PZC stap voor stap
ga
je
met
die
Hé tas, waar
brugmup heen?
WOENSDAG 25 JANUARI 1989
Kritiek
Schipperen
Andere wereld
Maaike van Houten
Krap vier
jaar oud, en
het lieve
leventje
begint al. Nog
maar net
gewend aan
een ochtendje
peuterspeelz
aal, of de
kleuters
worden
ondergedom
peld in het
strakke
regime van de
basisschool.
Dat is wel
even wennen.
Wordt daar
niet een
traantje
weggepinkt?
Een nieuwe jas, een nieuwe tas, een goede fiets, een andere
klas en een andere school; kortom een ander leven.
De stap naar de brugklas is wellicht
de diepst gevoelde overgang in de schoolloopbaan.
De verschillen zijn ook immens: het comfortabele
zelfvertrouwen van de grootste, de oudste en
de slimste te zijn op de basisschool,
moet het veld ruimen voor de wetenschap waar je plaats is:
helemaal nergens eigenlijk.
Verloren
Vriendjes
Mieke van der Jagt
Binnen de Veste, Zierikzee.
Twee werelden in één
school
wordt alles door de bezuinigingen
afgebroken. Het is fijn dat we in
één gebouw zitten, dat de kinderen
alle leerkrachten van gezicht ken
nen, dat we de programma's op el
kaar kunnen afstemmen en de mo
gelijkheid hebben tot overleg.
Maar dat soort dingen vraagt veel
van de schoolorganisatie èn van de
mensen. We moeten niet al te snel
willen, wel kijken waar we mee be
zig zijn."
De Zierikzeese onderwijzeres
blijkt de gevoelens te vertolken
van veel van haar collega's. Uit een
onlangs gehouden enquête van het
Nederlands genootschap van lera
ren (NGL) onder zijn leden, is het
oordeel over de basisschool onge
meen hard. „Het NGL stelt vast
dat het ontwikkelingsproces van
de basisschool in hoge mate be
lemmerd wordt door de nog steeds
groeiende werkdruk, opeenhoping
van taken en verantwoordelijkhe
den, een toenemende leerlingen-
problematiek in pedagogisch/di
dactisch opzicht alsmede de toe
nemende groepsgrootte", zo staat
te lezen in het verslag van de en
quête.
Slecht te spreken is Speelman ook
over het feit, dat de kleuteroplei
ding met de komst van de basis
school is verdwenen. 'Volledige in
zetbaarheid' is sindsdien het cre
do, wat betekent dat een afgestu
deerde aan de pedagogische aca
demie voor het basisonderwijs (pa
bo) bevoegd is kinderen van 4 tot
en met 12 jaar les te geven. Kleu
ters vergen, meent de adjunct-di
rectrice, een geheel andere aanpak
dan de oudere leerlingen. De sfeer
in de klas is anders: 'een plantje
hier, een dingetje daar'. De kinde
ren moeten nog leren te functione
ren in een groep, de ontwikkeling
van de kinderen is in een ander sta
dium en in de laagste groepen
wordt de basis voor het leerproces
gelegd, wat iets anders is dan het
ontwikkelen van het leerproces.
De vier-jarige Jeroen slaat zijn
ogen verlegen neer wanneer
hem wordt gevraagd hoe hij de eer
ste dagen vond op de openbare ba
sisschool Binnen de Veste in Zie
rikzee. „Zolang ik erbij was,", ver
klaart zijn moeder Marjan Tim
merman het timide gedrag van
haar zoontje, „vond hij het prach
tig. Maar ging ik weg, dan was het
huilen geblazen." Jeroen wil aan
die periode liever niet meer terug
denken. Hij volstaat met de op
merking dat het nu 'leuk' is op
school. Voor het eerst naar school,
dat is wel even wennen.
Net als de meeste kinderen, had
Zierikzeese Jeroen er een paar jaar
peuterspeelzaal op zitten voordat
hij in september zijn eerste schre
den in de basisschool zette. Die
kende hij al een beetje. Twee keer
ging hij er na schooltijd kijken en
in juni draaide hij een tweetal och
tenden mee. Bovendien is bijvoor
beeld een kringgesprekje op peu
terspeelzalen heel gebruikelijk, zo
dat de kleuters ook niet al te
vreemd hoeven staan tegenover
het onderwijskundige systeem op
de basisschool.
