PZC
Ml
mww: i
Bush gevangene
van eigen leer
opinie en achtergrond
41VI H
STAAT DER NEDERLANDEN
LEIMIINIC3 198S
4
VRIJDAG 14 JULI 1989
Bestaande verdragen
Westerschelde
Geen enclave
Jezelf accepteren
denkwiizer
Vakantie-recept
f
I
Prediker
Volkenrecht rondom de aanleg
W esterscheldeoeververbinding
Door prof. mr. W. Riphagen
Reeds Hugo de Groot zag een 'ius
communicationis', - een recht op
vrij grensoverschrijdend verkeer tus
sen burgers van verschillende staten -
als een noodzakelijk complement van
de min of meer toevallige, door de his
torie bepaalde, splitsing van mens
heid en wereld in soevereine staten,
ieder met zijn eigen grondgebied. Nu
is het moeilijke van complementen,
dat ze met elkaar verzoend moeten
worden. En dat is de opgave van inter
nationaal recht in de ruime zin van
het woord. Een opgave, die ook speelt
rondom de bouw van een brug als vas
te verbinding tussen de twee oevers
van de Wedsterschelde.
Vanouds heeft men getracht, die ver
zoening te bewerkstelligen door be
paalde 'ruimten' aan de territoriale
verdeling te laten ontsnappen. Men
spreekt dan van 'staatloos gebied' of
van 'gemeenschappelijke gebied' als
de twee mogelijkheden van ontsnap
ping, Overigens blijft die ontsnapping
maar betrekkelijk; men moet wel een
andere autoriteit vinden om een even
wicht tussen gelijkheid en hiërarchie
te bewerkstelligen.
Inderdaad, en daarbij komen wij terug
bij De Groot, het voornaamste voor
beeld van onttrekking van een ruimte
aan de territoriale verdeling is de (vol
le) zee. De substituut-autoriteit is dan
de vlagstaat van het schip dat die zee
bevaart. Die volle zee is in de ontwik
keling van het internationale recht
steeds meer ingekrompen: 'territoriale
wateren' zijn er altijd geweest, en 'aan
sluitende zones', 'continentaal plat,
'exclusieve economische zones', als
mede een zeegebied van 'common her
itage of mankind' onder een interna
tionale autoriteit, vinden langzamer
hand erkenning. Ieder van die zones
heeft haar eigen evenwicht van kust
staat en vlagstaat, van ruimtelijke en
personele soevereiniteit.
Internationale rivieren, verbindingen
van land en zee, kunnen noch geheel
als 'land', noch geheel als 'zee' worden
behandeld. Maar hoe dan wèl? Het
antwoord op deze vraag geven verdra
gen tussen de territoriaal betrokken
staten, waaraan eventueel ook derde
staten rechten en verplichtingen kun
nen ontlenen. De vraag rijst natuurlijk
of zonder zo'n verdrag er geen enkel
recht of verplichting bestaat en men
terugvalt op de territoriale verdeling;
daarover later.
Kijken wij eerst naar de bestaande
verdragen inzake internationale ri
vieren in het algemeen. Wij zien dan,
zoals te verwachten was, een grote
verscheidenheid van regimes, ver
schillende 'graden van evenwicht'
tussen vrijheid van (door-)vaart en
ruimtelijke ordening.
Eén van de problemen, die daarbij aan
de orde kunnen komen, betreft de aan
leg van bruggen over de rivier. Uiter
aard, en dat niet alleen bij internatio
nale rivieren, moet hier een belangen
afweging en -verzoening komen; enige
hinder voor de (niet alleen internatio
nale) scheepvaart is er altijd wel, al
was het maar tijdelijk. Dat ligt in de
aard van kruisend verkeer.
Trouwens ook (ander) gebruik van (het
water van) een rivier kan de scheep
vaart beïnvloeden, en omgekeerd. En
dan: wat is 'de' scheepvaart? De trek
schuit heeft een jaagpad nodig (dus op
het land), modern scheepvaartverkeer
vraagt om radarstations aan de wal;
diepgang en bovenbouw van schepen
verschillen en veranderen; de water
weg eist onderhoud en soms verbete
ring. Het treffen van voorzieningen
(trouwens ook het nalaten daarvan)
kost geld!
