stap voor stap
WOENSDAG 25 JANUARI 1989
Slachtoffers
Voorloper
Steunpunt
Hobby
Aanpassen
Het speciaal onderwijs
wordt te duur gevonden.
De Tweede Kamer
besloot vorig jaar dat
het aantal leerkrachten
niet meer mag groeien.
Stop de toeloop, het
speciaal onderwijs moet
weer specialer worden,
was de boodschap van
de Haagse bestuurders.
Meer kinderen zouden
in het reguliere
basisonderwijs moeten
worden opgevangen.
Directeur Ruud Janse
van de Middelburgse
Driestromenschool -
voor kinderen met leer-
en opvoedingsmoeilijk
heden - ziet de bui
hangen. „Moeten wij
straks alleen de
leerlingen opvangen die
in het gewone
basisonderwijs volledig
zijn afgeschreven?
Volgens mij doe je dan
een groot aantal
kinderen, dat op de
basisschool achterblijft,
te kort". Een gesprek:
hoe speciaal is het
speciaal onderwijs?
Rekenles op de Middelburgse Driestromenschool. Fotografie Wim Riemens
We kweken hier geen zielige kinderen
Pieter probeert een elastiekje
om zijn stoelleuning te span
nen. In de rij naast hem balanceert
Manuel met zijn stoel op één poot.
.Allemaal netjes gaan zitten, ar
men over elkaar, en luister goed".
Juf Anja Boogaart kijkt de klas
rond. Bas, een bebrild jongetje
achterin, zuigt hartstochtelijk op
zijn duim. Eén moment lijkt ieder
een daadwerkelijk stil te zitten.
Maar dan neemt het gefriemel
weer een aanvang. Dennis, die pal
voor de lessenaar zit, waant zich
een zwaarbeladen vrachtschip op
volle zee. Het elastiekje van Pieter
doet inmiddels dienst als mond-
viool.
Een doordeweekse ochtend in
groep Cl van de Driestromen
school in Middelburg. Ruim 170
leerlingen met leer- en opvoedings
moeilijkheden krijgen op die
school een aangepast lesprogram
ma, omdat ze in het reguliere ba
sisonderwijs uit de boot dreigden
te vallen. Groep Cl telt veertien
kinderen van acht en negen jaar.
Onrustig, beweeglijk, snel afge
leid: de leerlingen staan te boek als
kinderen met een weinig gestruc
tureerd gedrag. Overal aan frieme
len en plukken, de meesten kun
nen hun voeten niet stil houden.
Tijdens zijn verhaal over de kerst
vakantie trekt Manuel kennelijk
zonder dat hij er erg in heeft hard
aan zijn sokken. Juffrouw Anja
knikt hem geruststellend toe en
helpt hem de lijn van zijn verhaal
vast te houden.
Het speciaal onderwijs staat de
laatste jaren uitgebreid ter discus
sie. De ongebreidelde groei van het
aantal leerlingen bracht de verant
woordelijke minister en staatsse
cretaris tot wanhoop. Vorig jaar
besloten zij een formatiestop in te
stellen. Die bevriezing van de per
soneelssterkte zou de groei van het
speciaal onderwijs moeten afrem
men. Zonder het met zoveel woor
den te zeggen werd daarmee vast
gesteld dat er te gemakkelijk kin
deren van het 'gewone' naar het
speciale onderwijs werden door
verwezen. Daar moest maar eens
een eind aan komen, het speciaal
onderwijs - werd er gezegd - dien
de wel speciaal te blijven.
Vergeleken met andere landen in
Europa genieten in Nederland veel
kinderen een speciale vorm van
onderwijs. In totaal vindt zeven
procent van de leerlingen een
plaats buiten het reguliere onder
wijs. Ter vergelijking: in de Scan
dinavische landen is dat slechts
twee procent. Volgens directeur
Ruud Janse van de Driestromen
school is dat verschil grotendeels
te verklaren uit de geringere bevol
kingsdichtheid van de noordelijke
landen. Wil je daar een kind in het
speciaal onderwijs plaatsen, dan
moet al snel aan een internaat wor
den gedacht.
Toch dringt de vraag zich op: Als
in Nederland de scholen voor kin
deren met opvoedingsmoeilijkhe
den en leerstoornissen - in alle gra
daties en vormen - steeds blijven
groeien, hoe speciaal is dan het
speciaal onderwijs? Worden leer
lingen niet te gemakkelijk door
verwezen?
