PZC
Orpheus ten strijde
tegen moreel taboe
Antiek in Knokke
De klederdracht heeft er
zelfs 'n aparte zak voor
provincie
MEVROUW DE VINK EN DE CULTUUR:
STICHTING UIT VERDWIJNT
DINSDAG 8 AUGUSTUS 1989 8
Berg
Begeleiding
Kinderen
Decentralisatie
GETROUWD EN HOMOSEXUEEL
Zelf proberen
Kort na de Tweede Wereldoorlog,
op een moment dat Walcheren
nog voor een groot deel onder water
stond, werd op 1 januari 1945 de
Zeeuwse Volksuniversiteit opge
richt. De grote man achter deze opera
tie was dè Middelburgse advocaat en
procureur mr. FransWillem Adriaan-
se. Over de doelstelling zegt de stich
tingsakte: 'het bevorderen onder zo
breed mogelijke lagen van de Zeeuwse
bevolking van de algemene kennis,
met name van de moderne stromingen
in kunst, cultuur en wetenschap'
Adriaanse en de zijnen dachten dit te
bereiken door het organiseren van ten
toonstellingen, uitvoeringen, lezingen,
cursussen en werkkringen.
De bestuursvorm van de Z.V.U., de eni
ge provinciale volksuniversiteit in Ne
derland, werkt nog steeds efficiënt.
Het centrale bestuur zetelt in Middel
burg en - volledig uit vrijwilligers be
staande - werkgroepen bevinden zich
verdeeld over de regio.
In de eerste maanden van het bestaan
werden onder 'oorlogsomstandighe
den' wederopbouwlezingen en enkele
toneel- en concertavonden georgani
seerd. Na de bevrijding van Noord-Ne
derland en de capitulatie van de Duit
sers op 5 mei 1945, werd begonnen met
een normaal programma. In de dertien
jaar die hierop volgden organiseerde
de volksuniversiteit tal van (omvang
rijke) activiteiten. Hoogtepunten wa
ren de tentoonstelling Behouden
Kunst (1946) en het recital van de be
roemde alt-zangeres Kathleen Ferrier
in 1949. De expositie in 1946 bestond
uit werk van beroemde 17 de eeuwse
schilders als Rembrandt, Frans Hals,
Pieter Pauwel Rubens en Anthonie
van Dyck. Alle schilderijen waren af
komstig uit het 'ondergedoken' kunst
bezit.
Homosexualiteit binnen het
huwelijk Er wordt weinig
over gesproken. Toch is er in Ne
derland een groot aantal relaties
waarbinnen één van de partners
homosexuele gevoelens heeft. Spe
ciaal voor deze mensen, die over
het algemeen bij de professionele
hulpverleners als het RIAGG, de
huisarts of psychiater weinig ge
richt gehoor vinden, bestaat de
landelijke vereniging voor huwe
lijk en homo-/bisexualiteit Or
pheus. Al meer dan vijftien jaar
probeert deze vereniging mensen
te helpen, die in hun huwelijk, rela
tie of gezin te maken hebben met
homo- en/of bisexualiteit. In de re
gio Zeeland is Peter Fraanje uit
Goes de contactpersoon.
Peter Fraanje (55) onderkende zes
jaar geleden definitief dat hij een
sexuele voorkeur voor mannen had.
Tot dan toe was hij getrouwd. Het
gezin telde drie kinderen. Via het
COC, de vereniging die integratie
van homosexualiteit in de samenle
ving voorstaat, kwam hij in aanra
king met Orpheus. „Ik ben naar een
Orpheus-weekend geweest en ik
dacht: 'dit is het'. Vervolgens ben ik
lid geworden. Toen éénmaal duide
lijk was dat ik uit Zeeland kwam,
werd mij gevraagd of ik in deze regio
contactpersoon wilde zijn. Omdat
ik nog niet met mijn eigen gevoe
lens overweg kon, heb ik in eerste
instantie afwijzend gereageerd op
het verzoek, maar een jaar later ben
ik toch contactpersoon geworden",
vertelt Fraanje.
