PZC De kleine talen Schrijftalent is niet nodig Jaap ter Haar week-u it/in waar zijn ze gebleven? 23 ZATERDAG 24 JUNI 1989 Folklore Onderdrukt Ruimte Officieel Uitgestorven Tweederangs Hoorspel Recept Jeugd Aardigheid i Van Fries, Baskisch of Bretons hebben de meeste mensen wel eens gehoord. Maar Occitaans, Friulaans, Ladinisch en Pomaaks klinken raadselachtig in de oren. Toch zijn het talen die in EG-landen worden gesproken. In Denemarken, Groot-Brittannië, Ierland, Nederland, België, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Griekenland bestaan naast de officiële landstalen nog 25 andere talen. Het zijn minderheidstalen, soms niet meer dan dialecten. De meeste leiden een kwijnend bestaan en zijn op sterven na dood, met uitzondering van het Baskisch, Catalaans, Welsh, Luxemburgs en Fries. In een serie van veertien radio-uitzendingen besteedt de Nos de komende maanden aandacht aan twintig van deze talen. Te horen is hoe een taal klinkt (gesproken en in muziek) en er wordt iets verteld over ontstaan en dagelijks gebruik van de taal. De serie is bedoeld om het publiek warm te maken voor 'kleine' talen. Programmamaker Jan Roelands: „Het publiek heeft iets onverschilligs van 'verdwijnt er een taal? Jammer dan'. Terwijl dat net zo goed met het Nederlands kan gebeuren". Ook het Nederlands kan verdwijnen Op de wereld worden nu 4000 tot 4500 verschillende talen gesproken. Een groot aantal daar van is nauwelijks bekend, omdat ze niet beschreven zijn. Over de ou derdom van het verschijnsel taal lopen de meningen uiteen. Sommi ge wetenschappers dateren het ontstaan van de taal rond 60.000 tot 70.000 jaar geleden, anderen gaan honderdduizenden jaren te rug in de tijd. Het Indo-europees, de oertaal waaruit veel Europese talen zijn ontstaan, ontstond zo'n 5000 jaar geleden, waarschijnlijk op het grensgebied tussen Europa en Azië. Het Sanskriet (de oude taal van India) en het Grieks en Latijn vertonen sterke overeenkomsten. Een bewijs dat de drie talen een ge meenschappelijke bron moeten hebben gehad. De oertaal begon te vervagen toen de mensen zich ge leidelijk aan verspreidden over Eu ropa en Azië. Onder invloed van de degenen die naar het westen trok ken ontstonden het Grieks, Latijn, Keltisch, Germaans, Slavisch en Baltisch. Van deze 'taalfamilies' zijn weer veel andere talen afge leid. Nu worden in Europa ongeveer 100 talen gesproken, waarvan de helft in de Sovjetunie. Volgens Rieks Smeets, een van de medewerkers aan de Nos-serie en docent Kauka- sische talen aan de Leidse univer siteit, stamt ongeveer de helft van die talen af van het Indo-europees. „Maar het Baskisch bijvoorbeeld is een taal op zichzelf, waarvan de 'verwanten' zijn uitgestorven. Waar deze taal vandaan komt, we ten we niet. Wetenschappers gooi en een aantal talen op een hoop en kunnen dan vergelijkingen ma ken. Maar waar talen precies zijn ontstaan is vaak puur giswerk. Ook is er niets te zeggen over de plaats waar taal is ontstaan. Er kunnen bijvoorbeeld meerdere oertalen zijn geweest, waarvan nu niets meer terug te vinden is". Doel van de radio-serie is de men sen erop te wijzen dat er binnen Europa meer talen worden gespro ken dan de officiële landstalen. Met het Fries als goed voorbeeld in eigen land. Directe aanleiding vor men de verkiezing en bijkomende aandacht voor het Europarle ment: hèt voorbeeld van meerta ligheid. Het parlement wordt wel eens een 'talencircus' genoemd, omdat alle toespraken van parle mentariërs en geschreven stukken consequent in negen talen worden vertaald. Sommige europarlemen tariërs vinden dat waanzin en wil len het aantal talen beperken. An deren bepleiten juist een verbre ding, waardoor ook minderheids talen aan bod kunnen komen. Smeets: „Veel talen binnen Euro pa verkeren in een benarde positie. Als wetenschapper trek ik me dat natuurlijk aan. Het zou doodzonde zijn als er talen verdwijnen. Iedere taal is tenslotte een unieke uiting van de menselijke geest en ver dient het bewaard te blijven. Er zijn eindeloos veel talen uitgestor ven die nooit beschreven zijn. Ik zie datzelfde nu weer gebeuren. Zo'n radio-serie brengt mensen ho pelijk meer begrip bij om zuinig te zijn op hun taal". Over minderheidstalen wordt een beetje lacherig gedaan, meent Smeets. 