PZC Monique Knol voorvechtster vrouwensport Vroeger heette de soigneur een tovenaa SpOrt MAANDAG 26 JUNI 1989 ZB BERTUS FOK WAAKT OVER DE COUREURS: Massagecursussen Succesvol Mystiek Brandschoon AMERSFOORT (GPD) - Met een beetje fantasie zou Monique Knol de vrou welijke Jean-Paul van Poppel kunnen worden genoemd. De raakvlakken tussen de beide sprinters beperken zich niet alleen tot een messcherp eind- schot. Beiden zijn overtuigd van eigen kunnen. De druk dat van hèn en niemand anders etappezeges in de Tour de France worden verwacht, laat ze koud. Ze wachten koel hun kans op het vlakke af. Want daar en nergens anders zal het moeten gebeuren. Een sprintnederlaag kan geen van beide turbo's uit evenwicht brengen: ze kijken gewoon vooruit naar de volgende kans. Toch is een echte vergelijking tussen beide sprintkanonnen niet mogelijk, eenvoudigweg omdat de 'mannen- ronde' veel meer in de publieke be langstelling staat dan de Tour Femi- nin. Het gevolg is dat 'Pop' harder zal worden aangepakt als dagsuccessen uitblijven. De verrichtingen van de damesploeg zullen in de Tour de Fe- minin opnieuw onderbelicht blijven. Dat heeft voor Knol de 'prettige' bij komstigheid dat felle kritiek op te genvallende prestaties zal uitblij ven. Maar tegelijk het feit dat succes sen slechts mondjesmaat tot de me dia zullen doordringen. Als Olym pisch kampioene én ambassadeur van het vrouwenfietsen zou zij het graag anders zien. De publieke belangstelling voor de 'schaduwronde' is nu nog afhanke lijk van toevalligheden. Is de aan komstplaats dezelfde als van de mannen, dan kunnen zij rekenen op aanmoedigingen. De toeschouwers staan daar immers tóch. En journa listen 'pikken' de finish in dat geval mee. Maar als de vrouwen zoals vo rig jaar een andere route rijden, ver schilt hun Tour nauwelijks van pak weg de Omloop van Ommen. „Maar daar leg ik me niet bij neer", zegt Monique Knol (25) strijdbaar. „Ik zie het als mijn taak om het vrou wenfietsen te bevorderen. Het wiel rennen van de mannen heeft een veel rijkere historie. Het moet bij ons nog een beetje groeien. Daar wil ik me graag voor inzetten". Np haar gouden race in Zuidkorea stelde zij alles in het werk om onder vrouwen 'zieltjes' te winnen voor het métier. Zij houdt geen lezingen om het 'wielergeloof te verspreiden, maar komt wel onmiddellijk in actie als ze negatieve geluiden hoort. Dan stapt ze rechtstreeks op de kritikas- ter af. Jelle Nijdam ondervond het aan den lijve. „In het verleden lieten de mannen zich nog wel eens laatdunkend over ons uit. Jelle Nijdam heeft eens in een blad gezegd dat hij het maar niets vond: vrouwen met van die gro te konten op de fiets. Met die uit spraak heb ik hem een tijdje terug geconfronteerd. Toen zei hij dat het verkeerd was overgekomen. Hij heeft me verzekerd wel degelijk be wondering te hebben voor wat wij doen". De Amersfoortse is voor haar Neder landse collega's een voorbeeld ge worden, met name door het machti ge eindschot in Seoul, dat resulteer de in de gouden medaille. Knol werd vervolgens van receptie naar huldi ging, van televisiestudio naar club avond en van bruiloft naar partij ge stuurd. „Ongelooflijk wat er over me heen is gekomen", verzucht ze. „En het gaat nóg door. Ik krijg nog steeds allerlei uitnodigingen. Ik doe het graag. Ik heb er mijn blik door kunnen verrui men. En heel veel andere sporters ontmoet. Bovendien was het positief voor het vrouwenwielrennen. En ik heb geleerd met publiciteit om te gaan. Maar ik heb er altijd voor ge waakt dat mijn prestaties er onder zouden lijden. Dit seizoen heb ik mis schien nog wel intensiever getraind dan voorheen". Bestuderering van het parcours van de komende damestour maakt dui delijk dat dat hard nodig was. Na een tamelijk vlakke aanloop aan de Mid dellandse Zeekust, wordt het pelo ton over een aantal fameuze Alpen reuzen gevoerd. De col du Galibier en