PZC Orpheus ten strijde tegen moreel taboe Antiek in Knokke De klederdracht heeft er zelfs 'n aparte zak voor provincie MEVROUW DE VINK EN DE CULTUUR: STICHTING UIT VERDWIJNT DINSDAG 8 AUGUSTUS 1989 8 Berg Begeleiding Kinderen Decentralisatie GETROUWD EN HOMOSEXUEEL Zelf proberen Kort na de Tweede Wereldoorlog, op een moment dat Walcheren nog voor een groot deel onder water stond, werd op 1 januari 1945 de Zeeuwse Volksuniversiteit opge richt. De grote man achter deze opera tie was dè Middelburgse advocaat en procureur mr. FransWillem Adriaan- se. Over de doelstelling zegt de stich tingsakte: 'het bevorderen onder zo breed mogelijke lagen van de Zeeuwse bevolking van de algemene kennis, met name van de moderne stromingen in kunst, cultuur en wetenschap' Adriaanse en de zijnen dachten dit te bereiken door het organiseren van ten toonstellingen, uitvoeringen, lezingen, cursussen en werkkringen. De bestuursvorm van de Z.V.U., de eni ge provinciale volksuniversiteit in Ne derland, werkt nog steeds efficiënt. Het centrale bestuur zetelt in Middel burg en - volledig uit vrijwilligers be staande - werkgroepen bevinden zich verdeeld over de regio. In de eerste maanden van het bestaan werden onder 'oorlogsomstandighe den' wederopbouwlezingen en enkele toneel- en concertavonden georgani seerd. Na de bevrijding van Noord-Ne derland en de capitulatie van de Duit sers op 5 mei 1945, werd begonnen met een normaal programma. In de dertien jaar die hierop volgden organiseerde de volksuniversiteit tal van (omvang rijke) activiteiten. Hoogtepunten wa ren de tentoonstelling Behouden Kunst (1946) en het recital van de be roemde alt-zangeres Kathleen Ferrier in 1949. De expositie in 1946 bestond uit werk van beroemde 17 de eeuwse schilders als Rembrandt, Frans Hals, Pieter Pauwel Rubens en Anthonie van Dyck. Alle schilderijen waren af komstig uit het 'ondergedoken' kunst bezit. Homosexualiteit binnen het huwelijk Er wordt weinig over gesproken. Toch is er in Ne derland een groot aantal relaties waarbinnen één van de partners homosexuele gevoelens heeft. Spe ciaal voor deze mensen, die over het algemeen bij de professionele hulpverleners als het RIAGG, de huisarts of psychiater weinig ge richt gehoor vinden, bestaat de landelijke vereniging voor huwe lijk en homo-/bisexualiteit Or pheus. Al meer dan vijftien jaar probeert deze vereniging mensen te helpen, die in hun huwelijk, rela tie of gezin te maken hebben met homo- en/of bisexualiteit. In de re gio Zeeland is Peter Fraanje uit Goes de contactpersoon. Peter Fraanje (55) onderkende zes jaar geleden definitief dat hij een sexuele voorkeur voor mannen had. Tot dan toe was hij getrouwd. Het gezin telde drie kinderen. Via het COC, de vereniging die integratie van homosexualiteit in de samenle ving voorstaat, kwam hij in aanra king met Orpheus. „Ik ben naar een Orpheus-weekend geweest en ik dacht: 'dit is het'. Vervolgens ben ik lid geworden. Toen éénmaal duide lijk was dat ik uit Zeeland kwam, werd mij gevraagd of ik in deze regio contactpersoon wilde zijn. Omdat ik nog niet met mijn eigen gevoe lens overweg kon, heb ik in eerste instantie afwijzend gereageerd op het verzoek, maar een jaar later ben ik toch contactpersoon geworden", vertelt Fraanje. Het is opmerkelijk dat het grootste deel van de leden van Orpheus de dertig gepasseerd is. Fraanje hier over: „Over het algemeen begint dit probleem pas na je dertigste te spelen. Voor die tijd weet je dat er iets aan de hand is, maar je kunt het geen naam geven. In de relatie vinden de mensen dan niet dat stukje geborgenheid en intimiteit dat een soortgenoot of sexegenoot wel kan bieden. En dan spreek ik nog helemaal niet over sexuele ge voelens. Pas later kom je tot de ont dekking dat je homofiel bent." Als éénmaal onderkend is dat één van de partners homofiel is, begint