't Wordt gezien als een stukje folkore. Mensen gebruiken soms met opzet het woord dialect Het graf van Dolly Pentreath, de laatste persoon die Cornish sprak. Toen zij in 1777 stierf, stierf met haar de taal. in plaats van taal. Dan klinkt het minder serieus. Smeets: „Je noemt iets een taal als het niet alleen wordt gesproken maar ook wordt gebruikt in boeken en kranten, op de radio en televisie en op school als voertaal wordt gebruikt. Neem het Luxemburgs bijvoorbeeld. Dat was oorspronkelijk niet meer dan een Frankisch dialect van het Duits. Toen Luxemburg als land steeds zelfstandiger werd, raakte ook de taal steeds meer los van het omringende Duits. Nu is er sprake van een Luxemburgse taal". Een voorbeeld uit eigen land: een vergelijking tussen Fries en Lim burgs. Het Fries is volgens Smeets een echte taal met „alles erop en eraan", die wordt geschreven vol gens een officiële spelling. Van dit laatste is bij Limburgs geen spra ke. Daarom mag dit een dialect worden genoemd. In de serie komt ook de plaats die de taal in het land inneemt ter sprake. De overheid neemt door gaans een onverschillige houding aan ten opzichte van de minder heidstalen in hun land. Negatieve uitschieters vormen Griekenland, Italië en Frankrijk. Smeets: „In Griekenland heb je bijvoorbeeld het Pomaaks en Aroemeens. Het Aroemeens is verwant aan het Roemeens en wordt niet veel meer gesproken. Hetzelfde geldt voor het Pomaaks, dat verwant is aan het Bulgaars. De Griekse overheid wil niets van deze talen weten. Ze ontkennen het bestaan en werken de mensen die de talen spreken op alle mogelijke manieren tegen". Ook Frankrijk is niet vriendelijk voor de zeven talen die naast het Frans nog voortleven binnen de landsgrenzen. Het Frans-Baskisch in het zuidwesten, Bretons in Bre- tagne, Vlaams in het noordwesten, Elzassisch in het noordoosten, Ca talaans en Occitaans in het zuiden en Corsu op het eiland Corsica worden domweg genegeerd. Smeets: „Als het aan de Franse overheid ligt, verdwijnen deze ta len in een rap tempo. Doodssteek voor alle minderheidstalen is het verplichte onderwijs in het Frans geweest. De talen worden nu al leen nog van mond tot mond over geleverd. Er bestaan nauwelijks geschreven teksten. Oudere men sen spreken deze talen nog wel, maar jongeren veel minder". De toekomst van deze minder heidstalen binnen Frankrijk ziet Smeets somber in. Alleen het Cor- sicaans heeft volgens hem mis schien nog wel overlevingskansen. De belangstelling voor de taal op het eiland is vrij groot en boven dien wordt het Corsu aan de uni versiteit van Corte onderwezen. Dezelfde neerwaartse gang valt waar te nemen in Italië. Smeets: „Toen Italië zo'n 130 jaar geleden ontstond - samengevoegd uit al lerlei verschillende staatjes - moest en zou er eenheid komen. Aan alle talen behalve het officiële Italiaans, en aan alle Italiaanse dialecten werd de oorlog ver klaard. Er zijn maar drie minder heidstalen die een redelijke vrij heid hebben. En dat alleen omdat de buurlanden erbij betrokken zijn en er anders ruzie zou komen. Het Duits in Zuid-Tirol, het Sloveens aan de oostgrens met Joegoslavië en het Frans aan de Frans-Ita liaanse grens worden toegestaan. De mensen elders in het land die andere talen spreken, bijvoorbeeld Sardijns op Sardinië of Friulisch ten noordoosten van Venetië, moe ten het maar