PZC Zakketel Bundeling oppositie DDR is in zicht opinie en achtergrond DONDERDAG 21 SEPTEMBER 1989 4 TRIJFEL Nico Scheepmaker Werknemers Geen paradijs Over de grens Kerken Meer verlangens Nederland staat er goed op in het buitenland Van onze verslaggever Rien Robijns) Nederland is het Ajax van de Euro pese Gemeenschap. In het uitge breide vergelijkende onderzoek van het World Economie Forum en Imede staat ons land dit jaar net als de Amsterdamse voetbalploeg in de vo rige competitie op de tweede plaats na de Duitse Bondsrepubliek. In het binnenland mogen de stormen nog wel eens hoog gaan. maar over de grenzen gooien we hoge ogen. Het in ternationale bedrijfsleven heeft in ons land zelfs meer vertrouwen dan in welk ander EG-land dan ook. De financiëe dynamiek is groot: alleen vanuit West-Duitsland rolt het geld soepeler over de wereld. Als exportna tie staan we aan de top. En op Enge land na investeren we meer in het bui tenland dan alle andere elf Europese partners. Het internationale vertrouwen in Ne derland beperkt zich niet tot West-Eu ropa. Duizenden topondernemers uit de hele wereld kenden Nederland in mondiaal verband een derde plaats na Japan en Zwitserland toe, toen hen werd gevraagd welk land in de OESO in hun ogen de meeste concurrentie kracht bezat. Naar objectievere maat staven gemeten komt Nederland in de hele geïndustrialiseerde wereld op een zevende plaats terecht. Japan is de on betwistbare koploper van alle 23 na ties. Zwitserland voert de kleinere lan den aan. Het blijkt allemaal uit een dezer dagen verschenen rapport van het World Economie Forum uit Genève en de Eu ropese bussiness-school IMEDE uit Lausanne, waarin de 22 OESO-landen (België en Luxemburg zijn gemakshal ve samengevoegd) met elkaar worden vergeleken. Dat wordt gedaan aan de hand van tien hoofdfactoren zoals de financiële en economische dynamiek, de industriële slagkracht, de export oriëntatie, innovatie, arbeidspoten tieel en politieke en sociale stabiliteit. In het onderzoek van dit jaar is Cana da de grote verrassing. In het begin van de jaren '80 stond dit land nog vele plaatsen achter Nederland, maar in de laatste jaren is het snel naar de top ge klommen en is nu zelfs een grootmacht als West-Duitsland gepasseerd. Ach ter de erkende toppers als Japan, Zwit serland en Amerika staat Canada nu vierde. West-Duitsland en Nederland hebben zich op de drempel van de jaren negen tig duidelijk afgescheiden van de rest van de landen van de Europese Ge meenschap. Bij de eerste tien komt geen ander EG-land voor. Engeland heeft volgens het rapport de weg terug wel ingeslagen en vormt nu met Dene marken, Frankrijk en België de mid denmoot van de geïndustrialiseerde wereld. Spanje, Italië, Portugal en Griekenland blijven de zorgenkinde ren. Het welvaartsniveau is daar in sommige streken meer dan zes keer zo laag als in Nederland of Duitsland. Nederland behoort tot de top tien van de geïndustrialiseerde wereld. Ons land heeft zich op de internationale ladder de laatste tien jaar een steeds sterkere po sitie verworven. Dat blijkt uit een dezer dagen verschenen onderzoek van het World Economie Forum uit Ge nève dat onder meer het befaam de management-symposion in Davos organiseert en de gere nommeerde internationale bus- sisness-school IMEDE uit Lau sanne. In het onderzoek van het World Economie Forum wordt de con currentiepositie in alle OESO- landen met elkaar vergeleken. Nu Nederland van het demissio naire kabinet een enigszins bloe deloze miljoenennota gepresen teerd heeft gekregen, is het inte ressant te zien hoe wij er in de we reld werkelijk voorstaan. De tijd dat ik niet wist wat een zakketel en een insteekketel was is voorgoed voorbij. Enige tien tallen brieven van