Het is opmerkelijk dat het grootste
deel van de leden van Orpheus de
dertig gepasseerd is. Fraanje hier
over: „Over het algemeen begint
dit probleem pas na je dertigste te
spelen. Voor die tijd weet je dat er
iets aan de hand is, maar je kunt
het geen naam geven. In de relatie
vinden de mensen dan niet dat
stukje geborgenheid en intimiteit
dat een soortgenoot of sexegenoot
wel kan bieden. En dan spreek ik
nog helemaal niet over sexuele ge
voelens. Pas later kom je tot de ont
dekking dat je homofiel bent."
Als éénmaal onderkend is dat één
van de partners homofiel is, begint
in veel gevallen de strijd pas echt.
De confrontatie met de omgeving,
die moet leiden tot erkenning.
Fraanje vergelijkt het met het be
klimmen van een berg.
„Jezelf accepteren zoals je bent,
kost enorm veel moeite. Dan begint
de strijd tegen de norm. Het gevoel
kwijt raken dat je iets te verbergen
hebt, maar ook acceptatie van de
samenleving is erg belangrijk. Het
is een hoge berg die bedwongen
Naast zulke grote projecten waren er
in de begin-periode van de ZVU ook
kleine en vooral leuke gebeurtenissen
weet mevrouw De Vink zich te herin
neren.
„Vlak na de Tweede Wereldoorlog trad
de destijds nog vrijwel onbekende
Wim Kan samen met zijn vrouw Corrie
Vonk op in het gemeentehuis van
Groede. In een bovenzaaltje waren een
paar tafeltjes tegen elkaar geschoven
met planken er overheen gelegd. Hier
gaven Wim Kan en zijn vrouw voor vijf
entwintig mensen een voorstelling".
In 1958 riep de toenmalige gedepu
teerde van cultuurzaken mr. dr.
A.J.J.M. Mes de Stichting Cultuur
spreiding Zeeland in het leven.
„Tot dan toe opereerden in Zeeland
vijf organisaties op het brede terrein
van de cultuur. Naast de ZVU waren er
de Arbeiders Kunstkring (later Alge
mene Kunstkring), de Vereniging tot
Nut van het Algemeen, de Katholieke
Kunstkring en de Cultuurcommissie
van de Nederlands Hervormde Kerk.
De provincie had het gevoel dat iets
gedaan moest worden. Maar zij kon
niet één organisatie steunen, terwijl de
andere hetzelfde werk deden. De
Volksuniversiteit kreeg al vanaf het
begin van de jaren vijftig een geringe
financiële bijdrage van het ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen. Gedeputeerde Mes voerde
namens de provincie overleg met de
vijf instanties over subsidiëring. Zo
kwam het tot de oprichting van de
SCZ", herinnert mevrouw De Vink
zich.
In eerste aanzet was de stichting be
doeld als overkoepelend orgaan van
de verschillende verenigingen. De SCZ
coördineerde de activiteiten van de
autonome instellingen.
„De SZC was het dak en elke vereni-
moet worden. Veel mensen durven
niet over die berg. De omgeving
speelt een te grote rol. Veelal wordt
hij of zij dan door de partner tot een
keuze gedwongen. Dat is natuurlijk
geen goede basis voor een oplos
sing. De partner moet meegaan
over de berg, wat daarna de conse
quenties zijn zien ze later wel", is
Fraanjes mening.
De vereniging ondersteunt mensen
'die de berg over willen'. „Het is
een verademing van gedachten te
wisselen met iemand die zich kan
inleven in je gevoelens. Orpheus
geeft hulp waar de professionele
begeleiding faalt", zegt Fraanje.
Sinds kort wordt een groot gedeelte
van de subsidiepot besteed aan pu
bliciteit. Een landelijke adverten
tie-campagne en benadering van
beroeps-hulp, als psychiaters,
RIAGG en huisartsen, moet de be
kendheid met het probleem en van
de vereniging vergroten.