uitzoeken". In Spanje daarentegen - ooit een bolwerk van onderdrukking onder het Franco-regime - bloeien min derheidstalen als nooit tevoren. Het Catalaans in het noordoosten en het Baskisch in het noordwes ten krijgen nu van de Spaanse overheid alle ruimte. Smeets: „Het Baskisch is tijdens de dictatuur van Franco genadeloos onder drukt. Er zijn veel Spanjaarden uit andere gebieden naar Baskenland verplaatst om de Baskische cul tuur te vernietigen. Zo'n door de overheid gepropageerde immigra tie binnen een opstandig land zie je wel meer. Nu zijn er nog zo'n half miljoen Basken die de taal spre ken. Ook hoor je Baskisch op radio en televisie. Ik denk dat deze taal het wel redt". Dat geldt zeker voor het Cata laans. De in Nederland wonende en werkende radio-journaliste Ro- ser Misiego is van oorsprong Cata laanse. In de uitzending over de Spaanse minderheidstalen toont zij zich een fel pleitbezorgster van haar moedertaal. Ze wordt zelfs een beetje boos over het woord minderheidstaal. „Hoezo minder heidstaal? Eenvijfde van alle Spanjaarden spreekt Catalaans! Dat noem ik geen minderheids taal. Onderwijs, boeken, kranten, radio, televisie, kranten, alles is in het Catalaans". Evenals het Baskisch is ook het Catalaans tijdens het Franco-regi me fel bestreden. „Alle talen waren verboden, alleen het Castilliaans, het officiële Spaans, was toege staan. Een van de plaatsen die zich tot het uiterste tegen Franco heb ben verzet was Catalonië. Franco wilde deze cultuur met alle geweld vernietigen. Het Catalaans werd verboden. Mensen verlieten het land of werden doodgeschoten. Zo bleven er niet veel mensen over die de taal spraken". Nu het Catalaans weer is toege staan is er sprake van een enorme opleving. „Catalaans is de norma le, officiële taal. Al vormt Catalo nië politiek een onderdeel van Spanje, het is eigenlijk een land binnen een ander land. Vergelijk het maar met Friesland". Roser Misiego kijkt wat meewarig naar het Baskisch dat volgens haar „zo wat is verdwenen". „Vrijwel geen Bask spreekt het nog. Ik kan niet begrijpen dat ze zo'n enorme vrij heidsdrang hebben. Ze houden hun eigen taal niet eens in ere!". Al is de houding van de Spaanse overheid ten aanzien van minder heidstalen sterk versoepeld, er valt nog steeds veel te verbeteren, meent Roser Misiego. „Als de Spaanse president naar Barcelona komt, moet je niet denken dat hij iets in het Catalaans zegt. Alle offi ciële stukken moeten ook in het Catalaans en Spaans (Castil liaans) worden opgesteld. Veel ambtenaren komen uit andere de len van Spanje en spreken de taal niet. Ze hebben ook geen zin om die te leren. Dat brengt natuurlijk een verwijdering met zich mee. Kijk maar naar de Turken en Ma rokkanen in Nederland die na 20 jaar nog geen woord Nederlands spreken". Volgens de Catalaanse is dit deels nog een erfenis van Franco, die massale immigratie van Spanjaar den uit het zuiden naar het noord oosten bevorderde om de Cata laanse cultuur om zeep te helpen. Misiego: „Die mensen spreken nog steeds Spaans. Ik begrijp daar niets van. Ik vind het heel normaal om Nederlands te spreken. Daar woon ik immers. Anders zou ik niet kunnen deelnemen aan het open bare leven". Enkele minderheidstalen binnen Europa zijn al volledig verdwenen. Het Cornish in Cornwall bijvoor beeld is al eeuwenlajig uitgestor ven en leeft alleen nog voort in plaatsnamen. Dolly Pentreath schijnt de laatste te zijn geweest die het Cornish nog als spreektaal gebruikte, meldt haar grafsteen met trots. Zij stierf in 1777. Mo menteel zijn er hier en daar en thousiaste Cornwallers die hun taal nieuw leven proberen in te bla zen. Triest is ook de teloorgang van het Iers, de officiële volkstaal van Ier land. De Engelse overheersing van dit eiland, enorme hongersnood en massale emigratie naar de Ver