PZC
Monique Knol
voorvechtster
vrouwensport
Vroeger heette de
soigneur een tovenaa
SpOrt MAANDAG 26 JUNI 1989 ZB
BERTUS FOK WAAKT OVER DE COUREURS:
Massagecursussen
Succesvol
Mystiek
Brandschoon
AMERSFOORT (GPD) - Met een beetje fantasie zou Monique Knol de vrou
welijke Jean-Paul van Poppel kunnen worden genoemd. De raakvlakken
tussen de beide sprinters beperken zich niet alleen tot een messcherp eind-
schot. Beiden zijn overtuigd van eigen kunnen. De druk dat van hèn en
niemand anders etappezeges in de Tour de France worden verwacht, laat
ze koud. Ze wachten koel hun kans op het vlakke af. Want daar en nergens
anders zal het moeten gebeuren. Een sprintnederlaag kan geen van beide
turbo's uit evenwicht brengen: ze kijken gewoon vooruit naar de volgende
kans.
Toch is een echte vergelijking tussen
beide sprintkanonnen niet mogelijk,
eenvoudigweg omdat de 'mannen-
ronde' veel meer in de publieke be
langstelling staat dan de Tour Femi-
nin. Het gevolg is dat 'Pop' harder zal
worden aangepakt als dagsuccessen
uitblijven. De verrichtingen van de
damesploeg zullen in de Tour de Fe-
minin opnieuw onderbelicht blijven.
Dat heeft voor Knol de 'prettige' bij
komstigheid dat felle kritiek op te
genvallende prestaties zal uitblij
ven. Maar tegelijk het feit dat succes
sen slechts mondjesmaat tot de me
dia zullen doordringen. Als Olym
pisch kampioene én ambassadeur
van het vrouwenfietsen zou zij het
graag anders zien.
De publieke belangstelling voor de
'schaduwronde' is nu nog afhanke
lijk van toevalligheden. Is de aan
komstplaats dezelfde als van de
mannen, dan kunnen zij rekenen op
aanmoedigingen. De toeschouwers
staan daar immers tóch. En journa
listen 'pikken' de finish in dat geval
mee. Maar als de vrouwen zoals vo
rig jaar een andere route rijden, ver
schilt hun Tour nauwelijks van pak
weg de Omloop van Ommen.
„Maar daar leg ik me niet bij neer",
zegt Monique Knol (25) strijdbaar.
„Ik zie het als mijn taak om het vrou
wenfietsen te bevorderen. Het wiel
rennen van de mannen heeft een veel
rijkere historie. Het moet bij ons nog
een beetje groeien. Daar wil ik me
graag voor inzetten".
Np haar gouden race in Zuidkorea
stelde zij alles in het werk om onder
vrouwen 'zieltjes' te winnen voor het
métier. Zij houdt geen lezingen om
het 'wielergeloof te verspreiden,
maar komt wel onmiddellijk in actie
als ze negatieve geluiden hoort. Dan
stapt ze rechtstreeks op de kritikas-
ter af. Jelle Nijdam ondervond het
aan den lijve.
„In het verleden lieten de mannen
zich nog wel eens laatdunkend over
ons uit. Jelle Nijdam heeft eens in
een blad gezegd dat hij het maar
niets vond: vrouwen met van die gro
te konten op de fiets. Met die uit
spraak heb ik hem een tijdje terug
geconfronteerd. Toen zei hij dat het
verkeerd was overgekomen. Hij
heeft me verzekerd wel degelijk be
wondering te hebben voor wat wij
doen".
De Amersfoortse is voor haar Neder
landse collega's een voorbeeld ge
worden, met name door het machti
ge eindschot in Seoul, dat resulteer
de in de gouden medaille. Knol werd
vervolgens van receptie naar huldi
ging, van televisiestudio naar club
avond en van bruiloft naar partij ge
stuurd.