„Door toezending van informatie
aan alle betrokken hulpverleners
proberen we de problematiek onder
de aandacht van de 'professionals'
te brengen. Tot op heden is het
droevig gesteld met hun kennis van
en hun interesse in homofilie bin
nen een relatie."
Door veel persoonlijke aandacht
probeert de organisatie mensen
met problemen te helpen. Geregeld
zijn er bijeenkomsten in Rotterdam
en Breda.
„De sfeer is altijd vertrouwelijk.
Over persoonlijke zaken wordt
openlijk gepraat, het gevolg is dat
men veel van elkaar weet. De band
die hierdoor ontstaat kun je het
best vergelijken met die tussen
broers en zusters. We zijn eigenlijk
één grote familie."
Het komt geregeld voor dat men
sen door Orpheus een nieuwe rela
tie kunnen aangaan. Toch is Or
pheus primair een hulpverlenende
instantie en geen contact- of ken
nismakingsclub. Naast hulp aan
homosexuele mensen en hun hete-
rosexuele partners wordt ook veel
aandacht besteed aan de opvang
van de kinderen.
„In de meeste gevallen zijn ze nog
niet volwassen. Vaak schommelt
hun leeftijd tussen de tien en vijf
tien jaar. De kinderen kunnen ge
makkelijk het slachtoffer worden
van de problemen tussen vader en
moeder. Daarom organiseert de
vereniging weekenden en (open) da
gen voor deze kinderen", zegt
Fraanje. Overigens wijst hij erop
dat de Zeeuwse belangstelling voor
Orpheus nog erg klein is.
ging was verantwoordelijk voor haar
eigen organisatie. De stiching voerde
de administratie. Soms gingen er wel
zevenduizend circulaires per dag de
deur uit. De coördinerende taak hield
in dat elke instelling bij elke aanvraag
van buitenaf zich in verbinding moest
stellen met de SCZ. Helaas gebeurde
dit niet altijd."
De Volksuniversiteit was van oordeel
dat ook de jongeren betrokken moes
ten worden bij de bevordering van
kunst en cultuur. Aanvankelijk kon
de ZVU geen lid worden van de lande
lijke volksuniversiteitenbond omdat
zij zich bezig hield met 'jeugdwerk'.
Deze weigering heeft het bestuur niet
van zijn standpunt afgebracht en eni
ge tijd later werd de ZVU toch toege
laten tot de bond.
De ZVU en later de SCZ boden uitge
breide schoolprogramma's. Aanvan
kelijk muziek- en toneelvoorstellingen
voor de lagere school, maar later ook
voor het voortgezet onderwijs. Om ook
niet-scholieren te bereiken voerde de
ZVU in 1965 het Cultureel Jongeren
paspoort in. Deze pas bestond alleen
nog maar in Rotterdam en Den Haag.
Enkele jaren later werd het CJP over
gedragen aan de Stichting Cultuur
spreiding Zeeland en weer een paar
maanden later kreeg de pas landelijke
geldigheid.
Uit het ruime ZVU-aanbod van pro-
dukties werden in overleg met scho
len voor het voortgezet onderwijs
theatervoorstellingen afgesproken.
„In 1978 hadden de scholen gevraagd
om een voorstelling van Bredero's
Spaanse Brabander, met in de hoofd
rollen Bob de Lange en Henk van Ul-
sen. Toen bleek dat we geen jeugd
voorstelling konden geven, besloten
de scholieren te demonstreren. Bij de
avondvoorstelling was het een enorme
troep. Jongens en meisjes ageerden te
gen het elitaire karakter van de voor
stelling. De toenmalige voorzitter
Henk Strating wees de scholieren op
het feit dat zij de voorstelling in de war
schopten. Hij verzocht een delegatie
van twee scholieren naar binnen te ko
men. Eenmaal binnen in het theater
kwam plotseling Henk van Ulsen - vol
ledig geschminkt - op ons aflopen en
zei: „We zijn bereid voor de jeugd een
extra nachtvoorstelling te geven.
