PZC sP°rt
AMATEUR HiÖ
\JOETBALi_
Wij zijn in een
voetbalcultuur
grootgebracht
Waarom
zouden wij
roomser zijn
dan paus?
Volgens de
supporters
snap ik niets
van voetbal
Vlissingen is
club zonder
beleid en
zonder visie
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1989 37
VLISSINGEN - Je hebt de schreeuwe
rige types die in kapitale auto's naar
de training komen en in snelle pakken
langs het veld staan. Kettinkje om de
pols, filtersigaretje los tussen de lip
pen. Meer om de blits te maken dan
om het voetbal zelf. Maar er zijn er
ook die onopvallend in een hoekje van
de dug-out zitten. Zenuwachtig heen
en weer schuivend, meelevend met ie
dere aktie en zelden op een onverto
gen woord te betrappen.
Wie trainer wil zijn van een amateur
clubje moet een beetje gek zijn. Be
zield, zo heet dat in het vak zelf, maar
buitenstaanders noemen het gewoon
dwaas wat ze doen. Voor een grijpstui-
ver drie, vier dagen in de week in weer
en wind op het veld staan. En als de
overwinningen een beetje te lang uit
blijven, worden ze nog op straat gezet
ook.
Keurige medemensen worden soms in
eens doortrapt gemeen of gaan bela
chelijk tekeer als ze de leiding krijgen
van een voetbalclub. Zo liep Ad Ver-
sluys, toen hij nog een veelbesproken
trainer was van Terneuzen, na een
doelpunt eens een volle ronde over de
sintelbaan. Hij speelde partijtjes op
het plein van het stadhuis om de plaat
selijke politici uit te dagen en hij liet
zijn spelers in de voorbereiding kilo
meters door de modder kruipen. Ter
wijl hij in het dagelijks leven toch ui
terst vriendelijk en volkomen normaal
kon doen.
Het (Zeeuwse) voetbal is voortdurend
in ontwikkeling. Stilstand is achter
uitgang, dat is inherent aan sport. Het
voetbal kan niet zonder veranderin
gen. Op deze pagina komen acht
Zeeuwse trainers aan het woord over
hun passie: de voetbalsport. Ze krijgen
algemene vragen voorgelegd, maar
ook specifieke - op de Zeeuwse situa
tie gerichte - vraagstukken komen
aan de orde. De oefenmeesters reage
ren op de opmars van Vlissingen en
Hoek en de (mogelijke) komst van een
Zeeuwse profclub. De één voorspel
baar, de ander verrassend.
Eén saillant detail: op één na waren al
le door ons benaderde trainers bereid
hun visie op bepaalde voetbalzaken te
geven. Jack Schipper, trainer van Zie-
rikzee, ging zijn verantwoordelijkheid
als trainer uit de weg („omdat ik al zo
vaak m'n mening heb gegeven") en
weigerde zijn medewerking. De vol
gende trainers grepen de hen voorge
legde vragen wél aan om hun mening-
te geven: Jo Jansen (Vlissingen), Paul
Telussa (Middelburg), Gerrit Emans
(Hoek), Jan Doorns (Terneuzense
Boys), Ron Schrier (Goes), Ko
Stoutjesdijk (Vosmeer), Jan Meul
meester (Kloetinge) en Rinus Zegers
(HW'24).
- Er wordt onder trainers vaak ge
praat over voetbaltalent, maar hoe zit
het eigenlijk met het trainerstalent?
Er komen maar weinig nieuwe gezich
ten bij in Zeeland.
Jo Jansen: „Het is een klein kringetje
en in Zeeland is er een vrij beperkt aan
bod. Ik heb ook begrepen dat een aan
tal jongens niet verder komt. Een jon
gen als Ko Stoutjesdijk wordt niet toe
gelaten tot de cursus oefenmeester I.
Dat zou er één voor de top kunnen
zijn."
Jan Meulmeester: „Voetbaltalent is er
overal, dus ook trainerstalent. Ze bre
ken alleen niet met veel tegelijk door.
Toen ik pas begon was er ook een krin
getje van bekende trainers, die jaren
lang meeliepen. Zo af en toe komt er
eens iets bij. Trainers gaan nou een
maal langer mee dan voetballers."
Paul Telussa: „Je ziet weinig nieuwe
gezichten. Ik heb het idee dat vereni
gingen ook niet gauw met jonge trai
ners in zee durven gaan. Clubs durven
weinig risico's te nemen."
