kleine tas valt op door originele vorm broek van tentdoek werd ingeburgerd kledingstuk mode VRIJDAG 17 MAART 1989 jeans levi Strauss canvas iedereen leest de krant altijd en overal. klinknagels Advertentie dames/herenkapsalon herenmode Arrow Bogie Closed Ciao Dimaggio Portobello's Paul Shark Valentino domburg Vanaf Pasen 7 dagen per week open! OOSTSTRAAT 2 - TEL. 01188-3495 Christian Dior gebruikt voor een tent en hij besloot de broek te verstevigen door klinknagels te slaan op de plaatsen waar de pantalons het snelst uitscheurden, de hoeken van de zakken. De eerste spijkerbroek was daarmee geboren. En al snel sloeg hij bij de klanten aan. Nu werd het voor Davis zaak om patent aan te vragen voor zijn vinding, opdat hij voortaan de enige zou zijn, die de spijkerbroeken zou mogen fabriceren. Maar al gingen de zaken dan goed, de nieuwbakken Amerikaan had daar toch niet voldoende geld voor en hij ging op zoek naar iemand, die de kosten voor zijn rekening wilde nemen. Die vond hij in Levi Strauss en in 1873 werd het patent toegekend. De eerste broeken werden Levi's genoemd. Ze werden gemaakt van een blauwe stof, die later de naam 'denim' zou krijgen. Oorspronkelijk heette deze stof 'serge de Nimes', maar de Amerikanen verbasterden dit al snel tot denim. Overigens was dit niet het enige, dat zij verbasterden. De term blue jeans dankt zijn bestaan al evenzeer aan de onbekendheid van veel Amerikanen met de Franse taal. Zo zou een Franse schipper, die in Amerika de Levi-broeken zag, hebben uitgeroepen: „Die stof ken ik, die komt uit Genua". Het Franse woord voor Genua, 'Gênes' werd al gauw veranderd in het wat makkelijker uit te spreken 'jeans'. Toen eenmaal voor de indigo-kleurige stof was gekozen en ook nog het oranje stiksel was ingevoerd, mankeerde alleen nog maar de rits aan de spijkerbroek. Het zou evenwel nog tot 1926 duren, voordat de inmiddels ook opgekomen spijkerbroekenfabrikant Lee uit Kansas de eerste rits in een broek zette. Tot die tijd moesten de heren het doen met een knoopsluiting, die overigens een paar jaar geleden weer in ere werd hersteld in een Levi-broek. De spijkerbroek heeft vele decennia lang praktisch hetzelfde model gehad. Pas in de jaren zestig en zeventig kwam daar verandering in. Eerst werd de broek superstrak, later kreeg deze wijd uitlopende pijpen en sinds vele jaren alweer doet hij met de wisselende modetrends mee. De ene keer met wijde pijpen, de andere keer strak, soms snow- washed, soms stone-washed, van soepele kreukstof of van stevige denim, meestal blauw, maar ook zwart. Maar welke vorm of kleur hij ook heeft, het is en blijft te allen tijde onmiskenbaar een spijkerbroek. (Door Mia Mol) Hoewel ook de tas meer kleur gaat bekennen, blij ven de bruintinten actueel voor het komende modeseizoen. Maar felblauw, rood, okergeel en gebroken \yit gaan vooral in de jonge sector zich profileren. Opvallend is de originele vorm geving in met name de wat klei nere tassen. Rond, halfrond, driehoekig, vierkant, bol of juist heel plat, de variatie is groot. „Die kleine gestyleerde tassen zullen vooral het jonge publiek aanspreken", verwacht Jef van Gils uit Bavel, de ontwerper van de Claudio Ferrici-tassen. „Daar zie je ook de meeste kleurcombi naties". In de meer klassieke lijn is de A4-tas nog steeds populair en niet meer alleen bij de werkende vrouw. „Dat model tas gaat steeds meer de grote schouder tas vervangen. Voor de werken de vrouw is de A4-schoudertas een rechtstreekse aanslag op de attaché-koffer. Zo'n tas is toch v,eel sjieker, past ook beter bij de kleding dan zo'n grote, opvallen de vierkante