PZC
Slachtoffer van misdrijf raakt
verzeild in juridische doolhof
Ouder-kind-relatie
opinie en achtergrond
DANKERT EN DE EG-BOTER
VRIJDAG 14 APRIL 1989
Bijprodukt
Snel reageren
Veel te doen
Vijandigheid
Veiligheidsklep
Ook blanco
Miljardenfraude of
politieke flater?
Wan onze correspondent
Hans de Bruijn)
Heeft Piet Dankert „de grootste
boterfraude uit de geschiedenis
van de Europese Gemeenschap" ont
dekt, of heeft hij de grootste flater uit
zijn lange politieke carrière geslagen.
Velen in de Nederlandse zuivelwereld
maar ook in EG-kringen zijn geneigd
het laatste te geloven.
Dat is niet onbelangrijk voor de socia
listische Europarlementariër, nu de
verkiezingen voor het Europees parle
ment voor de deur staan. De PvdA-
lijsttrekker is er echter ten volle van
overtuigd dat de Nederlandse zuivel-
cooperaties de Europese kas de laatste
jaren op een gigantische manier heb
ben getild.
De Nederlandse zuivelindustrie ont
kent de beschuldigingen in alle toon
aarden, net als het ministerie van
landbouw dat volgens Dankert de
fraude op zijn minst oogluikend zou
hebben toegelaten. De Europese Com
missie is al evenmin overtuigd van de
juistheid van zijn beweringen.
Europees Commissaris Schmidhuber
zei gisteren in een eerste reactie „dat
de diensten van de Commissie geen
bewijzen hebben gevonden dat derge
lijke praktijken hebben plaatsgehad".
Hij wil nog wel een uitgebreid onder
zoek instellen, maar liet duidelijk mer
ken daar niet veel van te verwachten.
Dankert zegt niet over een nacht ijs te
zijn gegaan. Enkele weken geleden
kreeg hij een anonieme tip van een
man die werkt bij een zuivelcoopera-
tie. Een medewerker van Dankert is
daarna weken bezig geweest om de
zaak uit te zoeken en maakte daar uit
eindelijk het omstreden rapport van.
Daaruit zou blijken dat de Nederland
se zuivelcoöperaties (zoals Campina,
Coberco en Melkunie) met medeweten
van het ministerie van landbouw de
Europese Gemeenschap voor miljar
den guldens hebben opgelicht. Hon
derdduizenden tonnen boter werden
door de EG opgekocht, terwijl dat niet
was toegestaan.
Bovendien streken de zuivelfabrikan-
ten daardoor indirect een winst van
ruim 400 miljoen gulden op. Aan de
miljardenfraude kwam pas een eind
toen in 1987 de EG-regels voor de op
koop van boter werden veranderd.
Ook in Frankrijk, Belgie en West-
Duitsland zou op dezelfde manier voor
miljarden gefraudeerd zijn.
De EG koopt al sinds jaar en dag de
(teveel) geproduceerde boter. De zui-
velfabrikanten krijgen daarvoor een
garantie-prijs van 7000 gulden per ton
en een vergoeding voor de opslag in
koelhuizen. Om voor deze 'interven
tie' in aanmerking te komen moet de
boter op door de EG voorgeschreven
wijze zijn geproduceerd.
In Nederland wordt boter sinds een
tiental jaren echter op een andere ma
nier gemaakt. Maar die Nederlandse
boter zou toch in de interventie-voor
raden zijn gestopt en de Europese
Commissie betaalde daar dus ten on
rechte enorme bedragen aan subsidie
voor.
Omdat de opkoop en de controle daar
op door de EG is overgedragen aan de
lidstaten zelf, is het ministerie van
landbouw er in elk geval medeverant
woordelijk voor. En dus de minister.
Dankert suggereerde gisteren dan ook
dat deze zaak Braks wel eens de kop
zou kunnen kosten.
In Nederland wordt sinds 1976 boter
gemaakt volgens een nieuw, door het
Nederlands Instituut voor Zuivel-On-
derzoek (NIZO) ontwikkeld procédé.