Historisch is de vrijheid van scheep
vaart op internationale rivieren in de
eerste plaats gericht tegen het heffen
van tollen door de staat, waartegen
over geen enkele tegenprestatie wordt
geleverd. Deze - met recht 'willekeurig'
te noemen - belemmering is dan ook de
eerste die in de verdragen wordt verbo
den, meestal samen met discrimina
toire behandeling van de vreemde
schepen. Maar de verdragen zijn wat
meer terughoudend over de fysieke be
lemmeringen, die de natuur zonder
corrigerende werken, of juist de
'werken', zoals de aanleg en het be
staan van bruggen, kunnen opleveren.
Het is niet verwonderlijk dat juist (zij
het ook niet alleen) Nederland menig
maal het aanvaarden van 'hard and
fast' internationale verplichtingen op
dit stuk heeft willen vermijden. Twee
voorbeelden. Voor wat de Rijn betreft
bevat de Akte van Straatsburg van
1936 een uitvoerige procedurele rege
ling van 'travaux et ouvrages': vooraf
gaande informatie over plannen; be
sluitvorming in de Centrale Rijnvaart
Commissie (een internationaal or
gaan); geschillenbeslechting bij ont
breken van unanimiteit: conciliatie,
eventueel gevolgd door arbitrage of
rechtsspraak door het Internationaal
Gerechtshof; mogelijk voorlopig ver
bod van uitvoering van plannen.
Ook daar overigens uitdrukkelijke er
kenning dat alleen 'des difficultés sé-
rieuses pour la navigation' als belem
mering kunnen worden aangemerkt
(zij het dan nog niet definitief verbo
den). Niettemin is de Akte door Neder
land niet aanvaard.
Tweede voorbeeld: het befaamde Ver
drag van 3 april 1925 tussen Neder
land en België, dat een (constante)
verbetering van de 'bevaarbaarheid'
van de Westerschelde ter aanpassing
aan de vooruitgang van de scheeps
bouw en de toenemende intensiteit
van de scheepvaart in het vaandel
droeg (overigens niet noodwendig al
leen ten financiële laste van Neder
land), en dat uit hoofde van verwer
ping daarvan door de Eerste Kamer,
voornamelijk op grond van de risico's
van financiële lasten, door Nederland
niet is geratificeerd.
Tenslotte dan de hierboven terzijde
gestelde vraag: is er dan, bij gebreke
van een specifieke verdragsregeling,
geen algemeen volkenrechtelijk ge
woonterecht op dit stuk? Men zou hier
kunnen denken aan moderne ontwik
kelingen op het stuk van 'internatio
nal waterways' en zelfs aan nieuwe ge
dachten over een mogelijke 'liability
for injurious consequences of acts not
prohibited by international law'. Wij
gebruiken hier de Engelse termen om
dat beide punten op de agenda staan
van de onafhankelijke VN-commissie
voor Internationaal recht, belast met
de voorbereiding van de 'codificatie en
progressieve ontwikkeling' daarvan.
Maar dan zien wij een grote terughou
dendheid van de regeringen, maar ook
in de Commissie zelf, tegenover het
(ver) in de richting gaan van het be
schouwen van internationale water
wegen ale een 'shared resource' van de
oeverstaten. Terughoudendheid ook
tegenover de aanvaarding van de en
kele gedachte, dat internationale aan-
TV T ederland is vorige week met België overleg begon-
1V reen over het plan tot de bouw van een Westerschel
deoeververbinding (WOV).
De ministers Smit-Kroes (waterstaat N.) en Sauwens
openbare werken B.) werden het daarbij niet eens over
één van de twee mogelijkheden: de bouw van een brug.
België vindt een brug in de Westerschelde een belemme
ring voor de scheepvaart op deze 'internationale rivier'
naar en van Antwerpen. Het verdrag van 19 april 1839
dat de scheiding tussen België en Nederland regelde is
uitgangspunt bij het nu gestarte overleg. Hoe kunnen
Belgen en Nederlanders uit dit meningsverschil komen.