Elke schooldag verloopt in de
groep van Anja Boogaart volgens
een vast stramien. In de ochtendu
ren de 'leervakken', na de middag
pauze is er tijd voor expressie en
beweging. Dag in dag uit. Regel
maat acht ze voor haar leerlingen
van groot belang, vooral omdat ze
uitermate snel uit hun evenwicht
kunnen worden gebracht. Dat
blijkt al bij een kerstfeest, wanneer
sommige van haar pupillen volle
dig de draad kwijt raken.
Zouden de kinderen uit groep Cl,
die op de Driestromenschool met
extra zorg en aandacht worden
omringd, op een reguliere basis
school gedijen? De leerlingen van
juffrouw Anja hebben behoefte
aan wat een 'prikkelarme omge
ving' wordt genoemd. Op een ge
wone school blijken ze te veel in
drukken op te doen en daardoor
het hoofd niet boven water te kun
nen houden.
„Je moet er van uitgaan", zegt di
recteur Janse, „dat kinderen in het
reguliere basisonderwijs, naar
mate ze ouder worden, steeds zelf
standiger gaan handelen. Ze com
bineren opgedane kennis, ze gaan
zelf oplossingen zoeken voor pro
blemen. Dat gaat als het ware au
tomatisch. In het speciaal onder
wijs mis je die vanzelfsprekend
heid, je moet de leerlingen heel
lang bij de hand nemen. Die kinde
ren hebben een andere manier van
onderwijzen nodig. Ik vind dat
heel wezenlijk: het is niet zo dat we
onderwijs geven aan speciale kin
deren, nee, het onderricht is spe
ciaal en wordt op een speciale ma
nier aangeboden".
De alarmerende geluiden over
scholen, die er op uit zouden zijn
zoveel mogelijk zieltjes te winnen,
noemt hij onzin. Er wordt niet
geadverteerd. Bovendien is voor
ouders de overstap naar het spe
ciaal onderwijs volgens hem nog
altijd erg groot. „Daarbij wordt
vergeten", zegt hij, „dat wij niet
meer leerlingen kunnen toelaten
dan er worden aangemeld. Ouders
zien dat het in de school op de hoek
niet lukt met hun Jan of Marie, of
een leerkracht op de basisschool
zegt: ik krijg die leerling er niet
meer bij, ik sta met een stukje han
delingsverlegenheid. Vanuit die
signalering - en niet eerder - wordt
er bij het speciaal onderwijs aange
klopt. Vervolgens komt de com
missie voor onderzoek en aanmel
ding in het geweer, die nog eens
vijftien procent van de aangemel
de kinderen afwijst. Dan vind ik
datje niet van een te gemakkelijke
overstap mag spreken".
Dat neemt niet weg dat er over be
perking van de groei moet worden
nagedacht. Hoezeer de regering
ook de botte bijl mag hanteren, de
afgrendeling van het aantal forma
tieplaatsen dwingt de scholen voor
regulier en speciaal onderwijs tot
samenspraak. Tien van de 22 scho
len voor speciaal onderwijs in Zee
land hadden eind vorig jaar een
wachtlijst voor kinderen, die niet
meteen konden worden geplaatst.
Directeur Janse: „Dat is heel erg.
Ik heb momenteel zeven kinderen
de wacht moeten aanzeggen. We
hebben het onderwijskundig aan
bod voor die leerlingen, we onder
kennen de problemen van de ba
sisscholen, maar we zitten vol. Ik
denk dat er een taak ligt voor het
speciaal en regulier onderwijs om
gezamenlijk dat gat te dichten. In
derdaad, dat we vorig jaar voor het
eerst overleg hebben gehad met de
basisscholen in Vlissingen en Mid
delburg zou je een positief effect
van de bezuinigingen kunnen noe
men".
Vooralsnog ziet het er naar uit dat
de rigoureuze aanpak van Den
Haag slachtoffers zal maken. De
veelgeprezen zorgverbreding, die
een ruimere opvang in het gewone
onderwijs mogelijk moet maken, is
nog niet van de grond gekomen.