Maar de zaal moet dan wel bomvol zit
ten." Om half twaalf stroomde de
schouwburg vol en gaf het gezelschap
gratis een tweede voorstelling", ver
telt mevrouw De Vink.
Het woord decentralisatie heeft voor
veel politici een magische klank,
'spreiding gaat de bureaucratie te
gen', is een veel gehoorde kreet. De
provincie vindt nu ook dat de po
diumkunsten - toneel en muziek - niet
centraal geregeld moeten worden,
maar door de verschillende gemeen
ten.
In Terneuzen is inmiddels het succes
van een plaatselijke aanpak duidelijk
gebleken. Maar dit succes garandeert
niet dat het in de rest van Zeeland
evengoed lukt.
„Alle jaren hebben we goede service
verleend. Ik vraag me af of het bij alge
hele decentralisatie, met de beschik
bare middelen, mogelijk is dezelfde
service te geven", filosofeert mevrouw
De Vink. „De gemeentebesturen zul
len flink in de buidel moeten tasten om
het cultuurbeleid voort te zetten op
het niveau van de stichting Uit in Zee
land. Er is sprake van een bedrag van
vijfentwintig gulden per inwoner per
jaar. Het is zeer de vraag of gemeenten
als Middelburg of Middelburg, steden
met een bevolking van ongeveer veer
tigduizend mensen, één miljoen gul
den op tafel leggen voor muziek-, thea
ter- en klein-kunst-voorstellingen.
Met subsidiëring door het bedrijfsle
ven, zoals het plan is bij de voorstel
lingen van Paul van Vliet, is voorzich
tigheid geboden, volgens mevrouw
De Vink.
„Sponsoring is heel gevaarlijk. Het
mag niet zo zijn dat de sponsor invloed
heeft op de programmering. Mr.
Adriaanse, oprichter van de ZVU, zei
al in de beginjaren van de volksuniver
siteit: 'En nooit subsidie!'. Daarmee
doelde hij doelde op het feit dat de sub
sidie-gever altijd invloed heeft of wil
hebben op het programmabeleid. Het
bleek echter dat we het niet konden
redden zonder steun. De gelden uit
contributies en entreekaartjes waren
te gering om duurdere produkties te
betalen."
Vooruitlopend op de verwachte ont
wikkeling - decentralisatie - in de
kunst- en cultuurpolitiek van de over
heid begon de ZVU haar beleid meer
en meer af te stemmen op educatief
werk.
In Zeeuwsch-Vlaanderen werden al ge
ruime tijd theater- en muziekevene
menten verzorgd door Uit in Vlaande
ren. In Midden-en Noord-Zeeland
kwam het halverwege de jaren zeven
tig tot een splitsing tussen toneelvoor
stellingen en concertuitvoeringen
enerzijds en educatieve begeleiding
anderzijds.
In 1983 stapte Terneuzen, dat toch al
Het provinciebestuur heeft besloten de subsidie aan de stichting Uit in Zee
land per 1 januari 1994 stop te zetten. Na bijna vijftig jaar komt zo een einde
aan ben lange termijn-project dat tot doel had het cultuurbesef onder de
Zeeuwse bevolking te stimuleren. Deze taak komt nu in handen van de ver
schillende gemeenten.
Mevrouw H.A. de Vink- Olthof uit Middelburg is vanaf het begin in 1945 be
trokken geweest bij de cultuurspreiding in Zeeland. Zij ziet de nieuwe ont
wikkelingen met lede ogen aan.
Mevrouw De Vink was mede-oprichter van de Zeeuwse Volksuniversiteit
(ZVU) en was later nauw verbonden met de Stichting Cultuurspreiding Zee
land (SCZ). In 1979 trok zij zich terug uit het 'cultuurwereldje', maarzij bleef
de ontwikkelingen op de voet volgen. „Het is heel jammer dat Uit verdwijnt.