„Ongelooflijk wat er over me heen is
gekomen", verzucht ze. „En het gaat
nóg door. Ik krijg nog steeds allerlei
uitnodigingen. Ik doe het graag. Ik
heb er mijn blik door kunnen verrui
men. En heel veel andere sporters
ontmoet. Bovendien was het positief
voor het vrouwenwielrennen. En ik
heb geleerd met publiciteit om te
gaan. Maar ik heb er altijd voor ge
waakt dat mijn prestaties er onder
zouden lijden. Dit seizoen heb ik mis
schien nog wel intensiever getraind
dan voorheen".
Bestuderering van het parcours van
de komende damestour maakt dui
delijk dat dat hard nodig was. Na een
tamelijk vlakke aanloop aan de Mid
dellandse Zeekust, wordt het pelo
ton over een aantal fameuze Alpen
reuzen gevoerd. De col du Galibier
en de col de Izoard zijn daarvan de
bekendste.
Daar zal Monique Knol vermoede
lijk niet op de voorgrond treden. Als
het een beetje meezit, heeft zij dan al
een dagsucces op zak. „Die cols blij
ven voor mij een probleem. Ik heb
wel de indruk dat het steeds beter
gaat, al zal ik nooit een goede klim
mer worden. Dat zit 'm gewoon in de
bouw. Waarom kan iemand als Van
Poppel niet klimmen, terwijl hij er
wel het postuur voor heeft? Hij zal
nooit een Breukink worden en ik zal
nooit aan Canins en Longo kunnen
tippen".
Als de Tour Feminin op 11 juli in
Blagnac van start gaat, heeft zij al
meer overwinningen op zak dan ge
noemde bergkoninginnen. De inten
sieve trainingsarbeid resulteerde in
een groot aantal overwinningen, on
der meer in de Ronde van Texas, een
wedstrijd in het Westduitse Rathin-
gen en wat kleinere koersjes. „Het
gaat tot nu toe goed. Ik ben één
weekje uitgeschakeld geweest door
ziekte. Maar ik mag niet mopperen.
De conditie is er. Ik heb mezelf dit
jaar geen speciaal doel gesteld. Het
wereldkampioenschap? Het par
cours is te bergachtig voor mij".
Met haar 25 jaar heeft Knol nog vol
doende kansen op de regenboogtrui.
Ze is laat begonnen met wielrennen.
Met behulp van de geldschieter van
de Koninklijke Nederlandse Wieier
Unie, een persoonlijke materiaal
sponsor en steun van de Nederland
se Sport Federatie leeft ze nu als een
prof. „Maar ik verdien niet als zoda
nig. Ik kan net rondkomen met wat
ik verdien. Het is een oud verhaal. Er
is in Nederland geen topsport-kli
maat".
Het inhouden van haar uitkerings-
geld door de gemeente Soest (waar
ze tot voor kort woonde) gedurende
haar verblijf in Seoul, is daarvan nog
het beste voorbeeld. „Ik werd uitge
breid gehuldigd en kreeg zelfs een
fiets. Maar door het inhouden van
dat geld is weer eens gebleken, dat
de overheid eigenlijk niets wil doen
voor een sporter".
„De liefde voor de sport houdt me
echter op de been. Ik vind wielren
nen gewoon heel leuk en wil er veel
voor doen om iets te bereiken. Ik
ben altijd heel fanatiek geweest in
wat ik deed. Kort nadat ik ben gaan
fietsen reed ik al met de beste man
nen van de club mee. Als vrouw
word je dan vreemd aangekeken.
Hoe ik het in mijn hoofd haalde óm
aan kop te gaan rijden... Als ze in de
gaten krijgen dat je er echt wel wat
van kan, dwing je respect af. Dat is
de beste manier om het vrouwen-
fietsen populair te maken".
Monique Knol in tweevoud als winnares van de Olympische wegwedstrijd
voor vrouwen.
Piet Liebregts is van alle markten thuis
DEN BOSCH (GPD) - In bijna alle ge
ledingen van de wielrennerij is hij
werkzaam geweest. Zijn carrière, uit
gesmeerd over een dikke 30 jaar, laat
zich het best samenvatten onder de ti
tel 'van loopjongen tot bondscoach'.