lezers hebben dit manco voor de rest van mijn leven verholpen. Iedereen blijkt ook zak- ketels te kunnen tekenen! Wat die zakketel betreft rest alleen nog de vraag of 'zak' slaat op de uitstul ping (zak) onderaan de ketel, of op het werkwoord 'zakken'. De heer L. G. de Graaf uit Oegstgeest schrijft dat een zakketel een ketel is die zak ken kan, zoals een draaideur een deur is die draaien kan. Dat zou best kunnen. Van alle be schrijvingen kies ik die van Eva Visser uit Nieuwehorne: „Ik had ooit een Brabantse 'platte- buis', een kachel met een gietijzeren ronde vuurpot, een grote vierkante asla waar de voeten lekker warm op konden worden, en een oven waarin gebakken kon worden. De kachel stak een eind de kamer of keuken in. De bovenkant was een zware gietijzeren plaat met vier of vijf ronde gaten waar pannen op konden staan. De gaten hadden ui teraard een deksel, maar ook nog een of twee smalle ringen, voor gro tere of kleinere pannen. Doordat de oven onder deze bovenplaat zat, was er een behoorlijke diepte in de kachel - en daar kwam de zakketel bij te pas: een waterketel die bijna de normale vorm had, maar de bo dem was, na twee of drie centimeter waardoor hij op het kookgat kon rusten, verdiept, wel zo'n tien tot vijftien centimeter soms, met een 'zak' van hetzelfde materiaal als de rest van de ketel, alleen niet ge ëmailleerd". Door die gezakte zak hing de ketel pal boven het vuur waardoor het water sneller kookte. De insteekke tel heb ik 'live' voor mij staan, van mijn buurman Piet Ent: een houten handvat aan een soort gekromd rechthoekig schildje, waarachter de buisvormige ketel zit die door het zijdeurtje in de kachel gestoken werd. Bovenin pal achter dat 'schild' dat de kachelopening af sloot voor de buitenwereld, zit een rond gat met een diameter van een pink-lengte waarin het water werd gegoten, en bovenin aan het uitein de zit een klein gaatje waaruit het hete water in de theepot of de bed- kruïken werd geschonken. Op dat ronde gat hoort een dekseltje te zit ten, maar dat is in de loop der jaren verdwenen. Ik denk dat er wel an derhalve liter in kan. De hele in steekketel is van rood koper, maar zwart als een kachelpijp. Latere versies hadden aan de voorzijde naast het handvat nog een tuit, waardoor het water kon worden uitgeschonken mits je een beetje handig manoeuvreerde). Mevrouw C. Meenen uit Groningen beschrijft op aanstekelijke wijze haar kachel: „Wij hadden zo'n kachel met een ge-emailleerd 'hekje' er omheen, en hij had een gietijzeren deurtje met mooie figuurtjes. Ondergelopen land, boerderijtje, en op de voor grond een jongetje dat een meisje op z'n rug door dat ondergelopen land droeg. Mijn moeder had dat kacheltje op een 'boeldag' gekocht. Ik was gek op dat deurtje. In de oor log is dat kacheltje gebarsten door dat ze er uitgeperste resten van koolzaad ingegooid hadden, wat een enorme steekvlam opleverde. Maar de kachel kon daarna nog wel worden gebruikt. 'Als jullie hem ooit wegdoen, geef mij dan alsjeblieft dat deurtje, heb ik toen gezegd. Ik kreeg het later ook. Maar ik moest vaak verhuizen. Nam dan altijd zelf dat deurtje mee. Eenmaal gaf ik 't met andere dingen in goed vertrou wen bij buren in bewaring en sinds dien is het vermist. Alles gepro beerd om 't terug te krijgen, niet ge lukt!" Marius Broekmeijer uit Amstelveen vertelde me dat de kachel, die bij zijn ouders thuis altijd een eind de kamer in stak, na de winter weer op zolder werd gezet. Dat scheelde in ruimte. In de herfst werd hij dan weer teruggeplaatst, op een be paald tijdstip, zoals er ook bepaal de tijdstippen zijn waarop het vee uit de stal de wei ingaat en weer uit de wei terug gaat naar de stal. De weersgesteldheid had geen invloed op dat