kleine tas valt op
door originele vorm
broek van
tentdoek werd
ingeburgerd
kledingstuk
mode
VRIJDAG 17 MAART 1989 zsw 37
levi Strauss
canvas
jeans
.-éT
iedereen leest
de krant
altijd en overal.
klinknagels
dames/herenkapsalon herenmode
domburg
Vanaf Pasen 7 dagen per week open!
Arrow
Bogie
Closed
Ciao
Dimaggio
Portobello's
Paul Shark
Valentino
OOSTSTRAAT 2 - TEL. 01188-3495
(Door Kitty van Gerven)
In modekringen wordt hij
anno '89 'de nieuwe basic'
genoemd. Voor de meesten
- heet hij gewoon:
Spijkerbroek. Misschien wel
het meest ingeburgerde
kledingstuk, dat we kennen.
In zeker 65 procent van de
Nederlandse huishoudens is
hij te vinden; de indigo
kleurige pantalon, die zowel
om de heupen van de snelle
reclame-boy sluit als om die
van de minister in zijn vrije
tijd. Die de secretaresse
flatteert, maar ook de
aankomende popster, of de
65-plusser.
In Nederland heeft praktisch
iedereen onder de dertig (zo'n
91 procent) wel één of meer
spijkerbroeken in de kast
hangen. Nederland telt
namelijk haast net zoveel
jeans als inwoners. Een
onderzoek heeft uitgewezen,
dat ze in ongeveer 3,5 miljoen
gezinnen voorkomen, wat
neerkomt op bijna vier per
spijkerbroekgezin.
Zelden heeft een kledingstuk
door de jaren heen zo'n
populariteit verworven bij
zo'n groot deel van de
wereldbevolking. Want niet
alleen ruilen veel (jonge)
Japanse vrouwen hun
traditionele kimono voor
jeans, de Russische jongens
en meisjes hebben er best
een paar flessen wodka voor
over om de toerist zijn
spijkerbroek te ontfutselen.
Waarom zouden zij ook onder
moeten doen voor hun
Amerikaanse leeftijdgenoten.
Zelden ook is een
kledingstuk door de
geschiedenis heen zo vaak
bezongen. In legio songs
verheerlijkten beroemde
popartiesten de 'blue jeans'
of de draagster ervan. En tal
van filmsterren, onder
aanvoering van James Dean
en Elvis Presley, dankten
hun imago voor een groot
deel aan dit specifieke
kledingstuk.
Weinigen staan er
tegenwoordig meer bij stil,
dat de spijkerbroek - eens de
dracht van boeren en
arbeiders - in de roerige
jaren zestig het symbool was
van belangrijke
maatschappelijke
veranderingen. Het symbool
van de rebelse jeugd in haar
vrijheidsstrijd, maar ook het
uni-sex-symbool, waarmee de
gelijkwaardigheid van man
en vrouw werd uitgedragen.
De geestelijke vader van de
spijkerbroek, Levi Strauss,
heeft dit alles ongetwijfeld
nooit zo bedoeld. Het enige
dat hij wilde, was oersterke
kleding maken voor
mannen, die het avontuur
lokte. Broeken, die tegen een
stootje konden.
De geschiedenis van de
spijkerbroek begint dik een
eeuw geleden, als Levi
Strauss in 1849 zijn
geboortestreek Beieren
verlaat om in het
veelbelovende Amerika zijn
geluk te beproeven. Hij had
maar één doel voor ogen:
Rijk worden. En zoals
zovelen in die tijd, meende
hij die droom in het Nieuwe
Land te kunnen
verwezenlijken.
Zijn broers waren hem al
voorgegaan. Maar toen Levi
Strauss zich bij hen voegde,
bleek, dat zij als handelaren
in de omstreken van New
York maar nauwelijks in hun
onderhoud konden voorzien.
Ook New York, een stad vol
modder en ellende, waar tot
overmaat van ramp cholera
heerste, viel de jonge Levi
behoorlijk tegen. Hij trok
daarom gauw naar de staat
Kentucky, waar hij
probeerde handel te drijven.
Dat lukte ook al niet zo best
en na enkele weken rolde
Strauss zijn bezittingen in
een grote lap tentdoek en
vertrok per schip naar de
andere kant van Amerika.
De brokken goud, die hij
daar, in het modderige
havenplaatsje San
Fransisco, als betaalmiddel
over de toonbank zag gaan,
spraken Levi Strauss wel
gebruikt voor een tent en hij
besloot de broek te
verstevigen door
klinknagels te slaan op de
plaatsen waar de pantalons
het snelst uitscheurden, de
hoeken van de zakken.
