André
van Duin
Toon Hermans'
act past niet
op televisie
ZATERDAG 24 DECEMBER 1988 37
ij het publiek gaat zijn
humor er in als gesneden
koek. En bij André Kyvon - zeg
maar André van Duin - z^Jf?
„Ik vind een heleboel dingen
lekker. Spruitjes met rundvlees
en gekookte aardappelen,
gekookte mosselen. Hallo,
hallo, wacht even.... Vergeet dit
zeker niet te melden.
Belangrijke mededeling voor
het Nederlandse volk: Van
Duin houdt van stamppot, ja
stamppot. Alle soorten
stamppot. Daar kunt u mij 's
nachts voor wakker maken". André (41) zit 25 jaar in het vak.
Lijfelijk
Voorspelling
Ale van Dijk
Dik Voor mekaar
Talent
Improviseren
Publiek hetzelfde
Oudjaarsfeest
Harrie Cremers
pzcqrsf
Op de Bühne mag alles...
mits er geen doden vallen
De theatershow uit 1984, die
op de avond van Tweede
fcerstdag op tv komt, had ik mak
kelijk nog 500 keer kunnen spelen.
We moesten de tournee onderbre
ken toen ik nauwelijks de trap
meer kon oplopen. Dat gebeurde
een paar maanden nadat de show
voor tv was opgenomen. Overver
moeid, zeiden ze. Je spieren zijn
moe, zei iedereen. Ik ging in Zwit
serland weer op de langlauf. Maar
het bleek de hartspier te zijn."
„Het liep toen uit op een opera
tietje. Sommige mensen blazen
zoiets ontzettend op, maar 't was
met twee sneetjes gedaan. Niks
geen gevaar, duizenden ondergaan
het. Die plaatsing van een by-pass
is naar mijn gevoel één van de
meest succesvolle operaties, die de
afgelopen 25 jaar zijn toegepast.
Gisteren zei mijn huisarts nog: hoe
is het mogelijk, dat zo'n kleine in
greep een mens er weer zo bovenop
kan helpen. Ik heb geen enkele last
meer van m'n spieren en toen ik 50
jaar was voelde ik me vermoeider.
Ik had die afgebroken tournee dit
jaar heel makkelijk kunnen voort
zetten. Maar ik vond dat verve
lend, voorbij. Ik ben toen een heel
nieuwe show gaan schrijven. Met
voor de pauze teksten en liedjes
voor Maurice en Gemma van Eek
en na de pauze voor mezelf. En dat
loopt sinds afgelopen herfst gewel
dig. Overal uitverkochte zalen en
veel applaus. Vader zelf staat ook
weer twee uur op toneel, nu zelfs
zonder pauze. Door dat nieuwe
programma kon die show van 1984
nu op tv."
Toon Hermans, pas 72 jaar gewor
den, denkt niet aan stoppen. Zelfs
de zondag na de viering van zijn
verjaardag steekt hij nog even de
straat over om aan de overkant, in
de Hilversumse Wisseloord-stu
dio's, te gaan kijken hoe onder lei
ding van zijn zoons Maurice en
Gaby zijn theatershow 1984 voor de
tv-vertoning wordt gemonteerd.
Toon: „Ja, ik kom af en toe eens
kijken. De enige aanwijzing die ik
geef luidt: Knip dat er maar uit. We
hebben de opnamen van één van
de tournee-shows voor uitzending
uitgekozen. En die duren zo'n twee
uur en 20 minuten. Dat moet terug
tot precies twee uur. De dingen, die
typisch theater zijn, knippen we
weg. Wat op tv overblijft is altijd
nog een verzwakte weergave van
wat het wezenlijke van het theater
is: het lijfelijk aanwezig zijn. Daar
moet ik het van hebben. De per
soonlijke ontmoeting. Ik ben de
man, die praat en uit de mensen in
de zaal komt het antwoord. Watje
op tv toont is eigenlijk een fotogra
fische weergave van wat in een zaal
gebeurt. Eigenlijk zou je zo'n thea
tervoorstelling niet op tv moeten
tonen. Ik ben zo'n theater-rot. Je
zou de scènes eigenlijk in een heel
andere entourage moeten filmen.
Zo'n theateravond is niet te repro
duceren. De tv levert ook een heel
ander soort artiesten op. Theater
artiesten zijn eigenlijk te groot
voor tv: wij zijn uitpakkers."
