Komrij en
Shakespeare
Fonkelende minima
week-u it/in
16
ZATERDAG 15 JULI 1989
Gerrit Komrij is bezig met
een integrale vertaling
van het toneelwerk van
William Shakespeare (1564-
1616). Achtendertig delen zal de
reeks gaan tellen. Eerder
verschenen Pericles, Romeo en
Julia en Richard III. Nu werd
de nieuwe weergave van
Hamlet gedrukt, waarschijnlijk
het meest opgevoerde
toneelstuk ooit geschreven.
Ook in Nederland hebben zich
al velen aan het vertalen van
Hamlet gewaagd, onder
anderen Burgersdijk en Voeten.
Hoe verhouden hun
verrichtingen zich tot die van
Komrij?
Problemen
Wraak
Tragiek
Wendingen
Ingenieus
Hans Warren
Levendig
Alfred Kossmann
Gerrit Komrij
Foto Klaas Koppe
De hoge kunst
van vertalen
Voltaire noemde de Hamlet van
Shakespeare een barbaars en
vulgair werk. Chateaubriand was
het helemaal met hem eens, de per
sonages uit het stuk vond hij een
stel gevaarlijke gekken. T. S. Eliot
deed het drama af als een artistie
ke misser. Bijval hebben deze au
toriteiten in dit geval zelden gekre
gen. Weinig literatuur heeft zoveel
bewondering geoogst als deze tra
gedie. Vanaf de première in 1602
moet het werk populair zijn ge
weest. Tot de dag van vandaag is
daar geen verandering in geko
men. Over de hele wereld wordt
het stuk opgevoerd. Voor iedere
tijd heeft de Hamlet een nieuwe ac
tualiteit. Het toneelstuk werd be
werkt, verfilmd, als opera ge
bracht, vertaald en vooral onwaar
schijnlijk vaak bestudeerd.
Het stuk heeft het Engels, maar
ook het Nederlands met tal van ge
vleugelde woorden verrijkt. De uit
drukking 'Er is meer tussen hemel
en aarde' bijvoorbeeld is aan de
Hamlet ontleend.
'There are more things in heaven
and earth, Horatio', liet de dichter
zijn hoofdpersoon zeggen. De be
kende negentiende-eeuwse
Shakespearevertaler L. A. J. Bur
gersdijk maakte daarvan: 'In aar
de en hemel is er meer, Horatio
Bert Voeten, die in 1958 een editie
van Hamlet publiceerde en daar
voor met de Nijhoffprijs werd
geëerd, gaf de wending aldus weer:
'Er is in hemel en op aarde meer,
Horatio'. Gerrit Komrij die de
taak op zich genomen heeft alle
stukken van Shakespeare te verta
len koos voor een vertaling die
wat verder van de oorspronkelijke
tekst, maar dichter bij het Neder
landse gezegde ligt: 'Er is meer tus
sen aarde en hemel, Horatio.'
De meest geciteerde passage uit
het stuk is die waarin Hamlet ver
zucht: 'To be, or not to be, that is
the question'. Een uitdaging voor
elke vertaler om van deze frase iets
memorabels te maken. Gezegd
moet worden dat na al die tijd Bur
gersdijk nog het meest overtuigt
met 'Te zijn of niet te zijn, ziedaar
de vraag'. Voeten had: 'Bestaan of
niet bestaan, daar gaat het om'.
Komrij komt met: 'Er zijn of er
niet zijn, is het probleem'.
Ook uitspraken als 'words, words,
words', of 'kaviaar voor het volk'
vonden hun oorsprong in dit dra
ma.
Het vertalen van Hamlet is be
paald geen sinecure. Voortdurend
krijgt men met idiomatische pro
blemen te maken. Wat zou bijvoor
beeld in de vijfde scène van het
vierde bedrijf het woord 'murder-
ing-piece' kunnen betekenen?
Komrij maakt er een 'mitrailleur'
van. Die weergave heeft het voor
deel dat elke lezer of toehoorder
zich er wat bij voor kan stellen,
maar er bestonden omstreeks zes
tienhonderd geen mitrailleurs.
