Studie
is
voor
velen
in Vlissingen
een tweede keus
stap voor stap
WOENSDAG 25 JANUARI 1989 1 1
Hoge hakken...
Kinderopvang
Spijbelen
Noodoplossing
Terug naar school voor kans op werk
Huisvrouwen,
'uitkeringsge
rechtigden',
veelal ver in de
twintig of
dertig, laten zich
opleiden tot een
(ander) beroep.
Volwassenen
met vaak niet
meer dan een
afgebroken of
verouderde
middelbare
schoolopleiding.
De overheid
zorgt voor het
geld en het
bedrijfsleven
biedt gretig
stageplaatsen
aan.
Primaire
Beroepsgerichte
Volwassenen
Educatie heet
deze vorm van
vakonderwijs
die anderhalf
jaar geleden in
Zeeland van
start ging.
Wervende
folders noemen
het
eenvoudigweg
'scholing op
maat'. Want 'het
gaat erom de
vakbekwaamhe
id van de
cursisten af te
stemmen op de
behoefte van het
bedrijfsleven'.
Wie - doorgaans
na twee jaar
blokken - is
afgestudeerd,
past precies in
een gaatje van
de
arbeidsmarkt.
Deze dames leren in Middelburg voor proces-operator.
Fotografie Wim Riemens
Klasje...? Zeg, maar gerust
f f dat het een team is". Bij de
onderwijskrachten staan ze be
kend als leerlingen met een niet
kapot te krijgen motivatie, de zes
vrouwen die hun zinnen hebben
gezet op een loopbaan in de chemi
sche industrie. Sophie Trotsen-
burg (37) uit West-Souburg is er
één van. moeder van drie op
groeiende kinderen, nu nog school
gaand huisvrouw, binnenkort fa
brieksarbeidster ofwel proces-ope
rator in ploegendienst. Ze wil zelf
de kost verdienen. ,,Ja ik, heb wel
een type-diploma. Maar daar kom
ik, op mijn leeftijd, natuurlijk ner
gens mee aan de bak".
Honderden Zeeuwen hebben, her
en der in de provincie, de school
banken weer opgezocht. Zoals bij
voorbeeld ook Henk Bloks (32) uit
Oost-Souburg. Hij maakt deel uit
van een groepje mannen dat zich
vastbijt in de grondbeginselen van
de installatie-techniek. „Nee, een
klas kun je het eigenlijk niet noe
men. Ik zie het meer als een vrien
denkringetje, al komen we niet bij
elkaar over de vloer".
Veertien jaar lang droeg Henk
Bloks zijn steentje bij aan de bouw
van marine-vaartuigen. „Met ple
zier". Totdat het bedrijf zich tot
een reorganisatie gedwongen zag.
Bloks kwam achter een boorma
chine te staan, elke dag opnieuw
met hetzelfde hendeltje in de weer.
Hij werd daar zo neerslachtig van
dat de artsen hem binnen een half
jaar volledig arbeidsongeschikt
verklaarden. Zijn come-back zal
niet lang meer op zich laten wach
ten. Nog even doorbijten en hij
heeft het diploma op zak. Dan kan
hij als installatie-monteur de baan
op.
De Primaire Beroepsgerichte Edu
catie levert dit jaar de eerste grote
stroom 'schoolverlaters' aan de ar
beidsmarkt af, niet alleen proces
operators en installatie-monteurs,
ook groenverzorgenden, slagers,
lassers en bejaardenverzorgenden.
Er zijn er ook die korter durende
cursussen volgen. Zij kunnen on
der meer terecht in de (detail)han-
del, bij bewakingsdiensten en
schoonmaakbedrij ven.
Voor Sophia Trotsenburg gaat het
dus om een baan als proces-opera-
tor. Wel even wat anders dan een
carrière als prima ballerina in de
hoogste regionen van de klassieke
dans. Een jeugddroom die een ver
waarloosde middelbare school-op-
leiding tot gevolg had. Ze had
'haar bouw niet mee'. Toen ze daai
achter kwam waren haar schoolja
ren zo goed als voorbij. Om toch
een papiertje op zak te hebben
deed ze 'vlug nog even de avond
mulo'.