Er moet wel iets voor in de plaats komen", vindt mevrouw De Vink.
Uit is uit, maar wat
een speciale plaats had in het Zeeuwse
cultuurwereldje, uit de SCZ. De ge
meente had zich al langere tijd onaf
hankelijk opgesteld, maar in 1983 be
sloot zij het helemaal alleen te probe
ren. Na een aanlooptijd van drie jaar
gaat het sinds 1986 uitstekend met de
Terneuzense muziek- en theaterplan
ning.
Mede door een grote schuld, een tekort
van honderd zevenenvijftigduizend
gulden en een belastingschuld van nog
eens drieduizend gulden meer, werd de
SCZ opgeven. Zjj maakte plaats voor
de Stichting Uit in Zeeland.
De Stichting Uit in Zeeland kwam on
der professionele leiding. Directeur
Jan de la Mar, hij was al directeur van
de SCZ sinds 1977, was afkomstig uit
de toneelwereld en onder zijn bewind
ging de coöordinerende taak geleide
lijk over naar een organiserende taak.
Maar ook de Stichting Uit in Zeeland
kwam in financiële problemen. Bin
nen enkele jaren liep de schuld op tot
enige tienduizenden guldens.
Mevrouw De Vink: „Ik heb met Uit
persoonlijk niet meer te maken gehad,
maar vroeger hadden we binnen de
SCZ slechts enkele betaalde krachten
voor directie en administratie. Als het
waar is dat de Stichting in 1983 een
personeelsbestand had van achttien
medewerkers spreekt het voor zich dat
dit heel veel geld heeft gekost."
In 1994 wordt de subsidiekraan dicht
gedraaid. De provincie beweert dat
de doelstellingen bereikt zijn en dat
de gemeenten nu de culturele taak
van de provincie kunnen en moeten
overnemen. Dan is Uit pas uit.
Anthonie Dieleman
blijft er straks over?
Christusbuste, 13e-eeuws tympaan, Zuidfrans.
Etruskisch votiefhoofd, 4e eeuw v. Chr.
In Knokke wordt voor de veer
tiende maal de 'Internationale
kunst- en antiekbeurs' gehouden.
Internationaal is in dit verband een
enigszins weidse benaming, maar
inderdaad doen er naast 22 Belgi
sche antiquars ook 7 Nederlandse
en 2 Duitse kunsthandelaren mee.
De organisatoren meten het belang
van deze beurs graag breed uit. In
de catalogus doet graaf Leopold
Lippens, burgemeester van de ge
meente Knokke-Heist, daar nog
eens een schepje bovenop. Het is
echter verstandig met niet al te
hooggespannen verwachtingen
naar Knokke te gaan. Er is geen
sprake van dat dit evenement bij
voorbeeld met de grote Nederland
se of Duitse antiekbeurzen vergele
ken kan worden. Er zijn verhou
dingsgewijs beslist veel betaalbare
antiquiteiten in Knokke, maar
even zeker is dat er nauwelijks top
stukken zijn.
Eén van de standhouders van wie de
inbreng werkelijk op internationaal
peil staat is mevrouw N. Drees uit
Brussel. Haar vitrines bevatten be
langwekkende archeologische voor
werpen, de prijzen daarvan liggen
beneden het gemiddelde. Veel van
het getoonde is afkomstig uit Egyp
te, zo is er een prachtige, bijna dertig
centimeter hoge ouchebti. Het
Griekse aardewerk en Romeinse
glaswerk is eveneens de moeite
waard. Maar het allermooiste van
deze stand en waarschijnlijk van de
ze hele beurs is een Etruskisch vo
tiefhoofd in profiel van terracotta,
Het stamt uit de vierde eeuw voor
Chr. en was bedoeld om in een graf
kamer op te hangen. Het zeldzame
stuk is perfect bewaard gebleven, er
zijn zelfs resten van de beschildering
zichtbaar.