Een volkenrechtelijke beschouwing.
JÉ.
i
Vogelvlucht-impressie van het plan voor de bouw van een brug over de Westerschelde
sprakelijkheid zou kunnen bestaan
voor de 'schade' veroorzaakt door ge
dragingen die niet onrechtmatig zijn.
Wat wij in de tot nog toe geproduceer
de ontwerpen zien is dan ook vooral
een - per definitie naar inhoud onbe
paalde - 'duty to cooperate': melding
van plannen en, op verzoek, consulta
tie tussen de betrokken staten. En dat
mag dan nog niet onredelijk vertra
gend werken. Voorts is de conceptie
van aansprakelijkheid voor niet-on-
rechtmatig handelen al spoedig prac-
tisch beperkt tot het terrein van het
milieubehoud, waar de gedachte van
een 'shared resource' voor de hand
ligt.
Nogmaals: verdeling (in territoriale
staten) vraagt om verbinding (een ma
te van ius communicationis). Zelfs
wanneer een gedeelte van het grond
gebied van een staat totaal omsingeld
is door het grondgebied van een ande
re staat (enclaves) of andere staten
(landen zonder zeekust) wordt de com
municatie tussen 'moederland' en en
clave, of tussen landen zonder zeekust
en de zee, vaak door verdragsrechtelij
ke regels min of meer onttrokken aan
de territoriale bevoegdheid van de tus
senliggende staat of staten.
In de termen van de 1982 VN Conven
tie over het Zeerecht (art. 125) moeten
dan bij verdrag verzoend worden het
'recht' van 'freedom of transit through
the territory of transit states by all
means of transport', en het 'recht' van
transit staten 'to take all measures ne
cessary to ensure that the rights and
facilities provided for in this Part for
landlocked states shall in no way in
fringe their legitimate interests'. Een
niet eenvoudige opgave, gezien ook de
slechts schaars geratificeerde VN Con
ventie inzake de transit handel van
staten zonder zeekust.
Zeeuwsch-Vlaanderen is stellig geen
Nederlandse enclave op Belgisch
grondgebied! Toch kunnen ook hier
de haaks op elkaar staande 'transit'-
rechten, die van Nederland uit hoofde
van de territoriale soevereiniteit, die
van België uit hoofde van (onder
meer) de Scheidingsverdragen van 19
april 1839, in botsing komen. Geluk
kig zijn er technische middelen om
deze botsing tot een minimum te be
perken. Vanzelfsprekend kan het al
gemene volkenrechtelijke gewoonte
recht geen specifiek antwoord geven
op het hoe daarvan.
Onze conclusie op basis van het gel
dende volkenrecht moet dan ook zijn
dat de aanleg van de vaste oeverver
binding Westerschelde noch verboden
is, noch afhankelijk is gesteld van de
instemming van België, mits bij de
vaststelling van de modaliteiten van
aanleg een redelijke afweging van de
spelende belangen heeft plaatsgevon
den. Bij die afweging moeten techni
sche alternatieven, de kosten daarvan
en de middelen tot dekking in de be
schouwingen zijn betrokken.
(De schrijver van deze beschouwing,
prof. mr. W. Riphagen, is emeritus
hoogleraar internationaal recht Eras
mus Universiteit Rotterdam, was van
1962-1987 Rijnvaartcommissaris, en
van 1977-1987 lid van de VN Commis
sie voor Internationaal Recht.)
(Door René Diekstra)
'evrouw, wat had ik graag de
2yMT*. nacht met u doorgebracht als
er een andere persoonlijkheid in uw li
chaam had gezeten". Deze allerbemin
nelijkste uitlating is ooit opgetekend
uit de mond van de schrijver Oscar
Wilde, die daarmee een al te opdringe
rige dame van zijn lijf en de kreukels in
hielp.