enigde Staten brachten het Iers in de vorige eeuw aan de rand van de afgrond. Het wordt nog steeds on derwezen op school, naast het En gels als tweede officiële taal. Als spreektaal wordt het Iers echter nauwelijks meer gebruikt. Ook het Jiddisch, de taal van de jo den is - op enkele plaatsen na - vol ledig verdwenen. De taal is ont staan in Duitsland in de middel eeuwen: een soort dialect-Duits geschreven met Hebreeuwse let ters. Het Jiddisch splitste zich in het West- en Oostjiddisch toen veel joden naar Oosteuropa trok ken en daar in aanraking kwamen met Slavische talen. Joden bleven de taal eeuwenlang massaal spre ken. Totdat de beter opgeleide, rij kere joden besloten de taal van hun verblijfsland te gebruiken in plaats van het 'ordinaire' Jiddisch. Men wilde als volwaardige, nette burgers worden beschouwd. Mevrouw Fuks-Mansfeld, docent Jiddisch aan de Universiteit van Amsterdam: „Omdat de 'nette' jo den het Jiddisch niet meer wilden spreken, verdween de taal binnen twee generaties. De taal werd niet meer op school geleerd en steeds minder gesproken. Zo stierf het Jiddisch in Europa langzaam uit. Alleen streng orthodoxe joden in Antwerpen en Parijs, mensen die echt vastklampen aan hun joodse identiteit, spreken de taal nog". De docente is niet bang dat de taal geheel zal verdwijnen. Er bestaat een grote culturele erfenis in het Jiddisch die de joden nog steeds koesteren. Volgens Fuks-Mansfeld is het ook heel aantrekkelijk voor Nederlanders om zich in het Jid disch te verdiepen. „Je leert een taal die heel dicht bij het Neder lands staat. Het is een van de wei nige talen met een harde 'g'. Een Nederlander kan het zó leren". Taalwetenschapper Rieks Smeets vindt het van groot belang dat een land de minderheidstalen of dia lecten binnen zijn grenzen in stand houdt. „Taal is hèt middel voor mensen of groepen om hun identi teit mee uit te drukken. Kortom, taal is verschrikkelijk belangrijk. Kinderen moeten de kans krijgen om kennis te nemen van de taal uit hun gebied, 't Is nogal wat als je niet in je eigen taal leert lezen en schrijven. Dan wordt je gedegra deerd tot een tweederangsburger". Volgens Smeets moet het haalbaar zijn om de minderheidstalen bin nen Europa te redden. De roep om Europese eenwording waarbij landsgrenzen steeds meer verva gen is daarop van grote invloed. Smeets: „In plaats van landen zou je gewesten moeten vormen. Elk met een eigen taal en cultuur zoals in België. Als Europa één wordt moet je ervoor waken dat het een grote eenheidsworst wordt. Het is nu een bont, meertalig geheel dat de moeite waard is om in stand te houden". Smeets wijst op de niet denkbeel dige mogelijkheid dat tezijnertijd ook het Nederlands tot de minder heidstalen zal gaan behoren. „Je hoort hier en daar in Nederland bij voorbeeld de roep om colleges in het Engels te geven. Ik ben daar geen voorstander van. Zo geef je een stukje Nederlands prijs. Mis schien opent het gevaar dat Neder lands loopt mensen de ogen voor de talen die nü op de wip staan". Margot Klompmaker De NOS zendt de komende maan den een groot aantal radiopro gramma's uit over minderheidsta len binnen Europa. Uitzending is elke maandag om 17.00 uur op Ra dio 5. Twee inleidende program ma's zijn al uitgezonden. 