- Maar je geeft toch elke keer weer
toestemming om een show op tv uit
te zenden?
Toon: „Dat doe ik omdat ik vind,
dat ik er de mensen een plezier mee
kan doen. Om het geld doe ik het
niet, dat hoeft niet meer." Hij wijst
op de nieuwe show. „We trekken
rond met 17 man. Dat is vreselijk
duur. Hooguit spelen we met die
theatershows financieel net quitte.
Zelfs als we in augustus volgend
jaar weer in Carré komen. En des
ondanks moeten we hoge toe
gangsprijzen rekenen. Ik vind het
jammer, dat het zo duur is. Grote
comediens, entertainers als Cha
plin en Kaye zijn volksgekken.
Chaplin maakte films voor het
volk. Entertainers als Kaye en
Chaplin willen dat het volk lacht.
Ik ben geen cabaretier, ik ben een
entertainer. Je kunt het mijn thea-
ter-socialisme noemen: ik wil dat
het volk lacht. Maar een groot deel
van het volk kan me niet in het
theater zien, omdat het te duur is.
Anderen kunnen me niet zien om
dat ze ziek zijn of in de bajes zitten.
Ik zie dat toch elke avond in het
theater, ik zie dan hoe ze met hun
karretje binnen komen rijden. De
uitzending op tv, met alle gebre
ken van dien, maakt het me moge
lijk het hele volk te laten lachen."
De show, die we op Tweede
Kerstdag via tv zien, is dus ver
voor je operatie opgenomen.
Toon: „Toen Bert Haanstra de op
namen bekeken had zei hij: 'Je
hebt een voorspellende geest ge
had'. Ik zeg of zing wel tien keer
wat er enige tijd later ook in werke
lijkheid ging gebeuren. In de show
zeg ik bijvoorbeeld ergens: 'Dag al
lemaal, ik schei er mee uit'. Ik zing
in een liedje over harten en vaten.
Ergens in het begin zeg ik voor de
lol: 'We worden opgenomen, van
avond'. Haanstra vindt, dat ik de
Avro-omroeper er maandagavond
wat over moet moet laten zeggen
als hij de show op tv inleidt. Maar
een profeet ben ik niet, hoor, ook
geen helderziende. Misschien heeft
het in het onderbewustzijn toch al
gespeeld, ik weet dat niet."
In de weken voor de verjaardag
van Sinterklaas werd op alle Hil
versumse radio-zenders Hermans'
befaamde Sniklaas-conference
opvallend veel herhaald. Meer dan
in andere jaren rond 5 december.
In de dagen voor Kerstmis gebeurt
dat weer met de Kerstconferences
van jaren geleden. Heeft Toon daar
een verklaring voor?
Toon: „Dat komt, denk ik, omdat
het allemaal toch maar gekkigheid
is en gek doen is wat ik graag doe. 't
Is altijd kermis. Het zijn volksdin-
gen, die iedereen herkent en die
niets eigentijds hebben. Daardoor
kunnen ze ook jaren mee. Ik sta nu
weer in het Haagse Congresge
bouw, elke avond 2500 mensen. Ze
hebben daar twee grote kerstbo
men in die grote zaal gezet. Ik be
gon te praten over die kerstbomen,
over hoe ze vroeger thuis waren, ik
liep van het podium naar die kerst
bomen toe en bij zo'n boom ging ik
die oude mopjes van jaren geleden
vertellen. Van dat vogeltje. Dat vo
geltje aan die boom. 't Zijn kleine
dingen. De mensen lachten er net
zo hard om als tien, twintig jaar ge
leden. M'n muzikanten lagen dub
bel. Ik heb er geen verklaring voor.
Professor Van Praag, de kort gele
den overleden hoogleraar in de pa
rapsychologie, verklaarde het met
deze woorden: 'Je hebt iets para
normaals en je bent altijd nog kind
gebleven,' zei hij tegen me. Ik sta er
nooit lang bij stil, bij die dingen,
maar op zo'n uitspraak ben ik toch
wel trots."
-- Ga je naast de theater-tournee
ook nog door met het schrijven van
boekjes en met schilderen?