De boter wordt niet gemaakt van zure
room, zoals door de EG was vereist om
voor de interventie in aanmerking te
kunnen komen, maar van zoete.
Dankzij een ontheffing mochten de
zuivelcooperaties sinds 1976 boter ma
ken volgens dat NlZO-procede, maar
die mocht niet in de interventie. Maar
vanaf het begin van de jaren '80 is vol
gens Dankert in ons land alleen nog
maar NlZO-boter gemaakt. Sindsdien
is totaal 523.000 ton in de interventie
regeling gegaan.
Het bevreemdt^ Dankert dat de Euro
pese Commissie daarvan niet op de
hoogte zou zijn geweest. „Dat had toch
moeten opvallen". Hij heeft de Euro
pese Commissie dan ook om een on
derzoek naar eventuele betrokken
heid van EG-ambtenaren bij deze frau
de gevraagd.
produkt heeft maar een kleine afzet) of
om er veevoer van te maken. Commer
cieel is dat niet interessant. Maar bij
NlZO-boter blijft zoete 'karnemelk'
over. Die kan worden gebruikt om er
vla, ijsmix of koffiemelk van te maken,
maar ook melkpoeder.
De EG verstrekt de laatste jaren grote
subsidies om melkpoeder tot veevoe
der te verwerken, de laatste jaren 1729
tot 2173 gulden per ton. In ons land zijn
sinds 1980 honderdduizenden tonnen
magere melkpoeder geproduceerd.
Een deel van die melkpoeder zou af
komstig zijn van de fabricage van Nl
ZO-boter. De zuivelindustrieën zou
volgens Dankert zo tussen 1982 en
1987 naar schatting ruim 400 miljoen
gulden in hun zak hebben kunnen ste
ken. Maar voor die melkpoeder was al
door de EG via de boteropkoop be
taald.
„De zuivelproducenten hebben dus
door het NlZO-procede een manier ge
vonden om twee keer geld aan één liter
melk te verdienen", aldus Dankert.
Volgens Dankert bewijst deze hele
gang van zaken dat de controle op de
EG-uitgaven niet in handen van de
lidstaten moet liggen. Ook de Europe
se Rekenkamer heeft er al eerder voor
gepleit die controles toe te vertrou
wen aan onafhankelijke instanties.
In het Europees Parlement {foto onderkwam gisteren het onderwerp fraude
met EG-subsidies aan de orde. Europarlementariër Piet Dankertlfoto boven)
maakte daar melding van een omvangrijke fraude met EG-vergoedingen voor
boter.
Het verlies voor de Europese Ge
meenschap zit hem overigens niet in
de opkoop van de 'verkeerde' boter.
Als in Nederland boter op de ouder
wetse 'zure' manier was gemaakt, was
de EG immers evenveel aan de inter
ventie kwijt geweest. Het verlies zit
hem dan ook in wat er daarna ge
beurt.
Boterproduktie op de oude manier le
verde als bijprodukt zure ondermelk
op. Die is alleen geschikt om als karne
melk te worden verkocht (maar dat
(Van onze verslaggever
Theo Haerkens)
Meneer Jansen is beroofd. Onder
bedreiging van een mes zijn z'n
portefeuille en zijn sleutelbos gesto
len, en ook nog het gouden horloge dat
hij van zijn vrouw heeft gekregen. Bo
vendien raakte Jansen gewond, toen
hij probeerde te vluchten.
Het slachtoffer is geschokt, zijn zelf
vertrouwen heeft een knauw gekregen,
net als zijn vertrouwen in de samenle
ving en in de rechtsorde. Als Jansen
aangifte doet bij de politie, wordt hem
het hemd van het lijf gevraagd over de
toedracht van het gebeurde. Maar aan
de emotionele kant van de zaak komt
de politie niet toe. Het slachtoffer blijft
zitten met allerlei verwarde gevoelens
die op den duur kunnen leiden tot
emotionele moeilijkheden.