26 juni: Baskisch, 3 juli: Goidelisch (Iers, Schots en Manx), 10 juli: Keltisch (Welsh, Cornish en Bretons), 17 juli: Occitaans (zuiden van Frankrijk 24 juli: Jiddisch, 31 juli: Fries, 7 augustus: Catalaans, 14 augustus: Luxemburgs en El zassisch, 21 augustus: Romanes zigeuner taal 28 augustus: Corsu en Sardijns, 4 september: Friulaans en Ladi nisch (Italië), 11 september: Aroemeens en Po maaks (Griekenland) Jaap ter Haar schreef zeventig boeken. Daarnaast produceerde hij, in het begin van zijn schrijverscarrière, circa duizend hoorspelen voor kinderen, die elke week dt>or Vara en NCRV werden uitgezonden. De 67- jarige Ter Haar is vooral bekend geworden door z'n vele kinderboeken, waaronder de serie over de tweeling Saskia en Jeroen, en over Eelke en Lotje. De kinderboeken werden in het Deens, Zweeds, Fins, Noors, Duits, Engels, Italiaans, Spaans, Frans en Russisch vertaald. Ook de populair geschreven geschiedenisboeken (De Lage Landen, De geschiedenis van Amerika en Rusland, Napoleon en grote sagen van de donkere middeleeuwen) liggen in buitenlandse schappen. Eén van onze verslaggevers, die bij Saskia en Jeroen op een Hilversumse school in de klas zat, zocht Jaap ter Haar op in Laren. Tien jaar was Jaap ter Haar toen zijn moeder in haar dag boek schreef: „Jaap is een lieve jongen, maar er zit niets bij. Wat moet hij in Godsnaam worden?" Jaap, 57 jaar later: „Ik denk dat ze gelijk had, op dat moment in elk geval". Het is inderdaad nog alle maal goedgekomen. Tien jaar na haar boude' dagboeknotitie zette Jaap ter Haar zijn eerste penne- streken op papier over zijn twee ling Saskia en Jeroen. Nooit had hij kunnen bevroeden dat hij na tionaal en internationaal met zijn kinderboeken zou doorbreken. „Het eerste boek met Saskia en Je roen in de hoofdrol was bijna met een een bestseller. Niet omdat het nou zo fantastisch geschreven was. We leefden in een tijd van spreken de beren en kabouters en dat soort werk. Toen dook plotseling een Hollandse tweeling op met alle makkes. De grap was eigenlijk dat kinderen hun ouders hoorden pra ten over kinderen - in al hun gefru streerdheid - en wij als ouders de kinderen hoorden praten. Daar door had ik een hele brede basis. Ik schreef de boekjes met vier kinde ren in de kamer, dus ik hoorde pre cies het jargon dat ze leuk vonden, waar ze om lachten en waar ze bang voor waren". Het was niet zozeer dat hij zijn creatieve gedachten wilde ventile ren, toen hij op zijn twintigste met schrijven begon. „Ik werd door honger gedreven". (Lacht) „In de jaren vlak na de oorlog werkte ik bij de Wereldomroep en had een klein salarisje. Als je dan ineens een tweeling krijgt, die allerlei ex tra voorzieningen nodig heeft, dan kom je krap te zitten. Frits Thors, mijn chef bij de Wereldomroep, zei toen: waarom ga je geen hoorspel letjes schrijven voor de omroep? En dat ben ik dus gaan doen in de verloren uurtjes tussen de afwas en het naar bed brengen van de kin deren. Hoe ouder de kinderen wer den, hoe vroeger ik ze naar bed bracht. Dan had ik daarna meer tijd om te schrijven". „Nadenken tijdens het schrijven deed ik eigenlijk nauwelijks. Je tikte in de korte tijd die je had de verhaaltjes. Misschien niet goed, maar wel uit het leven gegrepen. Als ik de postbode zag fietsen, maakte ik daar een verhaaltje om heen. Ik denk dat dat m'n kracht was. Het was spontaan en gewoon recht voor z'n raap". De duizend korte kinderverhaal tjes over zijn tweeling werden in de periode na de oorlog wekelijks door Vara en NCRV als hoorspel - in die tijd zeer populair - uitgezon den. En met succes. Jaap ter Haar kreeg daardoor steeds meer plezier in de schrijverij en maakte plan netjes om wat langere verhalen te maken. Hij ging op zoek naar uit gevers. „Aanvankelijk werden de verhalen door de uitgevers gewei gerd. Dertien had ik er gebeld. Die dachten natuurlijk: alweer een tweeling, wat een gezeik. Ze von den het ook niet zo goed geschre ven en dat vond ik eigenlijk ook heel logisch. Want je begint pas. De veertiende uitgever die ik bena derde, Holkema Warendorf, zei ja". Maar de serie sloeg aan en de kin derboeken over Saskia en Jeroen kregen steeds meer bekendheid. Jaap ter Haar heeft geen idee hoe veel exemplaren van de serie er in totaal zijn verkocht. „Maar het moeten er vele honderdduizenden zijn geweest". Zijn boeken werden vertaald in