Staatssecretaris
wil activiteiten
bundelen onder
één topman
D
week-u it/in
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1989 2 7
Kennis kopen
Managementkosten
Hollandse Signaal
Minder duikboten
ingen komen pas tot stand
y y wanneer er een voldoende
draagvlak voor is gecreëerd. In de
Nederlandse marinescheepsbouw
ontbreekt het aan draagvlak, omdat
we met een bijzondere handicap
zitten: het RSV-trauma. Dat trauma
heeft jarenlang vernietigend gewerkt
op wat ik zie als een gezonde
ontwikkeling: samenwerken.
Wanneer ik het woordje
'samenwerking' liet vallen, was de
reactie dikwijls: We gaan toch niet
een nieuw RSV'tje bouwen?"
Staatssecretaris Jan van Houwelingen.
De eerste twee M-fregatten aan de afbouwkade van De Schelde in Vlissingen.
RSY-trauma verlamt samenwerking
bedrijven in marinescheepsbouw
Staatssecretaris van defensie Jan van
Houwelingen vergaderde vrijdag met
de verzamelde vertegenwoordigers van de
nationale defensie-industrie. Na het fre-
gattendebacle van De Schelde in Austra
lië moet er iets gebeuren om de Neder
landse defensie-industrie op de been te
houden. Een vorm van samenwerking
waarbij ook de marine nauw zal moeten
zijn betrokken, is van groot belang voor de
bedrijven zelf, voor hun personeel, maar
ook voor de Nederlandse marine.
„Natuurlijk ben ik teleurgesteld over het
afspringen van de Australische order. Je
bent politicus en vanuit die overtuiging
ben je betrokken bij de dingen die gebeu
ren. Maar als politicus ben ik al lang bezig
met die scheepsbouw. Het M-fregat dat
aan Australië werd aangeboden, be
schouw ik ook een beetje als mijn persoon
lijke project".
„De ontwikkeling van dat schip heb ik
van begin tot eind meegemaakt. Het was
het eerste project volgens het principe
'design to cost': dat mag het kosten en
niet meer. De contractonderhandelingen
met De Schelde waren daarom heel inten
sief. Als dan de plechtigheid rond de doop
van het eerste schip plaatsvindt, denk je
toch: Daar ligt iets van mezelf'.
Wanneer hij ermee wordt geconfronteerd,
dat hij betrokken als een scheepsbouwer
klinkt, schrikt hij terug. „De persoonlijke
motieven van Van Houwelingen interes
seren niemand een fluit natuurlijk. En het
M-fregat is natuurlijk niet een persoonlijk
project. Ik bedoel slechts, dat ik er met de
grootst mogelijk inzet aan heb gewerkt.
Zo zijn er een heleboel dingen waarvoor ik
me als politicus inzet".
„Ik ben ook niet uit op 'n incidenteel poli
tiek succesje: daarvoor ben ik al te lang
politicus. Nee, ik voel me als staatssecre
taris verantwoordelijk voor bepaalde ont
wikkelingen in Nederland, voor al die
mensen die in de defensie-industrie
werken. Ik heb in de scheepsbouw al te
veel ellende meegemaakt: menselijke el
lende door sluitingen van werven".
Geredeneerd vanuit die visie, vindt hij het
jammer, dat de Nederlandse defensie-in
dustrie er maar niet in slaagt zijn produk-
ten te exporteren. Het falen van het con
sortium met onder meer De Schelde in
Australië is een recente misser, de vergeef
se pogingen van RDM om de Walrus-on
derzeeboot buiten Nederland te slijten en
van Van der Giessen/De Noord om kunst
stof mijnenjagers aan de man te brengen,
liggen eveneens vers in het geheugen.
Van Houwelingen maakt zich niet alleen
om maatschappelijke redenen ernstige
zorgen over deze situatie. „We hebben een
kwalitatief goede marine. Maar schepen
kopen we niet alleen, we moeten er ook 20,
25 jaar mee kunnen varen. De spullen
moetje in stand kunnen houden. Dat kan
beter en goedkoper met een eigen indus
trie". Van Houwelingen verwijst naar de
Australische ideeën op dit punt. Zij kopen
niet alleen de schepen, maar ook de ken
nis om een eisen industrie op te bouwen.