Jeroens juffrouw, Mayke Speel-
man-Nooijen, is zeer te spreken
over de min of meer geleidelijke
overgang naar de basisschool.
„Vroeger werden de kinderen na
hun vierde verjaardag zo in de
school neergepoot. Een totaal
vreemde ruimte en een groot aan
tal kinderen om zich heen maak
ten dat de kleuters zich onwennig
gedroegen. Nu krijg ik veel minder
bange kinderen. Ze kennen elkaar
vaak al van de peuterspeelzaal,
dus voelen ze zich hier snel thuis.
Het spelen met elkaar gaat daar
door ook veel makkelijker. Dat is
goed."
Met de door de juf gestelde regels -
„ik hecht erg aan regels" - hebben
de kleuters meer moeite: „Ze mo
gen hier bijvoorbeeld niet ongeli
miteerd rondrennen. En ze moeten
op hun beurt wachten voordat ze
aandacht van mij krijgen. Ik pro
beer ze dat langzaam aan te leren.
Als ze pas nieuw zijn wil ik nog wei
eens toegeven, later doe ik dat niet
meer." Ook de regels thuis blijken
in sommige gevallen te verschillen
van die op school. Kinderen die
van hun ouders altijd een ant
woord krijgen op de vraag 'Waar
om is dat zo?', verlangen dat ook
van hun juffrouw op school. Mayke
Speelman, die tevens adjunct-di
rectrice is van Binnen de Veste,
probeert zoveel mogelijk verkla
ringen te geven, al vraagt ze zich in
gemoede weieens af of dat 'einde
loos doorspreken' zin heeft: „Ik
zou weieens in de kopjes van de
kinderen willen kijken. Hoe komt
zoiets over, denk ik dan."
Hoewel de methodes van de leer
kracht wellicht verschillen van die
van de ouders, merkt Mayke
Speelman zelden dat de ouders
kritiek hebben op haar opvoe
dingswijze. De ouders - veelal
moeders - komen regelmatig de
school in om hun kinderen op te
halen en als er wat is, is het contact
gemakkelijk gelegd. Jeroens moe
der ziet de juffrouw dagelijks, om
dat ze Jeroen iedere dag naar
school brengt. Met het uit handen
geven van de opvoeding had ze
geen enkele moeite. Wel met het
halen en brengen van Jeroen. In
het begin was ze er naar eigen zeg
gen 'doodversleten' van. Maar nu
heeft ze haar dagelijks ritme aan
gepast aan de schooltijden van
haar zoon.
Marjan Timmerman vindt dat de
school Jeroen beslist goed doet.
„Hij leert er zoveel. Zoals die din
getjes met Sinterklaas en Kerst
mis, onvoorstelbaar, Ik zie aan zijn
motoriek en ik merk aan zijn pra
ten dat hij zich snel ontwikkelt.
Dat proces probeer ik wel bij te
houden, maar ik kan het hem niet
bijbrengen. Daar is een ervaren
kracht voor nodig."
Met de inwerkingtreding van de
wet op het basisonderwijs in 1985,
die de samenvoeging van kleuter
en lagere school regelt, werd voor-
nameljk van de kant van het kleu
teronderwijs de vrees geuit dat het
'spelend leren' van de kinderen tot
de verleden tijd zou gaan behoren.
De doelstelling van de nieuwe ba
sisschool was immers, een 'onon
derbroken ontwikkelingsproces'
tot stand te brengen. Wat zou er lo
gischer zijn dan de kleuters alvast
wat te leren .uit boekjes, zodat de
problemen met de overgang naar
de vroegere lagere school voor
goed tot de verleden tijd zouden
behoren?
Jeroens moeder heeft geenszins de
indruk dat het spelend leren op
haar zoons school in het gedrang is
gekomen. „Ik dacht niet dat de
kleuters door die wet in de ver
drukking zijn gekomen. Ze krijgen
alles op hun eigen niveau. En de
kleuteronderwijzeressen zijn er
echt alleen voor de kleuters. Ik
vind: leren kunnen ze nog zo lang,
laat ze nog maar een beetje spe
len."
