Cocaïne
Waar
rechters
vluchten
23
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1989
richting
Europa
-►or
Een week na het offensief van de
Colombiaanse regering tegen de
drugsmafïa lijkt de strijd pas echt op
gang te komen. De cocaïne-benden
verklaren ambtenaren, politici,
journalisten en industriëlen de
oorlog. Rechters nemen ontslag uit
angst voor de bandieten. President
Virgilio Barco presenteert een
nieuwe wet die alle Colombianen
verplicht de herkomst van hun
persoonlijke bezittingen aan te
tonen. Colombia staat aan de rand
van een complete burgeroorlog.
Cocaïne-dollars
Rob Sprenkels
Bezinning
week-u it/in
iffiSiliilÖ
HNNHMHMMH
SANTA CRUZ
,SAN FRANCISCO
NEW-YORK
10$ V
ANGELES
MIAMI
MEXICO
'MARTINIQUE
CARACAS
~q80GOTA
COLOMBIA
BELEM
MANAUS
RECIFE
GROTE
OCEAAN
PERU,
BRAZILIË
BOLIVIA
Produktiegebied
van de coca
LAPAZj^
pr RIO DE JANEIRO
SAO PAULO
Transportroute
van de cocaine
Belangrijkste drugs
kartels van Z. Amerika
ATLANTISCHE
OCEAAN
BUENOS
AIRES
anp/afp
bron: interpol
De narcoticabrigade van de Colombiaanse politie vernietigt de oogst van een drugsplantage in Tayrona National Park.
Massale drukte in de straten van Bogota rond de begrafenis van Luis Carlos Galan, de
presidentskandidaat die in opdracht van de drugshandelaren zou zijn vermoord.
gedode guerrillero stonden er twee nieu
wen op. President Julio Turbay Ayala
kwam in 1978 met een veiligheidsstatuut.
Daarbij werden de autoriteiten gemach
tigd om willekeurig wie dan ook achter de
tralies te zetten. De staatsterreur moest
alle revolutionaire dromen in bedwang
kunnen houden.
Belisario Betancur Cuartas, de opvolger
van Turbay Ayala, besloot tot een nieuwe
strategie. Hij bood de guerrilleros aan de
wapens in te ruilen voor deelname in de
politiek. In 1983 kwam het tot de eerste
vredesakkoorden. Maar dat ging het leger
te ver. En uiteindelijk zagen de militaire
leiders kans om alle vredesafspraken te
saboteren.
Op de achtergrond van al dat wapenge
kletter was aan het eind van de jaren zes
tig bijna geruisloos de drugsmafïa aan zijn
opmars begonnen. Boeren kregen met het
verbouwen van mariahuana een kans om
hun troosteloze lot te keren. Cocaïne-dol
lars kochten het geweten van politici,
rechters en andere autoriteiten. Pablo Es
cobar veroverde in 1974 zelfs persoonlijk
een zetel in het Colombiaanse parlement.
Sindsdien zijn er in Colombia regelmatig
voorstellen te horen dat het maar beter is
om alle verdovende middelen te legalize-
ren. De drugsbaronnen houden met hun
onbeperkte financiële bronnen al jaren de
economie op de been. Virgilio Barco, de
huidige president, heeft het investeren
met illegaal verkregen geld de afgelopen
jaren nogmaals extra aangemoedigd.
De drugsmafia is uitgegroeid tot een on
tembaar monster, met filialen in de mees
te Latijnsamerikaanse landen. De gang
sters zijn beter bewapend dan de militai
ren die hen moeten bestrijden. Hun finan
ciële middelen zijn onbegrensd vergele
ken bij de beperkte fondsen die de staat
tot zijn beschikking heeft. En de Colom
biaanse justitie staat machteloos tegen
over alle intimidatie. Geen rechter die ie
mand uit de drugswereld wil veroordelen.
Al in 1979 had de toenmalige president
Turbay Ayala onder druk van Washing
ton een uitleveringsverdrag opgesteld.
Maar dankzij de invloed van de drugshan
delaren was dat nog nooit geratificeerd.
Ook onder Betancur verzette diens minis
ter van justitie, Rodrigo Lara Bonilla, zich
tegen het verdrag. Totdat hij in 1985 op
raadselachtige wijze werd vermoord.