Aan de hand van dit voorbeeld maken
de samenstellers van het 'Praktijk
boek Slachtofferhulp' duidelijk waar
de schoen knelt als het gaat om de
hulp aan slachtoffers van misdrijven.
Eerlijkheidshalve verklaren de au
teurs - allen medewerkers van de
Stichting Slachtofferhulp in Amster
dam - dat het meestal gaat om delic
ten, overtredingen van het lichtere
soort. Maar de term 'misdrijven' dekt
Als er een misdrijf is gepleegd, proberen politie en justitie de dader te vin
den. Het slachtoffer kwam tot voor kort op het tweede plaats. Aan goede
bedoelingen geen gebrek. Maar pas sinds de tweede helft van de jaren
zeventig is er- onder invloed van de vrouwen- en homobeweging - serieus
aandacht voor de noden van de gedupeerde. De Stichting Slachtofferhulp
stelde een handboek samen voor de hulpverlener. Vandaag wordt het eer
ste exemplaar in Amsterdam aangeboden aan procureur-generaal J. de
Ruiter.
beter de „emotionele lading die zo'n
gebeurtenis kan hebben voor het
slachtoffer".
Wie bestolen is, beroofd, mishandeld
of verkracht, heeft er behoefte aan on
middellijk zijn emoties te delen met
anderen. De technische aanpak van de
politie komt op dat moment op de
tweede plaats. 'Waarom moest hij nou
juist mij hebben? Had ik dit op de een
of andere manier kunnen voorko
men?', zo vraagt meneer Jansen zich
af. Daarnaast maakt hij zich zorgen
over de gevolgen die aangifte bij de po
litie zal hebben. 'Loop ik kans dat de
dader wraak neemt? Weet hij waar ik
woon en ben ik nog wel veilig in mijn
eigen huis?'.
Er kan veel leed voorkomen worden
als het slachtoffer snel na het misdrijf
zijn emoties met anderen kan delen.
Dat maakt dat de slachtofferhulp er
eer in legt, snel te reageren, aldus de
samenstellers van het boek, Stan
Baars, Margo van Ginneken, Sylvia
Kooy, Gert-Jan Slump en Ton de Wit.
Ook al is er snel een terzake kundige
hulpverlener beschikbaar, toch kan
meneer Jansen frustraties oplopen,
doordat hij iets anders van politie en
justitie verwacht dan zij waar kunnen
maken. Politie en justitie proberen de
dader op te sporen en te berechten. De
basis van het strafrecht is het alge
meen belang, en niet het particuliere
belang van meneer Jansen die zijn
spullen terug wil, een schadevergoe
ding eist voor zijn kapot gestoken kle
ding en daarnaast smartegeld voor het
doorstane leed.
De hulpverlener moet Jansen niet al
leen helpen bij het overwinnen van zijn
emotionele problemen, maar moet
ook de activiteiten van politie en justi
tie verklaren. Hij „is een dienstverle
ner met praktische ambities". Hij ver
richt hand- en spandiensten, legt het
slachtoffer uit wat het betekent als hij
aangifte doet en vertelt hem wat hem
te wachten staat als hij naar de rechts
zitting gaat of een schadevergoeding-
claimt bij de verzekering.
De samenstellers schetsen in kort be
stek het juridisch doolhof waarin een
slachtoffer kan verdwalen. Terloops
worden de tekortkomingen in het sys
teem aan de kaak gesteld: een slacht
offer hoort niet eens automatisch,
wanneer de verdachte voor de rechter
verschijnt. Gestolen en in beslag ge
nomen goed ligt soms maanden opge
slagen. De eigenaar moet al die tijd
wachten, enkel omdat de handteke
ning van de dief ontbreekt.
En dan is er ook nog het probleem van
de schadevergoeding. Als de verzeke
ring niet betaalt en de dader in de nor
zit, staat het slachtoffer met lege han
den. Niet voor niets bepleiten de au
teurs een volksverzekering, vergelijk
baar met ouderdoms- of werkloos
heidsverzekering die gefinancierd
moet worden uit boetes.