Docente Speelman is niet erg on
der de indruk van de lesmethodes
die ook voor kleuters worden ge
presenteerd. Ze bekijkt ze omdat
ze na al die jaren voor de klas wei
eens een opfrissertje nodig heeft,
maar zal er weinig van gebruiken.
Mayke Speelman is meer aanhan
ger van de theorie van het 'erva
rend leren', leren door doen en niet
door boekjes of andere papieren.
Maar voor de oudere kleuters wil
ze nog weieens een werkblad uit de
kast pakken. Tenminste, als ze er
aan toe zijn.
Ondanks de samenvoeging van
het kleuter- en lager onderwijs,
werkt Mayke Speelman nu niet an
ders dan voorheen. „Maar dat zou
ik ook niet doen. Ik ben van het ou
de stempel, al wil ik best dingen
veranderen en niet met oogklep
pen op lopen." De adjunct-directri
ce staat overigens vierkant achter
de doelstelling, te streven naar één
ontwikkelingsproces van vier tot
twaalf jaar. Op haar school wordt
daar met stukjes en beetjes voor
uitgang in geboekt. Dat uit zich in
simpele dingen. Alle leerlingen
moeten zich aan dezelfde schoolre
gels houden. Aan het kerstfeest
doen zowel de groten als de klein
tjes mee. De mate van vrijheid die
de 179 leerlingen hebben, wordt
onderling afgesproken, zodat het
hele team één lijn trekt.
„De doelstelling", vindt de adjuct-
directrice, „kost veel tijd. Boven
dien vergeten ze in Den Haag dat
de docenten die gestalte moeten
geven. De formatie-regelingen
doen geen goed aan dit soort za
ken. Het is voortdurend schippe
ren met de mensen en dat maakt
het er niet gemakkelijker op. In
plaats van ons faciliteiten te geven
Hans Schreurs, directeur van ba
sisschool De Schelphoek in het
Schouwse Serooskerke staat zo nu
en dan eens voor de laagste groe
pen, die in zijn 26 leerlingen tellen
de school overigens samen met
groep 3 en 4 een klas vormen. „Ik
sta weieens voor mijn collega's
groep om er meer feeling mee te
krijgen. Mijn ervaring is: het lesge
ven aan de jongsten is totaal an
ders. Ze hangen veel meer aan je
dan de oudere kinderen. Praten
kan ik met hen veel minder. Ik
vond het lastig ineens op een heel
ander niveau te spreken, dat was
ik niet gewend. Anderzijds zijn de
kleintjes wel reuze-enthousiast."
Schreurs stelt vast dat hij niet de
hele dag voor de laagste groepen
zou kunnen staan: „Ik weet er ge
woon te weinig van. Aan de aan
pak raak je snel gewend, maar de
ontbrekende kennis van de ont
wikkeling van de kleuter kan je
niet in een applicatiecursus bij
spijkeren. Dat duurt veel langer."
Speelman is het daarmee hart
grondig eens. De kennis over de
kleuters en de omgang daarmee
komt volgens haar op de pabo in
de knel te zitten. De echte kleuter
leidster is dan ook, in de optiek van
Speelman, een 'uitstervend ras.'
En dat betreurt zij.
Fotografie Wim Riemens
Het Goese Lyceum.
Larven, brugsmurfen, brugpie
pers; de hogere klassen van
het voortgezet onderwijs zijn er
wel mee bezig. Ze vinden voortdu
rend nieuwe namen uit om de
kleintjes te karakteriseren. Mo
menteel is de meest gangbare be
naming voor een eersteklasser in
het voortgezet onderwijs: brug-
mup, afgeleid van muppet, be
weeglijke, dikwijls monsterachti
ge, poppen die je niet serieus hoeft
te nemen. In klas 1H van de Rijks
scholengemeenschap Het Goese
Lyceum zitten ruim twintig brug-
muppen. Samen met nogeens ze
ven van zulke klassen bevolken ze
het gebouw van de voormalige Van
Dusseldorpmavo. Conrector F. J.