Sterker nog: de regering heeft de
voor zorgverbreding bestemde
vijftig miljoen gulden uit de begro
ting geschrapt. Janse ziet een rela
tie tussen het regeringsbeleid en
de nationale economie. Hij zegt:
„Op het moment dat de overheid
over voldoende middelen beschikt
mag het speciaal onderwijs blijven
groeien. Dat was zo in de jaren zes
tig en zeventig. Mijn angst is dat er
nu wordt gedacht: we hebben al zo
veel werklozen, die via het regulier
onderwijs een diploma hebben be
haald en toch niet aan de bak ko
men. Waarom zouden we dan nog
veel geld in het speciaal onderwijs
stoppen, want daar wordt toch al
leen maar voor werkloosheid opge
leid. Dat is een sombere gedachte,
die op economische, niet op ethi
sche en humane motieven is geba
seerd".
Directeur Janse ziet dan ook wei
nig heil in het streven van de rege
ring het speciaal onderwijs specia
ler te maken. „Moeten wij straks
de leerlingen opvangen die in het
regulier onderwijs volledig afge
schreven zijn. Volgens mij doe je
dan een groot aantal kinderen, dat
op de basisschool achterblijft, te
kort. Je zadelt hen met de proble
men op. Ik vind dat het speciaal
onderwijs een parallelweg moet
zijn, die de mogelijkheid biedt om
weer in het reguliere circuit terug
te keren. Daarom moeten we zo
dicht mogelijk tegen het gewone
onderwijs aan gaan zitten. Voor
mij betekent het geven van onder
richt dat je iets over wilt dragen,
een kind moet iets leren. De tijd
van het vroegere buitengewoon la
ger onderwijs, waarin het vooral
knus, warm en gezellig moest zijn,
hebben we gehad. Ik ben van me
ning datje een stukje vergeet als je
de leerling niet helpt tot lezen, re
kenen en schrijven te komen. We
moeten ze leren knokken, want de
samenleving stelt nu eenmaal ei-
sen. We kweken hier beslist geen
zielige kinderen. Als het regulier
en het speciaal onderwijs met el
kaar in gesprek komen, dan kun
nen we de goede weg vinden. Geen
moeilijke overlegstructuren en
werkplannen, maar heel simpel:
we moeten praten over het onder
wijs aan de kinderen. Daar draait
het om".
Jan van Damme
Alsof de toetsen van porselein zijn...
De basisscholen hebben niet op minister Deetman gewacht. Hoewel pas in 1990
officieel wordt begonnen met de invoering van computers, zijn de beeldschermen
in de meeste basisscholen op dit moment al vertrouwd meubilair. In Zeeland is
ruim negentig procent van alle basisscholen van computerapparatuur voorzien.
De overgang naar nieuwe onderwijsvormen kan snel gaan. De computer is al net
zo vertrouwd als het krijtje en het schoolbord.
Het computerhokje van De Stellepit te Vlissingen.
Twee procent van honderd
is...?". Twee, tikt Thomas
&Tatzen(ll) in op het toetsenbord
van de schoolcomputer. Het
plaatje op het beeldscherm veran
dert op slag. Een hoekig mannetje
dat aarzelend op de drempel van
een bankgebouw staat, stapt naar
voren. Een zonnetje breekt door de
wolken en het woord UITSTE
KEND komt in beeld. De volgende
vraag flitst op het scherm. Het
mannetje neemt zijn oude positie
weer in en het wolkendek trekt op
nieuw dicht.
Thomas is bezig met een rekenles
in het computerhok van de Vlis-
singse basisschool De Stellepit. De
meeste Zeeuwse basisscholen heb
ben inmiddels sinds kortere of lan
gere tijd één of meer computers
staan. De onderwijzers, oudercom
missies en besturen bleken bijzon
der creatief in het binnenhalen van
apparatuur en kregen de spullen
van particulieren, gemeenten, be
drijven en instellingen of betaal
den het zelf van de opbrengst van
rommelmarkten en fancy-fairs. De
rijksoverheid, die tot nu toe de
hand op de knip hield, zal pas de
komende jaren over de brug ko
men.
De verschillen tussen de scholen
zijn nu erg groot en de inzet van de
apparatuur is afhankelijk van veel
factoren: de interesse van een leer
kracht bijvoorbeeld of het aanbod
van soft-ware voor een bepaald
computersysteem. De apparaten
worden vooral gebruikt om moei
lijkheden te oefenen bij taal en re
kenen, want op dat gebied zijn veel
programma's te koop. Wereldo-
rieiitatie en andere meer 'luister-
gerichte' vakken bleken de hob
byisten, die de soft-ware voor alge
meen gebruik in de loop van de ja
ren ontwikkelden, minder te inspi
reren.
