PZC Slachtoffer van misdrijf raakt verzeild in juridische doolhof Ouder-kind-relatie opinie en achtergrond DANKERT EN DE EG-BOTER VRIJDAG 14 APRIL 1989 Bijprodukt Snel reageren Veel te doen Vijandigheid Veiligheidsklep Ook blanco Miljardenfraude of politieke flater? Wan onze correspondent Hans de Bruijn) Heeft Piet Dankert „de grootste boterfraude uit de geschiedenis van de Europese Gemeenschap" ont dekt, of heeft hij de grootste flater uit zijn lange politieke carrière geslagen. Velen in de Nederlandse zuivelwereld maar ook in EG-kringen zijn geneigd het laatste te geloven. Dat is niet onbelangrijk voor de socia listische Europarlementariër, nu de verkiezingen voor het Europees parle ment voor de deur staan. De PvdA- lijsttrekker is er echter ten volle van overtuigd dat de Nederlandse zuivel- cooperaties de Europese kas de laatste jaren op een gigantische manier heb ben getild. De Nederlandse zuivelindustrie ont kent de beschuldigingen in alle toon aarden, net als het ministerie van landbouw dat volgens Dankert de fraude op zijn minst oogluikend zou hebben toegelaten. De Europese Com missie is al evenmin overtuigd van de juistheid van zijn beweringen. Europees Commissaris Schmidhuber zei gisteren in een eerste reactie „dat de diensten van de Commissie geen bewijzen hebben gevonden dat derge lijke praktijken hebben plaatsgehad". Hij wil nog wel een uitgebreid onder zoek instellen, maar liet duidelijk mer ken daar niet veel van te verwachten. Dankert zegt niet over een nacht ijs te zijn gegaan. Enkele weken geleden kreeg hij een anonieme tip van een man die werkt bij een zuivelcoopera- tie. Een medewerker van Dankert is daarna weken bezig geweest om de zaak uit te zoeken en maakte daar uit eindelijk het omstreden rapport van. Daaruit zou blijken dat de Nederland se zuivelcoöperaties (zoals Campina, Coberco en Melkunie) met medeweten van het ministerie van landbouw de Europese Gemeenschap voor miljar den guldens hebben opgelicht. Hon derdduizenden tonnen boter werden door de EG opgekocht, terwijl dat niet was toegestaan. Bovendien streken de zuivelfabrikan- ten daardoor indirect een winst van ruim 400 miljoen gulden op. Aan de miljardenfraude kwam pas een eind toen in 1987 de EG-regels voor de op koop van boter werden veranderd. Ook in Frankrijk, Belgie en West- Duitsland zou op dezelfde manier voor miljarden gefraudeerd zijn. De EG koopt al sinds jaar en dag de (teveel) geproduceerde boter. De zui- velfabrikanten krijgen daarvoor een garantie-prijs van 7000 gulden per ton en een vergoeding voor de opslag in koelhuizen. Om voor deze 'interven tie' in aanmerking te komen moet de boter op door de EG voorgeschreven wijze zijn geproduceerd. In Nederland wordt boter sinds een tiental jaren echter op een andere ma nier gemaakt. Maar die Nederlandse boter zou toch in de interventie-voor raden zijn gestopt en de Europese Commissie betaalde daar dus ten on rechte enorme bedragen aan subsidie voor. Omdat de opkoop en de controle daar op door de EG is overgedragen aan de lidstaten zelf, is het ministerie van landbouw er in elk geval medeverant woordelijk voor. En dus de minister. Dankert suggereerde gisteren dan ook dat deze zaak Braks wel eens de kop zou kunnen kosten. In Nederland wordt sinds 1976 boter gemaakt volgens een nieuw, door het Nederlands Instituut voor Zuivel-On- derzoek (NIZO) ontwikkeld procédé. De boter wordt niet gemaakt van zure room, zoals door de EG was vereist om voor de interventie in aanmerking te kunnen komen, maar van zoete. Dankzij een ontheffing mochten de zuivelcooperaties sinds 1976 boter ma ken volgens dat NlZO-procede, maar die mocht niet in de interventie. Maar vanaf het begin van de jaren '80 is vol gens Dankert in ons land alleen nog maar NlZO-boter gemaakt. Sindsdien is totaal 523.000 ton in de interventie regeling gegaan. Het bevreemdt^ Dankert dat de Euro pese Commissie daarvan niet op de hoogte zou zijn geweest. „Dat had toch moeten opvallen". Hij heeft