Dieleman, van de brugklasafdelin
gen, is er gelukkig mee dat de eer
steklassers na de fusie tussen het
Goese Lyceum en de mavo bij el
kaar konden worden gezet in een
eigen school, vastgebouwd aan het
hoofdgebouw. „Het is nu niet met
een zo vreselijk massaal. De meest
kinderen komen van kleine dorps
scholen en de overgang is al niet
gemakkelijk. Dat we voor deze op
lossing konden kiezen is een luxe.
Andere scholen zullen het moeten
rooien met eén gebouw. Toch geldt
ook voor ons dat we voortdurend
bezig zijn de aansluiting van basis
onderwijs met de brugklas zo
naadloos mogelijk te maken".
Zo ver is het nog lang niet. Geen
van de leerlingen van klas 1H heeft
de overgang als naadloos ervaren
en ook niemand is daar rouwig om.
Allemaal waren ze voorbereid op
een spannende nieuwe tijd. De
meeste facetten van het brugklas
leven in de eerste paar maanden
worden achteraf - we spreken de
klas net voor de kerstvakantie -
als positief beoordeeld. Zelfs de
pesterijtjes van de hogere klassen
horen erbij. Ramses Bekkink uit
Zierikzee kan er weliswaar niet om
lachen - de mop heeft immers een
enorme baard - maar hij begrijpt
dat de groteren de grap wel moes
ten maken: „Ik ben nogal klein van
stuk, dus vanaf de eerste dag was
het al: hé tas, waar ga je met die
brugmup heen?. Kijk, zij zijn ge
woon aan de beurt om dat te zeg
gen, vorig jaar zeiden anderen het
zelfde tegen hen".
Allemaal hebben ze zich hopeloos
verloren gevoeld in het grote ge
bouw, vol met onbekende ver
schijnselen als genummerde
vaklokalen, conciërges, een aula,
een overblijflokaal als een sporthal
en kilometers trappen en gangen.
Een speurtocht door de school, één
van de eerste dagen, loste een hele
boel problemen op maar de groot
te van de school bleef onwennig:
zoveel leerlingen, zoveel leraren en
dan nog het 'niet-onderwijzend-
personeel', waar je behoorlijk reke
ning mee moet houden. Dieleman:
„Om elkaar en de leraren beter te
leren kennen, organiseren we sinds
jaren een schoolkamp nog voor de
herfstvakantie. Dat bevalt goed.
Je merkt toch dat in een andere
omgevingen en een andere sfeer de
verhoudingen gemakkelijk duide
lijk worden".
Dieleman wijst erop dat de kennis
makingsactiviteiten niet voldoen
de zijn om de hobbels voor alle
leerlingen weg te nemen. „Er zijn
zo ontzettend veel meer dingen
waar die kinderen op kunnen
stranden. Vroeger gebeurde dat
ook tamelijk vaak. De stof, de min
der persoonlijke aanpak, het waar
deringssysteem, de terminologie;
alles werd van de ene dag op de an
dere volkomen anders. Tegen
woordig zijn allerlei commissies
met mensen uit het basis- en voort
gezet onderwijs bezig met het har
moniseren van die zaken. Alles bij
elkaar kun je wel merken dat het
beter is geworden. Natuurlijk zijn
er elk jaar kinderen die het toch
niet redden, maar het zijn er wei
nig. We kunnen ook niet alle obsta
kels wegnemen, heel veel daarvan
zijn persoonlijk bepaald".
Toch proberen de meeste scholen
ook specifieke problemen bij leer
lingen in toenemende mate het
hoofd te bieden. Zo draaien bijna
overal bijspijkergroepjes voor de
meeste vakken, speciale groepen
om in de cadans van het huiswerk
te komen en dyslexieprogram-
ma's. De brugklassers op het Goe
se Lyceum maken in het begin van
het jaar twee dictees waaruit moet
blijken of er sprake is van lees-
blindheid. Een speciaal daarvoor
aangestelde leerkracht bekijkt of
er hulp nodig is, waar die moet
worden gezocht en als het mogelijk
is biedt de school zelf trainingspro
gramma's.