Toon: „Er liggen hier in huis nog
wel tien boekjes, die niet zijn uitge
geven. En er komen nog elke dag
teksten op papiertjes bij. Leven be
tekent voor mij creativiteit. Daar
vallen ook schilderen en theater
onder. Als ik vandaag niet werk ga
ik morgen dood. Ik neem alles al
tijd maar zoals het loopt. Ik lig
plots op een brancard en denk:
daar gaat vader weer. Ineens had
ik iets aan mijn hart. En zo gaat va
der nu weer vier keer per week 's
avonds het theater in. Twee uur
lang en in tegenstelling tot vroeger
zonder pauze. Dinsdagavond in
Den Haag de laatste voorstelling
van dit jaar. Zojuist een reeks uit
verkochte, laaiend enthousiaste
zalen in België achter de rug en
van januari tot mei het land weer
in. En in augustus weer Carré. En
er is bij dat alles geen coute-que-
coute hoor. Als je je lichamelijk
lekker voelt kun je alles aan. Dan
betekent leeftijd niets. Ik sta d'r
verder niet bij stil, echt niet."
(Tweede Kerstdag, Nederland 2,
21.20 uur tot 23.20 uur)
Toon Hermans.
Foto Peter de Jong
De 41-jarige Rotterdamse ko
miek André van Duin, die als
kind al artiest wilde worden, zit
volgend jaar 25 jaar in het vak. Nog
tot 12 februari 1989 blijft hij met z'n
revue èn met een gezelschap van
zo'n slordige vijftig medewerkers
onderweg. Daarna zet het team
een punt achter de 255 voorstellin
gen, die her en der in het land wer
den gegeven.
Overal volle bak, dolle pret, gieren,
brullen, lachen. Maar in 1989 en
óók in 1990 komt 'rooie André' (zo
noemden zijn schoolvriendjes hem
vroeger) niet meer op de planken.
Wie denkt dat Van Duin op zijn
lauweren gaat zitten, heeft het mis.
Hij weet gewoon niet van ophou
den en daarom komt hij vanaf sep
tember volgend jaar opnieuw en
zeer vaak op het tv-scherm. Eerder
trouwens óók, maar dat zijn herha
lingen.
Behalve met zijn Animal Crackers
(sprekende dieren - nieuwe serie
vanaf medio februari bij de Tros)
komt Van Duin ook nog met de re
vue Honderd jaar Carré in vijf
etappes op het scherm.
Met dezelfde vaart waarmee hij
zijn humor brengt, vertelt hij even
eens in nog géén half uur zijn com
plete levensverhaal. Een snelle
prater, die Van Duin, en daarom
maar meteen even een paar hoog
tepunten van de artiest die als ko
miek in dit land nog steeds op een
zame hoogte staat.
Van Duin: „De Dik Voormekaar
show op tv. Tien jaar hebben we
dat gedaan, dat was ongetwijfeld
een hoogtepunt in de voorbije 25
jaar. Het is vermoedelijk wel de
leukste tijd die ik heb gehad tij
dens m'n artiestengedoe. Nog
steeds, bijna elke dag, kom ik men
sen tegen die zeggen 'Oh, die Dik
Voormekaar Show... daar moet U
beslist nog eens mee terugkomen'.
Maar ik denk dat het niet juist is
om hem terug te halen. Het zou te
genvallen. Neen, we zijn op het
juiste moment gestopt. Natuurlijk,
als ik die oude bandjes, die ik thuis
in mijn eigen radiostudio heb op
genomen... tja, dan komen al die
herinneringen weer boven. De Ani
mal Crackers neem ik trouwens
óók thuis, in Breukelen aan de
Vecht, op. Maar goed, dat terzijde.
Terug naar de Dik Voormekaar
Show met Ferry de Groot. We heb
ben met die bandjes destijds lek
ker zitten te rommelen. We ver
knipten van alles en nog wat. Het
kon voor ons niet gek genoeg zijn.
De mensen, ik geloof een paar mil
joen, die vonden het nog leuk ook.
Voor ons was eigenlijk de grap dat
de NCRV het op de radio bracht.
En dat terwijl alles wat we brach
ten eigenlijk anti-NCRV was. Ie
dere week keken we hoever we nu
weer konden gaan. En we gingen
héél, héél ver. De meest gekke on
derwerpen kwamen aan de orde:
sexclubs, massagecentra, noem
maar op. Allemaal bij de NCRV.