de Euro pese Commissie dan ook om een on derzoek naar eventuele betrokken heid van EG-ambtenaren bij deze frau de gevraagd. produkt heeft maar een kleine afzet) of om er veevoer van te maken. Commer cieel is dat niet interessant. Maar bij NlZO-boter blijft zoete 'karnemelk' over. Die kan worden gebruikt om er vla, ijsmix of koffiemelk van te maken, maar ook melkpoeder. De EG verstrekt de laatste jaren grote subsidies om melkpoeder tot veevoe der te verwerken, de laatste jaren 1729 tot 2173 gulden per ton. In ons land zijn sinds 1980 honderdduizenden tonnen magere melkpoeder geproduceerd. Een deel van die melkpoeder zou af komstig zijn van de fabricage van Nl ZO-boter. De zuivelindustrieën zou volgens Dankert zo tussen 1982 en 1987 naar schatting ruim 400 miljoen gulden in hun zak hebben kunnen ste ken. Maar voor die melkpoeder was al door de EG via de boteropkoop be taald. „De zuivelproducenten hebben dus door het NlZO-procede een manier ge vonden om twee keer geld aan één liter melk te verdienen", aldus Dankert. Volgens Dankert bewijst deze hele gang van zaken dat de controle op de EG-uitgaven niet in handen van de lidstaten moet liggen. Ook de Europe se Rekenkamer heeft er al eerder voor gepleit die controles toe te vertrou wen aan onafhankelijke instanties. In het Europees Parlement {foto onderkwam gisteren het onderwerp fraude met EG-subsidies aan de orde. Europarlementariër Piet Dankertlfoto boven) maakte daar melding van een omvangrijke fraude met EG-vergoedingen voor boter. Het verlies voor de Europese Ge meenschap zit hem overigens niet in de opkoop van de 'verkeerde' boter. Als in Nederland boter op de ouder wetse 'zure' manier was gemaakt, was de EG immers evenveel aan de inter ventie kwijt geweest. Het verlies zit hem dan ook in wat er daarna ge beurt. Boterproduktie op de oude manier le verde als bijprodukt zure ondermelk op. Die is alleen geschikt om als karne melk te worden verkocht (maar dat (Van onze verslaggever Theo Haerkens) Meneer Jansen is beroofd. Onder bedreiging van een mes zijn z'n portefeuille en zijn sleutelbos gesto len, en ook nog het gouden horloge dat hij van zijn vrouw heeft gekregen. Bo vendien raakte Jansen gewond, toen hij probeerde te vluchten. Het slachtoffer is geschokt, zijn zelf vertrouwen heeft een knauw gekregen, net als zijn vertrouwen in de samenle ving en in de rechtsorde. Als Jansen aangifte doet bij de politie, wordt hem het hemd van het lijf gevraagd over de toedracht van het gebeurde. Maar aan de emotionele kant van de zaak komt de politie niet toe. Het slachtoffer blijft zitten met allerlei verwarde gevoelens die op den duur kunnen leiden tot emotionele moeilijkheden. Aan de hand van dit voorbeeld maken de samenstellers van het 'Praktijk boek Slachtofferhulp' duidelijk waar de schoen knelt als het gaat om de hulp aan slachtoffers van misdrijven. Eerlijkheidshalve verklaren de au teurs - allen medewerkers van de Stichting Slachtofferhulp in Amster dam - dat het meestal gaat om delic ten, overtredingen van het lichtere soort. Maar de term 'misdrijven' dekt Als er een misdrijf is gepleegd, proberen politie en justitie de dader te vin den. Het slachtoffer kwam tot voor kort op het tweede plaats. Aan goede bedoelingen geen gebrek. Maar pas sinds de tweede helft van de jaren zeventig is er- onder invloed van de vrouwen- en homobeweging - serieus aandacht voor de noden van de gedupeerde. De Stichting Slachtofferhulp stelde een handboek samen voor de hulpverlener. Vandaag wordt het eer ste exemplaar in Amsterdam aangeboden aan procureur-generaal J. de Ruiter. beter de „emotionele lading die zo'n gebeurtenis kan hebben voor het slachtoffer". Wie bestolen is, beroofd, mishandeld of verkracht, heeft er behoefte aan on middellijk zijn emoties te delen met anderen. De technische aanpak van de politie komt op dat moment op de tweede plaats. 