Dat leverde haar vier jaar werk op
als administratrice/receptioniste,
waarna ze als huisvrouw door het
leven ging. Aan het mulo-diploma
had ze niet zoveel toen, ruim twee
jaar geleden, haar huwelijk op de
klippen liep en ze het besluit nam
om zelf weer de kost te gaan verdie
nen.
Op de Janneke Dierxschool (Vrou
wenvakschool met vestigingen in
Middelburg en Terneuzen), werd
net op dat moment een vakoplei
ding proces-operator in de steigers
gezet. Ze meldde zich aan. „Uit
pure nieuwsgierigheid. Ik heb al
tijd al met m'n handen willen
werken. Dit leek me een echte uit
daging". Er bleken nog vijftien an
dere vrouwen geïnteresseerd. Bij
het begin van de opleiding waren
er nog maar elf van over. En na zes
weken vooropleiding was het klas
je uitgedund tot zes. Maar dat wa
ren dan ook vrouwen die van aan
pakken wilden weten.
Sophia Trotsenburg: „Er waren er
wel bij ja, vrouwen die in mooie
jurkjes en op hoge hakken aan de
vooropleiding begonnen. Maar
toen ze merkten dat ze vuil wer
den, dat de blaren op de handen
kwamen te staan, was de animo
snel verdwenen". Ze zit er niet mee
dat straks, tijdens haar stage bij
Hoechst in Vlissingen-Oost („Ik
krijg dan ook al salaris"), zo af en
toe een smetje op de werkkledij te
recht zal komen. Thuis krijg je ook
wel eens vieze handen en de huis
vrouw die ooit de macht in handen
wil krijgen in de controle-kamers
van de chemische industrie, moet
het vuile werk niet schuwen.
Ze had dat al snel in de gaten. „In
de boekjes wordt het mooier voor
gesteld: mensen in schone kleren
achter de knopjes van de meet- en
regelkamer. Maar je moet onder
aan beginnen, storingen verhel
pen, aan krénen draaien, pakkin
gen vervangen. Dat spreekt me wel
aan, werken in de fosfor- of sintelfa-
briek. Er zijn schonere afdelingen,
maar daar zie je niet zoveel gebeu
ren. In de fosforfabriek loopt je zo
langs het vloeibaar staal. Span
nend hoor. Ja, dat heeft tijdens die
eerste snuffelstage nog het meest
indruk op mee gemaakt".
De Janneke Dierxschool is, binnen
de Primaire Beroepsgerichte Vol
wassenen Educatie, een buiten
beentje. Speciaal bedoeld voor
vrouwen die op latere leeftijd bui
tenshuis aan de slag willen. Dat be
tekent: kosteloze kinderopvang;
schooltijden die zijn afgestemd op
kindervakanties en op huiselijke
verplichtingen; speciale aandacht
voor vrouwenproblemen in een
mannenmaatschappij. Sophia
Trotsenburg: „Mijn kinderen zijn
nu 11, 7 en 4 jaar oud. Zonder die
kinderopvang voor m'n jongste,
was het me niet gelukt. Bij de so
ciale dienst keken ze er eerst een
beetje vreemd tegenaan: een al
leenstaande vrouw met drie kinde
ren die wil gaan werken. Maar uit
eindelijk hebben ze zelfs een ver
goeding voor oppaskosten gege
ven".
Sophia Trotsenburg heeft inmid
dels weer een levenspartner, maar
wil niet van zijn inkomsten afhan
kelijk zijn. „Ik wil" zegt ze reso
luut, „de' kostwinner worden".
Drie dagen per week naar school,
15 uur per week huiswerk maken
en daarnaast een huishouden run
nen. Was dat niet moeilijk? „Nee,
het viel me reuze mee. Ik merk nu
pas dat leren me goed ligt. Ik zit
echt met plezier m'n huiswerk te
maken. Ik heb vooral van m'n oud
ste zoon veel steun gehad. Hij
vindt het hardstikke leuk dat ik nu
ook op school zit. En hij heeft me
heel goed geholpen in de dagen dat
het wat minder ging. Ik heb het
idee dat hij door mijn studie ook
meer gemotiveerd wordt om op
school z'n best te doen. Misschien
een kwestie van lotsverbonden
heid".
