Steven Rooks: status van vedette De eenzame strijd van Adri van der Poel (30) F VOOR HET LAATST IN RADIO TOUR IN DE TOUR KOMT HET GOED MET ME Goeie benen Moedeloos Teleurstelling KLASSIEKERKONING OP EEN ZIJSPOOR Knoppen Ziekelijk Volkssport Aardige jongens (Door Frits Bakker) LAUSANNE - Het ontluisterende slot van de Tour de France van 1988 ligt nog vers in het ge heugen. Dopingrellen, protesten, verbijstering en ongeloof, dat alles teisterde het peloton in de slot dagen van het grootste wielerfestijn. Het heeft Steven Rooks tijdens en ook na de voor hem zo succesvolle ronde niet onberoerd gelaten. De 29- jarige Noordhollander verwierf de status van een vedette, was bijna eindwinnaar geworden, maar werd tenslotte door de grillen van de dopingwet- ten „slechts" tweede achter Pedro Delgado: de verdachte. Het was desondanks het jaar van Steven Rooks, van de allrounder, van de schitterende ronderen ner, die met zijn onafscheidelijke maatje Gert-Jan Theunisse ook immer voorin reed in klassiekers. Maar ook van de levensgenieter, zoals hij zelf altijd heeft beweerd. „Ik was een stapper, toen ik jong was, heb gedronken, gerookt, dus niet echt het le ventje geleid van een topsporter." Zou het daarom komen, dat er over zijn volgende Touravontuur twijfels zijn gerezen? Dat hij niet tot de onmiddellijke kanshebbers wordt gere kend? Hij, de glorieuze winnaar op Alpe d'Huez, de winnaar van het bergklassement, de nummer twee in de eindrangschikking, had toch zeker geschit terd, omdat de 75e Ronde van Frankrijk werd overschaduwd door relletjes en uitblonk door het raadselachtige falen van de topfavorieten? Steven Rooks, heel diep weggedoken in een slor dig opgemaakt bed, maar de tatoeage op de linke rarm nog net zichtbaar, bewaart slechts de mooie momenten in zijn herinnering. En nu, vooruit kij kend alweer naar zijn zesde Touroptreden, baart alleen zijn gezondheid hem zorgen. Hij wordt al maandenlang geplaagd door een hardnekkige vi rus-infectie en is daardoor tijdens de seizoenstart ver onder de maat gebleven. „Ik had wel goeie benen", heet het in rennerstaai, „maar kon het niet overbrengen op snelheid." Zorgwekkend is het tot nu toe allemaal nog niet geweest, omdat hij de verklaring voor het matige voorseizoen maar voor het grijpen heeft. Kiespij nen, vervelende infecties en griepjes hebben zijn conditie ondergraven. Het gaat nu pas beter met Steven Rooks en dat stemt hem optimistisch. „Ik heb mezelf niet in acht genomen", kijkt hij te rug op een periode vol strubbelingen. „Je bent ten slotte profrenner en je wilt rijden. Het was alleen niet altijd verantwoord, omdat die ziekte in mijn bloed is blijven zitten. Mafkezen, zoals ik, komen daar altijd veel te laat achter." Hij kon in de Ronde van Zwitserland, die hij puur als training reed, eindelijk verzekeren dat het pit tige virus was overwonnen. „Het is een geluk dat we dit jaar de Giro niet hebben gereden. Wat ik nu nodig heb is mooi weer. Ik moet gezond blijven en koersritme opdoen. Dan komt het voor de Tour nog wel goed met me." Meer dan ooit in zijn vrijwel vlekkeloze carrière heeft hij echter moeten ondervinden, dat kleinig heidjes de plannen kunnen doorkruisen. Het be gon allemaal met een onschuldige val in de Zes uur van San Sebastian, die een rugblessure tot gevolg had. Daarna, tijdens de Ruta del Sol, kreeg hij zijn benen niet meer rond, omdat de pijn vanuit zijn rug naar onderen was getrokken. „Toen kwam die ellende met die kies er overheen. Het was maar een kleine ontsteking, zo zeiden ze eerst. Ze hebben het opengeboord en de vulling eruit gehaald. Ik reed een paar dagen later in Sici lië heel sterk, maar toen ik thuiskwam kreeg ik weer last. Drie dagen voor Tirreno - Adriatico is de kies toch nog getrokken. Ik ging er naartoe met een open wond, stom natuurlijk, wantje rijdt met je mond open, er komt vuil in en het ontsteekt weer." Hij wilde in topvorm naar Milaan - San Remo, maar bereikte tenslotte het tegendeel. Rooks kwam ziek terug uit deze klassieke opening van het wielerseizoen, omdat zijn weerstand was ver minderd door de ontstekingen. „Ik was vanaf dat moment voortdurend verkouden en liep rond met een moe gevoel. Ik sliep meer dan dat ik op de flets zat." Het virus is voortdurend bestreden met ijzerta bletten, maar die hebben hun uitwerking tot voor kort gemist. Steven Rooks herstelde niet meer van wedstrijden en moest zelfs af en toe volkomen ont redderd naar huis terugkeren. Zo kon hij de Ronde van Amerika niet uitrijden, omdat hij ook toen weer werd geveld door een plotselinge griepaan val. Moedeloos geworden door al die ziektes heeft hij vervolgens weer dagenlang op bed gelegen. De zelfverzekerde Noordhollander leek even de wan hoop nabij, vooral omdat de Tour steeds dichter bij kwam. „Ik ben toen alles volgens strakke regels gaan doen. Trainen, rusten, slapen, mijn eetge woonten aangepast, terwijl ik normaal gesproken altijd alles eet wat de pot schaft." Twee weken voor de start van de Tour de France leek het mysterie eindelijk opgelost. Ruimschoots op tijd, zo oordeelt hij zelf, want de ronde wordt pas echt beslist in de laatste week. „Het komt er op aan dat ik elke dag beter word. Finales rijden, op topsnelheid demarreren, tempowisselingen, dat kost me allemaal nog moeite, maar ik heb nog tijd." „Vorig jaar was ik in de Pyreneeën ook niet echt goed", praat hij zichzelf moed in. „Ik vind de Tour nu iets zwaarder voor wat de bergetappes betreft. Het kan best zijn dat ik tegenover mijn grootste rivalen in het voordeel ben. Ik heb veel rust geno men, zij het dat het noodgedwongen was, de ande ren hebben er met de Ronde van Spanje en de Ronde van Italië al een zware ronde opzitten." Hij doelt op Pedro Delgado, de enige die hij vorig jaar met een verschil van zeven minuten en der tien seconden voor moest laten gaan in de eind rangschikking, en op de door velen al afgeschre ven Fignon. Steven Rooks: „De Tourwinnaar komt uit dat kleine gezelschap. Ik weet niet hoe veel krachten ze hebben verspeeld, maar ik moet super zijn om ze in de Tour te verslaan." Steven Rooks: Als ik gezond, blijf, komt het in de Tour wel wel goed met me. Koos Postema: Mensen als Jan Raas, daar hou ik van (Door Dick Heuvelman HILVERSUM - Een flitsende jingle, gevolgd door een aan gename stem: „Gaat Steven Rooks, net als vorig jaar, op Alpe d'Huez winnen? Onze verslaggevers in Frankrijk zullen het u in het komende uur gaan vertellen." Een typische Koos Postema-aankon- diging, vanaf 1 juli weer drie weken te beluisteren in Radio Tour de France. De laatste keer trouwens, want Koos Postema gaat het Tour-circus, waar aan hij als 'thuiswerker' sinds 1978 zijn medewerking verleent, verlaten. De 'koning van de talkshow', voorzover het de RTV-wereld hier te lande be treft, slaat dit najaar een nieuwe weg in. Eentje die leidt naar Joop van den Ende's TV-10, het commercieel gerun de station waaraan hij zich voor drie jaar heeft verbonden. Wordt het een af scheid met weemoed? Postema: „Oh zeker, ja. Ik heb dit werk altijd graag mogen doen. Maar ja, je moet van tijd tot tijd veranderen. Dat is belangrijk. Twaalf keer Tour de France, da's veel. En twaalf jaar Langs de Lijn, waarvan tién op zondag." Het gemak, de welsprekendheid en bo venal het vakmanschap waarmee de geboren en getogen Rotterdammer (volkswijk Kralingen) als intermediair de Tour bij het hunkerende thuisfront brengt, zal een leemte achterlaten. Geen mens wordt geacht onmisbaar te zijn in dit leven. Er zijn er echter men sen die men node ziet vertrekken. Koos Postema is, als absolute vedette van het Radio Tour de France-team, zo iemand. Méér nog dan Radio Tour de France zal Postema het radiowerk op zich missen. In het komende seizoen ver schijnt hij voor zijn nieuwe baas alleen nog maar op de televisie. Vijf keer per week liefst. Die