De eerste spijkerbroek was
daarmee geboren. En al snel
sloeg hij bij de klanten aan.
Nu werd het voor Davis zaak
om patent aan te vragen voor
zijn vinding, opdat hij
voortaan de enige zou zijn,
die de spijkerbroeken zou
mogen fabriceren.
Maar al gingen de zaken dan
goed, de nieuwbakken
Amerikaan had daar toch
niet voldoende geld voor en
hij ging op zoek naar iemand,
die de kosten voor zijn
rekening wilde nemen. Die
vond hij in Levi Strauss en in
1873 werd het patent
toegekend.
De eerste broeken werden
Levi's genoemd. Ze werden
gemaakt van een blauwe
stof, die later de naam
'denim' zou krijgen.
Oorspronkelijk heette deze
stof 'serge de Nimes', maar
de Amerikanen verbasterden
dit al snel tot denim.
Overigens was dit niet het
enige, dat zij verbasterden.
De term blue jeans dankt
zijn bestaan al evenzeer aan
de onbekendheid van veel
Amerikanen met de Franse
taal. Zo zou een Franse
schipper, die in Amerika de
Levi-broeken zag, hebben
uitgeroepen: „Die stof ken
ik, die komt uit Genua". Het
Franse woord voor Genua,
'Gênes' werd al gauw
veranderd in het wat
makkelijker uit te spreken
'jeans'.
Toen eenmaal voor de
indigo-kleurige stof was
gekozen en ook nog het
oranje stiksel was ingevoerd,
mankeerde alleen nog maar
de rits aan de spijkerbroek.
Het zou evenwel nog tot 1926
duren, voordat de inmiddels
ook opgekomen
spijkerbroekenfabrikant Lee
uit Kansas de eerste rits in
een broek zette. Tot die tijd
moesten de heren het doen
met een knoopsluiting, die
overigens een paar jaar
geleden weer in ere werd
hersteld in een Levi-broek.
De spijkerbroek heeft vele
decennia lang praktisch
hetzelfde model gehad. Pas
in de jaren zestig en zeventig
kwam daar verandering' in.
Eerst werd de broek
superstrak, later kreeg deze
wijd uitlopende pijpen en
sinds vele jaren alweer doet
hij met de wisselende
modetrends mee. De ene keer
met wijde pijpen, de andere
keer strak, soms snow-
washed, soms stone-washed,
van soepele kreukstof of van
stevige denim, meestal
blauw, maar ook zwart. Maar
welke vorm of kleur hij ook
heeft, het is en blijft te allen
tijde onmiskenbaar een
spijkerbroek.
Vivienne Westwood.
Pierre Cardin.
Christian Lacroix.
Gianfranco Ferre.
Christian Dior.
De spijkerbroek werd het basiskledingstuk dat iedereen past.
iDoor Mia Mol)
Hoewel ook de tas meer
kleur gaat bekennen, blij
ven de bruintinten actueel voor
het komende modeseizoen.
Maar felblauw, rood, okergeel
en gebroken wit gaan vooral in
de jonge sector zich profileren.
Opvallend is de originele vorm
geving in met name de wat klei
nere tassen. Rond, halfrond,
driehoekig, vierkant, bol of
juist heel plat, de variatie is
groot.
„Die kleine gestyleerde tassen
zullen vooral het jonge publiek
aanspreken", verwacht Jef van
Gils uit Bavel, de ontwerper van
de Claudio Ferrici-tassen. „Daar
zie je ook de meeste kleurcombi
naties".
In de meer klassieke lijn is de
A4-tas nog steeds populair en
niet meer alleen bij de werkende
vrouw. „Dat model tas gaat
steeds meer de grote schouder
tas vervangen. Voor de werken
de vrouw is de A4-schoudertas
een rechtstreekse aanslag op de
attaché-koffer. Zo'n tas is toch
veel sjieker, past ook beter bij de
kleding dan zo'n grote, opvallen
de vierkante koffer", meent Van
Gils.
Bij dat A4-model hoort vaak een
kleiner tasje waarin persoonlij
ke spulletjes als bijvoorbeeld
sleutels en make up-dingetjes
worden opgeborgen. „Dan rolt
de hele handel niet over het bu
reau als je je paperassen eruit
haalt. Je kunt zo een fraaie com
binatie maken".