Ze laten niet na erop te wijzen dat de
hulpverlener - vaak een vrijwilliger -
zijn grenzen moet kennen. „Hij moet
niet op de stoel gaan zitten van de psy
chotherapeut". Evenmin moet hij zich
laten verleiden tot beloften die hij niet
kan waarmaken, omdat tijd en des
kundigheid ontbreken. In het laatste
geval moet worden verwezen naar het
Riagg, vertrouwensarts of anderen die
daarvoor beter zijn toegerust.
En zoals verwacht mag worden bevat
het handboek, dat geschreven is voor
hulpverleners, politie en justitie een
opsomming van deze instellingen, in
clusief een korte toelichting.
In 1986 registreerde de politie in Am
sterdam ruim 135.000 misdrijven, niet
meer dan 558 slachtoffers vroegen om
hulp. Volgens de samenstellers komt
dat, doordat hun werk nog niet vol
doende bekend is. Ze komen tot die
conclusie, omdat een stijgend aantal
slachtoffers van aanrandingen en ver
krachtingen de weg naar de hulpverle
ning wel weet te vinden. Vaak, nadat
de politie hen daarop heeft geatten
deerd.
Er is nog veel werk te doen, maar
slachtoffers moeten wel zelf komen,
bevoogding is uit den boze. Immers,
„de verwerking van een misdrijf
dient te gebeuren in het tempo van de
cliënt".
(Door René Dieksta
„Kweetutniet".
„Waarom heb je dat gedaan?"
„Weetikniet".
„Anders sta je ook niet met je mond
vol tanden. Nou, waarom?"
„Weetikniet".
„Nou schiet op, spreek op, waar
om?"
„Weetikniet".
„Je weet nooit wat als je 't niet we
ten wilt. Rotjong dat je bent, ze
moesten je eens..."
Gesprekjes als dit, soms be
kroond met een mep maar vaak
gelukkig ook niet, vormen in veel ge
zinnen een terugkerend ingrediënt
van de ouder-kind verhouding. Ze
maken dat ouders zich vertwijfeld
afvragen hoe ze in hemelsnaam ooit
zo masochistisch hebben kunnen
zijn om zulke opgroeiende nagels
aan hun doodskist voort te brengen.
De aanleidingen ervoor liggen voor
het opscheppen.
De jongste telg valt plat-op-d'r-ge-
zicht-tand-door-de-lip op de kamer
vloer, en terwijl ze bloederig huilend
het uitgestoken been van haar grote
broer als de oorzaak aanwijst, zegt
die doodleuk: „Oh, maar dat been
lag daar de hele tijd al, had ze maar
moeten uitkijken".
Zoonlief is al duizend keer gevraagd
om het glas vast te houden als hij er
cola in schenkt, maar geheid dat-ie
het ook nu wéér niet doet, en prompt
kun je de salontafel dweilen en zijn
kleren laten stomen. Op de bijtende
vraag: „Waarom hou je dat glas ver
dorie ook niet vast?", komt kurk
droog het antwoord: „Weet niet, vast
en zeker vergeten".
Het zijn dit soort momenten waarop
veel ouders stilzwijgend kindermis
handeling, opvoedingsgestichten en
kostscholen als wenselijke of op z'n
minst begrijpelijke ingrepen over
denken. Opvoeden lijkt dan - en op
een heleboel andere momenten trou
wens ook - op een soort voortduren
de veldslag tussen de generaties,
waarbij het aan de nodige sportivi
teit ontbreekt. Want beide partijen
willen meestal niet openlijk erken
nen dat de ander het een keer echt
gewonnen heeft, dat wil zeggen: het
echt bij het rechte eind heeft.
achter, ga je zelf de boodschm
halen en beklaag je je achteraf s
partner, kennissen, collega's of-
rapeut over hoe ondankbaar hel
is om kinderen op te voeden.
Het scenario van de beleji
Groot-Mogol volgend, stier je
dend achter kindlief de kamer ai
brult terug met: „Wel allemacl
ben jij nou helemaal belazeri
komt als de bliksem hier of..." s]
werkt dat, in die zin dat de j'
schappen alsnog gehaald won
maar wel met zó'n gezicht, hangi
schouders en woordloos. Gezelli
dat allemaal natuurlijk nietei
ker als er na het „of..." een sin
dreiging komt kun je dit
machtsvertoon niet al te raai'
voeren, want dan raakt het
afgestompt.