koffer", meent Van Gils. Bij dat A4-model hoort vaak een kleiner tasje waarin persoonlij ke spulletjes als bijvoorbeeld sleutels en make up-dingetjes worden opgeborgen. „Dan rolt de hele handel niet over het bu reau als je je paperassen eruit haalt. Je kunt zo een fraaie com binatie maken". Aansluitend bij de popularireit van de A4-tas is de tendens om naast het kleine tasje ook ande re asseccoires in dezelfde lijn als de tas aan te schaffen. Agenda omslagen, sleuteletuis, porte feuilles, alles in de kleur en het model van de oorspronkelijk aangeschafte grote tas. Jef van Gils is dik tevreden met deze ontwikkeling. „Kwaliteit is weer belangrijk. Mensen moeten na een half jaar nog met plezier naar hun tas kunnen kijken. Denken van: nu schaf ik er weer wat bij aan". In zijn 'jonge' tassen valt het 'verrekijkermodel' op, een tas die sterk doet denken aan het etui waar in vroeger tijden de verrekijker werd opgeborgen. Grappig gestyleerd is ook het model met een ronde bodem en een enveloppe-sluiting, waarbij de ronde lijn naar boven plat uit loopt. Je goed oriënteren, met name bij modemensen en veel infor matie opdoen. Dat heeft een tas- sen-ontwerper nodig om tot nieuwe lijnen te komen. Van Gils: „Ik ga eerst tekenen. Dan wordt het patroon gemaakt en daarna een proefmodel. Dat rammelt vaak aan alle kanten en dan moet je net zolang scha ven tot 't goed is. Voor een col lectie van honderd modellen maak ik wel zo'n vierhonderd proeftassen. Met de monsters gaan de vertegenwoordigers op stap. De reacties van de klanten zijn belangrijk. Die bepalen mede het uiteindelijke beeld van de collectie". De Claudio Ferrici-tassen wor den in eigen atelier gemaakt. Van Gils: „Ik wil niet anders. Dat is de sleutel van je kwaliteit. We blijven voortdurend scha ven, corrigeren, verbeteren". Zijn nieuwe tassen vallen op door sobere, subtiele lijnen, maar ook door de fraaie afwer king en de alom bekende school tas-sluitingen. „Zulke accessoi res doorstaan de tand des tijds. Ze zijn inmiddels klassiekers ge worden die telkens weer opdui ken". Claudio Ferrici-tassen: vierkant met bolle zijkant, verrekijker model en halfrond model. Het A4-model met bijpassende agenda. Vivienne Westivood. Pierre Cardin. Christian Lacroix. IDoor Kitty van Gerven) In modekringen wordt hij anno '89 'de nieuwe basic' genoemd. Voor de meesten heet hij gewoon: Spijkerbroek. Misschien wel het meest ingeburgerde kledingstuk, dat we kennen. In zeker 65 procent van de Nederlandse huishoudens is hij te vinden; de indigo kleurige pantalon, die zowel om de heupen van de snelle reclame-boy sluit als om die van de minister in zijn vrije tijd. Die de secretaresse flatteert, maar ook de aankomende popster, of de 65-plusser. In Nederland heeft praktisch iedereen onder de dertig (zo'n 91 procent) wel één of meer spijkerbroeken in de kast hangen. Nederland telt namelijk haast net zoveel jeans als inwoners. Een onderzoek heeft uitgewezen, dat ze in ongeveer 3,5 miljoen gezinnen voorkomen, wat neerkomt op bijna vier per spijkerbroekgezin. Zelden heeft een kledingstuk door de jaren heen zo'n populariteit verworven bij zo'n groot deel van de wereldbevolking'. Want niet alleen ruilen veel (jonge) Japanse vrouwen hun traditionele kimono voor jeans, de Russische jongens en meisjes hebben er best een paar flessen wodka voor over om de toerist zijn spijkerbroek te ontfutselen. Waarom zouden zij ook onder moeten doen voor hun Amerikaanse leeftijdgenoten. Zelden ook is een kledingstuk door de geschiedenis heen zo vaak bezongen. In legio songs verheerlijkten beroemde popartiesten de 'blue jeans' of de draagster