Rinus Zegers: „Ik kan een trainer al
leen beoordelen als ik er samen mee op
de cursus heb gezeten. Ron Schrier is
bijvoorbeeld een groot talent als trai
ner. Waarom er niet meer doorbreken?
Dat komt, denk ik, omdat er tegen
woordig te veel inmenging is van be
stuur en sponsors. Trainers kunnen
zichzelf niet meer optimaal ontwikke
len."
Jan Dooms: „Ik ken er inderdaad maar
een paar: Wim Ovaa, die enorm goed
heeft gepresteerd, Ron Schrier, Geor
ge de Block, Gerrit Emans, die overi
gens alweer jaren in het vak zit, dus
dat is geen jeugdig trainerstalent. Jon
ge jongens hebben misschien niet zo'n
voetbalhart als wij vroeger. Wij zijn in
een voetbalcultuur grootgebracht."
Ron Schrier: „Het ontbreekt mis
schien aan durf om gelijk op een hoog
niveau te gaan trainen. Ik zelf heb dat
bij Middelburg wel gedaan en je kunt
zeggen watje wilt, maar van die perio
de heb ik enorm veel geleerd."
Gerrit Emans: „Vooral in de afgelopen
jaren zijn er wat jonge trainers doorge
komen, dus het valt wel mee. Je ziet
andere gezichten bij de toonangeven-
de clubs. Maar natuurlijk zijn ze niet
voor het opscheppen. Veel jongens
zien er kennelijk tegenop een trainers
cursus te volgen."
Ko Stoutjesdijk: „De clubs durven het
cirkeltje niet te doorbreken. Kijk maar
naar Zierikzee, met alle respect voor
Jack Schipper overigens, dat is daar-
goed voor de ontwikkeling in zijn tota
liteit. Het zou beter zijn dat er meer
tweedeklassers kwamen in Zeeland.
Dat er weer meer rivaliteit kwam en
meer derby's. Maar 2500 en 3000 man,
zoals vroeger, krijg je nooit meer naar
een wedstrijd."
Jan Meulmeester: „Ik verwacht dat er
op den duur drie, vier clubs bovenuit
zullen steken. Dan denk ik aan Vlissin
gen, Middelburg, Hoek en Goes. Het is
namelijk volkomen afhankelijk gewor
den van wat sponsors erin steken. De
club die het best betaalt zal uiteinde
lijk alle talentvolle spelers opslok
ken."
Rinus Zegers: „Voor het Zeeuwse
voetbal is het misschien niet goed,
maar voor het aanzien van Zeeland ten
opzichte van de rest van Nederland
wel. Daar kijken ze niet naar wat er
tweede of nog lager speelt. Met Vlissin
gen en Hoek tellen we nu weer een
beetje mee. En er zijn nog een paar
clubs op komst."
Ron Schrier: „Vlissingen heeft voor
een sneeuwbal-effect gezorgd. Hoek is
gevolgd en Goes en Middelburg doen
nu ook mee. Middelburg is te laat inge
haakt trouwens. Het is een enorme
ontwikkeling, waarbij de onderbouw
van de club een grote rol speelt. In dat
opzicht is Vlissingen verder dan
Hoek."
Gerrit Emans: „Ik kan er niet over oor
delen wat er in Vlissingen kan en wat
niet. Ik heb me wel verdiept in de grote
clubs uit het zaterdagvoetbal, zoals
IJsselmeervogels en Rijnsburgse
Boys. En dan moet ik zeggen: het is
misschien wel beter om zo te voetbal
len, dan ergens onderaan in de eerste
divisie."
Ko Stoutjesdijk: „Ik hoop het, want ik
merk dat het leeft. Ik ben al verschil
lende keren naar Vlissingen geweest
en je ziet bij wedstrijden mensen uit al
le hoeken van Zeeland. Hier op Tholen
praten j ongens van 15 j aar al over Vlis
singen. Het werkt stimulerend op de
jeugd. In plaats van naar RBC en Wil
lem II gaan goede jeugdspelers straks
naar Vlissingen."
- Wat mag je als trainer van je spelers
eisen? Bestaat de ware amateur eigen
lijk nog?