tijdstip, waardoor zij soms dagen of weken zaten te vernikke len van de kou, wachtend op het moment waarop de kachel weer in zijn functie mocht worden her steld... Toen hij mij vertelde dat er in korte tijd nogal wat sterfgevallen in zijn straat waren geweest, vertelde ik hem dat enkele lezers mij gewezen hadden op het verdwenen gebruik dat de mensen in de straat van een overledene, voor de begrafenisstoet van huis vertrok, met lakens de voorramen blindeerden. Dat kende hij van vroeger. Bij hem thuis wer den dan ook de spiegels omge draaid en de klok stilgezet. Nie mand had dit oude gebruik in zijn straat ook nu nog nagevolgd, maar wel had vrijwel iedereen het ver zoek van een van de overledenen opgevolgd om, ieder voor zijn eigen huis, op de rand van het trottoir te staan als de rouwstoet vanaf het huis van de overledene naar de be graafplaats vertrok. „Een oud Ter schellings gebruik", zei Marius. „Ik vond het heel indrukwekkend" Nederland is op de meeste terreinen een gewone middenmotor, maar heeft enkele zeer zwaartellende pluspun ten. Vooral de exportpositie tikt aan: die is na Zwitserland en Japan het best in de wereld. Nederland moet het daarbij vooral hebben van de chemi sche industrie en de landbouw. Dat Nederland de laatste jaren steeds meer aan industriële slagkracht heeft gewonnen is vooral aan de unieke plaats van onze petrochemische in dustrie te danken. Daarnaast behoort ons land tot de leidende naties op het gebied van de agrarische en voedsel- produktie en van computers en ande re geavanceerde kantoorartikelen. De samenstellers van het rapport mer ken daarbij op: „Nederland herbergt enkele van de grootste en meest be kende multinationals in de wereld, die in zeer belangrijke mate bijdragen aan het industriële profiel van het land". Het is duidelijk wie dat zijn: AKZO, Philips, Shell en Unilever. De politieke en sociale stabiliteit wordt verder zeer groot geacht. Neder land heeft publieke voorzieningen, die tot de beste van de wereld worden ge rekend. Als er een rapportcijfer zou worden uitgedeeld kregen ze een ne gen. In ons rechtsstelsel bestaat veel vertrouwen (een dikke acht), maar van onze veiligheid op straat heeft men niet zo'n hoge pet op. Weliswaar wordt die nog steeds ruim voldoende (een ze ven) gegeven, maar daarmee komt Ne derland niet verder dan een zestiende plaats op de wereldranglijst. Alleen in Zweden, Engeland, Nieuw-Zeeiand, Frankrijk, Italië en Spanje voelen de burgers zich nog onveiliger. Tenslotte wordt onze financiële dyna miek hoog geprezen: een vijfde plaats. Maar die positieve beoordeling komt vooral omdat we zo flexibel het vrije geldverkeer toepassen en omdat onze banken in vergelijking met de andere landen zo soepel kredieten vérstrek ken aan het bedrijfsleven. De dyna miek komt trouwens toch uit de priva te sector. Want Nederland heeft vrij wel de hoogste staatsschuld van alle landen. Nederland heeft goede vooruitzichten in de jaren '90. De groeikansen van de De chemische industrie bezorgt Nederland een unieke positie in de wereld economie en van onze bedrijven zijn groot. Worden die vooruitzichten voor 1989 in vergelijking met de ande re landen nog laag geschat (een zes tiende plaats), op de middellange ter mijn zullen we oprukken naar een ze vende plaats en op de langere termijn zelfs naar een vierde. Die groei zal vooral tot stand komen in de dienst verlenende industrie en in kapitaal goederen. Wat dienstverlening be treft neemt Nederland nu een vijfde plaats op de wereldranglijst in. De betekenis van de industriële pro- duktie neemt in het nationale krach tenspel duidelijk af. De laatste tien jaar is die met 7 percent gedaald tot 34 percent van het nationaal inkomen. Dat percentage komt voornamelijk