Betancur wees met een beschuldigende
vinger naar de drugsmafia. Deze insi
nueerde dat de Amerikaanse drugsbe
strijdingsdienst DEA achter de moord
zat. Maar Betancur kondigde een frontale
oorlog aan. Toch bleven de drugshandela
ren vrijwel ongedeerd. Het Colombiaanse
leger greep de crisissituatie aan om te
keer te gaan tegen de guerrilleros.
Onder de huidige president, de bank- en
oliemagnaat Virgilio Barco, heeft zich al
verschillende keren een soortgelijke si
tuatie voortgedaan. In 1987, na de moord
op krantendirekteur Guillermo Cano. En
eveneens begin vorig jaar, als reactie op
de moord op procureur-generaal Carlos
Mauro Hoyos.
Pessimisten zijn bang, dat het bij het
spectaculaire offensief van de afgelopen
week ook om niet veel meer gaat dan één
dagsvlieg. De echte hoge bazen zijn tijdig
gevlogen. Volgens sommige geruchten
zou Escobar zijn heil hebben gezocht in
het Panama van generaal Manuel Anto
nio Noriega. Jose Luis Ochoa zou volgens
de 'vox populi' op Cuba zijn. Zodra de
storm over is, worden zij weer in hun eigen
paradijs terug verwacht. Zoniet, dan
staan er invloedrijke Colombianen ge
noeg te trappelen om hun duivelse positie
over te nemen.
Of de Colombiaanse regering het nu aan
durft de belangrijkste arrrestanten uit te
leveren aan de Verenigde Staten, wordt
alom betwijfeld. President Barco herstel
de onmiddellijk na de moord op Galan het
door het Hooggerechtshof ongrondwettig
verklaarde uitleveringsverdrag met de
Verenigde Staten.
Colombia vecht met
ontembaar monster
Van officiële zijde is toegegeven, dat er is
gewerkt met een lijst die al maanden gele
den was opgesteld door de speciale anti
narcotica brigade. Waarom is er dan niet
eerder gehandeld? Het meest voor de
hand liggende antwoord is, dat de Colom
biaanse regering te bang is geweest om de
drugsmafia daadwerkelijk aan te pakken.
De put wordt pas gedempt als er een kalf
is verdronken. Ook in Colombia kent men
dat spreekwoordelijke gezegde. Alleen is
het daar in de dagelijkse praktijk heel wat
minder van toepassing. Er is niet één kalf
verdronken, maar tienduizenden. De po
pulaire politicus Luis Carlos Galan Sar-
miento, die goede kansen maakte om vol
gend jaar president Virgilio Barco op te
volgen, was het vorige weekeinde slechts
de zoveelste op een eindeloze lijst.
La Violencia - en daarbij gaat het dan om
zowel politiek als misdadig en volkomen
zinloos geweld - heeft de afgelopen jaren
een ongelooflijk hoge tol geëist: in 1987
werden 11.000 doden geteld, in 1988 15.000.
Afgaande op gegevens van verschillende
Colombiaanse kranten is dat cijfer dit jaar
al geëvenaard. En er staan nog vier maan
den voor de boeg.
Politici, linkse activisten, journalisten,
kunstenaars, acteurs, straatkinderen, ho
moseksuelen; niemand is veilig in de door
zijn koffie, smaragden en cocaïne bekende
Zuidamerikaanse staat. Bijna dagelijks
vindt er een bloedbad plaats waarbij
meerdere mensen tegelijk overhoop wor
den geschoten. Volgens officiële rappor
ten bestaan er 140 paramilitaire groepen.
Het gaat daarbij om huurmoordenaars in
dienst van grootgrondbezitters en de
drugsmafia. En nooit wordt er iemand be
straft.
Het geweld in Colombia heeft een hoge graad van perfectie bereikt. Vorige week de
monstreerde de politie van Bogota deze koffermitrailleur. De trekker zit in het hand
vat.
Presidentskandidaat Galan werd neergeschoten tijdens een verkiezingsbijeenkomst.
Hier wordt hij in allerijl een ziekenhuis binnengebracht. Galan overleed korte tijd
later aan zijn verwondingen.
ken werd om vanaf 1958 onderling de poli
tieke macht te verdelen.
Het eerste tijdperk van La Violencia was
daarmee voorbij, maar al snel zou er een
nieuw hoofdstuk beginnen. Het pact tus
sen beide partijen betekende een demo
cratie zonder kans voor buitenstaanders.