Jo Jansen: „Je mag verwachten dat ze
voor hun sport iets over hebben. Ik heb
respect voor jongens die er alles voor
over hebben. Ze zijn er gelukkig nog
wel, al zijn het er weinig. Dat merk ik al
aan de spelers die wij benaderen en
'nee' zeggen, of alleen willen komen als
ze verzekerd zijn van een vaste plaats
in het eerste elftal."
Paul Telussa: „Je mag als trainer best
wat eisen. Middelburg streeft presta
ties na en er zijn mensen die buiten het
voetbal alles doen om dat mogelijk te
maken. De spelers worden in feite in de
watten gelegd. Dan mag je best wat
verwachten van die jongens ook al is
het maar een hobby."
Jan Meulmeester: „Het is volkomen
afhankelijk van betalen wat je mag ei
sen van spelers. De gesponsorde ploe
gen kunnen eisen stellen. Maar als je
als club niets te bieden hebt, kun je
ook niet veel eisen. Ze zijn van goeie
wil, hoor, maar werk en studie gaan
voor bij amateurvoetballers."
- Krijgt Zeeland betaald voetbal en is
er een klimaat voor?
Jo Jansen: „Ja. Als het elders mogelijk
is, dan is het in Zeeland ook mogelijk,
zowel financieel als sportief. Zeeuwen
zijn voetbalminded. Ze doen zichzelf
tekort als ze niet meehelpen dit te rea
liseren."
Voor een goede trainer
gaan ze door het vuur
Gerrit Emans: „Het is nooit gunstig
voor het voetbal op zich dat de ver
schillen zo groot zijn. Maar ik zal eer
lijk zijn: voor ons in Hoek is het mooi
meegenomen. Met één topclub in de
omgeving trek je normaal gesproken
toch wat meer publiek. Ik verwacht
dat wij dit jaar tussen de 800 en 1000
toeschouwers zullen krijgen. Dat is
uitzonderlijk veel voor hier."
Ko Stoutjesdijk: „Als ik in mijn ge
bied, Tholen, een lijstje maak van de
spelers die al weg zijn, dan zou je een
goede tweedeklasser kunnen vormen.
Eén club zou moeten durven daar iets
aan te doen. Ik vind het goed dat ver
enigingen als Goes, Middelburg enzo
voort aan de weg timmeren, maar de
andere clubs moeten dan niet het
hoofd in de schoot leggen, maar een
sfeer creëren waarin voetballers zich
thuisvoelen."
Rinus Zegers: „Ik eis geweldig veel
van de spelers, terwijl er bij ons toch
geen sprake is van dik betaalde jon
gens. We zijn puur op amateurbasis be
zig, maar ze willen hogerop en ze doen
er ook alles voor. Ik eis bijvoorbeeld
dat ze hun vakanties aanpassen aan
het voetballen, ik vind een verjaardag
geen excuus om niet te trainen, ze
moeten er kortom altijd zijn van mij.
Dat lukt ook, omdat we in Hulst een
fantastische groep hebben. Mijn erva
ring is ook: als je dingen vriendelijk
vraagt, dan doen ze het liever niet. Je
moet gewoon zeggen: zo en zo moet het
en niet anders..."
Jan Dooms: „Het leventje dat sommi
ge voetballers leiden is niet bevorder
lijk voor hun carrière. Wij gingen ook
wel eens stappen. We kwamen 's
nachts om één uur wel eens binnenrol-
Jan Dooms.
van een voorbeeld. Clubs durven in
zijn algemeenheid hun nek niet uit te
steken."
- Wat is de definitie van een goede trai
ner?
Jo Jansen: „Ik blijf erbij dat het tak-
tisch vermogen enorm belangrijk is.
Als er niet gepresteerd wordt, kijkt
men gelijk naar de trainer. Dus diens
inbreng moet redelijk groot zijn. Ik
denk datje de inbreng van een trainer
op vijftig procent kunt stellen. Je
werkt de hele week met je spelers, je
kunt het dus bijsturen."
Jan Meulmeester: „Een trainer moet
in de eerste plaats zelf hebben gevoet
bald. Tweede of derde klas, dat is een
vereiste. Hij moet verder met mensen
om kunnen gaan en moet bijblijven
met zijn oefenstof. De inbreng van een
trainer wordt steeds minder, omdat je
tegenwoordig maar een paar jaar bij
een club blijft."