in veel gevallen de strijd pas echt. De confrontatie met de omgeving, die moet leiden tot erkenning. Fraanje vergelijkt het met het be klimmen van een berg. „Jezelf accepteren zoals je bent, kost enorm veel moeite. Dan begint de strijd tegen de norm. Het gevoel kwijt raken dat je iets te verbergen hebt, maar ook acceptatie van de samenleving is erg belangrijk. Het is een hoge berg die bedwongen Naast zulke grote projecten waren er in de begin-periode van de ZVU ook kleine en vooral leuke gebeurtenissen weet mevrouw De Vink zich te herin neren. „Vlak na de Tweede Wereldoorlog trad de destijds nog vrijwel onbekende Wim Kan samen met zijn vrouw Corrie Vonk op in het gemeentehuis van Groede. In een bovenzaaltje waren een paar tafeltjes tegen elkaar geschoven met planken er overheen gelegd. Hier gaven Wim Kan en zijn vrouw voor vijf entwintig mensen een voorstelling". In 1958 riep de toenmalige gedepu teerde van cultuurzaken mr. dr. A.J.J.M. Mes de Stichting Cultuur spreiding Zeeland in het leven. „Tot dan toe opereerden in Zeeland vijf organisaties op het brede terrein van de cultuur. Naast de ZVU waren er de Arbeiders Kunstkring (later Alge mene Kunstkring), de Vereniging tot Nut van het Algemeen, de Katholieke Kunstkring en de Cultuurcommissie van de Nederlands Hervormde Kerk. De provincie had het gevoel dat iets gedaan moest worden. Maar zij kon niet één organisatie steunen, terwijl de andere hetzelfde werk deden. De Volksuniversiteit kreeg al vanaf het begin van de jaren vijftig een geringe financiële bijdrage van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen. Gedeputeerde Mes voerde namens de provincie overleg met de vijf instanties over subsidiëring. Zo kwam het tot de oprichting van de SCZ", herinnert mevrouw De Vink zich. In eerste aanzet was de stichting be doeld als overkoepelend orgaan van de verschillende verenigingen. De SCZ coördineerde de activiteiten van de autonome instellingen. „De SZC was het dak en elke vereni- moet worden. Veel mensen durven niet over die berg. De omgeving speelt een te grote rol. Veelal wordt hij of zij dan door de partner tot een keuze gedwongen. Dat is natuurlijk geen goede basis voor een oplos sing. De partner moet meegaan over de berg, wat daarna de conse quenties zijn zien ze later wel", is Fraanjes mening. De vereniging ondersteunt mensen 'die de berg over willen'. „Het is een verademing van gedachten te wisselen met iemand die zich kan inleven in je gevoelens. Orpheus geeft hulp waar de professionele begeleiding faalt", zegt Fraanje. Sinds kort wordt een groot gedeelte van de subsidiepot besteed aan pu bliciteit. Een landelijke adverten tie-campagne en benadering van beroeps-hulp, als psychiaters, RIAGG en huisartsen, moet de be kendheid met het probleem en van de vereniging vergroten. „Door toezending van informatie aan alle betrokken hulpverleners proberen we de problematiek onder de aandacht van de 'professionals' te brengen. Tot op heden is het droevig gesteld met hun kennis van en hun interesse in homofilie bin nen een relatie." Door veel persoonlijke aandacht probeert de organisatie mensen met problemen te helpen. Geregeld zijn er bijeenkomsten in Rotterdam en Breda. „De sfeer is altijd vertrouwelijk. Over persoonlijke zaken wordt openlijk gepraat, het gevolg is dat men veel van elkaar weet. De band die hierdoor ontstaat kun je het best vergelijken met die tussen broers en zusters. We zijn eigenlijk één grote familie." Het komt geregeld voor dat men sen door Orpheus een nieuwe rela tie kunnen aangaan. Toch is Or pheus primair een hulpverlenende instantie en geen contact- of ken nismakingsclub. Naast hulp aan homosexuele mensen en hun hete- rosexuele partners wordt ook veel aandacht besteed aan de opvang van de kinderen. „In de meeste gevallen zijn ze nog niet volwassen. Vaak schommelt