Burgersdijk en in zijn spoor
volgt Voeten hield het op een
'kartets'. Dat is geen anachronis
me, maar de meeste lezers zullen
de encyclopedie nodig hebben om
de aard van dat wapentuig te ach
terhalen.
Steeds zijn er onduidelijkheden,
onder meer ook over het gif waar
mee Hamiets vader werd ver
moord. 'Juice of cursed hebenon',
schrijft Shakespeare. Sommige
vatten dit op als een sap van de
boom die ebbenhout levert, ande
ren menen dat het om 'bilzekruid'
gaat, Komrij heeft het over 'dol-
kruid'.
Ook de tekstkritische moeilijkhe
den rondom deze tragedie zijn
groot. De eerste druk uit 1603 heet
een onbetrouwbare roofdruk te
zijn. Als basis voor de hedendaag-
het niet zo'n geslaagde versie. Ook
de vertaling van Komrij mag in dit
geval niet ideaal heten. Zijn 'De
tijd heeft zich verstuikt' is een
wonderlijke weergave van 'out of
joint'.
Voetens oplossing is hier vrij ge
lukkig: 'De tijd is uit zijn voegen
....Helse plicht,/ die mij gebiedt
hem weer in 't lood te brengen!'
Hamlet wordt door de geest van
zijn vader opgeroepen de moord te
wreken. De broer van Hamiets va
der, Claudius genaamd, is de
schuldige. Door zijn misdaad kon
Claudius koning van Denemarken
worden, ook is hij ijlings getrouwd
met Hamiets moeder. Hamlet ver
valt in uiterste somberheid, uit zijn
monologen spreekt een zwartgal
lig wereldbeeld. Om de waarheid
te achterhalen gedraagt prins
Hamlet zich alsof hij volslagen ge
tikt is. Hij doet dat op zeer overtui-
se edities dienen daarom de druk
ken van 1605 en 1623. De indeling
van het stuk is nog later aange
bracht. Bepaalde verschillen tus
sen de Nederlandse weergaven zijn
terug te voeren op de door de ver
talers geraadpleegde tekstuitga
ven.
The Tragicall Historie of Hamlet,
Prince of Denmarke is het langste
drama dat van Shakespeare be
kend is. Een volledige opvoering
zou zo'n zes uur in beslag nemen.
In de schouwburg krijgt men door
gaans slechts bekorte versies te
zien. De stof voor het stuk ontleen
de Shakespeare aan andere au
teurs, wellicht ligt een ware ge
schiedenis aan het verhaal ten
grondslag.
De tragiek van de hoofdpersoon is
geheel in deze regels besloten: 'The
time is out of joint: O cursed
spite,/ That ever I was born to set it
right!'
De opdracht die Hamlet wacht, is
hem hoogst onaangenaam. Het is
interessant om te zien hoe in de be
langrijkste Nederlandse vertalin
gen die cruciale uitspraak werd
weergegeven. Burgersdijk hand
haafde als enige het rijm: 'De tijd
sprong uit den band; vervloekt
bevel, /Dat ik de man zij, die het
kwaad herstell!'
Omdat uit de band springen ook
iets heel anders kan betekenen, is
gende manier. Sommigen uit zijn
omgeving vermoeden dat liefdes
verdriet vanwege Ophelia de
dochter van de staatsraad Polo-
nius de oorzaak van zijn wonder
lijke gedrag is. Hamlet laat een
toepasselijk toneelstuk opvoeren,
let scherp op de reacties van ko
ning Claudius en vindt zo uit dat
de geest de waarheid heeft gespro
ken. Hij krijgt de kans om zich te
wreken, maar benut de mogelijk
heid niet. Claudius probeert zich
van Hamlet te ontdoen. Hij wil
hem, opnieuw met geniepige me
thoden, laten ombrengen. Dat
loopt allemaal heel anders af dan
beraamd was. Hamlet vindt welis
waar de dood, maar op eervolle wij
ze. Ook Claudius, Ophelia, Ham
lets moeder en anderen sterven.