Jan Doorns: „De voornaamste eigen
schap van een goeie trainer is dat hij
goed met zijn spelers om kan gaan. Ik
ben een trainer die nogal midden in de
groep staat, je hebt er ook die er graag
boven staan. Maar je moet elkaar goed
Jan Meulmeester.
liggen, ze moeten wat aannemen, an
ders komt het nooit goed."
Paul Telussa: „Je zult van alles wat
moeten hebben. Je moet psycholoog
zijn om de sfeer te waarborgen en je
moet taktisch inzicht hebben om je elf
tal op de juiste wijze samen te stellen.
De inbreng van een trainer in het ge
heel is misschien dertig procent. Tij
dens wedstrijden kom je niet verder
dan tien procent. Als de spelers het
vertikken opdrachten uit te voeren.
dan sta je als trainer vaak machte
loos."
Rinus Zegers: „Voor mij staat eerlijk
heid het hoogst aangeschreven. Eer-
Ron Schrier
Rinus Zegers
PniiJ TphlS'
Ron Schrier: „Betaald voetbal moet er
komen. Het is absurd dat er nog geen
profvoetbal in Zeeland is. Het effect zal
zijn dat het spelniveau zal stijgen. Veel
meer jonge voetballers zullen hun best
doen op dat niveau te komen. De ama
teurclubs in de regio zijn gebaat bij de
afvallers. Dat zijn de jongens die het
bij Vlissingen niet gehaald hebben."
Ko Stoutjesdijk: „Op Tholen praten
jongens van 15 jaar al over Vlissingen."
Rinus Zegers: „Ik eis geweldig veel
van mijn spelers."
Jan Meulmeester: „De club die het
meest betaalt zal uiteindelijk alle ta
lentvolle voetballers opslokken."
lijk tegenover je spelers, dan dwing je
vanzelf respect af. En een trainer moet
natuurlijk persoonlijkheid bezitten.
Voetbalkennis is belangrijk, maar het
is subjectief. Ik hoor langs de lijn bij
HVV altijd alleen maar kritiek op mij.
Volgens de supporters snap ik dus he
lemaal niets van voetbal, maar met
supporters heb ik niets te maken, al
leen met spelers."
Gerrit Emans: „Je moet er wat ver
stand van hebben, je moet het over
kunnen brengen en je moet met men
sen om kunnen gaan. De inbreng van
een trainer is niet in procenten uit te
drukken. Dat hangt van zo veel facto
ren af. Het zal bijvoorbeeld de ene
week al veel meer zijn dan de andere."
Ron Schrier: „Je moet een vakman
zijn en keihard werken. Het resultaat
hangt niet af van wonderen. Die be
staan niet in het voetbal. De inbreng
van een trainer, zo heb ik geleerd, is in
het totaal vijftien a twintig procent.
Maar dan spréék je wel over een club
met een goede organisatie en goede
spelers."
Ko Stoutjesdijk: „Een enorm brok en
thousiasme is het belangrijkst. Een
goede trainer zorgt ervoor dat de spe-
Gerrit Emans
Iers voor hem door het vuur gaan.
Daarnaast is het ook van belang dat je
zelf voetbalervaring hebt. Dat maakt
je geloofwaardig tegenover de spe
lers."
- De afstand tussen Hoek en Vlissingen
enerzijds en de overige Zeeuwse clubs
anderzijds is erg groot. Hoe staan jul
lie tegenover die ontioikkeling?
Jo Jansen: „Het gat wordt minder
groot als iedereen zich realiseert dat
wij bij Vlissingen op weg zijn naar prof
voetbal. Het talent zit nog steeds ver
deeld over te veel clubs. Dat merk ik
ook in onze scouting. In plaatsen als
Goes, Middelburg, Terneuzen, Hulst
en Axel zou er meer talent verzameld
kunnen worden."
Paul Telussa: „Het is een ontwikke
ling die je een aantal jaren geleden kon
zien aankomen. Geld speelt een rol bij
het aantrekken van spelers zoals Hoek
en Vlissingen dat hebben gedaan. Ik
waser nooit zo'n voorstander van,
maar die mening heb ik bijgesteld. Als
je niet meedoet, haakje af. Overal ge
beurt het en waarom zouden wij room
ser zijn dan de paus?"
