PZC Ml mww: i Bush gevangene van eigen leer opinie en achtergrond 41VI H STAAT DER NEDERLANDEN LEIMIINIC3 198S 4 VRIJDAG 14 JULI 1989 Bestaande verdragen Westerschelde Geen enclave Jezelf accepteren denkwiizer Vakantie-recept f I Prediker Volkenrecht rondom de aanleg W esterscheldeoeververbinding Door prof. mr. W. Riphagen Reeds Hugo de Groot zag een 'ius communicationis', - een recht op vrij grensoverschrijdend verkeer tus sen burgers van verschillende staten - als een noodzakelijk complement van de min of meer toevallige, door de his torie bepaalde, splitsing van mens heid en wereld in soevereine staten, ieder met zijn eigen grondgebied. Nu is het moeilijke van complementen, dat ze met elkaar verzoend moeten worden. En dat is de opgave van inter nationaal recht in de ruime zin van het woord. Een opgave, die ook speelt rondom de bouw van een brug als vas te verbinding tussen de twee oevers van de Wedsterschelde. Vanouds heeft men getracht, die ver zoening te bewerkstelligen door be paalde 'ruimten' aan de territoriale verdeling te laten ontsnappen. Men spreekt dan van 'staatloos gebied' of van 'gemeenschappelijke gebied' als de twee mogelijkheden van ontsnap ping, Overigens blijft die ontsnapping maar betrekkelijk; men moet wel een andere autoriteit vinden om een even wicht tussen gelijkheid en hiërarchie te bewerkstelligen. Inderdaad, en daarbij komen wij terug bij De Groot, het voornaamste voor beeld van onttrekking van een ruimte aan de territoriale verdeling is de (vol le) zee. De substituut-autoriteit is dan de vlagstaat van het schip dat die zee bevaart. Die volle zee is in de ontwik keling van het internationale recht steeds meer ingekrompen: 'territoriale wateren' zijn er altijd geweest, en 'aan sluitende zones', 'continentaal plat, 'exclusieve economische zones', als mede een zeegebied van 'common her itage of mankind' onder een interna tionale autoriteit, vinden langzamer hand erkenning. Ieder van die zones heeft haar eigen evenwicht van kust staat en vlagstaat, van ruimtelijke en personele soevereiniteit. Internationale rivieren, verbindingen van land en zee, kunnen noch geheel als 'land', noch geheel als 'zee' worden behandeld. Maar hoe dan wèl? Het antwoord op deze vraag geven verdra gen tussen de territoriaal betrokken staten, waaraan eventueel ook derde staten rechten en verplichtingen kun nen ontlenen. De vraag rijst natuurlijk of zonder zo'n verdrag er geen enkel recht of verplichting bestaat en men terugvalt op de territoriale verdeling; daarover later. Kijken wij eerst naar de bestaande verdragen inzake internationale ri vieren in het algemeen. Wij zien dan, zoals te verwachten was, een grote verscheidenheid van regimes, ver schillende 'graden van evenwicht' tussen vrijheid van (door-)vaart en ruimtelijke ordening. Eén van de problemen, die daarbij aan de orde kunnen komen, betreft de aan leg van bruggen over de rivier. Uiter aard, en dat niet alleen bij internatio nale rivieren, moet hier een belangen afweging en -verzoening komen; enige hinder voor de (niet alleen internatio nale) scheepvaart is er altijd wel, al was het maar tijdelijk. Dat ligt in de aard van kruisend verkeer. Trouwens ook (ander) gebruik van (het water van) een rivier kan de scheep vaart beïnvloeden, en omgekeerd. En dan: wat is 'de' scheepvaart? De trek schuit heeft een jaagpad nodig (dus op het land), modern scheepvaartverkeer vraagt om radarstations aan de wal; diepgang en bovenbouw van schepen verschillen en veranderen; de water weg eist onderhoud en soms verbete ring. Het treffen van voorzieningen (trouwens ook het nalaten daarvan) kost geld! Historisch is de vrijheid van scheep vaart op internationale rivieren in de eerste plaats gericht tegen het heffen van tollen door de staat, waartegen over geen enkele tegenprestatie wordt geleverd. Deze - met recht 'willekeurig' te noemen - belemmering is dan ook de eerste die in de verdragen wordt verbo den, meestal samen met discrimina toire behandeling van de vreemde schepen. Maar de verdragen zijn wat meer terughoudend over de fysieke be lemmeringen, die