tot stand door de ijzersterke petroche mische industrie. Uit het onderzoek komt naar voren dat Nederland moet gaan oppassen op het gebied van we gen en telecommunicatie. In geen an der land wordt zo weinig geïnvesteerd in telecommunicatie dan in ons land. Onze wegenstructuur wordt gewaar deerd met een zes. Wel toonaangevend zijn we met het luchttransport (een derde plaats met een negen als rap portcijfer) en met de spoorwegen (een zesde plaats en een acht). De Nederlandse werknemers doen en hebben het volgens het onderzoek niet slecht. Hun produktiviteit in de industrie is groot: een vierde plaats na Zwitserland, de Verenigde Staten en Canada. Ze werken langer dan in de meeste landen (ruim veertig uur gemiddeld). Ze zijn trouw aan hun baas (vierde plaats), ze zijn redelijk gemotiveerd (een achtste plaats) en ze accepteren automatisering zonder morren (derde plaats), zelfs als daar mee het aantal arbeidsplaatsen wordt verminderd (zesde plaats). Verder leveren ze goed werk af. De kwaliteit van de Nederlandse produk- ten wordt met een dikke zeven beoor deeld. Er wordt op tijd geleverd (vijfde plaats, rapportcijfer zeven), de veilig heid is goed (een 7,5), de marketing mag er wezen (een zesde plaats met een 7,2 als cijfer) en de zorg achteraf is redelijk (een vierde plaats met een 6,8). Daar tegenover staat, dat ze behoor lijk verdienen. Het gemiddelde uur loon van een produktiemedewerker is 31 gulden, wat een vierde plaats ople vert na Noordwegen (f35), Zwitserland (f 34) en West-Duitsland (f 33,50). Ter vergelijking: een Turkse arbeider ver dient in zijn land zo'n tachtig cent per uur. De Nederlandse werknemer heeft de laatste jaren wel duidelijk bijgedragen aan het herstel van de economie door loonmatiging. Op België en Zwitser land na zijn in Nederland de loonkos ten het minst gestegen in de wereld. Het aantal betaalde vakantiedagen is verder in Nederland het hoogst van de hele wereld. Het aantal ziektedagen is niet buitensporig. Onze managers scoren ook niet slecht, al behoren ze zeker niet bij de absolute wereldtop. Maar qua aanpassingsver mogen, opleiding en talent behoren ze toch tot de subtoppers (een achtste plaats met rapportcijfers tussen de zes en zeven). De Nederlandse werkgevers zijn overigens niet erg geneigd om de werknemers in de lusten van de onder neming te laten delen. De inspraakmo gelijkheden zijn in vergelijking met andere landen maar matig, terwijl wat winstdeling of andere emolumenten betreft Nederland in de achterste helft van het peloton te vinden is met een zeer slecht rapportcijfer: een 3,9. Een Oostduits woonblok gedeeltelijk afgebroken om plaats te maken voor de Berlijnse Muur. Links het de rivier de Spree aan de Westberlijnse kant. Op verschillende terreinen is Neder land echter zeker geen paradijs. Het aantal nieuwe arbeidsplaatsen mag dan de laatste jaren sneller zijn ge groeid dan waar ook, maar de werk loosheid is onverminderd hoog geble ven. Alleen in Spanje, Turkije en Ier land zijn percentueel gezien meer werklozen. Wat de deelname van vrouwen aan het arbeidsporces behi ren we ook tot de onderontwikkeld landen. Nederland heeft verder de hoogste b( lasting- en premiedruk van alle lai den. Daarmee staan we eenzaam aa de top. Dat prikkelt de werklust nie (rapportcijfer 4,2), maar het Nedei landse bedrijfsleven vindt dat we oi der die omstandigheden wel een eei lijk regime hebben (een eerste plaat zelfs) en dat het investeringen ook aai moedigt. De Nederlandse overheid bemoeit zie danig met het dagelijks leven, zo blijk uit het onderzoek. Er zijn weinig laij den te vinden, waar dat meer gebeui dan in ons land. Weliswaar krijge staatsbedrijven alle ruimte die ze zie maar kunnen wensen, maar de druk o het bedrijfsleven