Hij schoot me te binnen toen ik een
paar weekbladen zat door te kijken
waarin het weer bol staat van de tradi
tionele 'van dik hout zaagt men plan
ken' advertenties voor afslanken,
want-anders-kun-je-niet-het-strand-
op, of voor ontharen, anders-stoppen-
ze-je-in-de-apenkooi. Eigenlijk is het
schandelijk, in ieder geval psycholo
gisch gezien, dat zelfs vrouwenbladen
als Viva en Margriet - die zichzelf voor
progressief verslijten - hun lezeressen
via de inhoud van hun advertenties
voortdurend blijven inzepen met het
idee dat aantrekkelijkheid eerst en
vooral een zaak is van de hoeveelheid
geld die je aan de cosmetische indus
trie verslingert. In een van de feuille
tons trof ik heel typerend het zinnetje
aan: (vrouw tegen vroeg in de ochtend
aanbellende vriend) „Joh, ik zie er nog
niet uit, ik heb me nog niet opge
maakt".
Mannenbladen zijn trouwens vaak al
net zulke broedbakken van minder
waardigheidsideeën bij hun lezers. In
een ervan trof ik een verhaal over op
borsthaar verlekkerde vrouiuen en,
mind you, een advertentie voor een ob
scuur middel om dat te laten ontkie
men.
De meeste mensen kopen familie- ofli-
festyle-bladen, al zijn ze zich daarvan
vermoedelijk niet bewust, vanuit de
behoefte zich te vergelijken met de
daarin beschreven en gefotografeerde
personen. Voor de lezer die ontdekt
dat de benen, de borsten of het gezicht
van die beroemdheid als twee drup
pels water op de eigen attributen lij
ken, kan de dag nooit meer stuk. Net
zoals die niet meer goed te maken is
voor de abonnee die nu opeens voorge
schreven krijgt dat de nieuwe man
vooral valt op superslank terwijl tot
vorige week haar wulpse molligheid
de markt beheerste.
Voor zowel deze media als de cosmeti
ca geldt dat ze u als lezer steeds in een
zekere mate van onzekerheid, van
kneedbaarheid, moeten houden, om
maar nieuwe afleveringen en produk-
ten te kunnen blijven verkopen. En
dus zult u meestal wel denken dat u öf
te mager öf te lang öf te kort bent, öf
dad een van uw lichaamsdelen niet he
lemaal 'je van het' is dijen, heupen,
borsten, neus of een intiemer deel. Het
is heel best mogelijk (en soms zelfs heel
waarschijnlijk) dat u zich dat maar
verbeeldt of dat u gewoon niet goed
geïnformeerd bent. Zo is er weinig ver
band tussen de lengte van bepaalde li
chaamsdelen in ruste en de mate van
liefdesgenot met een partner.
Misschien bent u in bepaalde delen in
derdaad door de natuur niet uiterma
te gunstig behandeld en kunt u daar
uiterlijk niets aan veranderen. Maar
wat u wel kunt veranderen is uw hou
ding ten opzichte van dat stuk van
uzelf. Dit is een van de eerste en be
langrijkste dingen die wij mensen
moeten leren. Mensen die zichzelf ac
cepteren, die goed in hun vel zitten
ongeacht hoe goed hun vel is zijn
aantrekkelijk voor andere mensen,
punt uit. Het is absoluut onjuist dat
kleine, dikke of 'onaantrekkelijke'
mensen geen partner of vriend zouden
kunnen 'vinden'. Het is wel waar dat
mensen die zichzelf lelijk vinden en dat
laten merken door zich lelijk, onaan
trekkelijk, kortzichtig of sullig te ge
dragen dat is niet hetzelfde als er uit
zien), anderen eerder afstoten dan
aantrekken.
Als u wat te zwaar bent, is het prima
om op een verstandige manier op dieet
te gaan. Maar het is niet verstandig om
u uit afkeer of boosheid op uzelf dood
te hongeren of allerlei ongeteste of on
bewezen middelen te gebruiken om
maar aan dat superslank te komen.
Zelfs als u aan uw streefgewicht bent,
bent u er nog niet, want dan moet u nog
altijd leren hoe met uzelf en anderen
vriendschap te sluiten.