de col de Izoard zijn daarvan de bekendste. Daar zal Monique Knol vermoede lijk niet op de voorgrond treden. Als het een beetje meezit, heeft zij dan al een dagsucces op zak. „Die cols blij ven voor mij een probleem. Ik heb wel de indruk dat het steeds beter gaat, al zal ik nooit een goede klim mer worden. Dat zit 'm gewoon in de bouw. Waarom kan iemand als Van Poppel niet klimmen, terwijl hij er wel het postuur voor heeft? Hij zal nooit een Breukink worden en ik zal nooit aan Canins en Longo kunnen tippen". Als de Tour Feminin op 11 juli in Blagnac van start gaat, heeft zij al meer overwinningen op zak dan ge noemde bergkoninginnen. De inten sieve trainingsarbeid resulteerde in een groot aantal overwinningen, on der meer in de Ronde van Texas, een wedstrijd in het Westduitse Rathin- gen en wat kleinere koersjes. „Het gaat tot nu toe goed. Ik ben één weekje uitgeschakeld geweest door ziekte. Maar ik mag niet mopperen. De conditie is er. Ik heb mezelf dit jaar geen speciaal doel gesteld. Het wereldkampioenschap? Het par cours is te bergachtig voor mij". Met haar 25 jaar heeft Knol nog vol doende kansen op de regenboogtrui. Ze is laat begonnen met wielrennen. Met behulp van de geldschieter van de Koninklijke Nederlandse Wieier Unie, een persoonlijke materiaal sponsor en steun van de Nederland se Sport Federatie leeft ze nu als een prof. „Maar ik verdien niet als zoda nig. Ik kan net rondkomen met wat ik verdien. Het is een oud verhaal. Er is in Nederland geen topsport-kli maat". Het inhouden van haar uitkerings- geld door de gemeente Soest (waar ze tot voor kort woonde) gedurende haar verblijf in Seoul, is daarvan nog het beste voorbeeld. „Ik werd uitge breid gehuldigd en kreeg zelfs een fiets. Maar door het inhouden van dat geld is weer eens gebleken, dat de overheid eigenlijk niets wil doen voor een sporter". „De liefde voor de sport houdt me echter op de been. Ik vind wielren nen gewoon heel leuk en wil er veel voor doen om iets te bereiken. Ik ben altijd heel fanatiek geweest in wat ik deed. Kort nadat ik ben gaan fietsen reed ik al met de beste man nen van de club mee. Als vrouw word je dan vreemd aangekeken. Hoe ik het in mijn hoofd haalde óm aan kop te gaan rijden... Als ze in de gaten krijgen dat je er echt wel wat van kan, dwing je respect af. Dat is de beste manier om het vrouwen- fietsen populair te maken". Monique Knol in tweevoud als winnares van de Olympische wegwedstrijd voor vrouwen. Piet Liebregts is van alle markten thuis DEN BOSCH (GPD) - In bijna alle ge ledingen van de wielrennerij is hij werkzaam geweest. Zijn carrière, uit gesmeerd over een dikke 30 jaar, laat zich het best samenvatten onder de ti tel 'van loopjongen tot bondscoach'. Kortom, van Piet Liebregts kan wor den gezegd dat hij het métier als zijn broekzak kent. Terugkijkend op die periode, staat het voor Liebregts bui ten kijf: „Verreweg het mooiste werk vond en vind ik nog altijd dat van soigneur. Een supermooie tijd, echt waar. Maar wel slopend. Ik werkte tij dens de zesdaagsen van 's morgens elf tot de volgende morgen zes uur. Dub bele tropenjaren waren het". „Ik ben er van overtuigd dat ik in die jaren ook flink aan gezondheid heb in geboet. Voor mijn leeftijd (59 - red.) ben ik erg snel moe. Ja. ik denk dat ik dat heb te danken aan het werk als soigneur. Maar nogmaals, ik vond het prachtig. Dat innige contact met je coureurs, daar genoot je van. Zoals een automonteur een auto uit- en in elkaar zet, deed jij dat met een wielrenner. Je bent een soort biechtvader voor die coureurs. Ze leggen hun hele ziel bloot als ze op die massagetafel liggen". Desondanks zou de nu, na een zwaar auto-ongeluk (noodgedwongen), te ruggetrokken levende Bosschenaar (59) het vak in deze tijd niet meer wil len uitoefenen. „Vergeleken met vroe ger is het veel moeilijker geworden. Denk alleen maar aan die dopingcon troles, die