'Waarom moest hij nou juist mij hebben? Had ik dit op de een of andere manier kunnen voorko men?', zo vraagt meneer Jansen zich af. Daarnaast maakt hij zich zorgen over de gevolgen die aangifte bij de po litie zal hebben. 'Loop ik kans dat de dader wraak neemt? Weet hij waar ik woon en ben ik nog wel veilig in mijn eigen huis?'. Er kan veel leed voorkomen worden als het slachtoffer snel na het misdrijf zijn emoties met anderen kan delen. Dat maakt dat de slachtofferhulp er eer in legt, snel te reageren, aldus de samenstellers van het boek, Stan Baars, Margo van Ginneken, Sylvia Kooy, Gert-Jan Slump en Ton de Wit. Ook al is er snel een terzake kundige hulpverlener beschikbaar, toch kan meneer Jansen frustraties oplopen, doordat hij iets anders van politie en justitie verwacht dan zij waar kunnen maken. Politie en justitie proberen de dader op te sporen en te berechten. De basis van het strafrecht is het alge meen belang, en niet het particuliere belang van meneer Jansen die zijn spullen terug wil, een schadevergoe ding eist voor zijn kapot gestoken kle ding en daarnaast smartegeld voor het doorstane leed. De hulpverlener moet Jansen niet al leen helpen bij het overwinnen van zijn emotionele problemen, maar moet ook de activiteiten van politie en justi tie verklaren. Hij „is een dienstverle ner met praktische ambities". Hij ver richt hand- en spandiensten, legt het slachtoffer uit wat het betekent als hij aangifte doet en vertelt hem wat hem te wachten staat als hij naar de rechts zitting gaat of een schadevergoeding- claimt bij de verzekering. De samenstellers schetsen in kort be stek het juridisch doolhof waarin een slachtoffer kan verdwalen. Terloops worden de tekortkomingen in het sys teem aan de kaak gesteld: een slacht offer hoort niet eens automatisch, wanneer de verdachte voor de rechter verschijnt. Gestolen en in beslag ge nomen goed ligt soms maanden opge slagen. De eigenaar moet al die tijd wachten, enkel omdat de handteke ning van de dief ontbreekt. En dan is er ook nog het probleem van de schadevergoeding. Als de verzeke ring niet betaalt en de dader in de nor zit, staat het slachtoffer met lege han den. Niet voor niets bepleiten de au teurs een volksverzekering, vergelijk baar met ouderdoms- of werkloos heidsverzekering die gefinancierd moet worden uit boetes. Ze laten niet na erop te wijzen dat de hulpverlener - vaak een vrijwilliger - zijn grenzen moet kennen. „Hij moet niet op de stoel gaan zitten van de psy chotherapeut". Evenmin moet hij zich laten verleiden tot beloften die hij niet kan waarmaken, omdat tijd en des kundigheid ontbreken. In het laatste geval moet worden verwezen naar het Riagg, vertrouwensarts of anderen die daarvoor beter zijn toegerust. En zoals verwacht mag worden bevat het handboek, dat geschreven is voor hulpverleners, politie en justitie een opsomming van deze instellingen, in clusief een korte toelichting. In 1986 registreerde de politie in Am sterdam ruim 135.000 misdrijven, niet meer dan 558 slachtoffers vroegen om hulp. Volgens de samenstellers komt dat, doordat hun werk nog niet vol doende bekend is. Ze komen tot die conclusie, omdat een stijgend aantal slachtoffers van aanrandingen en ver krachtingen de weg naar de hulpverle ning wel weet te vinden. Vaak, nadat de politie hen daarop heeft geatten deerd. Er is nog veel werk te doen, maar slachtoffers moeten wel zelf komen, bevoogding is uit den boze. Immers, „de verwerking van een misdrijf dient te gebeuren in het tempo van de cliënt". (Door René Dieksta „Kweetutniet". „Waarom heb je dat gedaan?" „Weetikniet". „Anders sta je ook niet met je mond vol tanden. Nou, waarom?" „Weetikniet". „Nou schiet op, spreek op, waar om?" „Weetikniet". „Je weet nooit wat als je 't niet we ten wilt. Rotjong dat je bent, ze moesten je eens..." Gesprekjes als dit, soms be kroond met een mep maar vaak gelukkig ook niet, vormen in veel ge zinnen een terugkerend ingrediënt van de ouder-kind verhouding. Ze maken dat ouders zich vertwijfeld afvragen hoe ze in hemelsnaam ooit zo masochistisch hebben kunnen zijn om