Het idee dat uw emotionele of sociale
problemen te wijten zouden zijn aan
uw uiterlijk, aan een of ander lichame
lijk 'gebrek', is vrijwel altijd een waan
idee. Iemand die goed, accepterend,
met zichzelf omgaat vindt ook vrijivel
altijd mensen die goed (en graag) met
hem omgaan. Als u belangstelling hebt
voor de wereld en voor anderen, heeft
de wereld en hebben anderen ook vrij
wel altijd belangstelling voor u. Maal
ais u uzelf 'niet veel aan' vindt, verve
lend vindt, dan bent u meestal ook ver
velend om mee om te gaan.
Iedereen verveelt zich af en toe, zit met
zichzelf omhoog. Daar is niks abnor
maals aan. Alleen als u zich voortdu
rend zit te vervelen, als verveling een
soort van lifestyle wordt, dan is het
hoog tijd dat u in beweging komt. Er is
niks oninteressanter dan een club
mensen, of het nou kinderen zijn of vol
wassenen, die elkaar een beetje staan
te vertellen hoezeer ze zich wel verve
len: „'Mam, ik verveel me zo", of „Goh,
wat is het hier toch altijd een saaie
boel".
Omdat vakantie voor alle leeftijds
groepen de periode bij uitstek is om
zich te vervelen of zich in verveling bij
te scholen, geef ik hierbij een aantal
beproefde recepten die bij juist ge
bruik de hele familie en buurt zullen
genezen van het idee dat u aantrekke
lijk gezelschap bent:
1. Kraak uzelf af. Wettel uzelf en ande
ren hoe een waardeloos en min per
soon u wel bent, iemand die toch niks
goed kan doen.
2. Vertel vrienden, als ze vragen hoe u
zich voelt, tot in de kleinste details hoe
waardeloos u wel bent.
3. Schep op over dingen, waarvan ie
dereen wel weet dat u ze niet gedaan
hebt.
4. Kijk meer dan twee uur per dag tv.
Hoe meer u kijkt, hoe druileriger en
verveelder u wordt.
5. Praat steeds over één en hetzelfde
ondenoerp (sport, seks, de aandelen
markt, uw kinderen).
6. Probeer altijd als heel overdreven
(„Oh, wat schattigjes is hier alles toch
altijd") of als heel cynisch en sarcas
tisch over te komen. Een cynicus is ie
mand, die wanneer hij dooie bloemen
ruikt, gaat kijken waar de lijkkist
staat.
7. Vertel anderen meedogenloos hoe
moe u wel bent.
8. Praat te veel en probeer voortdu
rend aan het woord te blijven. Te wei
nig praten is lang niet zo vervelend
tenminste als u naar de ander blijft
luisteren.
9. Wees overal absoluut zéker van.
10. Klaag vooral veel.
11. Wees achterdochtig en wantrou
wend ten aanzien van de motieven van
anderen, wie het ook is. Denk altijd:
Waarom wil je dat weten, wat wil je er
mee?
12. Ga met anderen altijd opervlakkig
om en word nooit intiem.
13. Wees super-afhankelijk van wat
anderen van u (zouden kunnen) den
ken. Die krijgen dan in ieder geval al
gauw in de gaten dat ze niet openhar
tig met u moeten praten.
14. Benader mensen altijd met de ope
ningszin: „Ik wil u niet lastig vallen,
vervelen of te veel van uw tijd vra
gen...". Dat is schijn-nederigheid.
15. Weiger nieuwe ervaringen op te
doen of ding en te doen die u nog nooit
gedaan hebt.
16. Verkondig hoe u zich altijd voor an
deren opoffert en wat voor ondankba
re honden anderen wel zijn.
17. Verpest de verhalen van anderen
(u hebt ze al eerder gehoord, het zelf
ook al bedacht of het zelf ook al eens
meegemaakt
18. Praat voortdurend over andere
mensen. Roddel vooral over mensen
die uw gesprekspartners niet kennen.
19. Tolereer absoluut niet dat u alleen
bent.
20. Organiseer na uw vakantie een
diavoorstelling van minstens 10 minu
ten.