Er werd geregeerd voor en door de absolu
te bovenlaag van de samenleving. Gewa
pend verzet kon niet uitblijven.
Eerst was er de FARC, de gewapende arm
van de Communistische Partij. Daarna
kwamen er de op maoïstische lijn zittende
ELP en de ELN van de priester Camilo
Torres. Grootgrondbezitters werd het
vuur aan de schenen gelegd.
De oorlog wakkerde nog verder aan, toen
in 1970 de vroegere dictator Rojas Pinilla
met verkiezingsfraude van de macht werd
afgehouden. Deze had met zijn Nationale
Volksalliantie voor een politiek alterna
tief voor de gewapende strijd willen zor
gen. Het mislukken daarvan leidde uitein
delijk tot nog een guerrillagroep: de be
ruchte M-19, de beweging van de 19e april.
De jaren zeventig en het begin van de ja
ren tachtig werden gekenmerkt door de
strijd tegen de guerrilleros. Militaire com
mandanten moedigden grootgrondbezit
ters aan huurlingen in dienst te nemen.
Hele dorpen werden met de grond gelijk
gemaakt.
Maar het effect was averechts. Voor elke
Geweld en intimidatie zijn beslist geen
nieuwe fenomenen in de Colombiaanse
maatschappij. De huidige kruistocht be
gon eigenlijk al in 1948. Een vooraan-
Een Colombiaanse soldaat staat op wacht bij een woning van een vermoedelijke han
delaar in verdovende middelen.
Waarom pas nu?" Deze vraag van
een oude ervaren commentator
van een Colombiaans radiostation vindt
overal echo; niet alleen in Colombia, maar
over de hele wereld. Waarom pas nu?
In een paar dagen tijd hebben de Colom
biaanse autoriteiten een verdovende up
percut uitgedeeld aan de machtige drugs
mafia van het land. Tientallen haciëndas,
hotels, restaurants, discotheken en ander
onroerend goed zijn bestormd. Er is be
slag gelegd op hele vloten van smokkel-
vliegtuigen, honderden vuurwapens en
duizenden kilo's aan verdovende midde
len.
De lokale televisie heeft beelden getoond
van alle praal en pracht, waarmee de hof
narren van de hedendaagse Satan zich
hebben omringd: trapleuningen en kra
nen van puur goud; een stal met volbloed
renpaarden in de achtertuin; schilderijen
van de hand van wereldwijd erkende
meesters; een met ultra-moderne appara
tuur uitgeruste discotheek in een 'zijka
mertje'.
Op verschillende landgoederen werden
cocaïne-fabrieken en illegale landingsba
nen aangetroffen. In een van de haciendas
was in de kluis voor naar schatting 10 mil
joen dollar aan baar geld en juwelen opge
borgen. Dat alles eigendom van slechts
een handjevol mensen. Voormannen als
Pablo Escobar, de gebroeders Ochoa en
Gonzalo Rodriguez Gacho, bijgenaamd
De Mexicaan. Hun persoonlijke fortuin
wordt op meerdere miljarden dollars ge
schat. Ze zouden tot de twintig rijkste
mannen ter aarde behoren.
staande liberale politicus. Jorge Eliecer
Gaitan, werd toen in het centrum van Bo
gota vermoord. Het volk trok woedend de
straten op en paar uur later stond de Co
lombiaanse hoofdstad in brand.
Het incident leidde tot een ware burger
oorlog tussen liberalen en conservatieven.
De aan de macht zijnde conservatieve
Landadel kon daarbij rekenen op de steun
van het officiële leger. De straatarme boe
ren op het platteland kozen daarentegen
de kant van de jonge liberale leiders, die
waren voortgesproten uit de stedelijke
burgerij.
Het was een beestachtige strijd. Colombia
beleefde een complete anarchie. In een
paar jaar tijd vielen er honderdduizenden
doden. Niemand wist zijn gezag op te leg
gen, totdat in 1953 generaal Gustavo Ro
jas Pinilla de macht greep. Met ijzeren
hand bracht hij de strijdende partijen tot
rust.
Tijdens het bewind van Rojas Pinilla kwa
men de liberale en conservatieve top tot
bezinning. Beide groepen vertegenwoor
digden immers de belangen van de hoog
ontwikkelde blanke minderheid die de
economische dienst uitmaakte. Afgespro-