ervan. En tal van filmsterren, onder aanvoering van James Dean en Elvis Presley, dankten hun imago voor een groot deel aan dit specifieke kledingstuk. Weinigen staan er tegenwoordig meer bij stil, dat de spijkerbroek - eens de dracht van boeren en arbeiders - in de roerige jaren zestig het symbool was van belangrijke maatschappelijke veranderingen. Het symbool van de rebelse jeugd in haar vrijheidsstrijd, maar ook het uni-sex-symbool, waarmee de gelijkwaardigheid van man en vrouw werd uitgedragen. De geestelijke vader van de spijkerbroek, Levi Strauss, heeft dit alles ongetwijfeld nooit zo bedoeld. Het enige dat hij wilde, was oersterke kleding maken voor mannen, die het avontuur lokte. Broeken, die tegen een stootje konden. De geschiedenis van de spijkerbroek begint dik een eeuw geleden, als Levi Strauss in 1849 zijn geboortestreek Beieren verlaat om in het veelbelovende Amerika zijn geluk te beproeven. Hij had maar één doel voor ogen: Rijk worden. En zoals zovelen in die tijd, meende hij die droom in het Nieuwe Land te kunnen verwezenlijken. Zijn broers waren hem al voorgegaan. Maar toen Levi Strauss zich bij hen voegde, bleek, dat zij als handelaren in de omstreken van New York maar nauwelijks in hun onderhoud konden voorzien. Ook New York, een stad vol modder en ellende, waar tot overmaat van ramp cholera heerste, viel de jonge Levi behoorlijk tegen. Hij trok daarom gauw naar de staat Kentucky, waar hij probeerde handel te drijven. Dat lukte ook al niet zo best en na enkele weken rolde Strauss zijn bezittingen in een grote lap tentdoek en vertrok per schip naar de andere kant van Amerika. De brokken goud, die hij daar, in het modderige havenplaatsje San Fransisco, als betaalmiddel over de toonbank zag gaan, spraken Levi Strauss wel De spijkerbroek werd het basiskledingstuk dat iedereen past. Alleen echt is echt. Nog altijd wordt de Levi-Straussbroek geassocieerd met het ruige levert van de goudzoekers in het Wilde Westen. aan en hij besloot als goudzoeker de bergen in te trekken. Het goud, waarvan hij droomde, vond hij echter nooit. Na een paar weken al moest de Beierse jongeman bekennen, dat het goudzoekersbestaan voor hem te zwaar was en hij besloot opnieuw verder te trekken. Daar kwam het echter niet meer van. Want toen hij wilde opbreken werd Levi Strauss aangesproken door een goudzoeker, die op zijn rollen tentzeil wees en vroeg of hij daarvan een broek kon maken. Strauss zag er wel iets in en, hoewel de canvas er eigenlijk niet voor was bedoeld, liet hij er een pantalon van maken. Deze bleek oersterk te zijn. De goudzoeker betaalde er dan ook veel te veel voor. Het duurde niet lang meer of Levi Strauss deed bijna niets anders dan broeken van canvas leveren. Na verloop van tijd begon hij een winkeltje, dat al in een paar jaar tijd uitgroeide tot een warenhuis. Maar al was het begin er, een echte spijkerbroek kon het toenmalige produkt van Strauss nog niet worden genoemd. Daarvoor ontbraken de blauwe kleur en de spijkers. Die eerste spijkers werden er overigens ook niet door Strauss ingeslagen, maar door een andere immigrant, Jacob W. Davis. Ook hij was naar Amerika gekomen om het grote geld te maken en belandde na allerlei omzwervingen in Reno, niet ver van San Fransisco, waar hij als kleermaker de kost verdiende. Toen Davis op zekere dag een stevige broek voor een zwaargebouwde houthakker had gemaakt van een sterk soort canvas, was hij toch niet helemaal tevreden met het resultaat. Zijn oog viel op een paar klinknagels, die hij eerder die dag had

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1989 | | pagina 49