de natuur zonder corrigerende werken, of juist de 'werken', zoals de aanleg en het be staan van bruggen, kunnen opleveren. Het is niet verwonderlijk dat juist (zij het ook niet alleen) Nederland menig maal het aanvaarden van 'hard and fast' internationale verplichtingen op dit stuk heeft willen vermijden. Twee voorbeelden. Voor wat de Rijn betreft bevat de Akte van Straatsburg van 1936 een uitvoerige procedurele rege ling van 'travaux et ouvrages': vooraf gaande informatie over plannen; be sluitvorming in de Centrale Rijnvaart Commissie (een internationaal or gaan); geschillenbeslechting bij ont breken van unanimiteit: conciliatie, eventueel gevolgd door arbitrage of rechtsspraak door het Internationaal Gerechtshof; mogelijk voorlopig ver bod van uitvoering van plannen. Ook daar overigens uitdrukkelijke er kenning dat alleen 'des difficultés sé- rieuses pour la navigation' als belem mering kunnen worden aangemerkt (zij het dan nog niet definitief verbo den). Niettemin is de Akte door Neder land niet aanvaard. Tweede voorbeeld: het befaamde Ver drag van 3 april 1925 tussen Neder land en België, dat een (constante) verbetering van de 'bevaarbaarheid' van de Westerschelde ter aanpassing aan de vooruitgang van de scheeps bouw en de toenemende intensiteit van de scheepvaart in het vaandel droeg (overigens niet noodwendig al leen ten financiële laste van Neder land), en dat uit hoofde van verwer ping daarvan door de Eerste Kamer, voornamelijk op grond van de risico's van financiële lasten, door Nederland niet is geratificeerd. Tenslotte dan de hierboven terzijde gestelde vraag: is er dan, bij gebreke van een specifieke verdragsregeling, geen algemeen volkenrechtelijk ge woonterecht op dit stuk? Men zou hier kunnen denken aan moderne ontwik kelingen op het stuk van 'internatio nal waterways' en zelfs aan nieuwe ge dachten over een mogelijke 'liability for injurious consequences of acts not prohibited by international law'. Wij gebruiken hier de Engelse termen om dat beide punten op de agenda staan van de onafhankelijke VN-commissie voor Internationaal recht, belast met de voorbereiding van de 'codificatie en progressieve ontwikkeling' daarvan. Maar dan zien wij een grote terughou dendheid van de regeringen, maar ook in de Commissie zelf, tegenover het (ver) in de richting gaan van het be schouwen van internationale water wegen ale een 'shared resource' van de oeverstaten. Terughoudendheid ook tegenover de aanvaarding van de en kele gedachte, dat internationale aan- TV T ederland is vorige week met België overleg begon- 1V reen over het plan tot de bouw van een Westerschel deoeververbinding (WOV). De ministers Smit-Kroes (waterstaat N.) en Sauwens openbare werken B.) werden het daarbij niet eens over één van de twee mogelijkheden: de bouw van een brug. België vindt een brug in de Westerschelde een belemme ring voor de scheepvaart op deze 'internationale rivier' naar en van Antwerpen. Het verdrag van 19 april 1839 dat de scheiding tussen België en Nederland regelde is uitgangspunt bij het nu gestarte overleg. Hoe kunnen Belgen en Nederlanders uit dit meningsverschil komen. Een volkenrechtelijke beschouwing. JÉ. i Vogelvlucht-impressie van het plan voor de bouw van een brug over de Westerschelde sprakelijkheid zou kunnen bestaan voor de 'schade' veroorzaakt door ge dragingen die niet onrechtmatig zijn. Wat wij in de tot nog toe geproduceer de ontwerpen zien is dan ook vooral een - per definitie naar inhoud onbe paalde - 'duty to cooperate': melding van plannen en, op verzoek, consulta tie tussen de betrokken staten. En dat mag dan nog niet onredelijk vertra gend werken. Voorts is de conceptie van aansprakelijkheid voor niet-on- rechtmatig handelen al spoedig prac- tisch beperkt tot het terrein van het milieubehoud, waar de gedachte van een 'shared resource' voor de hand ligt. Nogmaals: verdeling (in territoriale staten) vraagt om verbinding (een ma te van ius communicationis). Zelfs wanneer een gedeelte van het grond gebied van een staat totaal omsingeld is door het grondgebied van een ande re staat (enclaves) of andere staten (landen zonder zeekust) wordt de com municatie tussen 'moederland' en en clave, of tussen landen zonder zeekust en de zee, vaak door verdragsrechtelij ke regels min of meer onttrokken aan de territoriale bevoegdheid van de tus senliggende staat of staten. In de termen van de 1982 VN Conven tie over het Zeerecht (art. 125) moeten dan bij verdrag verzoend worden het 'recht' van 'freedom of transit through the territory of transit states by all means of transport', en het 'recht' van transit staten 'to take all measures ne cessary to ensure that the rights and facilities provided for in this Part for landlocked states shall in no way in fringe their legitimate interests'. Een niet eenvoudige opgave, gezien ook de slechts schaars geratificeerde VN Con ventie inzake de transit handel van staten zonder zeekust. Zeeuwsch-Vlaanderen is stellig geen Nederlandse enclave op Belgisch grondgebied! Toch kunnen ook hier de haaks op elkaar staande 'transit'- rechten, die van Nederland uit hoofde van de territoriale soevereiniteit, die van België uit hoofde van (onder meer) de Scheidingsverdragen van 19 april 1839, in botsing komen. Geluk kig zijn er technische middelen om deze botsing tot een minimum te be perken. Vanzelfsprekend kan het al gemene volkenrechtelijke gewoonte recht geen specifiek antwoord geven op het hoe daarvan. Onze conclusie op basis van het gel dende volkenrecht moet dan ook zijn dat de aanleg van de vaste oeverver binding Westerschelde noch verboden is, noch afhankelijk is gesteld van de instemming van België, mits bij de vaststelling van de modaliteiten van aanleg een redelijke afweging van de spelende belangen heeft plaatsgevon den. Bij die afweging moeten techni sche alternatieven, de kosten daarvan en de middelen tot dekking in de be schouwingen zijn betrokken. (De schrijver van deze beschouwing, prof. mr. W. Riphagen, is emeritus hoogleraar internationaal recht Eras mus Universiteit Rotterdam, was van 1962-1987 Rijnvaartcommissaris, en van 1977-1987 lid van de VN Commis sie voor Internationaal Recht.) (Door René Diekstra) 'evrouw, wat had ik graag de 2yMT*. nacht met u doorgebracht als er een andere persoonlijkheid in uw li chaam had gezeten". Deze allerbemin nelijkste uitlating is ooit opgetekend uit de mond van de schrijver Oscar Wilde, die daarmee een al te opdringe rige dame van zijn lijf en de kreukels in hielp. Hij schoot me te binnen toen ik een paar weekbladen zat door te kijken waarin het weer bol staat van de tradi tionele 'van dik hout zaagt men plan ken' advertenties voor afslanken, want-anders-kun-je-niet-het-strand- op, of voor ontharen, anders-stoppen- ze-je-in-de-apenkooi. Eigenlijk is het schandelijk, in ieder geval psycholo gisch gezien, dat zelfs vrouwenbladen als Viva en Margriet - die zichzelf voor progressief verslijten - hun lezeressen via de inhoud van hun advertenties voortdurend blijven inzepen met het idee dat aantrekkelijkheid eerst en vooral een zaak is van de hoeveelheid geld die je aan de cosmetische indus trie verslingert. In een van de feuille tons trof ik heel typerend het zinnetje aan: (vrouw tegen vroeg in de ochtend aanbellende vriend) „Joh, ik zie er nog niet uit, ik heb me nog niet opge maakt". Mannenbladen zijn trouwens vaak al net zulke broedbakken van minder waardigheidsideeën bij hun lezers. In een ervan trof ik een verhaal over op borsthaar verlekkerde vrouiuen en, mind you, een advertentie voor een ob scuur middel om dat te laten ontkie men. De meeste mensen kopen familie- ofli- festyle-bladen, al zijn ze zich daarvan vermoedelijk niet bewust, vanuit de behoefte zich te vergelijken met de daarin beschreven en gefotografeerde personen. Voor de lezer die ontdekt dat de benen, de borsten of het gezicht van die beroemdheid als twee drup pels water op de eigen attributen lij ken, kan de dag nooit meer stuk. Net zoals die niet meer goed te maken is voor de abonnee die nu opeens voorge schreven krijgt dat de nieuwe man vooral valt op superslank terwijl tot vorige week haar wulpse molligheid de markt beheerste. Voor