanger staat.
De Oostduitse leiders beroepen zich er
altijd op dat er wel degelijk een meer-
partijensysteem in het land bestaat. In
het zogenaamde parlement, de Volks-
kammer, zijn inderdaad een flink aan
tal partijen vertegenwoordigd. De
communistische SED heeft 127 zetels,
de Vrije Duitse Vakbond 61, de jonge
renorganisatie FDJ 37 en de Vrouwen
bond 32, maar er bestaan ook nog par
tijen zoals de Liberaal-Democratische
Partij Duitsland, de tegenhanger van
de FDP, met 52 zetels, de Nationaal-
Democratische Partij, ook 52 af
gevaardigden en de CDU met 52 parle
mentariërs. Deze partijen, verenigd in
het Nationale Front, hebben de leiden
de rol van de communisten erkend en
krijgen hun zetelaantal niet naar
stemmenaantal, maar volgens een be
paalde verdeelsleutel.
Tot nu toe hadden deze groeperingen
absoluut niets in te brengen, maar bin
nen de communistische christen-de
mocraten (145.000 leden) lijkt nu enige
beweging te komen. In een open brief
zetten vier zeer vooraanstaande
DDR-CDU-leden zich in voor een nieu
we kieswet, principieel recht op reizen
en een ander mediabeleid. Ook willen
ze minstens drie of vier ministers meer
dan de ene die hen nu door de commi
nisten is toebedeeld. En dat is uitgeh
kend de man, die het Russische bit
„Sputnik" in de DDR verbood.
Hoewel zij hervormingen zoals
Hongarije of Polen uitsluiten, is nu
boodschap „Verandering in stabij
teit" bijna revolutionair. De vierwi
len ook niet worden gezien als opp*>s
tie binnen de CDU, maar als mense
die vinden dat het de hoogste ti,
wordt dat de CDU-top luistert naar
basis. Verder verzetten ze zich teg<
het democratisch centralisme, dat
leidende rol van de communisten 8
randeert.
Ze zijn niet tegen het socialisme, n®
ze stellen wel vast dat zonder essenti
le hervormingen het socialisme in
DDR ten dode is opgeschreven. „0®
CDU is tot meer in staat dan zij zelf?
looft", is de boodschap. Velen bin®
die partij denken er zo over, maar'
jaar collaboratie met de communist*
heeft ook zijn sopren achtergelaten,
Na tientallen jaren hoofdzakelijk*
gen of ageren tot de onvermijdelijl
enkele reis naar het Westen volgde, b
gint zich in de DDR toch iets af te tek
nen dat tot een werkelijke opposj
zou kunnen uitgroeien. Een oppo®
van mensen die hun land per se ni'
willen verlaten, maar het conunu®
me een beetje menselijker gezicht»
len geven.