Kortom, van Piet Liebregts kan wor
den gezegd dat hij het métier als zijn
broekzak kent. Terugkijkend op die
periode, staat het voor Liebregts bui
ten kijf: „Verreweg het mooiste werk
vond en vind ik nog altijd dat van
soigneur. Een supermooie tijd, echt
waar. Maar wel slopend. Ik werkte tij
dens de zesdaagsen van 's morgens elf
tot de volgende morgen zes uur. Dub
bele tropenjaren waren het".
„Ik ben er van overtuigd dat ik in die
jaren ook flink aan gezondheid heb in
geboet. Voor mijn leeftijd (59 - red.)
ben ik erg snel moe. Ja. ik denk dat ik
dat heb te danken aan het werk als
soigneur. Maar nogmaals, ik vond het
prachtig. Dat innige contact met je
coureurs, daar genoot je van. Zoals een
automonteur een auto uit- en in elkaar
zet, deed jij dat met een wielrenner. Je
bent een soort biechtvader voor die
coureurs. Ze leggen hun hele ziel bloot
als ze op die massagetafel liggen".
Desondanks zou de nu, na een zwaar
auto-ongeluk (noodgedwongen), te
ruggetrokken levende Bosschenaar
(59) het vak in deze tijd niet meer wil
len uitoefenen. „Vergeleken met vroe
ger is het veel moeilijker geworden.
Denk alleen maar aan die dopingcon
troles, die het karakter van een hek
senjacht hebben. Die had je in onze
tijd nog niet. Nee, vandaag-de-dag zou
ik beslist geen soigneur meer willen
zijn. Ik kan me voorstellen dat een
soigneur met een groot angstcomplex
naar een grote koers gaat. Het lijkt me
een verschrikkelijk nerveus beroep ge
mystiek en argwaan, vaarwel te zeg
gen. Dat was in de beginjaren zestig,
herinnert Liebregts zich nog goed. „Ik
zie nog die eerste controles van de
BOB (Bijzondere Opsporings Briga
des) voor me in Brussel in Geel. Later
werden de coureurs ook in hun auto's
aangehouden. Toen ben ik gaan na
denken en tot de conclusie gekomen
dat ik wat anders moest gaan zoeken
omdat het beroep te veel risico's met
zich mee ging brengen. Gelukkig
kreeg ik bijna gelijktijdig een aanbod
van Kurt Vyth (rijke industrieel -
red.) om ploegleider te worden".
De gemoedelijke Brabander is tien
jaar soigneur geweest. Hij werd als het
ware in het vak 'getrokken' door Jan
van Dinteren, een zeer vermaard soig
neur in de tijd dat de zesdaagse nog flo
reerde. Liebregts: „Ik was eerst loop
jongen bij Gerrit Schulte. Met hem
ben ik contact gekomen door mijn
broer Fried, die zelf coureur was. Als
loopjongen viel ik blijkbaar op bij Van
Dinteren, want op een bepaald ogen
blik zei hij tegen mij: 'Jij bent het juis
te type om soigneur te worden'. En die
Van Dinteren was niet de eerste de
beste. Hij heeft met alle groten van de
wielersport gewerkt, zoals Coppi, Ko-
blet, Van Looy en Bobet".
Na de nodige massagecursussen
bracht Van Dinteren de jonge Lie
bregts de fijne kneepjes van het vak
bij. Het werd hem al spoedig duide
lijk dat 'leerling Piet' het helemaal in
zijn vingers had. Niettemin ging er
een schok door de kringen der 'vak
broeders' heen toen het 'groentje'
meteen al een topcombinatie kreeg
toegeschoven, het fameuze koppel
Post-Van Looy. Liebregts: „Daarover
is nog heel wat te doen geweest. Die
soigneurs vormden destijds een ont
zettend gesloten gemeenschap. Dat
was een soort gilde, met oude rotten
als Viël, papa Gerlach, Van der Heide,
Torsyn alias 'de pijp', 'Paling' - om-
dat-ie zo kaal was - Vandenbosch en
Van Dinteren. Daar kwam je heel,
hééél moeilijk tussen. Je moest eerst
een bepaalde kennis van zaken en een
zekere discipline aan de dag leggen.