zowel deze media als de cosmeti ca geldt dat ze u als lezer steeds in een zekere mate van onzekerheid, van kneedbaarheid, moeten houden, om maar nieuwe afleveringen en produk- ten te kunnen blijven verkopen. En dus zult u meestal wel denken dat u öf te mager öf te lang öf te kort bent, öf dad een van uw lichaamsdelen niet he lemaal 'je van het' is dijen, heupen, borsten, neus of een intiemer deel. Het is heel best mogelijk (en soms zelfs heel waarschijnlijk) dat u zich dat maar verbeeldt of dat u gewoon niet goed geïnformeerd bent. Zo is er weinig ver band tussen de lengte van bepaalde li chaamsdelen in ruste en de mate van liefdesgenot met een partner. Misschien bent u in bepaalde delen in derdaad door de natuur niet uiterma te gunstig behandeld en kunt u daar uiterlijk niets aan veranderen. Maar wat u wel kunt veranderen is uw hou ding ten opzichte van dat stuk van uzelf. Dit is een van de eerste en be langrijkste dingen die wij mensen moeten leren. Mensen die zichzelf ac cepteren, die goed in hun vel zitten ongeacht hoe goed hun vel is zijn aantrekkelijk voor andere mensen, punt uit. Het is absoluut onjuist dat kleine, dikke of 'onaantrekkelijke' mensen geen partner of vriend zouden kunnen 'vinden'. Het is wel waar dat mensen die zichzelf lelijk vinden en dat laten merken door zich lelijk, onaan trekkelijk, kortzichtig of sullig te ge dragen dat is niet hetzelfde als er uit zien), anderen eerder afstoten dan aantrekken. Als u wat te zwaar bent, is het prima om op een verstandige manier op dieet te gaan. Maar het is niet verstandig om u uit afkeer of boosheid op uzelf dood te hongeren of allerlei ongeteste of on bewezen middelen te gebruiken om maar aan dat superslank te komen. Zelfs als u aan uw streefgewicht bent, bent u er nog niet, want dan moet u nog altijd leren hoe met uzelf en anderen vriendschap te sluiten. Het idee dat uw emotionele of sociale problemen te wijten zouden zijn aan uw uiterlijk, aan een of ander lichame lijk 'gebrek', is vrijwel altijd een waan idee. Iemand die goed, accepterend, met zichzelf omgaat vindt ook vrijivel altijd mensen die goed (en graag) met hem omgaan. Als u belangstelling hebt voor de wereld en voor anderen, heeft de wereld en hebben anderen ook vrij wel altijd belangstelling voor u. Maal ais u uzelf 'niet veel aan' vindt, verve lend vindt, dan bent u meestal ook ver velend om mee om te gaan. Iedereen verveelt zich af en toe, zit met zichzelf omhoog. Daar is niks abnor maals aan. Alleen als u zich voortdu rend zit te vervelen, als verveling een soort van lifestyle wordt, dan is het hoog tijd dat u in beweging komt. Er is niks oninteressanter dan een club mensen, of het nou kinderen zijn of vol wassenen, die elkaar een beetje staan te vertellen hoezeer ze zich wel verve len: „'Mam, ik verveel me zo", of „Goh, wat is het hier toch altijd een saaie boel". Omdat vakantie voor alle leeftijds groepen de periode bij uitstek is om zich te vervelen of zich in verveling bij te scholen, geef ik hierbij een aantal beproefde recepten die bij juist ge bruik de hele familie en buurt zullen genezen van het idee dat u aantrekke lijk gezelschap bent: 1. Kraak uzelf af. Wettel uzelf en ande ren hoe een waardeloos en min per soon u wel bent, iemand die toch niks goed kan doen. 2. Vertel vrienden, als ze vragen hoe u zich voelt, tot in de kleinste details hoe waardeloos u wel bent. 3. Schep op over dingen, waarvan ie dereen wel weet dat u ze niet gedaan hebt. 4. Kijk meer dan twee uur per dag tv. Hoe meer u kijkt, hoe druileriger en verveelder u wordt. 5. Praat steeds over één en hetzelfde ondenoerp (sport, seks, de aandelen markt, uw kinderen). 6. Probeer altijd als heel overdreven („Oh, wat schattigjes is hier alles toch altijd") of als heel cynisch en sarcas tisch over te komen. Een cynicus is ie mand, die wanneer hij dooie bloemen ruikt, gaat kijken waar de lijkkist staat. 7. Vertel anderen meedogenloos hoe moe u wel bent. 8. Praat te veel en probeer voortdu rend aan het woord te blijven. Te wei nig praten is lang niet zo vervelend tenminste als u naar de ander blijft luisteren. 