frequentie vreet zoveel tijd, dat Postema de goede oude radio wel gedag móet zeggen. Met pijn in het hart, daarover laat hij geen enkele twijfel bestaan. „Ik vind de radio nog steeds een fascinerend medium. Je hebt veel meer mogelijkheden dan bij de tv." Tot Postema's diepe teleurstelling wordt daar evenwel lang niet altijd optimaal gebruikt van gemaakt. Ra dio Tour bijvoorbeeld zou zijns in ziens veel beter gecovered kunnen, nee zelfs moeten worden. Postema: „Laat ik concreet zijn. Jaap Hofman, de eindredacteur van dit pro gramma, had het plan het succes van Radio Olympia vorig jaar te continue ren tijdens de Tour de France. Met als bijgedachte: het is hoogzomer, dan ligt alles op zijn kont in Hilversum, ten minste wat radio en tv betreft. De eni gen die nog werken zijn de journalis ten. De rest ligt op het strand of ergens anders, maar wordt desondanks door betaald. Minister Brinkman heeft zich daar onlangs nog - terecht - kwaad over gemaakt. Afijn, zei Hofman: 'Geef ons de kans elke dag horizontaal Ra dio Tour de France te maken, com pleet met een redactie voor andere ac tualiteiten. Want er gebeurt genoeg in de wereld.' Nou, zoiets wordt dan met een weer afgewezen. Merkwaardig ge noeg ook door de NCRV, dat in de ac tualiteitensfeer een goede naam heeft. Er zit een goeie man, Piet van Tellin gen, maar hij is de laatste die nog in het huidige omroepbestel gelooft." fostema kan een lichte oprisping van Irritatie niet onderdrukken. Met hoongelach doordrenkt rolt de vol gende zin uit zijn mond: „Als je weet Adri van der Poel: Ik ga als vrijbuiter naar de Tour. (Door Frits Bakker) LAUSANNE - Voor een salaris van ze venhonderdduizend gulden han delt de 30-jarige Adri van der Poel dit jaar in wanprestaties. Drie schamele overwinningen, in wedstrijden met een handelswaarde van een kermis- koers, maken de klassiekerkoning van weleer tot een profrenner zoals er dertien in een dozijn gaan. Hij kan het topsalaris niet waarmaken, maar is bereid om keihard terug te vechten. De Tour de France is zijn terrein niet („hooguit een rit winnen"), daarom gokt hij op het naseizoen. Het eenzame gevecht van de vedette, die jaarlijks goed was voor vele aan sprekende successen, gaat aan het profpeloton voorbij. „Ik moet het al leen uitvechten, want ze verwachten prestaties van me", klinkt het veront schuldigend. Maar in plaats van een topper in het FICP-klassement (twee de plaats) te zijn kost het hem de grootste moeite zich in de top tien te handhaven. „Het is triest, heel triest, want hij leeft als een monnik", zegt Walter Godef- root, zijn ploegleider. Het vervelende is echter dat alle opofferingen tot nu toe tevergeefs geweest zijn. Voor zijn achtste Ronde van Frankrijk, waarin hij in het klassement in zijn beste sei zoen op de 39e plaats eindigde, zijn de verwachtingen ook al niet zo hoog ge spannen. Hij heeft in het voorseizoen een aanval van bronchitis onderschat, moet hij achteraf toegeven. De Ronde van Vlaanderen was zo ongeveer de laatste wedstrijd waarin hij zich tot de kans hebbers mocht rekenen. „Het was mooi weer toen we vertrokken, maar onderweg werd ik overvallen door de regen en de kou." Hij was er niet op ge kleed en heeft daardoor een verkoud heid opgedaan, die later in bronchitis overging. Een rustkuur van twee weken, zoals hem was geadviseerd, hadden Adri van der Poel van zijn kwaaltjes kun nen verlossen. Zijn ambities wonnen het echter van het gezonde verstand. „Ik moet er staan in de tijd van de klas siekers, m'n specialiteit, dus in die maand wil ik fietsen en niet rusten." ,Dat, en niets anders, is de oorzaak van mijn falen", moet hij driftig er kennen. „Ik had geen macht en geen lucht. Ik ging aardig mee tot in de fi nales en toen was de pijp leeg. Voor seizoen naar de knoppen dus, maar te rugkijken heeft geen zin. Het voor naamste is dat ik weer in vorm ge raak." Hij weet uit eigen ervaring: „Een maand sukkelen