De tien schepen van de De Schelde-order
worden daarom grotendeels in Australië
worden gebouwd. „Dat kost ze een miljard
meer, maar dat hebben ze er voor over".
Het consortium waarvan De Schelde deel
uitmaakte, verloor de slag doordat de ma-
nagementskosten tien procent hoger uit
vielen dan die van de concurrerende club
onder leiding van de Duitse scheepsbou
wer Blohm Voss. Het systeem, dat Ne
derland bij de bouw van schepen hanteert
en dat werd gebruikt voor de Australische
order, bleek in dit geval te omslachtig. Het
scheelde 560 miljoen gulden met de Duit
se concurrent, een bedrag dat ook Van
Houwelingen heeft verrast. „We gingen
uit van 2 a 3 procent en dat was volgens
ons overkomelijk. Maar dat het 10 procent
zou zijn".
Evenwel, dat het niet goed zit met de orga
nisatie van de Nederlandse marine
scheepsbouw was reeds eerder duidelijk
geworden. Volgens Van Houwelingen
blijkt dit wel uit het feit, dat het steeds
meer tijd kost om nieuwe scheepsontwer
pen te realiseren. „We zijn vanaf 1972 met
de Walrus bezig, in 1977 werd de bouwop
dracht verleend. Het is nu 1989 en er is nog
steeds geen Walrus. Bij de bouw van de
oppervlakteschepen gaat dat wel iets be
ter, maar ook daar duurt het lang".
Volgens de staatssecretaris moet er 'dus'
worden samengewerkt. „Er wordt al zo
lang over gepraat en het is natuurlijk geen
eenvoudig onderwerp en ik wil er echt niet
goedkoop over doen, maar we mogen niet
zo doorgaan als we ook op de langere ter
mijn in een meer geïntegreerde Europese
defensie-industrie in eigen land nog een
maritieme defensie-industrie willen heb
ben".
Een vergaande vorm van samenwerking
zoals een fusie, vindt Van Houwelingen
niet direct nodig. „Maar er moet wel een
heldere organisatie komen, simpel, geen
ingewikkelde constructies, met iemand
aan de top die bereid is verantwoordelijk
heid te nemen. In die organisatie moeten
èn technische kennis èn marketing, niet
alleen van de werven maar ook van de
elektronische industrie er omheen - voor
al de softwaresector - worden gebundeld.
De kennis die de marine op het gebied van
het ontwerpen van haar schepen heeft op
gebouwd, moet daarbij veel dichter bij het
bedrijfsleven worden gebracht".
Voor Van Houwelingen is Hollandse Sig
naal Apparaten, dè leverancier voor aller
lei geautomatiseerde systemen voor mari
neschepen, na de overneming door het
Franse Thomson-CSF niet verloren voor
het pact. Integendeel, Van Houwelingen
is er niet negatief over, dat Philips HSA
aan een echt defensie-industrieel bedrijf
heeft verkocht. „De samenwerking met
Thomson heb ik jarenlang aangemoe
digd. Dat het uiteindelijk een overneming
zou worden, had ik niet verwacht, maar ik
denk, dat het uiteindelijk het behoud van
het bedrijf betekent. HSA is voor Philips
nooit een van de kernpunten van de acti
viteiten geweest."
Volgens Van Houwelingen past de over
gang van HSA naar Thomson in een pro
ces, dat al enige tijd in Europa gaande is.
Bedrijven die zich met de produktie van
militaire systemen bezig houden, lijken
vooruit te lopen op de ontwikkeling naar
De Zeeleeuw, de eerste onderzeeboot uit de Walrus-klasse die in de vaart kwam, tijdens een van de proefvaarten.
foto koninklijke marine
een Westeuropese, minder van de Ver
enigde Staten afhankelijke defensie,
waarin geen plaats is voor eng-nationalis-
tisch denken.