hun leeftijd tussen de tien en vijf tien jaar. De kinderen kunnen ge makkelijk het slachtoffer worden van de problemen tussen vader en moeder. Daarom organiseert de vereniging weekenden en (open) da gen voor deze kinderen", zegt Fraanje. Overigens wijst hij erop dat de Zeeuwse belangstelling voor Orpheus nog erg klein is. ging was verantwoordelijk voor haar eigen organisatie. De stiching voerde de administratie. Soms gingen er wel zevenduizend circulaires per dag de deur uit. De coördinerende taak hield in dat elke instelling bij elke aanvraag van buitenaf zich in verbinding moest stellen met de SCZ. Helaas gebeurde dit niet altijd." De Volksuniversiteit was van oordeel dat ook de jongeren betrokken moes ten worden bij de bevordering van kunst en cultuur. Aanvankelijk kon de ZVU geen lid worden van de lande lijke volksuniversiteitenbond omdat zij zich bezig hield met 'jeugdwerk'. Deze weigering heeft het bestuur niet van zijn standpunt afgebracht en eni ge tijd later werd de ZVU toch toege laten tot de bond. De ZVU en later de SCZ boden uitge breide schoolprogramma's. Aanvan kelijk muziek- en toneelvoorstellingen voor de lagere school, maar later ook voor het voortgezet onderwijs. Om ook niet-scholieren te bereiken voerde de ZVU in 1965 het Cultureel Jongeren paspoort in. Deze pas bestond alleen nog maar in Rotterdam en Den Haag. Enkele jaren later werd het CJP over gedragen aan de Stichting Cultuur spreiding Zeeland en weer een paar maanden later kreeg de pas landelijke geldigheid. Uit het ruime ZVU-aanbod van pro- dukties werden in overleg met scho len voor het voortgezet onderwijs theatervoorstellingen afgesproken. „In 1978 hadden de scholen gevraagd om een voorstelling van Bredero's Spaanse Brabander, met in de hoofd rollen Bob de Lange en Henk van Ul- sen. Toen bleek dat we geen jeugd voorstelling konden geven, besloten de scholieren te demonstreren. Bij de avondvoorstelling was het een enorme troep. Jongens en meisjes ageerden te gen het elitaire karakter van de voor stelling. De toenmalige voorzitter Henk Strating wees de scholieren op het feit dat zij de voorstelling in de war schopten. Hij verzocht een delegatie van twee scholieren naar binnen te ko men. Eenmaal binnen in het theater kwam plotseling Henk van Ulsen - vol ledig geschminkt - op ons aflopen en zei: „We zijn bereid voor de jeugd een extra nachtvoorstelling te geven. Maar de zaal moet dan wel bomvol zit ten." Om half twaalf stroomde de schouwburg vol en gaf het gezelschap gratis een tweede voorstelling", ver telt mevrouw De Vink. Het woord decentralisatie heeft voor veel politici een magische klank, 'spreiding gaat de bureaucratie te gen', is een veel gehoorde kreet. De provincie vindt nu ook dat de po diumkunsten - toneel en muziek - niet centraal geregeld moeten worden, maar door de verschillende gemeen ten. In Terneuzen is inmiddels het succes van een plaatselijke aanpak duidelijk gebleken. Maar dit succes garandeert niet dat het in de rest van Zeeland evengoed lukt. „Alle jaren hebben we goede service verleend. Ik vraag me af of het bij alge hele decentralisatie, met de beschik bare middelen, mogelijk is dezelfde service te geven", filosofeert mevrouw De Vink. „De gemeentebesturen zul len flink in de buidel moeten tasten om het cultuurbeleid voort te zetten op het niveau van de stichting Uit in Zee land. Er is sprake van een bedrag van vijfentwintig gulden per inwoner per jaar. Het is zeer de vraag of gemeenten als Middelburg of Middelburg, steden met een bevolking van ongeveer veer tigduizend mensen, één miljoen gul den op tafel leggen voor muziek-, thea ter- en klein-kunst-voorstellingen. Met subsidiëring door het bedrijfsle ven, zoals het plan is bij de voorstel lingen van Paul van Vliet, is voorzich tigheid geboden, volgens mevrouw De Vink. „Sponsoring is heel gevaarlijk. Het mag niet zo zijn dat de sponsor invloed heeft op de programmering. Mr. Adriaanse, oprichter van de ZVU, zei al in de beginjaren van de volksuniver siteit: 'En nooit subsidie!'