Rondom de brugklassers gebeurt
dus vanalles en heel veel daarvan
gaat voor henzelf ongemerkt. Dat
is maar goed ook want ze krijgen
op het persoonlijke vlak al veel te
verwerken. Hun hele sociale struc
tuur gaat op z'n kop. Bijna geen en
kele leerling in klas 1H blijft stevig
bevriend met de klasgenoten van
de basisschool. Alleen Martine
Polfliet en Daniëlle Hage, allebei
uit Kapelle, zijn als dikke vriendin
nen gekomen en zullen hoogst
waarschijnlijk ook als dikke vrien
dinnen weer gaan. De rest is de
vriendjes van vroeger eigenlijk al
uit het oog verloren.
Dat laatste is opmerkelijk, gezien
in het licht van de conclusies waar
mee de Terneuzense brugklasbe
geleider S. Begijn onlangs zijn stu
die pedagogiek afrondde: „Kinde
ren kiezen zelf de school waar ze
het voortgezet onderwijs willen
volgen en vriendjes hebben op die
keuze een aanzienlijke invloed".
Begijn krijgt van klas 1H helemaal
gelijk; voor de meesten was behal
ve het schoolkeuze-advies van de
basisschool, de keuze van de rest
van de leerlingen bepalend om
voor het Goese Lyceum te kiezen.
„In het begin ging ik nog wel met
ze om maar nu heb ik ze niet meer
nodig, zij mij ook niet", zegt Jaap
Jas uit Goes.
Zo kan een bal dus rollen. In vier
maanden tijd zijn oude zekerhe
den ineens niet meer wat ze ge
weest zijn en moet het houvast
worden gezocht in wat een halfjaar
geleden onbereikbaar leek. Maar
heimwee naar het ongecompli
ceerde leven van een basisschool
leerling heeft niemand in klas 1H.
De klas, die in september nog
stond te trappelen om zich onbe
zonnen in het nieuwe leven te stor
ten, heeft al een beetje de rust ge
kregen die middelbare scholieren
onderscheidt van de basisschool
leerlingen. „We hebben zo hier en
daar al voorzichtig wat bloembak
ken durven zetten", vertelt Diele
man. „Dat hoefje in het begin van
het jaar echt niet te proberen. Als
ze dan vijftig minuten hebben stil
gezeten, zijn ze op de gang niet
meer te houden".
Al met al is het ze meegevallen.
„Het huiswerk is te doen", vindt
Vineent Eversdijk uit Wemeldin-
ge. En Ellis van 't Anker, die in
Schore op een heel klein schooltje
zat, heeft zich prima weten te
schikken in de grote gemeenschap
in Goes. Ook de dagelijkse fiets
tocht - in 1H zitten veel leerlingen
uit de plattelandsgemeenten -
geeft niemand problemen. Ewout
Dek uit Kruiningen viel bijna om
van verbazing toen hij merkte dat
er ook een Sinterklaasfeest werd
gevierd. „Ik dacht, dat is te kinder
achtig voor zo'n grote school. Maar
er kwam een Sinterklaas en Jan en
Alleman werd op de hak genomen.
Heel leuk, vond ik".
Activiteiten buiten het eigenlijke
schoolwerk om blijken beter te
realiseren op een grote school dan
op een kleintje. Jazz-ballet, een
schoolcabaret, karatelessen; ie
dereen in de klas doet wel ergens
aan mee. En tijdens de pauzes
wordt gesproken over het proef
werk Nederlands, in plaats van
over een taai-overhoring; rekenen
is algebra geworden. Er zijn wat
nieuwe dingen bijgekomen. De
amanuensis bijvoorbeeld, die op
de basisschool zeker als een tove
naar zou zijn beschouwd, en er zijn
ook wat zaken verdwenen. Ge
drag, netheid en vlijt; wie maakt
zich daar nog druk om? De larven,
piepers, smurfen of muppen heb
ben niet het hele jaar nodig om
zich lekker te gaan voelen in hun
nieuwe status. Binnenkort broe
den ze op een leuke benaming om
brugklassers te typeren.