Aansluitend bij de popularireit
van de A4-tas is de tendens om
naast het kleine tasje ook ande
re asseccoires in dezelfde lijn als
de tas aan te schaffen. Agenda
omslagen, sleuteletuis, porte
feuilles, alles in de kleur en het
model van de oorspronkelijk
aangeschafte grote tas.
Jef van Gils is dik tevreden met
deze ontwikkeling. „Kwaliteit is
weer belangrijk. Mensen moeten
na een halfjaar nog met plezier
naar hun tas kunnen kijken.
Denken van: nu schaf ik er weer
wat bij aan".
In zijn 'jonge' tassen valt het
'verrekijkermodel' op, een tas
die sterk doet denken aan het
etui waar in vroeger tijden de
verrekijker werd opgeborgen.
Grappig gestyleerd is ook het
model met een ronde bodem en
een enveloppe-sluiting, waarbij
de ronde lijn naar boven plat uit
loopt.
Je goed oriënteren, met name
bij modemensen en veel infor
matie opdoen. Dat heeft een tas-
sen-ontwerper nodig om tot
nieuwe lijnen te komen. Van
Gils: „Ik ga eerst tekenen. Dan
wordt het patroon gemaakt en
daarna een proefmodel. Dat
rammelt vaak aan alle kanten
en dan moet je net zolang scha
ven tot 't goed is. Voor een col
lectie van honderd modellen
maak ik wel zo'n vierhonderd
proeftassen. Met de monsters
gaan de vertegenwoordigers op
stap. De reacties van de klanten
zijn belangrijk. Die bepalen
mede het uiteindelijke beeld
van de collectie".
De Claudio Ferrici-tassen wor
den in eigen atelier gemaakt.
Van Gils: „Ik wil niet anders.
Dat is de sleutel van je kwaliteit.
We blijven voortdurend scha
ven, corrigeren, verbeteren".
Zijn nieuwe tassen vallen op
door sobere, subtiele lijnen,
maar ook door de fraaie afwer
king en de alom bekende school
tas-sluitingen. „Zulke accessoi
res doorstaan de tand des tijds.
Ze zijn inmiddels klassiekers ge
worden die telkens weer opdui
ken".
Claudio Ferrici-tassen: vierkant met bolle zijkant, verrekijkermodel en halfrond model.
Het A4-model met bijpassende agenda.
Christian Dior.
Alleen echt is echt. Nog altijd wordt de Levi-Straussbroek geassocieerd met het ruige leven van de
goudzoekers in het Wilde Westen.
aan en hij besloot als
goudzoeker de bergen in te
trekken. Het goud, waarvan
hij droomde, vond hij echter
nooit. Na een paar weken al
moest de Beierse jongeman
bekennen, dat het
goudzoekersbestaan voor
hem te zwaar was en hij
besloot opnieuw verder te
trekken.
Daar kwam het echter niet
meer van. Want toen hij
wilde opbreken werd Levi
Strauss aangesproken door
een goudzoeker, die op zijn
rollen tentzeil wees en vroeg
of hij daarvan een broek kon
maken. Strauss zag er wel
iets in en, hoewel de canvas
er eigenlijk niet voor was
bedoeld, liet hij er een
pantalon van maken. Deze
bleek oersterk te zijn. De
goudzoeker betaalde er dan
ook veel te veel voor.
Het duurde niet lang meer of
Levi Strauss deed bijna niets
anders dan broeken van
canvas leveren. Na verloop
van tijd begon hij een
winkeltje, dat al in een paar
jaar tijd uitgroeidë tot een
warenhuis.
Maar al was het begin er, een
echte spijkerbroek kon het
toenmalige produkt van
Strauss nog niet worden
genoemd. Daarvoor
ontbraken de blauwe kleur
en de spijkers. Die eerste
spijkers werden er overigens
ook niet door Strauss
ingeslagen, maar door een
andere immigrant, Jacob W.
Davis. Ook hij was naar
Amerika gekomen om het
grote geld te maken en
belandde na allerlei
omzwervingen in Reno, niet
ver van San Fransisco, waar
hij als kleermaker de kost
verdiende.
Toen Davis op zekere dag
een stevige broek voor een
zwaargebouwde houthakker
had gemaakt van een sterk
soort canvas, was hij toch
niet helemaal tevreden met
het resultaat. Zijn oog viel
op een paar klinknagels, die
hij eerder die dag had
(Advertentie)