. Daarmee doelde hij doelde op het feit dat de sub sidie-gever altijd invloed heeft of wil hebben op het programmabeleid. Het bleek echter dat we het niet konden redden zonder steun. De gelden uit contributies en entreekaartjes waren te gering om duurdere produkties te betalen." Vooruitlopend op de verwachte ont wikkeling - decentralisatie - in de kunst- en cultuurpolitiek van de over heid begon de ZVU haar beleid meer en meer af te stemmen op educatief werk. In Zeeuwsch-Vlaanderen werden al ge ruime tijd theater- en muziekevene menten verzorgd door Uit in Vlaande ren. In Midden-en Noord-Zeeland kwam het halverwege de jaren zeven tig tot een splitsing tussen toneelvoor stellingen en concertuitvoeringen enerzijds en educatieve begeleiding anderzijds. In 1983 stapte Terneuzen, dat toch al Het provinciebestuur heeft besloten de subsidie aan de stichting Uit in Zee land per 1 januari 1994 stop te zetten. Na bijna vijftig jaar komt zo een einde aan ben lange termijn-project dat tot doel had het cultuurbesef onder de Zeeuwse bevolking te stimuleren. Deze taak komt nu in handen van de ver schillende gemeenten. Mevrouw H.A. de Vink- Olthof uit Middelburg is vanaf het begin in 1945 be trokken geweest bij de cultuurspreiding in Zeeland. Zij ziet de nieuwe ont wikkelingen met lede ogen aan. Mevrouw De Vink was mede-oprichter van de Zeeuwse Volksuniversiteit (ZVU) en was later nauw verbonden met de Stichting Cultuurspreiding Zee land (SCZ). In 1979 trok zij zich terug uit het 'cultuurwereldje', maarzij bleef de ontwikkelingen op de voet volgen. „Het is heel jammer dat Uit verdwijnt. Er moet wel iets voor in de plaats komen", vindt mevrouw De Vink. Uit is uit, maar wat een speciale plaats had in het Zeeuwse cultuurwereldje, uit de SCZ. De ge meente had zich al langere tijd onaf hankelijk opgesteld, maar in 1983 be sloot zij het helemaal alleen te probe ren. Na een aanlooptijd van drie jaar gaat het sinds 1986 uitstekend met de Terneuzense muziek- en theaterplan ning. Mede door een grote schuld, een tekort van honderd zevenenvijftigduizend gulden en een belastingschuld van nog eens drieduizend gulden meer, werd de SCZ opgeven. Zjj maakte plaats voor de Stichting Uit in Zeeland. De Stichting Uit in Zeeland kwam on der professionele leiding. Directeur Jan de la Mar, hij was al directeur van de SCZ sinds 1977, was afkomstig uit de toneelwereld en onder zijn bewind ging de coöordinerende taak geleide lijk over naar een organiserende taak. Maar ook de Stichting Uit in Zeeland kwam in financiële problemen. Bin nen enkele jaren liep de schuld op tot enige tienduizenden guldens. Mevrouw De Vink: „Ik heb met Uit persoonlijk niet meer te maken gehad, maar vroeger hadden we binnen de SCZ slechts enkele betaalde krachten voor directie en administratie. Als het waar is dat de Stichting in 1983 een personeelsbestand had van achttien medewerkers spreekt het voor zich dat dit heel veel geld heeft gekost." In 1994 wordt de subsidiekraan dicht gedraaid. De provincie beweert dat de doelstellingen bereikt zijn en dat de gemeenten nu de culturele taak van de provincie kunnen en moeten overnemen. Dan is Uit pas uit. Anthonie Dieleman blijft er straks over? Christusbuste, 13e-eeuws tympaan, Zuidfrans. Etruskisch votiefhoofd, 4e eeuw v. Chr. In Knokke wordt voor de veer tiende maal de 'Internationale kunst- en antiekbeurs' gehouden. Internationaal is in dit verband een enigszins weidse benaming, maar inderdaad doen er naast 22 Belgi sche antiquars ook 7 Nederlandse en 2 Duitse kunsthandelaren mee. De organisatoren meten het belang van deze beurs graag breed uit. In de catalogus doet graaf Leopold