De leerkrachten van De Stellepit
experimenteren al vijfjaar met de
computer bij de lessen. De school
was destijds één van de voorlopers
in Zeeland en is dat ook gebleven.
Directeur Dick Hendrikse vindt
dat inzet van het apparaat veel
voordelen biedt. „Kinderen pik
ken stof vaak makkelijker op. Ze
vinden het leuker om op de compu
ter te oefenen. Bovendien zijn er
ontzettend veel verschillende mo
gelijkheden. Neem nou de uitleg
van de tafel van zes. Dat doe je als
leekracht op een bepaalde manier
en soms kun je nog een tweede wij
ze bedenken, maar dan houdt het
op. Als een kind het nog niet be
grijpt, wat moet je dan? Er zijn
voor de computer zeker tien ver
schillende oefeningen waar die ta
fel in voorkomt: in de ene speelt
een haas een rol, in de andere lich
ten cijfertjes op. Op zo'n manier
slaat het vaak ineens wel aan".
Er is voor basisscholen inmiddels
heel wat aanbod in soft-ware, maar
veel programma's zijn gewoon
meer van hetzelfde, vindt Dick
Hendrikse. De eerste jaren ston
den er ook in zijn school tientallen
programma's in de kast, maar in
de loop van de tijd hebben de leer
krachten het kaf van het koren ge
scheiden.
Met, hulp van de schoolbegelei
dingsdienst RPCZ en een getalen
teerde ouder heeft De Stellepit
zelfs een eigen spellingsprogram
ma ontwikkeld. De bestaande pro
gramma's hadden teveel weg van
een invuloefeningetje, terwijl taal
een spel is van horen, zien en
schrijven, vond men. Die elemen
ten komen dan ook terug in het
programma. Er is een aparte ge
luidscassette bij en een leerkracht
kan er ook eenvoudig dingen aan
veranderen. Het programma be
gint zijn weg via de schoolbegelei
dingsdienst te vinden naar scholen
in de hele provincie en ook daar
buiten.
Ongeveer zes reken- en taaipro
gramma's worden op De Stellepit
dagelijks gebruikt en daarnaast
heeft de school nog een aantal bij
zondere programma's voor bij
voorbeeld zinsontleding en klok-
kijken. In het reken- en taalonder
wijs is de computer volledig opge
nomen. In iedere lessenserie zit wel
een computeropdracht verwerkt.
Elke leerling (behalve de aller
kleinsten) heeft een uur tot een
half uur computertijd per week.
Een ingewikkeld schema zorgt er
voor dat iedereen daar ook aan toe
komt.
Het RPCZ, de Zeeuwse schoolbe
geleidingsdienst die door het mi
nisterie als regionaal computer
steunpunt voor de basisscholen is
aangewezen, is een groot voorstan
der van een aanpak zoals op De
Stellepit gebruikelijk is. Kinderen
leren de computer, wanneer die bij
de lessen wordt ingeschakeld, snel
aanvaarden als een dagelijks ge
bruiksvoorwerp. Ze steken van
dergelijke geïntegreerde lessen
ook meer op dan van alleen een les
computergebruik, programmeren
of tekstverwerking zoals in het
voortgezet onderwijs meer de
norm is.
„Veel basisscholen kennen tegen
woordig een flexibel lessysteem en
daar past het gebruik van de com
puter prima in", zegt Jan van de
Velde, medewerker van het RPCZ
op Walcheren. Het automatise
ringsteam van de Zeeuwse school
begeleidingsdienst beschouwt het
inschakelen van de computer als
mogelijkheid om kennis te repete
ren, als een eerste stap bij de auto
matisering van de basisschool.
Daar houden de mogelijkheden
niet op, vindt het RPCZ. Vanaf een
jaar of tien zijn kinderen heel goed
in staat de computer zelf opdrach
ten te geven en zo de eerste schre
den op het pad van de informatica
te zetten. Ook is het mogelijk de
creatieve en intellectuele ontwik
keling van een kind via bepaalde
goed doordachte programma's te
stimuleren.