het karakter van een hek senjacht hebben. Die had je in onze tijd nog niet. Nee, vandaag-de-dag zou ik beslist geen soigneur meer willen zijn. Ik kan me voorstellen dat een soigneur met een groot angstcomplex naar een grote koers gaat. Het lijkt me een verschrikkelijk nerveus beroep ge mystiek en argwaan, vaarwel te zeg gen. Dat was in de beginjaren zestig, herinnert Liebregts zich nog goed. „Ik zie nog die eerste controles van de BOB (Bijzondere Opsporings Briga des) voor me in Brussel in Geel. Later werden de coureurs ook in hun auto's aangehouden. Toen ben ik gaan na denken en tot de conclusie gekomen dat ik wat anders moest gaan zoeken omdat het beroep te veel risico's met zich mee ging brengen. Gelukkig kreeg ik bijna gelijktijdig een aanbod van Kurt Vyth (rijke industrieel - red.) om ploegleider te worden". De gemoedelijke Brabander is tien jaar soigneur geweest. Hij werd als het ware in het vak 'getrokken' door Jan van Dinteren, een zeer vermaard soig neur in de tijd dat de zesdaagse nog flo reerde. Liebregts: „Ik was eerst loop jongen bij Gerrit Schulte. Met hem ben ik contact gekomen door mijn broer Fried, die zelf coureur was. Als loopjongen viel ik blijkbaar op bij Van Dinteren, want op een bepaald ogen blik zei hij tegen mij: 'Jij bent het juis te type om soigneur te worden'. En die Van Dinteren was niet de eerste de beste. Hij heeft met alle groten van de wielersport gewerkt, zoals Coppi, Ko- blet, Van Looy en Bobet". Na de nodige massagecursussen bracht Van Dinteren de jonge Lie bregts de fijne kneepjes van het vak bij. Het werd hem al spoedig duide lijk dat 'leerling Piet' het helemaal in zijn vingers had. Niettemin ging er een schok door de kringen der 'vak broeders' heen toen het 'groentje' meteen al een topcombinatie kreeg toegeschoven, het fameuze koppel Post-Van Looy. Liebregts: „Daarover is nog heel wat te doen geweest. Die soigneurs vormden destijds een ont zettend gesloten gemeenschap. Dat was een soort gilde, met oude rotten als Viël, papa Gerlach, Van der Heide, Torsyn alias 'de pijp', 'Paling' - om- dat-ie zo kaal was - Vandenbosch en Van Dinteren. Daar kwam je heel, hééél moeilijk tussen. Je moest eerst een bepaalde kennis van zaken en een zekere discipline aan de dag leggen. Dat was iets heel aparts. Toen ik Post en Van Looy kreeg, is daar zeker een halfjaar over gepraat. Er kwamen zelfs twee zeer invloedrijke managers ma nagers aan te pas, Fons Versnick en Jan van Buggenhout. Men vond mij als vreemde eend in de bijt totaal on geschikt. Een jonge vent van 30 bij zo'n goede ploeg, dat kon gewoon niet. Uit eindelijk heeft Post de knoop doorge hakt en gezegd dat als ik niet zou wor den geaccepteerd, hij beslist niet met Van Looy wenste te rijden. Daarna heeft het nog enkele maanden ge duurd voordat men mij accepteerde". Geijk al zijn collega's wist Piet Lie bregts zich door de buitenwacht met een flinke dosis wantrouwen bekeken. De soigneur, zo heet het al gauw, laat zich in met dubieuze praktijken. Is niet te beroerd zijn coureur met onoir- bare middelen 'op punt' te zetten. Lie bregts bevestigt dat vooroordeel. „Na tuurlijk had je en heb je nog altijd randgevallen in dit beroep, maar die heb je toch ook in andere beroepen. Die Viël, een soigneur uit Parijs, had bijvoorbeeld een hele slechte naam in dat gilde van soigneurs. Men vond hem zelfs gevaarlijk. Terwijl hij toch van huis uit apotheker was en van een en ander wist. Misschien wel teveel? Je moet die soigneurs van vroeger trou BIDDINGHUIZEN (GPD) - Bertus Fok van PDM windt er geen doekjes om. „Het beroep van wielrenner is on gezond, zoals trouwens geen enkele vorm van topsport gezond kan zijn." Fok weet waarover hij praat, want als soigneur (verzorger) van de PDM- ploeg waakt hij met de zorg van een pas bevallen moeder over het welzijn van coureurs. „Wat die renners in bijvoorbeeld een Tour de France