9. Wees overal absoluut zéker van. 10. Klaag vooral veel. 11. Wees achterdochtig en wantrou wend ten aanzien van de motieven van anderen, wie het ook is. Denk altijd: Waarom wil je dat weten, wat wil je er mee? 12. Ga met anderen altijd opervlakkig om en word nooit intiem. 13. Wees super-afhankelijk van wat anderen van u (zouden kunnen) den ken. Die krijgen dan in ieder geval al gauw in de gaten dat ze niet openhar tig met u moeten praten. 14. Benader mensen altijd met de ope ningszin: „Ik wil u niet lastig vallen, vervelen of te veel van uw tijd vra gen...". Dat is schijn-nederigheid. 15. Weiger nieuwe ervaringen op te doen of ding en te doen die u nog nooit gedaan hebt. 16. Verkondig hoe u zich altijd voor an deren opoffert en wat voor ondankba re honden anderen wel zijn. 17. Verpest de verhalen van anderen (u hebt ze al eerder gehoord, het zelf ook al bedacht of het zelf ook al eens meegemaakt 18. Praat voortdurend over andere mensen. Roddel vooral over mensen die uw gesprekspartners niet kennen. 19. Tolereer absoluut niet dat u alleen bent. 20. Organiseer na uw vakantie een diavoorstelling van minstens 10 minu ten. Ten slotte: schrijf deze voorschriften met koeieletters op uw tentdoek, cara van- of bungalow-ivand of hang ze op de ijskastdeur. Want als u een of meer ervan niet getrouw opvolgt, wordt u nooit een vervelend mens. f l1 11 - «nr Bush geeft met beide handen in de lucht uiting van zijn solidariteit met Sol- dariteït op de Lenin-scheepswerf in Gdansk. Naast hem op het podium Lech Walesa (Van onze correspondent Hans Geleijnse in Budapest) Het stukje ijzeren gordijn dat de Amerikaanse president Bush bij wijze van aandenken aan een zwart maar voorbij verleden van de Hongaarse premier Miklós Nemeth ten geschenke kreeg, zal binnenkort ongetwijfeld op een mooi plekje in het Witte Huis te bewonderen zijn. Maar daarmee is de vraag nog niet beantwoord, in hoever de Verenigde Staten, en daarmee het Westen, nu werkelijk bijdragen aan de afbraak van het IJzeren Gordijn. De ideologie van Bush' voorganger in het Witte Huis, Ronald Reagan, was die van de gebalde vuist. Toon je kracht, dat is het enige argument waarvoor de 'commies' zwichten. Die redenering leek succes te heb ben: er kwam een akkoord over de verwijdering van kernwapens voor de middenlange afstand uit Europa, er is uitzicht op vermindering van andere wapencategorieën. En met de militaire ontspanning groeide ook de politieke. Toch moet dat vooral worden toege schreven aan Sovjetleider Gorbats- jov. Hij onderkende dat de marxis- tisch-leninistische heilsleer wel heel erg ver afstaat van de dagelijkse praktijk. Hij besefte ook dat het niet Geeïl Wig mogelijk is menSen te motiveren wanneer je ze tegelijkertijd verbiedt hun mening te uiten en alleen maar ja te knikken op de bevelen van bo venaf. Voor de omvorming van het traditio nele eenpartijensysteem had Gor- batsjov in de eerste plaats stabiele relaties met het Westen nodig. Die kwamen er als gevolg van een combi natie van ontwapeningsinitiatieven en binnenlandse democratisering. Maar vervolgens moest de ontred derde economie op de been worden geholpen. En hier zou het econo misch machtige Westen letterlijk een duit in de zak kunnen doen. weldigende aanbod niet weten wat ze moeten kiezen en niet de zelfdisci pline kunnen opbrengen om de juis te stappen te zetten. Daar moeten wij ze met gerichte maatregelen dus bij helpen". De waarheid achter die benadering is dat Washington gevangen zit tus sen achterdocht en onvermogen. Achterdocht omdat hulp een bijna gevloerde potentiële tegenstander weer, en misschien wel krachtiger, op de been kan helpen. Onvermogen, omdat de financiële bomen ook in de VS niet meer tot in de hemel reiken en het Congres de president wil hou den aan terugdringing van het gi gantische begrotingstekort. Bovendien kampte Bush met het probleem dat zowel in Polen als Hon garije nog wordt gewerkt aan nieuwe regeringen en regeringsprogram ma's. Afwachten lijkt in zo'n ge' een betere benadering dan met dol lars strooiend rondgaan. Lovende woorden voor