Dat was iets heel aparts. Toen ik Post
en Van Looy kreeg, is daar zeker een
halfjaar over gepraat. Er kwamen zelfs
twee zeer invloedrijke managers ma
nagers aan te pas, Fons Versnick en
Jan van Buggenhout. Men vond mij
als vreemde eend in de bijt totaal on
geschikt. Een jonge vent van 30 bij zo'n
goede ploeg, dat kon gewoon niet. Uit
eindelijk heeft Post de knoop doorge
hakt en gezegd dat als ik niet zou wor
den geaccepteerd, hij beslist niet met
Van Looy wenste te rijden. Daarna
heeft het nog enkele maanden ge
duurd voordat men mij accepteerde".
Geijk al zijn collega's wist Piet Lie
bregts zich door de buitenwacht met
een flinke dosis wantrouwen bekeken.
De soigneur, zo heet het al gauw, laat
zich in met dubieuze praktijken. Is
niet te beroerd zijn coureur met onoir-
bare middelen 'op punt' te zetten. Lie
bregts bevestigt dat vooroordeel. „Na
tuurlijk had je en heb je nog altijd
randgevallen in dit beroep, maar die
heb je toch ook in andere beroepen.
Die Viël, een soigneur uit Parijs, had
bijvoorbeeld een hele slechte naam in
dat gilde van soigneurs. Men vond
hem zelfs gevaarlijk. Terwijl hij toch
van huis uit apotheker was en van een
en ander wist. Misschien wel teveel? Je
moet die soigneurs van vroeger trou
BIDDINGHUIZEN (GPD) - Bertus
Fok van PDM windt er geen doekjes
om. „Het beroep van wielrenner is on
gezond, zoals trouwens geen enkele
vorm van topsport gezond kan zijn."
Fok weet waarover hij praat, want als
soigneur (verzorger) van de PDM-
ploeg waakt hij met de zorg van een
pas bevallen moeder over het welzijn
van coureurs.
„Wat die renners in bijvoorbeeld een
Tour de France moeten doen, is eigen
lijk abnormaal. Drie weken achter el
kaar op die fiets kruipen en elke dag
maar weer inspanningen leveren die
echt slopend zijn te noemen. Als je dat
zo ziet, denk je wel eens: hoe is het mo
gelijk dat ze zich zo snel herstellen? Ik
heb daar af en toe mijn twijfels over,
dat mag je rustig weten."
Volgens Bertus Fok is het uitgesloten
dat een renner een Tour naturel kan
rijden. „Tenminste als-ie wil winnen."
Het klinkt schokkend. Doping is dus
bittere noodzaak? Die suggestie is
echter pertinent onjuist, weert Fok af.
„Als ik zeg datje een Tour niet naturel
kunt rijden, bedoel ik dat een renner
versterkende middelen nodig heeft tij
dens zo'n ronde. En dan denk ik niet
aan doping, maar aan extra voeding
stoffen met een toegevoegde waarde.
Als bijvulling voor het eten datje in de
Tour krijgt, want dat is gewoon slecht
en volstrekt onvoldoende voor een
renner. We hebben zelfs jaren gehad
dat we elke dag hetzelfde kregen: sper-
cieboontjes met gegrild vlees en zo."
„Daarom geven wij altijd extra voe
ding. Speciaal eten, met de nodige
voedingsstoffen die ervoor zorgen dat
renners snel herstellen. Met alleen de
maaltijden die je in de hotels krijgt,
red je het simpelweg niet. Die renners
verbruiken zoveel calorieën dat daar
niet tegen te eten valt. Dat moetje met
vloeibare middelen aanvullen. Geluk
kig heb je tegenwoordig goed uitge
dokterde sportvoeding."
Ter illustratie toont Bertus Fok een
fles zure brooddrank. „Dit is echt niet
te zuipen. Als ik jou dat zou geven,
loop je gillend weg." Aan de streep
staat Fok echter altijd met dit drank
je klaar voor zijn renners.