is een maand om te rug te komen." De Amstel Goldrace, het tussenstation in de klassiekers, was uitgerekend als de come-back van de echte Van der Poel. Zijn conditie liet hem niettemin in de beslissende fa se weer in de steek. Zo bleef het sukkelen met Adri van der Poel, die tot de duurste renners gere kend wordt in het profpeloton. Klas siekers had hij al afgeschreven, maar het rondewerk gaat hem ook niet goed af. De Dauphiné, vond hij zelf, ging re delijk, maar de Ronde van Zwitser land („zo belangrijk voor de ploeg, om dat de sponsor er vandaan komt") mocht al evenmin een succesnummer heten. Vooral hij, de perfectionist, die zo beze ten van fietsen is, heeft er slapeloze nachten van. Zijn tweede plaats in het wereldkampioenschap veldrijden is tenminste nog een compensatie voor zijn slechte voorseizoen. Heeft hij zich daar misschien geforceerd? Zo vragen kenners zich steeds meer af. „Ben je gek", reageert hij furieus. ,;'s Winters neem ik twee maanden volle dige rust, net als anderen. Veldrijden is voor mij wat voor de andere renners in die tijd trainingskilometers zijn. Ik overzet niets in de winter en ben hon derd procent fit begonnen aan het voorseizoen." „Het enige dat ik mezelf kan verwij ten is, dat ik bijna ziekelijk op m'n voeding heb gelet. Ik at in de winter maanden precies volgens de voor schriften van een topsporter. Meestal woog ik in die tijd rond de 75 kilo, soms zelfs wel eens tachtig. Je zit ten slotte zes, zeven weken niet op de fiets, dan kom je flink aan." „Maar door die voorgeschreven voe ding bleef m'n gewicht op 72, 73, zoals tijdens het seizoen. Dat is niet goed ge weest voor me, realiseer ik me achter af. Daardoor is m'n weerstand afgeno men en kon het gebeuren dat ik ziek thuis kwam uit de Ronde van Vlaande ren." „Je zou toch denken dat ik nu weer in vorm moet zijn", vraagt hij zich voort durend af. „Kijk naar Eric Vanderaer- den, die ook zo heeft gesukkeld, maar nu weer helemaal terug is. Ik kom er ook bovenop, hoor. En hopelijk nog in de Tour. Ik ga er als vrijbuiter naartoe en gok op een overwinning in een ritje." Maar in alle eerlijkheid moet hij ook bekennen: „Het zal verschrikkelijk moeilijk worden, omdat ik geen zelf vertrouwen heb. Ik moet het van ont snappingen hebben, dan ben je afhan kelijk van een beetje geluk. Sprinten tegen Van Poppel kan ik niet winnen en in de bergen kan ik het vergeten." noos fosiema is voor net laatst te horen in Radio Tour. hoe die zenduren voor Radio Tour de France elk jaar weer voor de poorten van de hel weggesleept moeten wor den... Ik hoef dat gelukkig niet te doen, want ik zou waarschijnlijk met vuurwapens gaan schieten." Dan, geërgerd: „Ik wil ook niemand meer spreken, geen enkele omroep baas. Van welke omroep dan ook. Die mensen zitten gewoon tegen het we zenlijke van de radio in te praten. De snelheid en de alertheid, dat is de kracht van de radio. Kun je je voorstel len dat ik niet meer in dit bestel geloof. Al jaaaaren niet meer. Als je nou af spreekt datje op die ene zender nieuws en actualiteiten brengt en vervolgens doe je het niet onder het mom van ei gen identiteit of zoiets, dan is dat toch om helemaal gèk van te worden." Blijft het opmerkelijk dat Postema het, ondanks die groeiende afkeer van de Hilversumse omroepbazen, het nog zo lang vol heeft gehouden bij pro gramma's als 'Langs de Lijn' en Radio Tour de France. „De mensen die deze programma's maken," legt Postema uit, „waren voor mij de reden het zo lang te blijven doen. Die zijn zo enig, zo goed ook. Die houden van radio. Ze proberen het medium uit te buiten waar ze ook maar kunnen. Ik noem Jaap Hofman, de eindredacteur; Bram Gaillard - een enige jongen, Ferry de Groot - een compleet gekkenhuis en Herman van de Velden met die vieze ongewassen snor. Fantastische men sen allemaal; soepel, snel en een grote kennis van zaken. Vooral die mensen zal ik straks missen." Behalve van