We vonden het fantastisch dat we
er dat allemaal door konden dou
wen."
Van Duin: „Het is veel prettiger
voor radio te werken dan voor tv.
Een grapje maken op tv kost altijd
tijd. Daar moet décor voor worden
gemaakt, costuums, er moet
geschminkt worden, camera-repe
tities. Niet te geloven wat een ge
doe! Bij de radio ga je voor de mi
crofoon zitten. Je zet een plaatje op
met geluiden van een muur die om
valt, de muur valt en de zaak is
voor elkaar. Kun je je dat omvallen
van die muur nu ook bij een grapje
op tv voorstellen? Om te beginnen
Het publiek is overal hetzelfde.
moet er dus een muur worden ge
haald. Wanneer die dan eindelijk
tot de rekwisieten en het décor be
hoort, dan moet dat bouwwerk val
len. En voordat dat weer gebeurt,
zijn we een paar uur verder. Ik be
doel maar. Ik moet toegeven dat
televisie meer inpact heeft. Televi
sie is nog altijd de grote winnaar."
„Voor humor moetje in de wieg ge
legd zijn", zegt Van Duin resoluut
wanneer we vragen of hij in zijn
jeugdjaren ooit nog wel eens ande
re aspiraties heeft gehad. „De men
sen vinden je leuk of niet. En, eer
lijk gezegd, heb ik geen verklaring
waarom de mensen me aardig vin
den. Misschien wel om die gekke
alpino-pet, die ik als handelsmerk
altijd draag. Maar goed, let maar
even niet op de pet, maar op mij.
Artiest wilde ik altijd al worden.
M'n vader was magazijnmeester in
Rotterdam, waar ik ook ben gebo
ren. Ik heb niets anders gevolgd
dan alleen maar één jaar techni
sche school. En dat moest, omdat
m'n vriendjes ook naar de techni
sche school gingen. Neen, ik was
niet iemand die met veel belang
stelling op school heeft gezeten.
Heel even maar - een mens moet
toch wat doen, nietwaar - heb ik
ook nog bij Simon de Wit gewerkt,
de tegenhanger van De Gruyter,
juist ja, die van Het snoepje van de
Week. Maar daar ben ik ook niet
lang gebleven. Ik ging het dus pro
beren bij een verzekeringsmaat
schappij. Ik mocht mappen opber
gen en die zijn ze vermoedelijk nu
nog steeds aan het zoeken. Toen ik
in 1964 de kans kreeg om bij de
Avro m'n talent te bewijzen in
Nieuwe Oogst, zag ik m'n kans
schoon om artiest te worden. Op
de bandrecorder had ik wat ver
knipte stemmen bij elkaar geplakt
en die imiteerde ik dan. Zoals het
nu gaat bij die playbackshows, zo
deed ik het destijds niet. Ik deed
het dus - schrijf maar op - met ge
monteerde banden. Leuk om naar
te luisteren en om mee te lachen.
Tegenwoordig doen ze bij Hennie
Huisman een artiest na, en dat was
het dan".
Soms ontkom je niet aan de indruk
dat Van Duin zich op het podium
zélf moet inhouden van het lachen
bij de grappen en grollen. „Is dat
zo? Nou, dan is het zo. Kijk, Frans
van Dusschoten, dat is de aange
ver dus, en ik, wij improviseren na
tuurlijk heel erg veel. Een aantal
dingen zijn vooraf afgesproken.
Foto Peter de Jong
Wanneer wijzelf in de lach schie
ten, dan werkt dat altijd heel goed
op de zaal. Maar omdat ik zo lang
achter elkaar alsmaar humor moet
verkopen, komen die grapjes ook
aan alle kanten je lichaam uit. Dan
vind je het leuk om eens een ander
grapje te maken. Iets wat de ander
niet weet. Dus zeg maar dat ik Van
Dusschoten voor het blok zet en
dan ben ik razend benieuwd hoe
hij er zich nu weer uit weet te red
den. Ja, en dan alles wat fout gaat,
dat vind ik altijd heerlijk. Sterker,
het kan mij niet fout genoeg gaan
op de Bühne. Er moeten natuurlijk
geen doden vallen, maar op het
moment dat iets fout gaat met het
licht, décor, geluid, verkeerde cos
tuums en zo, dan vind ik dat héél
erg leuk. Trouwens, fouten bij het
orkest, vals spelen, prachtig,
prachtig!"