om bijvoorbeeld m lieumaatregelen te nemen of om nie produktieve investeringen te doen i aan de andere kant groot. Als het er om gaat de blik over d grenzen te richten, zijn we topper: Nederland heeft een liberaal handel: klimaat als vrijwel geen ander. Pro tectionisme ontbreekt vrijwel gehee al hebben we er met betrekking to andere landen behoorlijk van te li den. Internationale samenwerking wore driftig gezocht. We verwelkomen mo open armen buitenlandse investee: ders, geven grif tijdelijke werkvergui ningen af, hebben gunstige immign tiewetten en promoten Holland in ho buitenland danig Hoewel de Nederlandse overheid ii vesteringen behoorlijk stimuleer snellen de Nederlandse beleggers eet ter in groten getale naar het buitei land om het geld daar weg te zette: Alleen de Engelsen, die blijkens ho onderzoek meer dan welk land ooko de huid gezeten worden door lastig vakbonden, besteden meer over i grens dan de Nederlanders. Nederland neemt zes percent van all buitenlandse investeringen in de Ve enigde Staten voor zijn rekening, ïi percent in Engeland, 2,5 percent in J: pan, 13 percent in Frankrijk en 6,3 pê cent in Frankrijk. De reden is duido lijk: ondanks de zoetsappige erkei ning dat ons fiscale stelsel zo eerlijk: is het beduidend lucratiever met hi kapitaal naar elders te vluchten. (Van onze correspondent Hans Hoogendijk in Bonn) De DDR verkeert in de diepste cri sis sinds de bouw van de Muur. Tussen de een en twee miljoen men sen willen het voorbeeld volgen van de meer dan 20.000 die inmiddels via de groene Hongaarse grens naar West-Duitsland zijn gekomen. Toch wil nog steeds een hele grote meerder heid in de eerste arbeiders- en boeren- staat op Duitse bodem blijven als er maar iets verandert. Wat zou logischer zijn dan een brede oppositionele beweging om die veran deringen af te dwingen? Maar op dat punt vormt de DDR een uitzondering binnen het Oostblok. De enige massa le oppositionele beweging was die naar de vrije Bondsrepubliek. De communistische SED hielp ijverig mee. Elke opposant was in het verle den verzekerd van een enkele reis naar het Westen. Van georganiseerd verzet in het eigen land was geen sprake. „De oppositie in de DDR is programma tisch net zo zoutloos als de partij", be commentarieerde een kritische geest enige tijd geleden de situatie. Maar daarin lijkt verandering te ko men. Daarbij spelen drie factoren een rol. In de eerste plaats zijn heel veel Oostduitsers nog niet vergeten dat het regime dit voorjaar de stembusuitslag bij de gemeenteraadsverkiezingen al te opzichtig heeft vervalst om aan de 99 procent ja-knikkers te komen. In de tweede plaats zijn velen geschokt door de ijskoude manier waarop de partij reageerde op het bloedbad onder Chi nese studenten op het Plein van de He melse Vrede en in de derde plaats gelo ven velen dat de tijd voor interne ver anderingen nu rijp is. Hun motto: we willen niet weg, we willen onze DDR veranderen. Waren het voorheen kleine groepen zoals het „Nieuwe Forum" van de fysi cus Hand-Jurgen Fischbeck of de „De mocratische Doorbraak" van domi nee Edelbert Richter, nu hebben de grote evangelische kerk en de kleine katholieke kerk zich nadrukkelijk ge meld. Zij willen de 16 miljoen achterblijvers nieuwe perspectieven bieden. Richter begroet de beginnende bundeling: „Als we nu niets doen is het te laat. Steeds meer kritische burgers zien in dat ze af moeten van de spontane, on gecoördineerde individuele acties". Fischbeck: „Wij willen duidelijk ma ken dat hier mensen leven met nieuwe ideeen en voorstellen". De meeste oppositionelen geloven nog in het socialisme en in de DDR, maar de partij moet haar monopolistische aanspraak op de waarheid delen met anderen. Richter: „Als de partij