moeten doen, is eigen lijk abnormaal. Drie weken achter el kaar op die fiets kruipen en elke dag maar weer inspanningen leveren die echt slopend zijn te noemen. Als je dat zo ziet, denk je wel eens: hoe is het mo gelijk dat ze zich zo snel herstellen? Ik heb daar af en toe mijn twijfels over, dat mag je rustig weten." Volgens Bertus Fok is het uitgesloten dat een renner een Tour naturel kan rijden. „Tenminste als-ie wil winnen." Het klinkt schokkend. Doping is dus bittere noodzaak? Die suggestie is echter pertinent onjuist, weert Fok af. „Als ik zeg datje een Tour niet naturel kunt rijden, bedoel ik dat een renner versterkende middelen nodig heeft tij dens zo'n ronde. En dan denk ik niet aan doping, maar aan extra voeding stoffen met een toegevoegde waarde. Als bijvulling voor het eten datje in de Tour krijgt, want dat is gewoon slecht en volstrekt onvoldoende voor een renner. We hebben zelfs jaren gehad dat we elke dag hetzelfde kregen: sper- cieboontjes met gegrild vlees en zo." „Daarom geven wij altijd extra voe ding. Speciaal eten, met de nodige voedingsstoffen die ervoor zorgen dat renners snel herstellen. Met alleen de maaltijden die je in de hotels krijgt, red je het simpelweg niet. Die renners verbruiken zoveel calorieën dat daar niet tegen te eten valt. Dat moetje met vloeibare middelen aanvullen. Geluk kig heb je tegenwoordig goed uitge dokterde sportvoeding." Ter illustratie toont Bertus Fok een fles zure brooddrank. „Dit is echt niet te zuipen. Als ik jou dat zou geven, loop je gillend weg." Aan de streep staat Fok echter altijd met dit drank je klaar voor zijn renners. Fok: „Als ze dat drinken, begint het herstelproces direct. Je kunt daarmee niet wachten tot je eerst aan tafel zit. Daarom hamer ik er altijd bij de jon gens op, dat ze eerst die brooddrank nemen alvorens ze wat anders gaan drinken. Maar ja, hoe gaat dat? Als ze over de finish zijn gekomen, staan er allemaal lieden met blikjes cola klaar en als het dan erg warm is, kan ik me best voorstellen dat ze daar dan direct naar grijpen.' Bertus Fok weet zelf maar al te goed hoe hoog de (dorst)nood kan stijgen. Zelf heeft-ie ook gefietst. Als West- friese (Hoorn) amateur was hij een jaar of dertig geleden zelfs behoorlijk succesvol. „Ik denk," taxeert de nu 55-jarige soigneur, „dat ik een keer of 32 heb gewonnen. Dat was in de tijd van Frans Mahn en vader Nijdam. Ik won altijd met één of twee ronden voorsprong, zo'n type renner was ik. Ik ben zelfs nog een keer derde gewor den in de Ronde van Overijssel, die toen werd gewonnen door Mies Stol- ker." Maar op een gegeven moment kreeg ik er de balen van en stopte er mee." Dank zij zijn dochters kwam Bertus Fok jaren later terug in de sportwe reld. „Die meiden schaatsten en gin gen harder dan ik. Nou, dat was mijn eer te na. Ik ging op een cursus voor schaatstrainer en daarna ben ik jon gens als Hans Langerijs en Co Giling tegengekomen. Inmiddels had ik ook mijn masseursdiploma behaald en ging ik wat renners uit de buurt masse ren. Met Langerijs maakte ik een beetje naam. Hij heeft Olympia's Tour worden. Er hoeft maar iets te gebeu ren, of je kunt al hangen. Lijkt me heel vervelend. Vooral als je van je zelfweet dat je geen verkeerde dingen doet. Toch, als er iets misgaat, wijzen de be schuldigende vingers altijd eerst naar de soigneur. Dat moet bijzonder fru strerend zijn. Nee, ik zou het nu beslist niet meer aandurven". Het invoeren van die dopingcontroles is een van de beweegredenen geweest voor Liebregts om het soigneurschap, dat omgeven is door zwemen van Piet Liebregts: Het waren dubbele tro penjaren. wens niet onderschatten. Dat waren halve doktoren. Als je zag hoe snel ze kwetsuren verhielpen, dat was echt vakwerk hoor!" Liebregts zegt zelf een brandschoon geweten te hebben waar het onoirba- re praktijken betreft, al geeft hij toe ook wel eens 'foutjes' te