Een ander dubieus scenario is
van het 'begrijpende bolster-bou
type: „Ach ja, dat is eigenlijk ooi
Ga jij nou maar naar boven, dat
ik wel zien wie die boodschappeul
voor mij wil halen". En met een si
lijke glimlach en innerlijk depesl
sjouw je zelf het winkelcentrum
nen.
Het probleem met alle drie desci
rio's is dat ze uitgaan van het
dat negatieve gevoelens eigei
niet horen, zeker niet in de
tussen ouders en kinderen. Koi
ze toch voor, dan kunnen we
meer gewoon met elkaar blijvei
gaan. Maar waarom zou een
Het kan dus moeilijk anders dan dat
er tussen ouders en kinderen bij tijd
en wijle nogal wat gevoelens van vij
andigheid voorkomen. Voor alle dui
delijkheid: vijandigheid is bepaald
niet hetzelfde als boosheid. We zijn
boos op iemand als hij iets doet dat
ons frustreert of dat onze belangen
schaadt, en we eisen dan dat hij zijn
gedrag verandert of de schade her
stelt. Maar vijandigheid is een ge
voel dat zich niet beperkt tot het ge
drag van de ander, het richt zich te
gen de hele persoon. Die moet ge
straft worden, uit onze omgeving
verwijderd worden of zelfs vernie
tigd worden. Boos zijn betekent op
zichzelf nog niet datje niet meer met
die ander te maken wilt hebben, dat
je hem pijn wilt doen of wilt afdan
ken. Bij vijandigheid is dat wel zo, en
daarom bedreigt of ontwricht het re
laties altijd.
We hoeven er geen doekjes om te win
den dat kinderen hun ouders soms
gewoon pijn willen doen, willen sar
ren, op de kast willen hebben of hen
als emotionele vuilstortplaats ge
bruiken. En het is helemaal niet
waar dat zulk gedrag altijd een reac
tie is op iets frustrerends of verve
lends dat de ouders zelf gedaan heb
ben. Kinderen reageren zich soms op
hun ouders af vanwege frustaties die
anderen, broers of zussen, mede
scholieren, vrienden of leraren heb
ben opgeroepen.
Een middelbare scholier komt uit
school, zijn moeder vraagt hem of hij
een paar boodschappen wil doen en
zijn reactie is: „Jee, dat ook nog. Ik
kan werkelijk ook nooit eens even
rustig zitten. Ik heb verdorie toch
ook de hele dag op school gezeten".
En boos stapt hij op, de kamer uit, en
knalt de deur achter zich dicht. En
daar zitje dan als ouder, en moet kie
zen uit een aantal mogelijke scena
rio's waarvan de meeste slecht en
maar een enkele minder slecht of
misschien goed is.
Kies je voor het scenario van de ver
ongelijkte martelaar, dan blijf je
treurend van zelfmedelijden over
zo'n onattent, niet-coöperatief kind
dat van school komt niet de pel
mogen hebben? En waarom zoal
ouder, ook al reageert dat kind i
uit die stemming negatief op een\
zoek, dat verzoek niet gewoon n
kunnen handhaven?
Het antwoord op beide vragen is
is geen zinnige reden waarom I
niet zou mogen of kunnen, itfaarl
zowel het ene te accepteren (depT
stemming van het kind) als hetai
re te doen (gewoon je verzoek o|
eind houden) is een ander s
dan de genoemde drie meestal ij
dig er. De essentie van datscemi\
feedback, dat wil zeggen
a. goed luisteren naar het kini\
moeten we natuurlijk altijd en a
al) en b. aan het kind terugmtM
wat we gehoord hebben of gen§
hebben. In ons voorbeeld
dat zoiets zeggen als: „Nou, ik zieI
dit misschien niet het gunstigste
stip is om je te vragen boodschap
te doen, maar goed, dat wist ik
tuurlijk ook niet van tevoren, i
dan eerst maar even zitten en «iffl
ten, maar die boodschappen fioj
dus toch wel graag straks i
gezien".