Ten slotte: schrijf deze voorschriften
met koeieletters op uw tentdoek, cara
van- of bungalow-ivand of hang ze op
de ijskastdeur. Want als u een of meer
ervan niet getrouw opvolgt, wordt u
nooit een vervelend mens.
f
l1 11
-
«nr
Bush geeft met beide handen in de lucht uiting van zijn solidariteit met Sol-
dariteït op de Lenin-scheepswerf in Gdansk. Naast hem op het podium Lech
Walesa
(Van onze correspondent
Hans Geleijnse in Budapest)
Het stukje ijzeren gordijn dat de
Amerikaanse president Bush
bij wijze van aandenken aan een
zwart maar voorbij verleden van de
Hongaarse premier Miklós Nemeth
ten geschenke kreeg, zal binnenkort
ongetwijfeld op een mooi plekje in
het Witte Huis te bewonderen zijn.
Maar daarmee is de vraag nog niet
beantwoord, in hoever de Verenigde
Staten, en daarmee het Westen, nu
werkelijk bijdragen aan de afbraak
van het IJzeren Gordijn.
De ideologie van Bush' voorganger
in het Witte Huis, Ronald Reagan,
was die van de gebalde vuist. Toon je
kracht, dat is het enige argument
waarvoor de 'commies' zwichten.
Die redenering leek succes te heb
ben: er kwam een akkoord over de
verwijdering van kernwapens voor
de middenlange afstand uit Europa,
er is uitzicht op vermindering van
andere wapencategorieën. En met
de militaire ontspanning groeide
ook de politieke.
Toch moet dat vooral worden toege
schreven aan Sovjetleider Gorbats-
jov. Hij onderkende dat de marxis-
tisch-leninistische heilsleer wel heel
erg ver afstaat van de dagelijkse
praktijk. Hij besefte ook dat het niet Geeïl Wig
mogelijk is menSen te motiveren
wanneer je ze tegelijkertijd verbiedt
hun mening te uiten en alleen maar
ja te knikken op de bevelen van bo
venaf.
Voor de omvorming van het traditio
nele eenpartijensysteem had Gor-
batsjov in de eerste plaats stabiele
relaties met het Westen nodig. Die
kwamen er als gevolg van een combi
natie van ontwapeningsinitiatieven
en binnenlandse democratisering.
Maar vervolgens moest de ontred
derde economie op de been worden
geholpen. En hier zou het econo
misch machtige Westen letterlijk
een duit in de zak kunnen doen.
weldigende aanbod niet weten wat
ze moeten kiezen en niet de zelfdisci
pline kunnen opbrengen om de juis
te stappen te zetten. Daar moeten
wij ze met gerichte maatregelen dus
bij helpen".
De waarheid achter die benadering
is dat Washington gevangen zit tus
sen achterdocht en onvermogen.
Achterdocht omdat hulp een bijna
gevloerde potentiële tegenstander
weer, en misschien wel krachtiger,
op de been kan helpen. Onvermogen,
omdat de financiële bomen ook in de
VS niet meer tot in de hemel reiken
en het Congres de president wil hou
den aan terugdringing van het gi
gantische begrotingstekort.
Bovendien kampte Bush met het
probleem dat zowel in Polen als Hon
garije nog wordt gewerkt aan nieuwe
regeringen en regeringsprogram
ma's. Afwachten lijkt in zo'n ge'
een betere benadering dan met dol
lars strooiend rondgaan. Lovende
woorden voor communistische lei
ders die hun landen op 'de drempel
van een nieuw tijdperk' brengen, die
eraan werken dat de verdeling van
Europa in een dictatoriaal en een
vrij, democratisch kamp, verdwijnt,
kosten voorlopig niets.
Het optreden van Bush in Polen en
Hongarije toont echter aan dat het
voor Washington in elk geval moei
lijk omschakelen is van gebalde
vuist naar helpende hand. Hij. trok
door beide landen als de prediker
van het evangelie van de vrije
markteconomie, de wetten van
vraag en aanbod in de hand. En ver
eenvoudigd kwam zijn boodschap
neer hier op neer: als jullie nou
maar naar dit geloof overstappen,
lossen de problemen zich vanzelf op.