Verwacht men privé van je - zin of
geen zin - datje altijd de lolbroek
uithangt?
Van Duin: „Of ik het vervelend
vind wanneer ik bijvoorbeeld in
een restaurant zit, bedoel je? Kijk,
dat image van die grapjas - ik
draag toevallig ook meestal een jas
- heb ik natuurlijk zelf gecreëerd.
Dus de mensen denken datje con
tinu met een alpino-pet en grote
schoenen aan loopt. Maar dat is
niet zo. Ik leef gewoon zoals ieder
een. Ik heb het naar mijn zin, al
hoewel ik ook wel eens een chagrij
nige bui heb. Maar op de Bühne
doe ik gewoon m'n werk en daar
doe ik dan leuk. Ik 'doe' dus leuk,
ook al voel ik me misschien hele
maal niet leuk. Misschien heb ik
wel helemaal de pest in. Maar ik
sta gewoon m'n werk te doen. Zo
als een groenteboer z'n groenten
gaat verkopen. Die zegt ook niet:
ik blijf vandaag dicht, want ik heb
kromme zin".
Is de bereidheid van het publiek
om te lachen overal hetzelfde?
Van Duin, betrekt Van Dusscho
ten even in het gesprek. „Frans,
kom er eens even bij. Constateren
wij wel eens onregelmatigheden
bij het publiek?".
Wanneer deze met een 'neen hoor,
ons publiek is super' antwoordt,
vervolgt Van Duin: „Waar ik ook
ben - in het zuiden, westen, noor
den, oosten en vergeet Vlaanderen
ook niet - ik merk geen verschil in
publiek. Het verschil ligt meestal
aan de outillage, aan de zaal of zo.
Vroeger, toen ik nog op de schnab-
beltoer zat, had je in Rotterdam
bijvoorbeeld gebouw Palace en je
had Lommerijk. In Palace werkte
iedereen altijd fantastisch en in
Lommerijk ging altijd alles de mist
in. Terwijl daar toch dezelfde men
sen zaten: personeelsverenigingen
en voetballers. En in Amsterdam
óók. In Krasnapolsky werkte je al
tijd goed en in gebouw De Hoek
steen was het altijd verschrikke
lijk. En dat geldt voor alle arties
ten. Dat ligt nooit aan de mensen,
want het zijn dezelfde Amsterdam
mers natuurlijk. Er is dus geen ver
schil tussen Heerlen en Gronin
gen, Zeeland en Den Helder".
Met oud en nieuw geeft André van
Duin thuis een feestje, samen met
zijn vaste vriend Wim van der
Pluim. Na elke voorstelling keert
hij terug naar z'n fraaie huis in
Breukelen ('Ik heb de pest aan ho
telkamers') en is dol op z'n twee
honden. Zijn molen heeft hij tien
jaar geleden verkocht. Verder nog
hobbies?
Van Duin: „Totaal niet. Ik vind
m'n werk gewoon leuk. Vroeger
nam ik nog wel eens een carnavals
plaatje op. Bloemkóóle, of - en dat
was óók een heel goeie - Er staat
eenpaard in de gang. Maar ja, toen
werd er nog niet zo veel aan carna
val gedaan. Toen danste iedereen
op - ach, hoe héét dat alweer, oh ja
- Glaasje op, laatje rijden en Geef
me nog een druppie. De oude feest
liederen dus".
„Mijn eerste plaat? Die herinner ik
mij nog. Ik trek met mijn hand
door het hele land en Hè, ik ben An
dré. Persoonlijk vind ik romanti
sche popsongs lekker om naar te
luisteren. Daar kun je zo fijn door
heen babbelen. En als we met wat
mensen samen zijn, dan wordt het
vrolijke muziek, met George Mi
chael en Wallstreet Crash".
Hoe lang André nog denkt door te
gaan? Het antwoord is even kort
als duidelijk: „Ik denk niet dat ik
altijd die man zal blijven met die
alpino-pet. Later wil ik zeker de
productionele kant op, program
ma's maken. Dat is vaak nóg leu
ker dan er zelfbij betrokken te zijn
als artiest. Maar voor alle duide
lijkheid: ik heb geen limiet ge
steld".