Het is belangrijk om onszelf end
kinderen te leren dat boosheiii
ontstemming een normaal onf
deel is van gezonde relaties. Kit
ren en ouders zijn vaak bang c
hun eigen boosheid omdat ze
schuldig voelen over de heftigl
van hun negatieve gevoelens fei
over elkaar, dat wil zeggen tij
over degenen om wie ze vaak
meest geven. Als kinderen daw
vanuit onuitgesproken
iets vervelends doen, dan zulk
vervolgens op de vraag:
heb je dat gedaan...?, natuurlijk
zomaar eventjes het correcte
woord geven. Kweetutnietis i
vaak de veiligheidsklep.
Kinderen en ouders moeten c
ren inzien dat lief zijn en boosz
kaar niet uitsluiten. Beide zijn ti
juist uitingen van betrokkenlu
Een kind dat boos is wil daaroi
relatie nog niet opzeggen. Een a
die op kinderlijke boosheid reagi
met- ook al is het maar tijdelijk-
contact op te schorten, legt de bi
voor vijandigheid. Want die om
wil in feite een bepaalde kantvm
kind - de boze, ontstemde kant-i
hebben, vernietigen, die mag e
zijn.
Maar gevoelens gaan niet weg e
voudig omdat we niet toestaande
uitgesproken worden. De moeilijk
opgave voor de ouder is overeiiu
blijven als het kind die paar pijnli
woorden uitspreekt: „Ik. heb <j®
de pest aan je". We worden danot
spoeld door beelden van lange bi
van inspanning, van nachten
zorgd te hebben wakker
van de keren van eigen wensen oi
te hebben gezet ten behoeve vank
of haar. Maar verlaag u niet door
ook vijandschap te gaan zitten s\
wen. Probeer hoogstens zoiets u
„Blijkbaar heb ik in jouw ogen i
hartstikke verkeerd gedaan,
moetje me dan maar uitleggen, W
ik... ikweetutniet"
i
Uruguay stemt over amnestie militairen
(Van onze correspondent
Rob Sprenkels in Zuidamerika)
Uruguay moet zondag naar de
stembus. Niet om een nieuwe pre
sident of een nieuw parlement te kie
zen. De 2,2 miljoen kiezers van dit
Zuidamerikaanse land moeten zich
uitspreken over de uit eind 1986 stam
mende amnestie-wet voor militairen.
Het leger regeerde het land van 1973
tot 1985 met ijzeren hand.
President Julio Maria Sanguinetti
staat op het standpunt dat die amnes
tie de prijs is voor het feit dat de mili
tairen zich aan het burgerlijke gezag
hebben onderworpen. Sanguinetti
wijst wat dat betreft naar de gerucht
makende gebeurtenissen in Argenti
nië, in veel opzichten de grote broer
van Uruguay.
Daar - aan de overkant van de brede
monding van de La Plata-rivier - heb
ben de pogingen om de militairen wèl
voor hun bloedige wandaden op het
matje te roepen, het bewind van presi
dent Alfonsin verschillende keren aan
het wankelen gebracht. In de praktijk
heerst er nu ook in Argentinië een bij
na complete amnestie. Maar Alfonsin
heeft als gevolg van alle rebellie bin
nen het Argentijnse leger veel van zijn
gezag over de militairen verloren.
Sanguinetti daarentegen pretendeert
dat hij nu meer zeggenschap over het
leger heeft dan toen hij begin 1985 aan
de macht kwam. Hij heeft verscheide
ne keren gewaarschuwd dat het weg
stemmen van de amnestie tot grote 'ri
sico's' en 'moeilijkheden' zal leiden.
Met andere woorden: ook nu zullen de
militairen weigeren voor de rechter te
verschijnen.