Landen als Amerika en Engeland
zijn op dat gebied veel verder dan
Nederland. De computer werd er
eerder bij het onderwijs betrok
ken. Buitenlandse programma's
zijn voor Nederlandse scholen
moeilijk over te nemen, omdat er
met andere merken en systemen
wordt gewerkt. De soft-waremarkt
voor basisscholen is voor commer
ciële uitgevers nog niet interessant
omdat er zoveel verscheidenheid
bestaat.
In Nederland zijn het daarom ook
vooral de hobbyisten die het aan
bod bepalen. Toch sluiten de pro
gramma's ook hier steeds beter
aan op de wensen en mogelijkhe
den van het basisonderwijs. De
soft-ware wordt verspreid via com
putersteunpunten, scholen, onder-
wijswerkgroepjes rond automati
sering en via particuliere program
meurs.
Afstemming op de computerlessen
van het voortgezet onderwijs is er
nog niet bij. Ook dat is een gevolg
van de diversiteit in het basison
derwijs, daarbij komt natuurlijk
het niveauverschil binnen het
voortgezet onderwijs.
Wat de kinderen in de basisschool
leeftijd nu zelf van het werken op
de computer vinden? Dat is wisse
lend, maar de ervaring van het
RPCZ en directeur Hendrikse is,
dat de meesten het leuk vinden.
Esmé de Voogd(12), leerling van
groep acht van De Stellepit, was
aanvankelijk niet erg te spreken
over het computeronderwijs. Ze
weet nog precies hoe ze zich voelde
toen ze in de derde groep voor het
eerst achter het beeldscherm ging
zitten. „Heel eng", zegt ze „ik was
zo bang dat ik iets fout zou doen."
Of ze later echt iets met haar intus
sen opgedane computerkennis
gaat doen, dat weet ze nog niet. Ze
denkt het niet want ze wil niet hele
dagen achter een beeldscherm zit
ten.
Randy Lak(12) is al langer een
'computerfan'. Vooral spelletjes
vond hij leuk. Nu kent hij de spel-
programma's en dan is de lol er een
beetje af. Voor zijn toekomst heeft
ook hij nog geen computerloop
baan in gedachten. Het hele dagen
zitten schrikt de twaalfjarige af.
In de computerruimte van De Stel
lepit, een omgebouwd berghok, is
het verschil tussen oudere en jon
gere computergebruikers duide
lijk te zien. De zevenjarige Guido
Kotzebue zet zijn vingers met ui
terste voorzichtig neer op het toet
senbord van één van de school-
computers, alsof de toetsen van
porselein zijn. Randy Lak, ooit ook
zo begonnen, tikt er lustig op los.
In de praktijk blijkt dat kinderen
al snel zelfstandig op de appara
tuur kunnen werken. Ook dat
wordt gezien als één van de voor
delen van de computer. Leerkrach
ten kunnen zo in de klas meer aan
dacht besteden aan andere zaken
en het opdreunen van tafels is ver
leden tijd.
Op de basisscholen, zeker op de
scholen die zoals De Stellepit al
wat langer met automatisering be
zig zijn, is men beducht voor de
toekomst. De hoop is dat het mi
nisterie de kennis die de scholen in
de loop van de jaren hebben opge
bouwd niet zomaar overboord zet
en niet helemaal opnieuw gaat ex
perimenteren.
Een grote aanpassing zal het in ie
der geval wel worden voor de scho
len, al was het alleen al op tech
nisch gebied. 'Den Haag' geeft de
scholen in de j aren '90 tot '94 name
lijk een personal-computer met
MS-DOS-besturing en dat is een
heel ander apparaat dan de meeste
scholen hebben staan. De basis
scholen hebben nu vaak een veel
goedkopere en eenvoudigere
home-computer.
Een spreidingsplan is ook nog niet
gemaakt. De verwachting is dat
scholen die nu al voorop lopen,
straks ook de eerste zijn, die een
nieuw apparaat krijgen. Iedere
school heeft volgens de norm recht
op eéri computer per zestig leerlin
gen. Bij negentig leerlingen zou
een tweede aangeschaft moeten
worden. De home-computers blij
ven waarschijnlijk als 'extraatje'
binnen de scholen staan tot ze ver
sleten zijn.
Ineke van Wallenburg