zulke opgroeiende nagels aan hun doodskist voort te brengen. De aanleidingen ervoor liggen voor het opscheppen. De jongste telg valt plat-op-d'r-ge- zicht-tand-door-de-lip op de kamer vloer, en terwijl ze bloederig huilend het uitgestoken been van haar grote broer als de oorzaak aanwijst, zegt die doodleuk: „Oh, maar dat been lag daar de hele tijd al, had ze maar moeten uitkijken". Zoonlief is al duizend keer gevraagd om het glas vast te houden als hij er cola in schenkt, maar geheid dat-ie het ook nu wéér niet doet, en prompt kun je de salontafel dweilen en zijn kleren laten stomen. Op de bijtende vraag: „Waarom hou je dat glas ver dorie ook niet vast?", komt kurk droog het antwoord: „Weet niet, vast en zeker vergeten". Het zijn dit soort momenten waarop veel ouders stilzwijgend kindermis handeling, opvoedingsgestichten en kostscholen als wenselijke of op z'n minst begrijpelijke ingrepen over denken. Opvoeden lijkt dan - en op een heleboel andere momenten trou wens ook - op een soort voortduren de veldslag tussen de generaties, waarbij het aan de nodige sportivi teit ontbreekt. Want beide partijen willen meestal niet openlijk erken nen dat de ander het een keer echt gewonnen heeft, dat wil zeggen: het echt bij het rechte eind heeft. achter, ga je zelf de boodschm halen en beklaag je je achteraf s partner, kennissen, collega's of- rapeut over hoe ondankbaar hel is om kinderen op te voeden. Het scenario van de beleji Groot-Mogol volgend, stier je dend achter kindlief de kamer ai brult terug met: „Wel allemacl ben jij nou helemaal belazeri komt als de bliksem hier of..." s] werkt dat, in die zin dat de j' schappen alsnog gehaald won maar wel met zó'n gezicht, hangi schouders en woordloos. Gezelli dat allemaal natuurlijk nietei ker als er na het „of..." een sin dreiging komt kun je dit machtsvertoon niet al te raai' voeren, want dan raakt het afgestompt. Een ander dubieus scenario is van het 'begrijpende bolster-bou type: „Ach ja, dat is eigenlijk ooi Ga jij nou maar naar boven, dat ik wel zien wie die boodschappeul voor mij wil halen". En met een si lijke glimlach en innerlijk depesl sjouw je zelf het winkelcentrum nen. Het probleem met alle drie desci rio's is dat ze uitgaan van het dat negatieve gevoelens eigei niet horen, zeker niet in de tussen ouders en kinderen. Koi ze toch voor, dan kunnen we meer gewoon met elkaar blijvei gaan. Maar waarom zou een Het kan dus moeilijk anders dan dat er tussen ouders en kinderen bij tijd en wijle nogal wat gevoelens van vij andigheid voorkomen. Voor alle dui delijkheid: vijandigheid is bepaald niet hetzelfde als boosheid. We zijn boos op iemand als hij iets doet dat ons frustreert of dat onze belangen schaadt, en we eisen dan dat hij zijn gedrag verandert of de schade her stelt. Maar vijandigheid is een ge voel dat zich niet beperkt tot het ge drag van de ander, het richt zich te gen de hele persoon. Die moet ge straft worden, uit onze omgeving verwijderd worden of zelfs vernie tigd worden. Boos zijn betekent op zichzelf nog niet datje niet meer met die ander te maken wilt hebben, dat je hem pijn wilt doen of wilt afdan ken. Bij vijandigheid is dat wel zo, en daarom bedreigt of ontwricht het re laties altijd. We hoeven er geen doekjes om te win den dat kinderen hun ouders soms gewoon pijn willen doen, willen sar ren, op de kast willen hebben of hen als emotionele vuilstortplaats ge bruiken. En het is helemaal niet waar dat zulk gedrag altijd een reac tie is op iets frustrerends of verve lends dat de ouders zelf gedaan heb ben. Kinderen reageren zich soms op hun ouders af vanwege frustaties die anderen, broers of zussen, mede scholieren, vrienden of leraren heb ben opgeroepen. Een middelbare scholier komt uit school, zijn moeder vraagt hem of hij een paar boodschappen wil doen en zijn reactie is: „Jee, dat ook nog. Ik kan werkelijk ook nooit eens even rustig zitten. Ik heb verdorie toch ook de hele dag op school gezeten". En boos stapt hij op, de