Natuurlijk is het onmogelijk dat de
oorspronkelijke versie van dit
meesterwerk ooit overtroffen zal
worden. Maar de weergave van
Komrij is een knappe proeve van
vertaalkunst. Ook al overtreft hij
de andere Nederlandse Shake-
spearevertalers niet in elke regel,
over het algemeen is hun werk ach
terhaald. Het belangrijkste be
zwaar dat men Komrij voor kan
houden is dat hij te weinig reke
ning heeft gehouden met de stelre
gel dat het hart geen Latijn
spreekt. Binnen één bladzij kan hij
drie keer 'exact' schrijven waar het
origineel heel uiteenlopende wen
dingen heeft. Essentie, diskrediet,
taxeren, triviaal, tabula rasa
zulke woorden overheersen hier en
daar helaas.
Buitensporig moeilijk te vertalen
zijn de woordspelingen van Sha
kespeare. Zelfs Komrij weet zich er
niet altijd uit te redden. Zijn weer
gave van 'A little more than kin,
and less than kind' door 'Verwant
wellicht, maar licht niet wèl ver
want' is minder elegant dan we van
hem gewend zijn. Geregeld heeft
hij echter voor die woordspelingen
even vindingrijke als getrouwe op
lossingen. Polonius stelt Hamiets
liefdeblijken tegenover zijn doch
ter Ophelia weinig op prijs. Als
Ophelia verklaart: 'He hath impor-
tun'd me with love/In honorable
fashion', antwoordt Polonius
schamper: 'Ay, fashion you may
call ,'t; go to, go to.' Burgersdijk
noch Voeten zagen kans de twee
betekenissen van 'fashion' tot hun
recht te laten komen. Komrij heeft
een prachtige en krachtige dia
loog. Ophelia zegt bij hem: 'Hij
heeft me met zijn liefde bestookt/
op eervolle manier'. Polonius ant
woordt: 'Ja, wat manieren heet.
Loop heen, loop heen.'
Wat Komrij vooral op zijn collega's
voorheeft, is dat hij Shakespeares
levendige en soms grove Engels in
levendig en soms grof Nederlands
weet om te zetten. Zo vertaalt hij
heel ingenieus het slechte liefdes
gedichtje dat Hamlet aan Ophelia
stuurt. Hoe weinig fijnbesnaard
Hamiets uitspraak 'if I could see
the puppets dallying' is, valt uit
Burgersdijks en Voetens vertalin
gen niet af te lezen. Komrij geeft
het heel adequaat weer.
Teneinde de integrale Shake-
speare-vertaling waarvan deze
Hamlet deel uitmaakt nog aan
trekkelijker te maken, zou de uit
gever voor twee dingen zorg moe
ten dragen. In de eerste plaats dat
voortaan opgegeven wordt van
welke tekst-uitgave gebruik werd
gemaakt. In de tweede plaats dat
in het vervolg bovenaan de pagina
waar nu enkel de titel van het stuk
is vermeld, bedrijf en akte aange
geven worden. In elk geval zijn er
voor iedereen die Shakespeare le
zen of spelen wil nog 34 delen om
naar uit te zien. In deze eeuw zal
Komrij dit werk waarschijnlijk
niet meer kunnen volbrengen. Zo
zal zijn Shakespeare-versie niet al
leen de vertaling van de twintigste,
maar ook die van de eenentwintig-
se eeuw worden.
William Shakespeare: Hamlet ver
taald door Gerrit Komrij: 148 pag.l ge
bonden29,90. Bert Bakker, Amster
dam.
Roald Dahl: O zoet mysterie
van het leven (Meulenhoff, 24,50,
vertaling Else Hoog en Hans Edin-
ga). Zeven korte verhalen die zijn
voortgekomen uit de belevenissen
van de schrijver en Claud Cubba-
ge, een steeds terugkerend perso
nage in Dahls werk. Alleen het ti
telverhaal verscheen nog niet eer
der in vertaling.