Fok: „Als ze dat drinken, begint het
herstelproces direct. Je kunt daarmee
niet wachten tot je eerst aan tafel zit.
Daarom hamer ik er altijd bij de jon
gens op, dat ze eerst die brooddrank
nemen alvorens ze wat anders gaan
drinken. Maar ja, hoe gaat dat? Als ze
over de finish zijn gekomen, staan er
allemaal lieden met blikjes cola klaar
en als het dan erg warm is, kan ik me
best voorstellen dat ze daar dan direct
naar grijpen.'
Bertus Fok weet zelf maar al te goed
hoe hoog de (dorst)nood kan stijgen.
Zelf heeft-ie ook gefietst. Als West-
friese (Hoorn) amateur was hij een
jaar of dertig geleden zelfs behoorlijk
succesvol. „Ik denk," taxeert de nu
55-jarige soigneur, „dat ik een keer of
32 heb gewonnen. Dat was in de tijd
van Frans Mahn en vader Nijdam. Ik
won altijd met één of twee ronden
voorsprong, zo'n type renner was ik.
Ik ben zelfs nog een keer derde gewor
den in de Ronde van Overijssel, die
toen werd gewonnen door Mies Stol-
ker." Maar op een gegeven moment
kreeg ik er de balen van en stopte er
mee."
Dank zij zijn dochters kwam Bertus
Fok jaren later terug in de sportwe
reld. „Die meiden schaatsten en gin
gen harder dan ik. Nou, dat was mijn
eer te na. Ik ging op een cursus voor
schaatstrainer en daarna ben ik jon
gens als Hans Langerijs en Co Giling
tegengekomen. Inmiddels had ik ook
mijn masseursdiploma behaald en
ging ik wat renners uit de buurt masse
ren. Met Langerijs maakte ik een
beetje naam. Hij heeft Olympia's Tour
worden. Er hoeft maar iets te gebeu
ren, of je kunt al hangen. Lijkt me heel
vervelend. Vooral als je van je zelfweet
dat je geen verkeerde dingen doet.
Toch, als er iets misgaat, wijzen de be
schuldigende vingers altijd eerst naar
de soigneur. Dat moet bijzonder fru
strerend zijn. Nee, ik zou het nu beslist
niet meer aandurven".
Het invoeren van die dopingcontroles
is een van de beweegredenen geweest
voor Liebregts om het soigneurschap,
dat omgeven is door zwemen van
Piet Liebregts: Het waren dubbele tro
penjaren.
wens niet onderschatten. Dat waren
halve doktoren. Als je zag hoe snel ze
kwetsuren verhielpen, dat was echt
vakwerk hoor!"
Liebregts zegt zelf een brandschoon
geweten te hebben waar het onoirba-
re praktijken betreft, al geeft hij toe
ook wel eens 'foutjes' te hebben ge
maakt. Liebregts: „Ik heb wel eens ge
luk gehad, zonder dat ik daar verder
op in wil en kan gaan. Maar wanneer
maak je fouten? Als je kwaad wordt.
Daarom dient de soigneur er ten allen
tijde voor te zorgen dat hij zijn posi
tieven erbij houdt. Je moet ook nooit
iets willen forceren, dat werkt alleen
maar averechts".
Het geheim van Liebregts school hem
in de magie en mystiek die rond het
vak hing. „Daar waren de coureurs
vroeger heel gevoelig voor. Zo waren er
in mijn tijd renners die zeiden dat ze zo
goed reden als ze door 'Paling' Van
denbosch waren gesoigneerd. Van
hem kregen ze een speciaal drankje.
Nou, voor mij was het gewoon een ver
edeld hoestdrankje. Niet meer en niet
minder. Zelf gebruikte ik altijd groene
en gele pilletjes. Altijd om twaalf uur 's
nachts. Heel onschuldig allemaal, e
zaten alleen wat vitaminen en minen
len in. Maar die renners geloofden erii
Het was gewoon suggestie. Tegei
woordig hoef je met zulke dingen nie
meer bij renners aan te komen. Di
kennen het hele medische abc".