kamer uit, en knalt de deur achter zich dicht. En daar zitje dan als ouder, en moet kie zen uit een aantal mogelijke scena rio's waarvan de meeste slecht en maar een enkele minder slecht of misschien goed is. Kies je voor het scenario van de ver ongelijkte martelaar, dan blijf je treurend van zelfmedelijden over zo'n onattent, niet-coöperatief kind dat van school komt niet de pel mogen hebben? En waarom zoal ouder, ook al reageert dat kind i uit die stemming negatief op een\ zoek, dat verzoek niet gewoon n kunnen handhaven? Het antwoord op beide vragen is is geen zinnige reden waarom I niet zou mogen of kunnen, itfaarl zowel het ene te accepteren (depT stemming van het kind) als hetai re te doen (gewoon je verzoek o| eind houden) is een ander s dan de genoemde drie meestal ij dig er. De essentie van datscemi\ feedback, dat wil zeggen a. goed luisteren naar het kini\ moeten we natuurlijk altijd en a al) en b. aan het kind terugmtM wat we gehoord hebben of gen§ hebben. In ons voorbeeld dat zoiets zeggen als: „Nou, ik zieI dit misschien niet het gunstigste stip is om je te vragen boodschap te doen, maar goed, dat wist ik tuurlijk ook niet van tevoren, i dan eerst maar even zitten en «iffl ten, maar die boodschappen fioj dus toch wel graag straks i gezien". Het is belangrijk om onszelf end kinderen te leren dat boosheiii ontstemming een normaal onf deel is van gezonde relaties. Kit ren en ouders zijn vaak bang c hun eigen boosheid omdat ze schuldig voelen over de heftigl van hun negatieve gevoelens fei over elkaar, dat wil zeggen tij over degenen om wie ze vaak meest geven. Als kinderen daw vanuit onuitgesproken iets vervelends doen, dan zulk vervolgens op de vraag: heb je dat gedaan...?, natuurlijk zomaar eventjes het correcte woord geven. Kweetutnietis i vaak de veiligheidsklep. Kinderen en ouders moeten c ren inzien dat lief zijn en boosz kaar niet uitsluiten. Beide zijn ti juist uitingen van betrokkenlu Een kind dat boos is wil daaroi relatie nog niet opzeggen. Een a die op kinderlijke boosheid reagi met- ook al is het maar tijdelijk- contact op te schorten, legt de bi voor vijandigheid. Want die om wil in feite een bepaalde kantvm kind - de boze, ontstemde kant-i hebben, vernietigen, die mag e zijn. Maar gevoelens gaan niet weg e voudig omdat we niet toestaande uitgesproken worden. De moeilijk opgave voor de ouder is overeiiu blijven als het kind die paar pijnli woorden uitspreekt: „Ik. heb <j® de pest aan je". We worden danot spoeld door beelden van lange bi van inspanning, van nachten zorgd te hebben wakker van de keren van eigen wensen oi te hebben gezet ten behoeve vank of haar. Maar verlaag u niet door ook vijandschap te gaan zitten s\ wen. Probeer hoogstens zoiets u „Blijkbaar heb ik in jouw ogen i hartstikke verkeerd gedaan, moetje me dan maar uitleggen, W ik... ikweetutniet" i Uruguay stemt over amnestie militairen (Van onze correspondent Rob Sprenkels in Zuidamerika) Uruguay moet zondag naar de stembus. Niet om een nieuwe pre sident of een nieuw parlement te kie zen. De 2,2 miljoen kiezers van dit Zuidamerikaanse land moeten zich uitspreken over de uit eind 1986 stam mende amnestie-wet voor militairen. Het leger regeerde het land van 1973 tot 1985 met ijzeren hand. President Julio Maria Sanguinetti staat op het standpunt dat die amnes tie de prijs is voor het feit dat de mili tairen zich aan het burgerlijke gezag hebben onderworpen. Sanguinetti wijst wat dat betreft naar de gerucht makende gebeurtenissen in Argenti nië, in veel opzichten de grote broer van Uruguay. Daar - aan de overkant van de brede monding van de La Plata-rivier - heb ben de pogingen om de militairen wèl voor hun bloedige wandaden op het matje te roepen, het bewind van presi dent Alfonsin verschillende keren aan het wankelen gebracht. In de praktijk heerst er nu ook in Argentinië een bij na complete amnestie. Maar Alfonsin heeft als gevolg van alle rebellie bin nen het Argentijnse leger veel van zijn