Evelyn Waugh: Een handvol
stof (Bert Bakker, 29,90, verta
ling Bas Heijne). Roman uit 1934
van Evelyn Waugh (1903-1966) over
een buitenechtelijke verhouding
tussen een vermogende vrouw en
een werkeloze nietsnut.
Choderlos de Laclos: Gevaar
lijk spel met de liefde (De Arbei
derspers, 35,-, vertaling Adriaan
Morriën). Herdruk van de oor
spronkelijk in 1782 verschenen
briefroman die een groot schan
daal verwekte. Gevaarlijk spel met
de liefde is vele malen voor het
theater bewerkt en werd twee
maal verfilmd.
Farida Karodia: Terug naar
huis (An Dekker, 29,50, vertaling
Joke Schretlen). Verhalenbundel
van de sinds 1969 in Canada wo
nende Zuidafrikaanse schrijfster
Farida Karodia. In de negen ver
halen staan apartheid, uitzicht
loosheid, armoede en eenzaam
heid centraal.
Catherine Texier: Hou van mij
(De Arbeiderspers, ƒ39,90, verta
ling Ria Leigh-Loohuizen). Roman
overeen jonge Franse danseres die
werkt in een Newyorkse striptea-
se-tent.
Bruce Chatwin: XJtz (Bert Bak
ker, 17,90, vertaling Peter van
Oers). Laatste roman van de dit
jaar overleden schrijver Bruce
Chatwin over de strijd tussen een
man en zijn huishoudster over een
verzameling porselein. Naast Utz
verschenen opnieuw in vertaling
De onderkoning van Ouidah
19,90), De lotgevallen van een
blanke Braziliaanse slavenhande
laar, en De zwarte heuvel (f 24,90)
over een tweeling die hun leven
lang bij elkaar blijven.
Isaac Bashevis Singer: Een
vriend van Kafka (De Arbei
derspers, 39,90, vertaling Bartho
Kriek). Verhalenbundel van de be
roemde auteur Isaac Bashevis Sin
ger aan wie in 1978 de Nobelprijs
voor de literatuur werd toegekend.
Annie Ernaux: Een vrouw (De
Arbeiderspers, 24.90, vertaling
Geerten Meijsing). Roman uit 1987
van de Franse schrijfster Annie Er
naux over een vrouw die herinne
ringen ophaalt over haar overle
den moeder.
Paul Theroux: De oude Patago-
nië-Expres (De Arbeiderspers,
49,90, vertaling Tinke Davids).
Naar aanleiding van een spectacu
laire treinreis door Midden- en
Zuid-Amerika schreef Paul The
roux in 1979 het boek De oude Pa-
tagonië-Expres. Het reisverhaal
verscheen onlangs in vertaling.
V. S. Naipaul: Het diepe zuiden
(De Arbeiderspers, 49,90, verta
ling Tinke Davids). Reisverhaal
van de in de oude slavenkolonie
Trinidad opgegroeide schrijver V.
S. Naipaul over het zuidoosten van
de Verenigde Staten.
Christoph Ransmayr: De laat
ste wereld (Bert Bakker, ƒ29,90,
gebonden 49,90, vertaling Ro
nald Jonkers). Roman van de Duit
se auteur Christoph Ransmayr
waarin alles draait om het ver
brande manuscript van de dichter
Ovidius Naso.
Ruth First: 117 dagen (Contact,
24,90, vertaling Annelies Eulen).
Ruth First, een anti-apartheids
strijder van het eerste uur, be
schrijft in 117 dagen de omstandig
heden van haar gevangenschap in
een Zuidafrikaanse gevangenis.
Rita Levi Montalcini: Lof der
onvolkomenheid (Contact, 34,90,
vertaling Caroline van Lingen)!
Autobiografie van de Italiaanse
neurobiologe Rita Levi Montalci
ni, die in 1986 de Nobelprijs voor
geneeskunde ontving.
Michèle Causse: Ontmoeting
met Djuna Barnes (Furie, 16,50,
vertaling Barbara Jarczak en Ma-
rike Lindhout). Portret van de in
1982 overleden schrijfster Djuna
Barnes.