communistische lei ders die hun landen op 'de drempel van een nieuw tijdperk' brengen, die eraan werken dat de verdeling van Europa in een dictatoriaal en een vrij, democratisch kamp, verdwijnt, kosten voorlopig niets. Het optreden van Bush in Polen en Hongarije toont echter aan dat het voor Washington in elk geval moei lijk omschakelen is van gebalde vuist naar helpende hand. Hij. trok door beide landen als de prediker van het evangelie van de vrije markteconomie, de wetten van vraag en aanbod in de hand. En ver eenvoudigd kwam zijn boodschap neer hier op neer: als jullie nou maar naar dit geloof overstappen, lossen de problemen zich vanzelf op. Dit alles werd gepresenteerd in die typisch Amerikaanse mix van open heid, superioriteitsgevoel en succes- denken. „Wij zijn hier om jullie te hel pen leren hoe je jezelf kunt helpen", was de boodschap in Bu dapest. In Warschau legde stafchef John Sununu er nog een schepje bo venop: „De Polen zijn net kinderen in een snoepwinkel, die uit het over- (Advertentie) QZ bedrag koers rente aflossing inschrijving storting leningvoorwaarden open bedrag de koers wordt na de inschrijving op 18 juli vastgesteld volgens het tendersysteem jaarlijks per 15 augustus op 15 augustus 1999 wordt het uitstaande bedrag van de lening a pari aflosbaar gesteld 18 juli a.s. van 9 tot 15 uur via banken en commissionairs 15 augustus 1989 kosteloos verkrijgbaar bij banken en commissionairs Bush kon op die manier ook een an der doel dienen: in Moskou moet met voldoening zijn gadegeslagen dat de Amerikaanse president niet al te opzichtig bezig was een wig te drijven tussen socialistische bond genoten die het al moeilijk genoeg hebben met elkaar. Wanneer hij met bakken geld had gesmeten, had on getwijfeld niet alleen het stalinisti sche Roemenië over politieke beïn vloeding en destabilisatie klaagd. In dat opzicht is de missie van Bush zeker geslaagd. Er is echter nog een ander aspect. Bush zelf heeft her haaldelijk gezegd dat de Verenigde Staten in het verleden socialistisch Oost-Europa als een amorf en uni form geheel bejegenden. Bulgarije, Hongarije, Roemenië, het was zoge zegd n verkeerde pot nat. Het se lecteren van Polen en Hongarije als te bezoeken landen moest duidelijk maken dat de oogkleppen in Was hington zijn afgezet, dat er wel dege lijk wordt gelet op de grote politieke en culturele verschillen tussen de landen van het Warschau Pact. Helaas echter werd dit nieuwe poli tieke besef niet in daden vertaald, Polen en Hongarije - twee totaal ver schillende landen met totaal ver schillende problemen - werden in c benadering van Bush geheel en al over n kam geschoren. Hongarije kon zich best vinden in het adagium van Bush: wij leren jullie jezelf te hel pen. Daar is immers economisch nog wat ruimte voor lange-termijnpoli- tiek, dankzij bijvoorbeeld een al re delijk ontwikkelde prive-sector in de economie en een eveneens redelijk functionerende landbouw inclusief distributiesysteem. Maar in Polen zijn de problemen acuut. Solidariteitsleider Lech Wale sa waarschuwt al maanden voor een dreigende revolte, zeg maar broodo- proer. Daar roepen, zoals Bush deed, je zult om het paradijs van de vrije markt in te gaan eerst nog meer of fers moeten brengen, getuigt van een gebrekkige politieke analyse. Zelfs binnen het raam van zijn be perkte mogelijkheden had Bush in Polen meer kunnen doen, een grote re bijdrage kunnen leveren aan het bewaren van sociale vrede, en daar mee aan een verdere bloei van Soli dariteit, dan nu het geval is. Niet al leen met dollars, maar bijvoorbeeld met landbouwprodukten die Poolse consument uit de kwellende zorg om het dagelijkse brood kunnen helpen. Misschien zal op de komende econo mische top in Parijs echter het besef doorbreken dat alleen applaudisse ren voor meer democratie in Oost- Europa geen vlees op tafel brengt. In dat geval zal het gezamenlijke wes terse economische hulpplan, waar mee Bush de afgelopen week voort durend heeft geschermd, werkelijk uitzicht bieden op een vreedzaam en stabiel Europa.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 4