De Zeeuwse Vrouwenvakschool
telt nu een kleine 100 leerlingen.
Niet alleen vrouwen die uit zijn op
een baan in de techniek. Er zijn bij
voorbeeld ook opleidingen in de in
formatica, de flnancieel-admini-
stratieve sector en de commercie.
Maar de meeste primaire beroeps
opleidingen voor volwassenen
worden elders gegeven: op scholen
voor regulier beroepsonderwijs,
voor dag- en avondonderwijs, cen
tra voor vakopleiding of beroepso-
riefitatie bijvoorbeeld. Daar leren
nog eens een dikke 350 Zeeuwen,
het gros tussen de 26 en 40 jaar, een
vak. Zoals dus Henk Bloks uit
Oost-Souburg, getrouwd met een
'werkende vrouw', officiéél nog ar
beidsongeschikt, maar als stagiai
re inmiddels al drie dagen per
week service-monteur bij een Goes
installatie-bedrijf. De andere twee
dagen zit hij op de Vakschool
Groot Stelle te Goes. „In het begin
viel dat me ontzettend tegen. Stil
zitten en luisteren van 's ochtends
8 tot 's middags 5 uur. Dat was ik
niet meer gewend. Maar nu doe ik
het met plezier. Dat komt niet al
leen omdat de cijfers goed zijn,
maar vooral omdat je met kornui
ten in de klas zit die voor hetzelfde
doel staan. Heel anders dan vroe
ger op school. Je hebt nu meer
steun aan elkaar".
Henk Bloks zag aanvankelijk meer
in de verzorgende sector. „Ik
kwam in de wao terecht omdat ik
geestdodend werk deed. Ik wil met
mensen omgaan". Maar hij heeft er
geen spijt van dat hij nu toch weer
in de hoek van de techniek terecht
is gekomen. „Want als service
monteur kom je tenslotte bij veel
mensen over de vloer".
Heeft hij, nu de laatste maanden
van zijn twee jaar durende oplei
ding bijna achter de rug zijn, al
zicht op een vaste baan? „Daar is",
verwacht hij, „een hele grote kans
op. Maar je moet je er natuurlijk
wel een beetje voor inspannen".
Henk Postma
Donderdagavond in één van de Vlissingse horecagelegenheden: studenten van de Hogeschool Zeeland
alom.
Het café Frapo's aan het Bella-
mypark in Vlissingen loopt te
gen twaalf uur vol. 't Is donderdag
avond, dé uitgaansavond in vele
studentensteden. Vooral leerlin
gen van de school voor het hoger
economisch en administratief on
derwijs (heao) stappen het café
binnen. Ze kennen elkaar. „Het
leuke van Vlissingen is", zegt eer
stejaars Mark van Batenburg, „dat
de heao klein is. Je kent snel een
heleboel mensen". Hij komt uit
Dongen, Noord-Brabant, en woont
op kamers in Vlissingen. De over
gang naar de heao, uit huis gaan,
Vlissingen - 't is hem allemaal
meegevallen.
Mark, achttien jaar, staat voor een
categorie jongeren waar drs J. van
Dijck en T. de Haan, docenten aan
de heao in Vlissingen, dagelijks
mee te maken hebben. Havo-diplo
ma op zak. Overgestapt naar het
hoger beroepsonderwijs. Het havo
mag dan sinds de jaren zestig de
vooropleiding voor het hoger be
roepsonderwijs (hbo) zijn, vele on
derwijsdeskundigen buigen zich
toch over de vraag of die twee on
derwijssoorten nog op elkaar aan
sluiten. Van Dijck en De Haan
kunnen het weten. Ze zijn, behalve
docent, coördinator van de twee
studierichtingen in het eerste jaar
van de heao: de economisch-lin-
guïstische en de gemeenschappe
lijke richting. De eerste richting is
- naast economie - vooral op
vreemde talen gericht. De gemeen
schappelijke richting stoomt stu
denten klaar voor specialisaties
zoals bedrijfs- en commerciële eco
nomie.