Jan Doorns: „Het is misschien niet
Jan Meulmeester: „Het klimaat is er
voor, maar ik twijfel aan de haalbaar
heid. Ze zullen de voetballers bijna
stuk voor stuk ver buiten Zeeland
moeten gaan halen. Het is ook zeer de
vraag of de provincie mee zal werken
om een geschikte accommodatie neer
te zetten."
Rinus Zegers: „Het is in elk geval in
Vlissingen absoluut nieVhaalbaar. Er
zit namelijk totaal geen beleid en geen
visie achter die club. Ze hebben nota
bene ieder jaar een ander elftal, dan
kun je toch nooit iets opbouwen. Van
zo'n beleid snap ik helemaal niets. Hoe
kun je nou als trainer werken, als je
voor iedere competitie een nieuwe
ploeg moet gaan vormen. En dan lees
ik dat er spelers zijn die maar één keer
per week komen trainen, omdat ze te
ver af wonen. Hoe is het mogelijk, hoe
kun je dan een sfeertje krijgen om pres
taties te leveren. Ik zou Hoek nog meer
kans geven om iets te bereiken, omdat
er achter die club tenminste een struc
tureel beleid zit."
len. Nu gaan ze 's avonds om elf uur
weg naar een discotheek en komen 's
morgens om vijf uur thuis. Maar zo zijn
ze niet allemaal, hoor..."
Gerrit Emans: „Ik heb als trainer wel
clubs meegemaakt waar er inderdaad
veel was aan te merken op deinzet en
de bereidheid van spelers, maar bij
Hoek is dat gelukkig niet het geval. Ik
vind trouwens datje van spelers in een
eerste elftal bij welke club dan ook wel
iets mag eisen."
Ron Schrier: „Ik probeer de wil tot
winnen er in te brengen bij de spelers.
Dat eis ik ook van ze: altijd willen win
nen of het nu een vriendschappelijk
potje is of een kampioenswedstrijd.
Wie daarin niet meewil, komt op een
zijspoor terecht. De echte amateur be
staat natuurlijk niet meer. Het gaat
puur om de prestatie. Een goede sfeer
is leuk, maar het gaat om het winnen.
Daarom eis ik een constante prestatie
van spelers."
Ko Stoutjesdijk: „Je mag best veel
van amateurs vragen, maar dan moet
je er voor zorgen dat ze redelijk 'ver
zorgd' worden. Dan denk ik niet gelijk
aan betalen. Laat de club eens een
paar voetbalschoenen voor een speler
betalen. Zorg ervoor dat er elk jaar een
leuk reisje op het programma staat.
Bij mijn club Vosmeer bestaan de ech
te amateurs gelukkig nog. Ik heb in de
voorbereiding wel vier keer in de week
getraind en we stonden op een zondag
morgen zelfs om kwart over negen, in
Kamperland te trainen als gekken."
Paul Telussa: „Of we het krijgen, laat
ik in het midden. Ik kan niet in het
huishoudboekje van Vlissingen kij
ken. Eerlijk gezegd denk ik niet dat het
klimaat er goed voor is. In het betaald
voetbal zie je sponsors die puur op de
consument gericht zijn. Die bedrijven
heb je niet direct in Zeeland. Zonder
dergelijke sponsors lijkt me het een
wankele basis."
Jan Dooms: „Ik heb er mijn twijfels
over dat het in Vlissingen zal slagen.
Zeker niet met de spelers die ze nu heb
ben. Ze hebben wel een paar gerijpte
profs aangetrokken, maar daar zijn er
wel twee van afgekeurd voor betaald
voetbal. En de echte talenten (Peter
van Vossen, Ronald van Oeveren) zijn
vertrokken. Financieel is het, denk ik,
niet haalbaar."
Jo Jansen: „Zeeuwen zijn voetbalmin
ded. Ze doen zichzelf tekort als ze niet
meehelpen betaald voetbal te realise
ren."
Paul Telussa: „Als de spelers het ver
tikken opdrachten uit te voeren dan
sta je als trainer vaak machteloos."
Ron Schrier: „Het is absurd dat er nog
geen profvoetbal in Zeeland is."
Jan Dooms: „Sommige jongens komen
's ochtends om vijf uur thuis uit de dis
cotheek, maar gelukkig zijn ze niet al
lemaal zo."
Gerrit Emans: „Het is nooit gunstig
voor het voetbal dat de verschillen tus
sen Hoek en Vlissingen en de andere
Zeeuwse clubs zo groot zijn,"
Ko Stoutjesdijk.