hen, is Koos Postema dank zij Radio Tour de France ook van de wielersport gaan houden. „Het is een echte, hele échte volkssport ge worden. De mensen lopen er massaal voor uit. Dat vond ik zo opvallend toen ik eens als verslaggever een weekje mee was naar Frankrijk. In 1973 was dat, toen had je gastverslaggevers. Ging je een dag of vier mee, waarna je werd afgelost. Wat me zo trof was datje in een dorp de dokter ziet staan samen met z'n assistente, datje boeren op het land ziet stoppen met hun werk en dat je schoolkinderen, met vlaggetjes in de hand die ze hebben gekregen van de reclamekaravaan, langs de kant van de weg enthousiast ziet zwaaien. Dan heb je nog die clowns, die gekke man nen van Michelin, onzin eigenlijk alle maal. Die stof, die benzinedampen en daarachter komen dan wielrenners. En het gekke is dat het door die gigan tische commercie ook weer sport is ge worden. Ik las laatst iets van de Frans man Laurent Fignon in de Ronde van Italië. Die reed daar zo goed omdat-ie met zijn ploeg lonkte naar een con tract bij Fiat. Ja, zeggen ze bij Fiat dan: dan moet ik wel wat van jullie zien? En wat willen ze zien? Dat die Fignon zich de kolére fietst en dat ge beurt dan ook. Prachtig vind ik zoiets." Afkomstig uit een roodzwartgekleur- de voetbalfamilie (Excelsior) en zelf voor een groot deel sportief gevormd op de Nenijto-atletiekbaan, is de sym pathie van Koos Postema, ooit goed voor een 100 meter-tijd van 11.4 en met een jeugdploeg van Minerva (nu AVR) estafettekampioen van Neder land, in de loop der jaren steeds meer naar wielrenners uitgegaan. „Wat ik nu zeg is misschien raar, maar ik vind die wielrenners zulke aardige jongens. Er is iets met wielrenners. Dat type jongens spreekt mij erg aan. Voet ballers kunnen zo stug en zo opschep perig zijn. Die verschuilen zich ook al tijd achter het collectief. Laten rustig journalisten wachten als hen iets niet aanstaat. Daar hou ik niet van. Een wielrenner is altijd aanspreekbaar, ook al is hij half bewusteloos. Hij speelt met de pr, is ook veel flinker dan een voetballer. Die hangt vaak de zie- lepoot uit. Dan hoor je zo'n jongen van 19 die problemen heeft met zijn meisje. De voetballer van vroeger nam ge woon een andere meid." Ook het vergelijk ploegleider-* voet- bal)trainer valt royaal in het voordeel van de wielerman uit. Postema heeft geen hoge pet op van de heren trainers. „Die gewichtige voetbaltrainers pra ten zo clichématig. Die hebben het over 'in de zestien', (schaterend) Hij zit muurvast in de zestien. Gek word ik ervan. Nol Braams (een voormalige midvoor van Excelsior - red.) zat nooit muurvast in de zestien. Die gaf gewoon een knal, al ging hij ook vier meter over. Wat een gezeik, zeg! Vreselijk." Een man als Raas, de ploegleider van SuperConfex, spreekt Postema veel meer aan. „Dat vind ik een hele boeiende jongen. Dat stugge in hem, dat zogenaamd weinig zeggenfan tastisch vind ik dat. Die korte zin netjes, buitengewoon slimme ogen. Als je hem beter kent, wordt het ook wel lachen. Krijg je een ietsiepietsie privé van hem te horen. Slim is een woord dat goed bij hem past. Ik hou van dat soort mensen, ja!." Dramatiek en heroiek, dat is wat wielrennen in de visie van Koos Pos tema zo boeiend maakt. „Lijden, he vig lijden hoort erbij. Dat is niet ge zond, maar geen enkele vorm van top sport, let wel topsport, lijkt me per definitie een gezonde zaak. Wat er met je hart gebeurd in een betrekkelijk korte tijd, zeg maar van je achttiende tot je achtentwintigste, dat kan nooit zo zijn bedoeld. In die periode worden heel wezenlijke organen in je lichaam geforceerd. Roger de Vlaeminck heeft me eens gezegd dat een renner die de Tour uitrijdt, iemand bijvoorbeeld die anoniem 44ste wordt, maar wel goed zijn werk heeft gedaan, een jaar van zijn leven kwijt is. Ik geloof daar, een beetje populair gezegd, wel in."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 31