steeds spreekt over haar leidende rol, dan is het toch veel verstandiger dat er een partner voor een dialoog is, zodat de partij die leiding kan bewijzen". De moedigen staan niet langer meer helemaal alleen. Op de Evangelische Synode in Eisenach sloten de protes tantse en katholieke kerk de opposi tionele rijen. De voorzitter van de sy node, bisschop Werner Leich, zei na mens de vijf miljoen Oostduitse pro testanten dat „wij nu tekens moeten zien die duidelijk maken dat de nood zakelijke veranderingen worden door gevoerd". De voorzitter van de Berlijn se bisschoppenconferentie, Wanke, viel hem bij: „De verantwoordelijke politici worden dringend opgeroepen de oorzaken voor de exodus serieus te onderzoeken en zo snel mogelijk uit de wereld te helpen". Leich verlangde nog meer. Hij wil de monstratievrijheid, een andere kies wet, een terugkeergarantie voor DDR-vluchtelingen en onbeperkte reisvrijheid. Beide geestelijken rie pen de Oostduitsers op in eigen land te blijven en moedig te strijden voor veranderingen. De boodschap van Eisenach is niet mis, maar mochten de starre denkers aan de partijtop er niet wakker door zijn geschud, dan is dat in ieder geval wel gebeurd door het appèl van de Oostduitse CDU, tot voor kort een trouwe bondgenoot van de communis tische partij die los van de Westduitse tegenhanger staat. De Oostduitse leiders beroepen zich er altijd op dat er wel degelijk een meer- partijensysteem in het land bestaat. In het zogenaamde parlement, de Volks- kammer, zijn inderdaad een flink aan tal partijen vertegenwoordigd. De communistische SED heeft 127 zetels, de Vrije Duitse Vakbond 61, de jonge renorganisatie FDJ 37 en de Vrouwen bond 32, maar er bestaan ook nog par tijen zoals de Liberaal-Democratische Partij Duitsland, de tegenhanger van de FDP, met 52 zetels, de Nationaal- Democratische Partij, ook 52 af gevaardigden en de CDU met 52 parle mentariërs. Deze partijen, verenigd in het Nationale Front, hebben de leiden de rol van de communisten erkend en krijgen hun zetelaantal niet naar stemmenaantal, maar volgens een be paalde verdeelsleutel. Tot nu toe hadden deze groeperingen absoluut niets in te brengen, maar bin nen de communistische christen-de mocraten (145.000 leden) lijkt nu enige beweging te komen. In een open brief zetten vier zeer vooraanstaande DDR-CDU-leden zich in voor een nieu we kieswet, principieel recht op reizen en een ander mediabeleid. Ook willen ze minstens drie of vier ministers meer dan de ene die hen nu door de commi nisten is toebedeeld. En dat is uitgeh kend de man, die het Russische bit „Sputnik" in de DDR verbood. Hoewel zij hervormingen zoals Hongarije of Polen uitsluiten, is nu boodschap „Verandering in stabij teit" bijna revolutionair. De vierwi len ook niet worden gezien als opp*>s tie binnen de CDU, maar als mense die vinden dat het de hoogste ti, wordt dat de CDU-top luistert naar basis. Verder verzetten ze zich teg< het democratisch centralisme, dat leidende rol van de communisten 8 randeert. Ze zijn niet tegen het socialisme, n® ze stellen wel vast dat zonder essenti le hervormingen het socialisme in DDR ten dode is opgeschreven. „0® CDU is tot meer in staat dan zij zelf? looft", is de boodschap. Velen bin® die partij denken er zo over, maar' jaar collaboratie met de communist* heeft ook zijn sopren achtergelaten, Na tientallen jaren hoofdzakelijk* gen of ageren tot de onvermijdelijl enkele reis naar het Westen volgde, b gint zich in de DDR toch iets af te tek nen dat tot een werkelijke opposj zou kunnen uitgroeien. Een oppo® van mensen die hun land per se ni' willen verlaten, maar het conunu® me een beetje menselijker gezicht» len geven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 4