hebben ge maakt. Liebregts: „Ik heb wel eens ge luk gehad, zonder dat ik daar verder op in wil en kan gaan. Maar wanneer maak je fouten? Als je kwaad wordt. Daarom dient de soigneur er ten allen tijde voor te zorgen dat hij zijn posi tieven erbij houdt. Je moet ook nooit iets willen forceren, dat werkt alleen maar averechts". Het geheim van Liebregts school hem in de magie en mystiek die rond het vak hing. „Daar waren de coureurs vroeger heel gevoelig voor. Zo waren er in mijn tijd renners die zeiden dat ze zo goed reden als ze door 'Paling' Van denbosch waren gesoigneerd. Van hem kregen ze een speciaal drankje. Nou, voor mij was het gewoon een ver edeld hoestdrankje. Niet meer en niet minder. Zelf gebruikte ik altijd groene en gele pilletjes. Altijd om twaalf uur 's nachts. Heel onschuldig allemaal, e zaten alleen wat vitaminen en minen len in. Maar die renners geloofden erii Het was gewoon suggestie. Tegei woordig hoef je met zulke dingen nie meer bij renners aan te komen. Di kennen het hele medische abc". Hoewel het niet eens een publiek g( heim meer is dat stimulantia alsmas weliger tieren in de topsport, is Lif bregts er heilig van overtuigd dat ee wielrenner er best zonder kan. Ook i de Tour de France. Liebregts: „Ee renner die goed leeft; dat wil zegge goed eet, goed traint en op tijd zijnru: neemt, heeft echt geen doping nodil een keer (1975) gewonnen. En toen hij prof werd ging ik met hem mee." „Toen ik bij de HB-ploeg zat, vroeg Pe ter Post me tijdens de Grote Prijs van Frankfurt of ik met hem mee wilde naar de Tour. Ik heb zeven jaar met hem gewerkt, daarna kwam PDM bij me. Dat was een vorm van promotie, want bij Post was ik altijd tweede man achter Ruud Bakker. En ieder mens heeft toch iets in zich om het hoogste te bereiken, dus was de keuze niet zo moeilijk." Het Westfriese land heeft Fok onder tussen verruild voor de Flevopolder. In het rustige Biddinghuizen komt hij van tijd tot tijd bij van bijzonder ver moeiende trips. Fok: „Per jaar ben ik zo'n 220 dagen van huis. Per maand rij ik zo'n 11.000 kilometer. Het is een prachtig vak, zolang het goed gaat. Maar in wezen is het een verschrikke lijk werk natuurlijk. Je bent dagelijks van zeg maar zes uur 's morgens tot elf uur 's avonds bezig. En als er iets mis gaat, krijgt de soigneur de schuld." Bertus Fok weet nog goed hoe hij vorig jaar werd belaagd door sommige jour nalisten, die hem aan een vorm van in quisitie onderwierpen inzake de 'affai re Theunisse'. „Ja, je staat toch onder een behoorlijke spanning. Voor je zelf weet je dan wel dat je niks verkeerd doet, maar je bent gauw verdacht in zo'n geval als dat van Theunisse. Daar om noteer ik alles wat ik doe, zoals het geven van extra vitamines en dat soort zaken, zodat ik daar altijd op terug kan vallen. Gelukkig hebben wij een arts in de ploeg die de eindverantwoor ding heeft. Die wil en kan ik als soig neur niet hebben. Je kunt je nog zo ver dedigen, ze geloven je toch niet." Behalve een massagetafel, heeft Ber tus Fok ook altijd een diplomatenkof- fer bij zich. Daarin zit onder andere de indrukwekkende lijst van verboden middelen. Fok: „Die moet je wel bij je hebben, want die kun je onmogelijk uit je hoofd leren. Ruw geschat staan er ongeveer 1600 producten op. En elk jaar komt er weer wat bij. Ik word er wel eens gek van." Het liefst zou hij zien dat die beruchte lijst eens flink zou worden herzien. Er kan gerust een aantal preparaten wor den geschrapt in zijn ogen. Fok: „W; denk je van een produkt als abdijs roop? Dat wordt zelfs een kind van dri jaar toegediend. Maar een wielrenne mag het niet hebben, want dan gaat-i onherroepelijk voor de bijl. En dan he je nog die anti-grippines. Er is een ai ti-grippine die van dezelfde fabrie komt, maar in België een positief ri sultaat oplevert en in Nederland nie Omdat er daar een dingetje meer inzi efedrine. Dat is een heel