liefst tien vreemde ta len en vonden in het buitenland ook gretig aftrek. Slechts weinig schrijvers van kin derboeken zijn in staat een dik be legde boterham te verdienen. Had hij een geheim recept of een specia le formule? Ter Haar: „Kinderen hebben trefwoorden nodig om hun fantasie in werking te krijgen. Dat is het enige waar ik echt ontzaglijk m'n best voor heb gedaan. Eenvou dige woorden. Een mooie beschrij ving over een berk met z'n tere twijgen, dat vinden kinderen hele maal niet leuk. Schrijf gewoon boom op het dorpsplein, daar kan elk kind z'n eigen boom bij beden ken". Moet een kinderboekenschrijver een leuke jeugd gehad hebben om een aardig kinderboek in elkaar te zetten? „Nee, dat hoeft niet per se. Eén van de mooiste kinderenboe- ken uit mijn jeugd - daar heb ik bij gejankt en daar heb ik m'n sociaal gevoel aan te danken - vond ik Kruimeltje. Ik heb Kruimeltje (ge schreven door Van Abcoude, -red.) later gelezen als volwassen man. Ik zou het nu een één-min geven. Zo gruwelijk slecht geschreven en een schandelijk onwaarschijnlijk ein de. Je vindt het als kind prachtig. En dat was nou geschreven door een jochie uit de achterbuurt". Zelfs talent heb je niet nodig, meent Jaap ter Haar. „Ik ging spe len met een speldeknopje, dat spel- deknopje werd in mijn fantasie een sneeuwbal. Die fantasie werd ein deloos. Bovendien, als je werkelijk iets wilt overdragen, dan kun je dat best een heel eind leren". Denkt lange tijd na op zoek naar de juiste woorden. Zegt dan: „Ik denk dat houden-van belangrijker is dan talent". Zo'n vijftien jaar nadat z'n laatste kinderboek van de persen rolde, gaan z'n pennevruchten nog steeds grif over de toonbank. Ge deeltelijk herschreven. „Sommige dingen kunnen gewoon niet meer. Zoals een alinea over de vader van Ernst-Jan en Snabbeltje, die uit voerig uitlegt hoe een neger er uit ziet. Kijk, dat is begin jaren vijftig geschreven. Wie wist in een wijk achter Zwolle hoe een neger er uit zag? Er was toen nog geen tv en de mensen kwamen nooit ergens. Bo vendien reisden er geen Surina- mers of mensen uit Botswana naar die wijk achter Zwolle. Daarom moest ik dus uitleggen hoe een ne ger eruit zag". Nieuwe boeken schrijft hij niet meer „Nee, geen letter. Ik heb ook geen schrijfmachine. Brieven schrijf ik met de hand. Ik denk dat ik de verleiding niet zou kunnen weerstaan, als ik een schrijfmachi ne in huis heb". Zijn allerlaatste boek - dat tevens in de prijzen viel - schreef hij precies vijftien jaar ge leden. Even heeft Jaap ter Haar nog geprobeerd om door te gaan. „Maar de aardigheid was er een beetje af. Ik had zoveel geschreven dat ik m'n eigen zinnen ging haten. Er zat gewoon geen uitdaging meer in", aldus Ter Haar, die via Hilversum en Lage Vuursche in hartje Laren belandde. Wordt hij 's nachts nou nooit be zweet wakker met de gedachte: ik moet weer eens een boek schrij ven? Ter Haar:„Ik word 's nachts wakker met het vreugdevolle ge voel, dat ik niets hoef. Dat is heer lijk". En met de beroemde twee ling, veertig inmiddels, gaat het ook goed. Saskia en Jeroen zijn beide getrouwd, hebben zelf in middels twee kinderen en wonen in Amsterdam. Jeroen zwaait de scepter over een handelsmaat schappij en Saskia heeft geen baan, maar is volgens Ter Haar „met duizend en één dingen ac tief'. Jan van Stipriaan Luïscius Jaap ter Haar: ik hoef niets meer. Griekse bejaarden in traditionele klederdracht. De Griekse overheid zit mensen die een ande re taal spreken dan het officiële Grieks flink dwars. H R e \iév*i &K&ZZ jPOROTKVftT w$o öieo m 1777,. Sa* a WBsye r. w «MO CÓ*iV£ftS£.» •TWK O? COPRTV t RSCöRöS M* 78" «C ctVMTtzura -G&strvns w* RAÏS-ÏS» or SAsf&T fAGi. rMiS hsrarof THZ L GIS i-UCi Sfcf' <3 'A «7 tü wï T HK. RCVf AH. RÉK 7 s»ft

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 23