Van Dijck en De Haan hebben de
ervaring dat havo-ers 'vaak niet zo
soepel' de overgang naar het heao
kunnen maken. Omdat die scho
lieren onvoldoende geleerd heb
ben zelfstandig te studeren, weten
ze niet goed raad met het ontbre
ken van de verschijningsplicht in
het hoger onderwijs. Dat gegeven
heeft een weerslag op de resulta
ten. Ex havo-leerlingen doen het
vooral het eerste jaar beduidend
slechter dan de studenten die een
vwo- of meao-papiertje hebben.
Vijftig procent van de havo-ers
Het tempo versnelt. De verantwoordelijkheid groeit.
De overgang van het middelbaar onderwijs
naar het hoger beroepsonderwijs is niet voor iedereen
even gemakkelijk, vooral niet voor havo-ers.
Zij missen stokken achter de deur, van docenten
en soms ook van het thuisfront. Hoe vergaat het de studenten
aan de opleiding voor hoger en administratief onderwijs
tijdens hun eerste jaar in Vlissingen?
komt het eerste jaar, de propedeu
se, zonder kleerscheuren door.
Meao-ers en vwo-ers zijn ook niet
heilig, maar gezien hun resultaten
wel beter: tachtig procent van hen
haalt het eerste studiejaar aan het
heao in één keer. Twee derde deel
van alle eerstejaars haalt ook
daadwerkelijk de eindstreep. De
Haan en Van Dijck: „Het aantal
studenten dat bij ons voortijdig af
haakt is praktisch even groot als
dat in het universitair onderwijs".
Oostsouburger Raymond Wolf (19)
is één van de havo-leerlingen die
op het heao het eerste jaar over
doet. Als hij over het niet-bijwonen
van lessen spreekt, gebruikt hij
nog de schoolse term 'spijbelen'.
Alsof het nog steeds niet mag. De
havo-opleiding volgde Raymond
op Rijksscholengemeenschap
Scheldemond in Vlissingen. „Naar
mijn mening gaat het in het heao
om zelfdiscipline. Je moet zelf zeg
gen: 'ik ga aan het werk'. Op de
havo had je vaker examens, op de
heao maar eens in de drie maan
den". De Souburger mist een stok
achter de deur.
Tijdens het gesprek met Raymond
lijkt Ed Koevoet 18) enigszins ver
genoegd achterover te leunen. Hij
volgt evenals de Souburger de ge
meenschappelijke richting aan de
heao. Zijn woonplaats was Roo
sendaal, zijn school het Norbertus
College. „Ik heb echt op een goede
havo-school gezeten. Daar heb ik
nu profijt van". Ed is het toonbeeld
van zelfverzekerdheid, zonder bra-
vour, iemand van het type 'doe
niet zo moeilijk'. Mark van Baten
burg heeft eenzelfde instelling,
maar is praatgrager. Hij doet de
'talenrichting'. Als eerstejaars
heeft de Dongenaar de eerste ten
tamens achter de rug. „Ik had voor
één vak - wiskunde - niets gedaan.
Dan blijkt dat die stof best in één
dag is op te halen. Maar, ik moet
bekennen, ik teer nog op m'n
havo-kennis".
Serieus. Dat zijn de heao-studen-
tes Anja Noijen uit Venray - nu
woonachtig in Vlissingen - en Ju
dith van Adrichem, die elke dag
per trein van Etten-Leur naar Vlis
singen reist. Zij kunnen goed om
gaan met de vrijheid in het heao.