Lippens, burgemeester van de ge meente Knokke-Heist, daar nog eens een schepje bovenop. Het is echter verstandig met niet al te hooggespannen verwachtingen naar Knokke te gaan. Er is geen sprake van dat dit evenement bij voorbeeld met de grote Nederland se of Duitse antiekbeurzen vergele ken kan worden. Er zijn verhou dingsgewijs beslist veel betaalbare antiquiteiten in Knokke, maar even zeker is dat er nauwelijks top stukken zijn. Eén van de standhouders van wie de inbreng werkelijk op internationaal peil staat is mevrouw N. Drees uit Brussel. Haar vitrines bevatten be langwekkende archeologische voor werpen, de prijzen daarvan liggen beneden het gemiddelde. Veel van het getoonde is afkomstig uit Egyp te, zo is er een prachtige, bijna dertig centimeter hoge ouchebti. Het Griekse aardewerk en Romeinse glaswerk is eveneens de moeite waard. Maar het allermooiste van deze stand en waarschijnlijk van de ze hele beurs is een Etruskisch vo tiefhoofd in profiel van terracotta, Het stamt uit de vierde eeuw voor Chr. en was bedoeld om in een graf kamer op te hangen. Het zeldzame stuk is perfect bewaard gebleven, er zijn zelfs resten van de beschildering zichtbaar. Ook heel interessant is de collectie van de Ets. Schelma. Hier laat men vooral Koreaanse kasten zien van ongeveer honderd jaar geleden. De meubels zijn eenvoudig en strak, ook in een modern Westers interieur gemakkelijk in te passen. De prijzen liggen tussen de 1.500,- en 10.000,-Natuurlijk vallen antieke Europese meubels in een andere prijsklasse. Chronos uit Brugge heeft op dit terrien een en ander te bieden. Fraai is het Engelse kabinet uit de tijd van William Mary. Ook hier geen uitbundige versieringen. Het prachtige kopsgesneden notenhout - oesterfineer - geeft dit meubel zijn allure. Van mooie kwaliteit is ook het bureau de dame.Lodewijk XV, circa 1750. Gevarieerd is het aanbod van Alphonse Banckaert. Zijn meu bels, waaronder een monumentale spiegel, dateren uit de Biedermeier tijd. Van een minder verheffend niveau- een verschijnsel dat trouwens meer beurzen kenmerkt - is de schilder kunst. Aan hedendaags werk wordt in Knokke niet voorbijgegaan, maar het zwaartepunt ligt toch bij saaie landschappen en onhandige stille vens van oudere datum. Het 'Zeeuws meisje' bij galerie Eufrazie, een pastel van de Belgische kunste naar C. van Camp (1834-1891), hoe bescheiden ook, is bijna een verade ming. Onbetwist hoogtepunt als het gaat om de beeldhouwkunst die hier aan geboden wordt is de Christusbuste van kunsthandel Speybrouck. Deze tympaan is Zuidfrans werk, dertien- de-eeuws. De vitrines van de Neder landse juwelier Simons, de twee stands met Russische ikonen, de oosterse tapijten van Maison Sa- draee - ook die verdienen nog de aandacht voor men zich weer be geeft in het gewoel van deze o zo Bel gische badplaats. H.W, 14e Kunst- en Antiekbeurs. Knokke, Scharpoord, Cultureel Centrum, Meer- laan 32, t/m 15 augustus. Dagelijks ge opend van 15 tot 21 uur. Entreeprijs: 150 Bfr. Catalogus: 100 Bfr. Grijpskerke, hoe klein het dorp ook mag zijn, had vroeger een ei gen 'paeremessensnieër'. Dat beroep werd uitgeoefend door een man die vanwege zijn gezondheid geen zwaar werk mocht doen. Sociale voorzienin gen waren toen nog een onbekend fe nomeen en voor hem was het maken van de bewerkte houten mesheften - bekroond met twee uitgesneden paardjes - een manier om het hoofd nog enigszins boven water te houden. De huidige Grijpskerkse paeremes sensnieër Adri van Sluijs (55) kan zich zijn collega van destijds nog vaag her inneren. Belangstelling voor de mes sen had hij nog niet, toen die man nog leefde en hijzelf een jongeman was. Hij werd zich pas jaren later bewust van de schoonheid van het traditionele houtsnijwerk. Hij maakt sinds een jaar of tien als hobby zelf heften van paeremessen en daar zet hij een