goed middi tegen verkoudheid. Iedereen mag he gebruiken, behalve sportmensen. E zo zijn er meer dingetjes die taboe zij voor een wielrenner. Behalve als hij z diep in zijn reserves heeft getast dat h „uitgewoond" is, zoals wij dat noemer en in het ziekenhuis komt te liggetj Dan krijgt hij dat spul gewoon toegd diend om weer beter te worden. En all men probeert met dezelfde middel ei te voorkomen dat hij zo ver aftakelt zoals Harm Kuipers wel eens heeft ge opperd, mag dat weer niet. Belachelij eigenlijk." De soigneurs van de oude stempel rie pen nog wel eens magische krachtei op om een renner te inspireren. Foï doet dat niet. „Misschien ben ik daal wel te nuchter voor," zegt hij. „Maai ik denk ook niet dat het nog zo werka Tegenwoordig hoef je niet meer me lulverhalen aan te komen bij die jon gens. Je moet ze gewoon de waarhe' vertellen en zeggen hoe je over be paalde zaken denkt. Daar heb ik ge lukkig weinig problemen mee. II merk ook direct wanneer iemam geestelijk niet in orde is. Normaal ge sproken slaapt iemand die ik massee binnen vijf minuten. Die moet ik dai wakker maken om hem bijvoorbeeli om te laten draaien." Dat lijkt op hypnose, maar dat is he volgens Fok toch echt niet. „Gewoo: een kwestie van volmaakte ontspar ning. De tijd dat soigneurs als tove naarsleerlingen werden beschouwd, i voorbij. Dat kwam omdat ze vroege veel meer producten gebruikten on dat er nog geen controles waren. En al een renner dan opvallend snel herstel de, heette de soigneur al gauw een tc venaar." Hun handel en wandel wordt altijd met, arg waan bekeken. De soig neurs in de wielrennerij staan van oudsher nou niet bepaald aange schreven als brandscho ne jongens. Rond hun praktijken hangt niet al leen een pregnante lucht van massage-olie, maar ook een waas van ge heimzinnigheid. Is er een dopinggeval, dan willen beschuldigende vingers al gauw richting soigneur wijzen. Im mers, hij is de man die waakt over het wel en wee van de renners. En die zorg, beweren boze tongen, gaat gepaard met het te pas en onpas gebruik van stimuleren de preparaten. De soig neur, in goed Neder lands verzorger gehe ten, heeft er mee leren le ven. Hij neemt alle rod del en achterklap achter zijn rug op de koop toe want - zegt hij - 'het i: het mooiste beroep wa er is'. Op deze pagim lichten een soigneur ui de oude doos (Piet Lie bregtsen eentje die ii deze moderne wielertiji het vak uitoefent (Bertui Fok) een tipje van dt sluier op. Eén ding is in elk geval zonneklaar; ze hebben en hadden liefde vooi hun vak. Soigneur, de biechtvader van coureurs. Archieffoto van Fons van Heel, soig neur in de ploeg van Jan Raas, die de benen van Maarten Ducrot onder handen neemt. Die redt het wel met wat leverextrai ten, mineralen, vitamines en ee beetje extra B12. En dan kan-ie w< tien 'Touren' rijden. Het is vooral ee kwestie van geloof in eigen kunnet Kijk, sommige mensen hebben eerst a 3 borrels nodig voordat ze in h< openbaar kunnen spreken. Flauwe» natuurlijk, dat is een geestelijke zaal Zo is het in de sport ook. Alles hee met de geest te maken. Zonder goec balans tussen lichaam en geest ben. nergens. Mentale doping, daar gelo< ik wél in. Fedor den Hertog was i mand die daarvoor ontvankelijk wa Dat was de beste amateur die Nedei land ooit heeft gehad. Hij kon echte nooit Olympia's Tour winnen. Tot-i bij mij in de ploeg kwam. Op een ma gen nam ik hem mee naai' een kathf lieke kerk. Hij vond dat zo'n mooi g< loof. Ik liet hem kennis maken met i dat mystieke van het katholicisiw liet hem kaarsen aansteken enzovoor Nou, hij vloog vervolgens in de etapp van die dag en won Olympia's Tot met negen en een halve minuut voo sprong". Het Tourpeloton aan de voet van een beklimming in één van de zwaarste eta\ pes. 's Morgens, voor de start, zijn de spierbundels losgemaakt door de soii neurs.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 28