Judith: „Ik vind het juist fjjn dat
de docenten je niet zo achter de
broek zitten. Je kunt zelf bepalen
wanneer je iets doet en even iets
laat liggen als daar die dag geen
tijd voor is. Je krijgt dan geen
preek, zoals op de havo. En toch
word je ook niet helemaal aan je lot
overgelaten. De begeleiding op een
hbo-opleiding is naar mijn idee be
ter dan op een universiteit". Anja
heeft zowel een havo- als vwo-di-
ploma. Zij heeft het zekere voor het
onzekere gekozen. „Ik wist na het
havo niet precies wat ik wilde. Als
ik direct van het havo naar het hbo
was gegaan, zou de overgang moei
lijker zijn geweest. Ik was jonger en
had meer aanpassingsproblemen
gehad. Ik kan beter voor mijn me
ning uitkomen".
Wat betreft aantrekkingskracht
heeft het heao de afgelopen jaren
de vlag overgenomen van de socia
le academies. „Ik neem het hen
niet kwalijk", merkt Van Dijck op,
„maar het heao is voor veel havo-
ers en anderen niet de eerste keu
ze. Veel studenten die op onze
school komen, zijn eerst afgewezen
voor de hotelschool, de koninklij
ke militaire academie (KMA) of po-
litie-academie'. Vaak hoor je als
enig motief voor de keuze voor het
heao: 'die studie biedt een goede
kans op een baan'. Er komen hier
ook mensen terecht, omdat ze niet
wisten welke vervolgopleiding ze
moesten doen".
Het arbeidsmarktperspectief is
voor studenten Mark van Baten
burg en Judith van Adrichem een
belangrijk argument om het heao
te verkiezen boven een andere stu
die. „De toekomst is vrij redelijk",
drukt Mark zich voorzichtig uit.
„Het klinkt wel mooi, Spaans,
Frans, en dat met een Europese
Gemeenschap in 1992 zonder gren
zen. Tegen die tijd ben ik net afge
studeerd". Judith heeft even op de
universiteit rondgekeken. „Cultu
rele antropologie leek me wel wat,
maar de kans op werk met dat vak
is nihil". Anja Noijen is nuchter:
„Ze zeggen dat je met deze oplei
ding goed een baan kunt vinden".
Mark van Batenburg, zijn dorpsge
noot Michael van der Schoof, Ed
Koevoet en Anja Noijen wonen
zelfstandig in Vlissingen. „Voor ve
len is Vlissingen een noodoplos
sing", stelt Mark. Hij meldde zich
eerst aan voor het heao in Breda,
maar viel uit de boot: te veel aan
meldingen. Hij had 'slechts' havo
en 'maar' twee van de drie examen
vakken die voor het heao belang
rijk zijn. Ed had ook een voorkeur
voor Breda, maar werd eveneens
afgewezen. De heao in Rotterdam
viel af. Een tweede vreemde taal is
daar verplicht en die had hij niet in
zijn vakkenpakket. Vooral de eco
nomisch linguïstische richting
trekt Noordbrabanders en ook
Limburgers naar Vlissingen.
Slechts vier heao-instituten in Ne
derland hebben die opleiding.
„Ik verbeeld me wel te merken dat
uit huis gaan voor studenten een
rol speelt", geeft coördinator De
Haan aan. „Zij missen toch contro
le". Hij heeft de indruk dat de
'zuiderlingen' zich in Vlissingen
thuis voelen. „Ik heb mensen wel
zien afbranden, omdat ze op ka
mers verpieterden. Het omgekeer
de komt meer voor; dat de sociale
contacten wat te uitgebreid zijn".
,,'t Gaat perfect". Mark is aan het
woord. Hij woont in een flat aan de
Van Dishoeckstraat, vlakbij het
centrum. „Ik vind het leuk een
vreemde stad te bekijken. Vlissin
gen heeft helaas niet een echt stu
dentenleven. Frapo's en Club Da
kota, daar heb je 't zo'n beetje mee
gehad, 't Is eigenlijk niet meer dan
eten - vaak samen, studeren en te
levisie kijken". De pas verworven
vrijheid lijkt Mark en zijn mede
studenten goed te bevallen. Ze blij
ven toch elke week maar vier da
gen in Vlissingen. „Vrijdag valt
vaak uit", merkt Mark op. „Als je
tot twee uur 's nachts hebt ge
kaart".
Harmen van der Werf