Ook heel interessant is de collectie
van de Ets. Schelma. Hier laat men
vooral Koreaanse kasten zien van
ongeveer honderd jaar geleden. De
meubels zijn eenvoudig en strak,
ook in een modern Westers interieur
gemakkelijk in te passen. De prijzen
liggen tussen de 1.500,- en
10.000,-Natuurlijk vallen antieke
Europese meubels in een andere
prijsklasse. Chronos uit Brugge
heeft op dit terrien een en ander te
bieden.
Fraai is het Engelse kabinet uit de
tijd van William Mary. Ook hier
geen uitbundige versieringen. Het
prachtige kopsgesneden notenhout
- oesterfineer - geeft dit meubel zijn
allure. Van mooie kwaliteit is ook
het bureau de dame.Lodewijk XV,
circa 1750. Gevarieerd is het aanbod
van Alphonse Banckaert. Zijn meu
bels, waaronder een monumentale
spiegel, dateren uit de Biedermeier
tijd.
Van een minder verheffend niveau-
een verschijnsel dat trouwens meer
beurzen kenmerkt - is de schilder
kunst. Aan hedendaags werk wordt
in Knokke niet voorbijgegaan, maar
het zwaartepunt ligt toch bij saaie
landschappen en onhandige stille
vens van oudere datum. Het
'Zeeuws meisje' bij galerie Eufrazie,
een pastel van de Belgische kunste
naar C. van Camp (1834-1891), hoe
bescheiden ook, is bijna een verade
ming.
Onbetwist hoogtepunt als het gaat
om de beeldhouwkunst die hier aan
geboden wordt is de Christusbuste
van kunsthandel Speybrouck. Deze
tympaan is Zuidfrans werk, dertien-
de-eeuws. De vitrines van de Neder
landse juwelier Simons, de twee
stands met Russische ikonen, de
oosterse tapijten van Maison Sa-
draee - ook die verdienen nog de
aandacht voor men zich weer be
geeft in het gewoel van deze o zo Bel
gische badplaats.
H.W,
14e Kunst- en Antiekbeurs. Knokke,
Scharpoord, Cultureel Centrum, Meer-
laan 32, t/m 15 augustus. Dagelijks ge
opend van 15 tot 21 uur. Entreeprijs: 150
Bfr. Catalogus: 100 Bfr.
Grijpskerke, hoe klein het dorp
ook mag zijn, had vroeger een ei
gen 'paeremessensnieër'. Dat beroep
werd uitgeoefend door een man die
vanwege zijn gezondheid geen zwaar
werk mocht doen. Sociale voorzienin
gen waren toen nog een onbekend fe
nomeen en voor hem was het maken
van de bewerkte houten mesheften -
bekroond met twee uitgesneden
paardjes - een manier om het hoofd
nog enigszins boven water te houden.
De huidige Grijpskerkse paeremes
sensnieër Adri van Sluijs (55) kan zich
zijn collega van destijds nog vaag her
inneren. Belangstelling voor de mes
sen had hij nog niet, toen die man nog
leefde en hijzelf een jongeman was. Hij
werd zich pas jaren later bewust van
de schoonheid van het traditionele
houtsnijwerk.
Hij maakt sinds een jaar of tien als
hobby zelf heften van paeremessen en
daar zet hij een kant en klaar gekocht
lemmet tegen. Van Sluijs heeft in de
loop van de tijd ongeveer 35 paeremes
sen gemaakt. In het omvormen van
een houtblok en een heft tot zo'n mooi
bewerkt mes steekt hij 70 tot 80 uur en
zijn werkstukken zijn dan ook niet te
koop. Het zijn bijzondere cadeaus voor
familie en bekenden en soms maakt hij
voor iemand een paeremes in opracht.