Dit alles werd gepresenteerd in die
typisch Amerikaanse mix van open
heid, superioriteitsgevoel en succes-
denken. „Wij zijn hier om jullie te hel
pen leren hoe je jezelf kunt
helpen", was de boodschap in Bu
dapest. In Warschau legde stafchef
John Sununu er nog een schepje bo
venop: „De Polen zijn net kinderen
in een snoepwinkel, die uit het over-
(Advertentie)
QZ
bedrag
koers
rente
aflossing
inschrijving
storting
leningvoorwaarden
open bedrag
de koers wordt na de inschrijving op 18 juli vastgesteld
volgens het tendersysteem
jaarlijks per 15 augustus
op 15 augustus 1999 wordt het uitstaande bedrag van de lening a pari
aflosbaar gesteld
18 juli a.s. van 9 tot 15 uur via banken en commissionairs
15 augustus 1989
kosteloos verkrijgbaar bij banken en commissionairs
Bush kon op die manier ook een an
der doel dienen: in Moskou moet
met voldoening zijn gadegeslagen
dat de Amerikaanse president niet
al te opzichtig bezig was een wig te
drijven tussen socialistische bond
genoten die het al moeilijk genoeg
hebben met elkaar. Wanneer hij met
bakken geld had gesmeten, had on
getwijfeld niet alleen het stalinisti
sche Roemenië over politieke beïn
vloeding en destabilisatie
klaagd.
In dat opzicht is de missie van Bush
zeker geslaagd. Er is echter nog een
ander aspect. Bush zelf heeft her
haaldelijk gezegd dat de Verenigde
Staten in het verleden socialistisch
Oost-Europa als een amorf en uni
form geheel bejegenden. Bulgarije,
Hongarije, Roemenië, het was zoge
zegd n verkeerde pot nat. Het se
lecteren van Polen en Hongarije als
te bezoeken landen moest duidelijk
maken dat de oogkleppen in Was
hington zijn afgezet, dat er wel dege
lijk wordt gelet op de grote politieke
en culturele verschillen tussen de
landen van het Warschau Pact.
Helaas echter werd dit nieuwe poli
tieke besef niet in daden vertaald,
Polen en Hongarije - twee totaal ver
schillende landen met totaal ver
schillende problemen - werden in c
benadering van Bush geheel en al
over n kam geschoren. Hongarije
kon zich best vinden in het adagium
van Bush: wij leren jullie jezelf te hel
pen. Daar is immers economisch nog
wat ruimte voor lange-termijnpoli-
tiek, dankzij bijvoorbeeld een al re
delijk ontwikkelde prive-sector in de
economie en een eveneens redelijk
functionerende landbouw inclusief
distributiesysteem.
Maar in Polen zijn de problemen
acuut. Solidariteitsleider Lech Wale
sa waarschuwt al maanden voor een
dreigende revolte, zeg maar broodo-
proer. Daar roepen, zoals Bush deed,
je zult om het paradijs van de vrije
markt in te gaan eerst nog meer of
fers moeten brengen, getuigt van een
gebrekkige politieke analyse.
Zelfs binnen het raam van zijn be
perkte mogelijkheden had Bush in
Polen meer kunnen doen, een grote
re bijdrage kunnen leveren aan het
bewaren van sociale vrede, en daar
mee aan een verdere bloei van Soli
dariteit, dan nu het geval is. Niet al
leen met dollars, maar bijvoorbeeld
met landbouwprodukten die
Poolse consument uit de kwellende
zorg om het dagelijkse brood kunnen
helpen.
Misschien zal op de komende econo
mische top in Parijs echter het besef
doorbreken dat alleen applaudisse
ren voor meer democratie in Oost-
Europa geen vlees op tafel brengt. In
dat geval zal het gezamenlijke wes
terse economische hulpplan, waar
mee Bush de afgelopen week voort
durend heeft geschermd, werkelijk
uitzicht bieden op een vreedzaam en
stabiel Europa.