Zij zoeken vormen van samenwerking,
wetende ook, dat een versnipperde pro
duktie duur is en dat regeringen meer en
meer geneigd zijn op de defensie-uitgaven
te beknibbelen. Van Houwelingen: „Je
hoeft de Financial Times er maar op na te
slaan, en je weet dat het proces in volle
gang is. Nederlandse bedrijven kunnen
zich daaraan niet onttrekken."
Politiek Europa gonst intussen ook: ver
gaande ontspanning tussen Oost en West,
Europa minder afhankelijk van de Ver
enigde Staten, een meer Europese defen
sie onder de noemer van de Westeuropese
Unie, meer taken samen uitvoeren. Daar
toe ook geïnspireerd door tekorten op - al
thans een stagnerende groei van - de de
fensiebegroting, lijken politici zich nu al
te gaan opmaken voor een ingrijpende
taakspecialisatie in Europees verband. Zo
wordt er in de Tweede Kamer sinds de be
handeling van de defensiebegroting in fe
bruari hardop getwijfeld aan het be
staansrecht van - bij voorbeeld - de On-
derzuedienst van de marine
Van Houwelingen doet wat meewarig over
zoveel voortvarendheid. „Niemand kan
voorspellen hoe de Nederlandse marine
zich in dit Europees kader zal ontwikke
len, maar we zijn nog lang niet zo ver, dat
we geen onderzeeboten meer nodig heb
ben. Een meer geïntegreerde Westeurope
se defensie is onafwendbaar, maar dat
proces zal nog tientallen jaren beslaan",
zegt hij.
De discussie over de Onderzeedienst
vloeit kennelijk rechtstreeks voort uit
budgettaire problemen. De defensiebe
groting groeit nauwelijks meer. Er moet
hier en daar worden geschrapt. Zo is be
sloten om de marine de vijfde en de zesde
Walrus-onderzeeboot te onthouden. Die
twee waren bedoeld om rond het jaar 2000
de twee dan veroudere Zwaardvis-onder
zeeboten te vervangen. De marine vindt,
dat met slechts vier onderzeeboten niet
valt te werken. Dat signaal is opgevangen
door het parlement, maar waar de marine
pleit voor de aanschaf van twee eenvoudi
gere, goedkopere onderzeeërs (de Moray
van RDM bij voorkeur), lijkt het parle
ment te zeggen: Dan de taak maar af
schuiven naar een ander NAVO-land.
Van Houwelingen: „Ik ben het er niet mee
eens, dat de marine met slechts vier on
derzeeboten niet kan functioneren. Vroe
ger had je het zogenaamde Harmonieuze
Vlootmodel. Er moest een vaste verhou
ding zijn tussen oppervlakteschepen en
onderzeeboten. Later is daar een andere
factor bij gekomen. Het personeel van de
Onderzeedienst is van een bepaald slag:
niet te lang, van een bepaalde leeftijd, een
heel aparte personeelsopbouw waardoor
er niet met andere diensten kon worden
uitgewisseld. Nou, dit soort ijzeren wetten
gaan niet meer op". Een 'wet' die voor Van
Houwelingen wel geldt, is dat de belang
rijkste taak van de Nederlandse marine de
onderzeebootbestrijding is. „Voor het oe
fenprogramma heb je onderzeeboten no
dig. De Europese samenwerking is nog
niet zover, dat we zonder onderzeeboten
zouden kunnen".
De ongetwijfeld verdergaande ontwikke
ling van een meer Europese defensie zal
Van Houweingen overigens niet meer als
staatssecretaris kunnen begeleiden. Hij
heeft zijn partij, het CDA, laten weten niet
meer staatssecretaris van defensie te wil
len zijn in het nieuwe kabinet. „Ik zit hier
vanafl981,ik denk dat het erg goed is voor
het departement, maar ook voor mezelf,
als hier straks een ander gaat zitten", al
dus Van Houwelingen die terug wil naar
de Tweede Kamer.
Ruud Kersten