Reden te meer, zo vinden de Uru-
guayanen die tegen de amnestie zijn,
om de militairen wel te berechten. Hun
redenering: Sanguinetti geeft met zijn
uitspraken toe dat het leger zijn eigen
gang gaat. De strijdkrachten moeten
worden gezuiverd voor het te laat is.
We moeten een voorbeeld stellen, an
ders zitten we straks weer met een mi
litaire dictatuur die de mensenrechten
vertrapt.
De Uruguayaanse militairen, aan de
macht van 1973 -tot 1985, waren heel
wat minder bloeddorstig dan hun col
lega's in Argentinië, waar alleen al tij
dens de 'vuile oorlog' meer dan 30.000
mensen werden vermoord. Het ging in
Uruguay spitsvondiger. Er heerste een
soort van onwrikbare politiestaat. De
meeste schattingen komen niet boven
de 3000 dodelijke slachtoffers.
Gezegd wordt dat tijdens de dictatuur
één op elke 40 Uruguayanen wel een
keer achter de tralies heeft gezeten.
Eenmaal gearresteerd, werden de
mensen meestal ook gefolterd. En de
martelkamers van het bewind genoten
bekendheid tot in de verste uithoeken
van de wereld.
Na het herstel van de democratie, be
gin 1985, kwam het langzaam maar ze
ker tot een golf van aanklachten tegen
de militairen. Eind 1986 dreigde er
een grondwettelijke crisis. Het leger
weigerde zich aan de burgerlijke jus
titie te onderwerpen. Om alle proble
men uit de weg te kunnen gaan, druk
te president Sanguinetti de nu op
nieuw omstreden 'Wet van straffe
loosheid' door het parlement.
„Dit is geen democratie, maar een de-
mocratuur", zo zei destijds de wereld
beroemde Uruguayaanse schrijver
Eduardo Galeano. „Dit is een menge
ling van een halve democratie en een
nog altijd krachtige militaire dicta
tuur".
Ook bijna de hele Uruguayaanse oppo
sitie was die mening toegedaan. Daar
om werd besloten handtekeningen te
verzamelen om de amnestie-wet aan
een referendum te kunnen onderwer
pen. Volgens de Uruguayaanse Grond
wet moest een dergelijke petitie wor
den gesteund door een kwart van het
totale kiezersvolk.
Het werd een lange, moeizame cam
pagne. Van alle kanten probeerden de
autoriteiten de Uruguayanen te inti
mideren. Zo werden verschillende mi
litairen die de petitie hadden onderte
kend, voor een krijgsraad geroepen.
Maar uiteindelijk bleken er dan toch
meer dan 550.000 kiezers voor het hou
den van het referendum te zijn. Van
daar dat er zondag wordt gestemd.
Geel is voor het handhaven van de
amnestie en groen is tegen. Er kan ook
'blanco' worden gestemd.
Opiniepeilingen in Montevideo voor
spellen rond de 50 procent groen-
stemmers tegen maar amper 20 pro
cent geel-stemmers. Maar de provin
cie is altijd een stuk conservatiever
dan de hoofdstad. En ook het feit dat
stemmen verplicht is, speelt de
groen-stemmers tegen. Al met al
wordt er een nek-aan-nek-race ver
wacht.
Aan de vooravond van de stembusslag
heeft de vice-president Enrique Tarigo
nogmaals gewaarschuwd dat groen-
stemmers „een terugkeer naar het ver
leden" riskeren. Generaal Hugo Medi
na, de minister van defensie, heeft pro
beren uit te leggen dat de amnestie als
gevolg van het referendum eventueel
zal worden ingetrokken, maar in geen
geval kan worden geannuleerd. Met
andere woorden: de amnestie is al ver
leend en kan niet worden herzien.
Het verhaal wil, dat generaal Medina
eind 1986, nog voor het afkondigen
van de 'Wet van straffeloosheid' be
slag wist te leggen op alle juridische
stukken waarin militairen werden
aangeklaagd. Hij zou ze vervolgens
hebben opgeborgen in een brandkast.
„En daar blijven ze ook liggen", zou
Medina kort geleden op een diploma
tieke receptie hebben verzekerd.