gezag over de militairen verloren. Sanguinetti daarentegen pretendeert dat hij nu meer zeggenschap over het leger heeft dan toen hij begin 1985 aan de macht kwam. Hij heeft verscheide ne keren gewaarschuwd dat het weg stemmen van de amnestie tot grote 'ri sico's' en 'moeilijkheden' zal leiden. Met andere woorden: ook nu zullen de militairen weigeren voor de rechter te verschijnen. Reden te meer, zo vinden de Uru- guayanen die tegen de amnestie zijn, om de militairen wel te berechten. Hun redenering: Sanguinetti geeft met zijn uitspraken toe dat het leger zijn eigen gang gaat. De strijdkrachten moeten worden gezuiverd voor het te laat is. We moeten een voorbeeld stellen, an ders zitten we straks weer met een mi litaire dictatuur die de mensenrechten vertrapt. De Uruguayaanse militairen, aan de macht van 1973 -tot 1985, waren heel wat minder bloeddorstig dan hun col lega's in Argentinië, waar alleen al tij dens de 'vuile oorlog' meer dan 30.000 mensen werden vermoord. Het ging in Uruguay spitsvondiger. Er heerste een soort van onwrikbare politiestaat. De meeste schattingen komen niet boven de 3000 dodelijke slachtoffers. Gezegd wordt dat tijdens de dictatuur één op elke 40 Uruguayanen wel een keer achter de tralies heeft gezeten. Eenmaal gearresteerd, werden de mensen meestal ook gefolterd. En de martelkamers van het bewind genoten bekendheid tot in de verste uithoeken van de wereld. Na het herstel van de democratie, be gin 1985, kwam het langzaam maar ze ker tot een golf van aanklachten tegen de militairen. Eind 1986 dreigde er een grondwettelijke crisis. Het leger weigerde zich aan de burgerlijke jus titie te onderwerpen. Om alle proble men uit de weg te kunnen gaan, druk te president Sanguinetti de nu op nieuw omstreden 'Wet van straffe loosheid' door het parlement. „Dit is geen democratie, maar een de- mocratuur", zo zei destijds de wereld beroemde Uruguayaanse schrijver Eduardo Galeano. „Dit is een menge ling van een halve democratie en een nog altijd krachtige militaire dicta tuur". Ook bijna de hele Uruguayaanse oppo sitie was die mening toegedaan. Daar om werd besloten handtekeningen te verzamelen om de amnestie-wet aan een referendum te kunnen onderwer pen. Volgens de Uruguayaanse Grond wet moest een dergelijke petitie wor den gesteund door een kwart van het totale kiezersvolk. Het werd een lange, moeizame cam pagne. Van alle kanten probeerden de autoriteiten de Uruguayanen te inti mideren. Zo werden verschillende mi litairen die de petitie hadden onderte kend, voor een krijgsraad geroepen. Maar uiteindelijk bleken er dan toch meer dan 550.000 kiezers voor het hou den van het referendum te zijn. Van daar dat er zondag wordt gestemd. Geel is voor het handhaven van de amnestie en groen is tegen. Er kan ook 'blanco' worden gestemd. Opiniepeilingen in Montevideo voor spellen rond de 50 procent groen- stemmers tegen maar amper 20 pro cent geel-stemmers. Maar de provin cie is altijd een stuk conservatiever dan de hoofdstad. En ook het feit dat stemmen verplicht is, speelt de groen-stemmers tegen. Al met al wordt er een nek-aan-nek-race ver wacht. Aan de vooravond van de stembusslag heeft de vice-president Enrique Tarigo nogmaals gewaarschuwd dat groen- stemmers „een terugkeer naar het ver leden" riskeren. Generaal Hugo Medi na, de minister van defensie, heeft pro beren uit te leggen dat de amnestie als gevolg van het referendum eventueel zal worden ingetrokken, maar in geen geval kan worden geannuleerd. Met andere woorden: de amnestie is al ver leend en kan niet worden herzien. Het verhaal wil, dat generaal Medina eind 1986, nog voor het afkondigen van de 'Wet van straffeloosheid' be slag wist te leggen op alle juridische stukken waarin militairen werden aangeklaagd. Hij zou ze vervolgens hebben opgeborgen in een brandkast. „En daar blijven ze ook liggen", zou Medina kort geleden op een diploma tieke receptie hebben verzekerd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 4