Roald Dahl
Jan Hein Donner is beroemd ge
weest als schaker en in de we
reld van schaakliefhebbers als
schrijver over schaken. Dat hij
nogal ondoorzichtige boeken over
zijn vriend Harry Mulisch publi
ceerde bewees zijn veelzijdigheid.
Op 23 augustus 1983 veranderde
zijn levensvorm. Hij kreeg een her
senbloeding die hem voorgoed in
valide maakte, veroordeeld tot
verblijf in een verpleegtehuis, in
een kleine kamer. Hij kon niet
meer lopen, zijn ogen en handen
niet gecoördineerd meer gebrui
ken, en hij praatte onverstaan
baar. Een ergo-therapeute leerde
hem om met één vinger te tikken.
Op 25 mei 1983 schreef hij een
eerste stukje over een zieken
huisverblijf; de hersenbloeding
had zich als het ware al aangekon
digd. Drie stukjes over ziekte. En
twee jaar later, in juli 1985, begon
hij aan een nieuwe carrière, die van
columnist. Tot aan zijn dood in no
vember 1988 publiceerde hij iedere
week een stukje in NRC/Handels-
blad. Ze werden gebundeld, de
bundels hadden succes, Donner
kreeg er de Henriëtte Roland-
Holstprijs voor. Hij werd beroem
der dan hij ooit als schaker was ge
weest.
Al die stukjes, inclusief die uit vori
ge bundels, zijn nu samengebracht
in een dik boek onder de titel Na
mijn dood geschreven. Een zorg
vuldige uitgave, met liefde inge
leid door Renate Rubinstein die
zijn stukjes „fonkelende minima"
noemt, „genadeloos, maar zonder
gezwelg in woede, klacht of aan
klacht".
Fonkelende minima? Donner
moest zijn tekst in zijn hoofd heb
ben voor hij begon met tikken
want herlezen wat hij had getikt
kon hij niet. Hij schreef kort, kort
af, recht voor de raap, en men kan
dat misschien „genadeloos" noe
men. Over godsdienst, zijn familie,
de politieke actualiteit, schaken,
Mulisch, het achterlijke Nederland
en wat niet al. Hij had zijn menin
gen en zijn oordelen, pro-commu
nistisch, anti-Amerikaans, hij
vond de christelijke kern van het
nazisme, hij betoogde dat vrouwen
en computers niet konden scha
ken. En waarachtig, zijn boude be
weringen wekten reacties bij de le
zers van de krant, boze meestal, en
daarop kon hij dan reageren. Het
was een levendig bedrijf.
Fonkelende minima. Veronderstel
dat een gezonde man van tegen de
zestig deze stukjes had geschre
ven, zou men ze dan zo hebben ge
noemd? ik vrees van niet. Met nors
aplomb wordt van allerlei be
weerd, men kan het met de auteur
eens zijn of niet, maar echt frappe
rend zijn de opinies nooit. Wat
frappeert is dat iemand die er fy
siek zo erbarmelijk aan toe was,
die wist dat hij spoedig erbarme
lijk zou doodgaan, ze met uiterste
krachtsinspanning bedacht en no
teerde. Wat Donner schreef is mis
schien niet van grote betekenis,
dat hij schreef is het wel.
Over een jaar of tien zullen nieuwe
lezers de actualiteiten niet begrij
pen. Wat overblijft van het boek
zijn de stukjes van hoogst persoon
lijke aard, de humoristisch-boos-
aardige schetsjes uit het leven in
zo'n verpleegtehuis, de beschrij
vingen van ziekte en invaliditeit,
het precieze verslag van hoe een
patiënt als Donner, gevangen in
een falend lichaam, het klaar
speelt om zijn goede humeur te be
waren en zijn werk te doen. Een im
ponerende man, en daardoor in ze
kere zin een imponerende schrij
ver.
J. H. Donner, Na mijn dood geschreven.
Alle stukjes uit NRC-Handelsblad met
een voorwoord van Renate Rubinstein.
Uitgave Bert Bakker!Amsterdam. Prijs:
f29,90.
J.H.Donner