Hoewel het niet eens een publiek g(
heim meer is dat stimulantia alsmas
weliger tieren in de topsport, is Lif
bregts er heilig van overtuigd dat ee
wielrenner er best zonder kan. Ook i
de Tour de France. Liebregts: „Ee
renner die goed leeft; dat wil zegge
goed eet, goed traint en op tijd zijnru:
neemt, heeft echt geen doping nodil
een keer (1975) gewonnen. En toen hij
prof werd ging ik met hem mee."
„Toen ik bij de HB-ploeg zat, vroeg Pe
ter Post me tijdens de Grote Prijs van
Frankfurt of ik met hem mee wilde
naar de Tour. Ik heb zeven jaar met
hem gewerkt, daarna kwam PDM bij
me. Dat was een vorm van promotie,
want bij Post was ik altijd tweede man
achter Ruud Bakker. En ieder mens
heeft toch iets in zich om het hoogste
te bereiken, dus was de keuze niet zo
moeilijk."
Het Westfriese land heeft Fok onder
tussen verruild voor de Flevopolder.
In het rustige Biddinghuizen komt hij
van tijd tot tijd bij van bijzonder ver
moeiende trips. Fok: „Per jaar ben ik
zo'n 220 dagen van huis. Per maand rij
ik zo'n 11.000 kilometer. Het is een
prachtig vak, zolang het goed gaat.
Maar in wezen is het een verschrikke
lijk werk natuurlijk. Je bent dagelijks
van zeg maar zes uur 's morgens tot elf
uur 's avonds bezig. En als er iets mis
gaat, krijgt de soigneur de schuld."
Bertus Fok weet nog goed hoe hij vorig
jaar werd belaagd door sommige jour
nalisten, die hem aan een vorm van in
quisitie onderwierpen inzake de 'affai
re Theunisse'. „Ja, je staat toch onder
een behoorlijke spanning. Voor je zelf
weet je dan wel dat je niks verkeerd
doet, maar je bent gauw verdacht in
zo'n geval als dat van Theunisse. Daar
om noteer ik alles wat ik doe, zoals het
geven van extra vitamines en dat soort
zaken, zodat ik daar altijd op terug
kan vallen. Gelukkig hebben wij een
arts in de ploeg die de eindverantwoor
ding heeft. Die wil en kan ik als soig
neur niet hebben. Je kunt je nog zo ver
dedigen, ze geloven je toch niet."
Behalve een massagetafel, heeft Ber
tus Fok ook altijd een diplomatenkof-
fer bij zich. Daarin zit onder andere de
indrukwekkende lijst van verboden
middelen. Fok: „Die moet je wel bij je
hebben, want die kun je onmogelijk uit
je hoofd leren. Ruw geschat staan er
ongeveer 1600 producten op. En elk
jaar komt er weer wat bij. Ik word er
wel eens gek van."
Het liefst zou hij zien dat die beruchte
lijst eens flink zou worden herzien. Er
kan gerust een aantal preparaten wor
den geschrapt in zijn ogen. Fok: „W;
denk je van een produkt als abdijs
roop? Dat wordt zelfs een kind van dri
jaar toegediend. Maar een wielrenne
mag het niet hebben, want dan gaat-i
onherroepelijk voor de bijl. En dan he
je nog die anti-grippines. Er is een ai
ti-grippine die van dezelfde fabrie
komt, maar in België een positief ri
sultaat oplevert en in Nederland nie
Omdat er daar een dingetje meer inzi
efedrine. Dat is een heel goed middi
tegen verkoudheid. Iedereen mag he
gebruiken, behalve sportmensen. E
zo zijn er meer dingetjes die taboe zij
voor een wielrenner. Behalve als hij z
diep in zijn reserves heeft getast dat h
„uitgewoond" is, zoals wij dat noemer
en in het ziekenhuis komt te liggetj
Dan krijgt hij dat spul gewoon toegd
diend om weer beter te worden. En all
men probeert met dezelfde middel ei
te voorkomen dat hij zo ver aftakelt
zoals Harm Kuipers wel eens heeft ge
opperd, mag dat weer niet. Belachelij
eigenlijk."