De meeste messen houdt hij zelf. Zijn
vrouw gebruikt één van de eerste ex
emplaren, die nog niet zo verfijnd ver
sierd waren, in de keuken. Het gros
van de latere produktie hangt in een
mooie kast in de kamer.
De opzet van de versiering van de hef
ten is gelijk, maar alle messen zijn
toch weer net ietsje anders. Bovenop
het heft staan in ieder geval altijd
twee paardjes met hun hoofden in een
voerbak. De messen hebben aan die
versiering hun naam te danken. On
der de paardjes is een strook uitgesne
den die het 'kooitje' wordt genoemd.
Dat is een opengewerkt deel van het
heft met een afbeelding van een
bloem, een wapen, een monogram of
een dier. In het kooitje zit een balletje
van hout dat rammelt bij het schud
den. Het balletje wordt het zieltje van
het mes genoemd.
In het onderste deel van het heft wordt
een tafereel uitgesneden. Welke af
beelding daar komt te staan is afhan
kelijk van de gebruiker. Een paarde-
knecht had vroeger een mesheft met
een paard en wagen en een landarbei
der een heft met handgereedschap er
in uitgesneden. Een boer had een mes
met een afbeelding van een ploegende
boer of een boer in een sjeesje en een
slager kon weer een mes hebben met
een varken erop. Het was afhankelijk
van de rijkdom van de gebruiker welke
materialen er voor het lemmet en het
heft werden gebruikt. Er zijn bijvoor
beeld paeremessen met een zilveren
Adri van Sluijs met zijn super-paeremes.
ring, waarin het lemmet is vastgezet,
maar er zijn er ook waar dat onderdeel
van gewoon metaal is.
Van Sluijs heeft van alle bekende soor
ten paeremessen er wel één gemaakt.
Om uit te proberen wat hij zelf kon,
heeft hij enige jaren geleden ook een
super-paeremes gemaakt. Normale
paeremessen zijn ongeveer 32 centi
meter lang. Het supermes is 72 centi
meter. Het is veel te groot om te ge
bruiken, maar Van Sluijs heeft het
puur voor de sier gemaakt. De Grijps
kerkse paeremessenmaker werkt
meestal met kerse- of perehout. Dat is
hard en toch heeft het fijne draden om
in te snijden. Soms gebruikt hij duur
der tropisch hout. Hij heeft in de loop
van de jaren een reeks op doelmatig
heid afgestemde eigen gereedschap
pen ontwikkeld. Zijn streven is de af
beeldingen op óf mesheften zo fijn mo
gelijk te snijden.
Van Sluijs begon met houtsnijden na
dat hij een paeremes van een oom had
gekregen. Hij had dat exemplaar in
zijn kamer hangen en vond het zo
mooi, dat hij iets dergelijks zelf wilde
maken. Zijn eerste beeldjes bewaart
hij nu nog als curiositeit. Na een jaar
oefenen met houtsnijden begon hij
aan een mesheft. Nu vindt hij dat
werkstuk verschrikkelijk lelijk en
grof, maar toen was het een hele pres
tatie.
De Grijpskerkenaar is in de loop van
de jaren ook allerlei spullen gaan ver
zamelen, die wat met paeremessen e
de oude Zeeuwse houtsnijcultuur t
maken hebben. Hij heeft enkele antii
ke heften. In de schuur van zijn eige
vader vond hij een houten heft o
1863. Zijn vader had het paeremes al
jongeman tweedehands gekocht t
toen het lemmet gebroken was, ve
dween het bewerkte heft tussen deoi
de rommel in de schuur.
Er moeten in Zeeland duizenden p®
remessen zijn gemaakt. Veel messe
zijn waarschijnlijk als oude ronu®
weggegooid of ze liggen nog ergens o
zolder. Iedere boer en arbeider had ee
paeremes in de 19de eeuw en ook beg
deze eeuw hoorde het mes er nog bj
De klederdracht voor mannen heefli
de broek zelfs een aparte zak aan i
zijkant, waar een paeremes in past.