kant en klaar gekocht lemmet tegen. Van Sluijs heeft in de loop van de tijd ongeveer 35 paeremes sen gemaakt. In het omvormen van een houtblok en een heft tot zo'n mooi bewerkt mes steekt hij 70 tot 80 uur en zijn werkstukken zijn dan ook niet te koop. Het zijn bijzondere cadeaus voor familie en bekenden en soms maakt hij voor iemand een paeremes in opracht. De meeste messen houdt hij zelf. Zijn vrouw gebruikt één van de eerste ex emplaren, die nog niet zo verfijnd ver sierd waren, in de keuken. Het gros van de latere produktie hangt in een mooie kast in de kamer. De opzet van de versiering van de hef ten is gelijk, maar alle messen zijn toch weer net ietsje anders. Bovenop het heft staan in ieder geval altijd twee paardjes met hun hoofden in een voerbak. De messen hebben aan die versiering hun naam te danken. On der de paardjes is een strook uitgesne den die het 'kooitje' wordt genoemd. Dat is een opengewerkt deel van het heft met een afbeelding van een bloem, een wapen, een monogram of een dier. In het kooitje zit een balletje van hout dat rammelt bij het schud den. Het balletje wordt het zieltje van het mes genoemd. In het onderste deel van het heft wordt een tafereel uitgesneden. Welke af beelding daar komt te staan is afhan kelijk van de gebruiker. Een paarde- knecht had vroeger een mesheft met een paard en wagen en een landarbei der een heft met handgereedschap er in uitgesneden. Een boer had een mes met een afbeelding van een ploegende boer of een boer in een sjeesje en een slager kon weer een mes hebben met een varken erop. Het was afhankelijk van de rijkdom van de gebruiker welke materialen er voor het lemmet en het heft werden gebruikt. Er zijn bijvoor beeld paeremessen met een zilveren Adri van Sluijs met zijn super-paeremes. ring, waarin het lemmet is vastgezet, maar er zijn er ook waar dat onderdeel van gewoon metaal is. Van Sluijs heeft van alle bekende soor ten paeremessen er wel één gemaakt. Om uit te proberen wat hij zelf kon, heeft hij enige jaren geleden ook een super-paeremes gemaakt. Normale paeremessen zijn ongeveer 32 centi meter lang. Het supermes is 72 centi meter. Het is veel te groot om te ge bruiken, maar Van Sluijs heeft het puur voor de sier gemaakt. De Grijps kerkse paeremessenmaker werkt meestal met kerse- of perehout. Dat is hard en toch heeft het fijne draden om in te snijden. Soms gebruikt hij duur der tropisch hout. Hij heeft in de loop van de jaren een reeks op doelmatig heid afgestemde eigen gereedschap pen ontwikkeld. Zijn streven is de af beeldingen op óf mesheften zo fijn mo gelijk te snijden. Van Sluijs begon met houtsnijden na dat hij een paeremes van een oom had gekregen. Hij had dat exemplaar in zijn kamer hangen en vond het zo mooi, dat hij iets dergelijks zelf wilde maken. Zijn eerste beeldjes bewaart hij nu nog als curiositeit. Na een jaar oefenen met houtsnijden begon hij aan een mesheft. Nu vindt hij dat werkstuk verschrikkelijk lelijk en grof, maar toen was het een hele pres tatie. De Grijpskerkenaar is in de loop van de jaren ook allerlei spullen gaan ver zamelen, die wat met paeremessen e de oude Zeeuwse houtsnijcultuur t maken hebben. Hij heeft enkele antii ke heften. In de schuur van zijn eige vader vond hij een houten heft o 1863. Zijn vader had het paeremes al jongeman tweedehands gekocht t toen het lemmet gebroken was, ve dween het bewerkte heft tussen deoi de rommel in de schuur. Er moeten in Zeeland duizenden p® remessen zijn gemaakt. Veel messe zijn waarschijnlijk als oude ronu® weggegooid of ze liggen nog ergens o zolder. Iedere boer en arbeider had ee paeremes in de 19de eeuw en ook beg deze eeuw hoorde het mes er nog bj De klederdracht voor mannen heefli de broek zelfs een aparte zak aan i zijkant, waar een paeremes in past.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 8