De soigneurs van de oude stempel rie
pen nog wel eens magische krachtei
op om een renner te inspireren. Foï
doet dat niet. „Misschien ben ik daal
wel te nuchter voor," zegt hij. „Maai
ik denk ook niet dat het nog zo werka
Tegenwoordig hoef je niet meer me
lulverhalen aan te komen bij die jon
gens. Je moet ze gewoon de waarhe'
vertellen en zeggen hoe je over be
paalde zaken denkt. Daar heb ik ge
lukkig weinig problemen mee. II
merk ook direct wanneer iemam
geestelijk niet in orde is. Normaal ge
sproken slaapt iemand die ik massee
binnen vijf minuten. Die moet ik dai
wakker maken om hem bijvoorbeeli
om te laten draaien."
Dat lijkt op hypnose, maar dat is he
volgens Fok toch echt niet. „Gewoo:
een kwestie van volmaakte ontspar
ning. De tijd dat soigneurs als tove
naarsleerlingen werden beschouwd, i
voorbij. Dat kwam omdat ze vroege
veel meer producten gebruikten on
dat er nog geen controles waren. En al
een renner dan opvallend snel herstel
de, heette de soigneur al gauw een tc
venaar."
Hun handel en wandel
wordt altijd met, arg
waan bekeken. De soig
neurs in de wielrennerij
staan van oudsher nou
niet bepaald aange
schreven als brandscho
ne jongens. Rond hun
praktijken hangt niet al
leen een pregnante lucht
van massage-olie, maar
ook een waas van ge
heimzinnigheid. Is er
een dopinggeval, dan
willen beschuldigende
vingers al gauw richting
soigneur wijzen. Im
mers, hij is de man die
waakt over het wel en
wee van de renners. En
die zorg, beweren boze
tongen, gaat gepaard
met het te pas en onpas
gebruik van stimuleren
de preparaten. De soig
neur, in goed Neder
lands verzorger gehe
ten, heeft er mee leren le
ven. Hij neemt alle rod
del en achterklap achter
zijn rug op de koop toe
want - zegt hij - 'het i:
het mooiste beroep wa
er is'. Op deze pagim
lichten een soigneur ui
de oude doos (Piet Lie
bregtsen eentje die ii
deze moderne wielertiji
het vak uitoefent (Bertui
Fok) een tipje van dt
sluier op.
Eén ding is in elk geval
zonneklaar; ze hebben
en hadden liefde vooi
hun vak.
Soigneur, de biechtvader van coureurs. Archieffoto van Fons van Heel, soig
neur in de ploeg van Jan Raas, die de benen van Maarten Ducrot onder handen
neemt.
Die redt het wel met wat leverextrai
ten, mineralen, vitamines en ee
beetje extra B12. En dan kan-ie w<
tien 'Touren' rijden. Het is vooral ee
kwestie van geloof in eigen kunnet
Kijk, sommige mensen hebben eerst
a 3 borrels nodig voordat ze in h<
openbaar kunnen spreken. Flauwe»
natuurlijk, dat is een geestelijke zaal
Zo is het in de sport ook. Alles hee
met de geest te maken. Zonder goec
balans tussen lichaam en geest ben.
nergens. Mentale doping, daar gelo<
ik wél in. Fedor den Hertog was i
mand die daarvoor ontvankelijk wa
Dat was de beste amateur die Nedei
land ooit heeft gehad. Hij kon echte
nooit Olympia's Tour winnen. Tot-i
bij mij in de ploeg kwam. Op een ma
gen nam ik hem mee naai' een kathf
lieke kerk. Hij vond dat zo'n mooi g<
loof. Ik liet hem kennis maken met i
dat mystieke van het katholicisiw
liet hem kaarsen aansteken enzovoor
Nou, hij vloog vervolgens in de etapp
van die dag en won Olympia's Tot
met negen en een halve minuut voo
sprong".
Het Tourpeloton aan de voet van een beklimming in één van de zwaarste eta\
pes. 's Morgens, voor de start, zijn de spierbundels losgemaakt door de soii
neurs.