PZC
Overwinteren
Het lijkt de omgekeerde wereld.
Terwijl talloze landgenoten de
wijk nemen naar zonniger oorden of
besneeuwde bergtoppen zoekt hij
juist de mistige stilte op. Winters
Zeeland kan een inspiratiebron zijn.
Dichter Hans van de Waarsenburg
uit Maastricht zweert bij een
uitgestorven Domburg. Verlaten
stranden, een wisselend zeegezicht
en villa Carmen Sylva vormen
dichtregels ir» zijn hoofd.
ZATERDAG 24 DECEMBER 1988 35
Carmen Sylva
Zeedichter
In een Zeeuwse stilte
De luiken van 'Carmen Sylva' schuift, dit
Domburgs huis dat rust op oude adel,
duin en wind, waar je warme zeestem
zegt:
Tijd dient gepeld, rond deze hoek.
In een Zeeuwse stilte daalde de tijd van
regen neer. Schreef hij eb en vloed soms
huiverend, maar altijd I starend, de getij
den voorbij.
Met de schepen mee verdwenen de stran
den, de afdrukken in vergetelheid.
De zomers waarin vreemdtalig spreken
de badgasten I geamputeerd en nostal
gisch het grijs van hun bunkers uitleg
den.
schreef hij eb
en
hem nog helder voor de geest. Zeeland
werkte verslavend, het gezin keerde er elk
jaar terug. Het rampjaar van de waters
nood leverde een spannende vakantie op.
„We gingen in 1953 voor het eerst met de
bus. In augustus was de treinverbinding
nog steeds niet hersteld, grote delen van
Zuid-Beveland stonden onder water. Aan
de huizen kon je zien hoe hoog het water
was gekomen".
Dat was de keerzijde van de zee. Het grote
water oefende een sterke aantrekkings
kracht uit op de jonge Van de Waarsen
burg. „Ik herinner me nog goed de eerste
keer dat ik de zee zag. Dat moet zoiets als
een oer-ervaring zijn geweest. We woon
den in Helmond. Zandgrond en bomen,
meer had je niet gezien, de wereld was niet
groter. De zee was een volstrekt abstract
begrip. Die eerste keer was het alsof ik ter
plekke verstijfde. Ik weet nog precies de
duinovergang bij Zoutelande. Vanaf dat
moment is de zee me blijven trekken. Heel
bizar, maar de schoonheid en het weidse
vergezicht maakten kennelijk een enorme
indruk".
Van de Waarsenburg heeft de toeristen
zien komen. De eerste Duitsers bij de sla
ger op het dorp, die aanvankelijk met de
nek werden aangekeken. Hij vertelt: „Ik
heb de verandering meegemaakt. Eerst
deed de slager of de Duitse klanten er niet
van Bommeljé als thuisbasis nam de dich
ter de kans waar om in het voor- en nasei
zoen strand en zee op zich in te laten
werken.
(uit: Avondlandschappen)
Domburg, strandboulevard.
De zee is in de loop van zijn dichtersloop
baan een op de voorgrond tredend thema
geworden. In de beginjaren schreef hij
vooral politiek geëngageerde gedichten.
„Ik zat heel bewust ter linker zijde in het
politiek spectrum. Op een gegeven mo
ment moest ik een keuze maken. Het ge
loof was aan het begin van de jaren zeven
tig geluwd. De verloedering van Cuba, de
inval in Praag, het had er allemaal mee te
maken. Een kater, jawel. Voor dat idealis
me is een sterke tint realisme in de plaats
gekomen. Sinds die tijd richt ik me volle
dig op de literatuur. De zee heeft de plaats
ingenomen van het politiek engagement".
De sfeer van het verlaten Domburg heeft
hem goed te pakken. Verhuizen? Zeker,
dat zou hij wel willen. Maar zijn vrouw is
minder enthousiast. En, als hij heel eerlijk
is, in Maastricht is veel te beleven. Dus
wordt volstaan met de enkele weken in
het voor- en najaar. Begin januari zal hij
zeker zijn Domburgs appartement opzoe
ken. „Het gekke is, als ik daar wandel, dan
kom ik volkomen tot rust. De hoogte- en
dieptepunten in mijn gemoed worden er
in een serene sfeer teruggebracht. Zo'n be
zoek levert impressies en beelden op die ik
naderhand kan verwerken. Buiten het
toeristenseizoen heb je er de prachtigste
bewegingen van de zee. De ene dag plat
grijs, direct overlopend in de lucht aan de
horizon. Soms zie je zelfs de scheiding tus
sen lucht en water niet meer. Een volgen
de dag kan het stormen, een voortdurende
afwisseling. Beelden van mensen in mist
en grijs, bijna een schilderij. Die sfeer, af
gewisseld met periodes van helderheid,
vind je vooral daar".
De villa Carmen Sylva heeft zijn hart ge
stolen. Daar zou een schrijvershuis van
gemaakt moeten worden, vindt hij. De
Roemeense koningin-dichteres, naar wie
de villa is vernoemd, zou waarschijnlijk
weinig bezwaren hebben gehad. „Ik zou er
wel eens willen logeren. In mijn ochtend
jas op de veranda zitten, een wandeling
naar de zee. Het klinkt misschien overdre
ven romantisch, maar die villa doet mij
iets".
vloed
(uit: Zeeschappen)
De toeristische ontwikkelingen zitten de
dichter op de hielen. Domburg is taboe tij
dens alle reguliere vakanties. „In die pe
riodes moet je een Duits paspoort heb
ben..." 's Zomers wordt voor verre kusten
gekozen. Corsica, Sardinië, Zuid-Portu-
gal. „Je wordt kritisch op het gebied van
zeeën. Zo vind ik de Middellandse Zee
niets, een stilstaand poeltje, egaal van
kleur. De Atlantische Oceaan is veel span
nender. Ook de Ierse Zee is prachtig. We
zijn bij het boothuis van Dylan Thomas in
Laugharne geweest. Hij is voor mij ééln
van de grootste dichters die over de zee
heeft geschreven".
„Of ik een zeedichter genoemd wil wor
den? Ja, dat mag best. Ik ben opgegroeid
met de vijftigers: Lucebert, Elburg, Kou-
wenaar, Lodeizen, Schierbeek. Voor die
tijd las ik Roland Holst, Slauerhoff, J. C.
Bloem. Dat komt nu weer terug, ik herlees
hun werk. Slauerhoff en Roland Holst zijn
typische zeedichters. Het is moeilijk om
dat thema op te pakken, er technisch een
moderne vorm aan te geven zonder het
oorspronkelijke te verliezen".
Blijft de vraag of Domburg blijvend kan
inspireren. Sinds zijn jeugd is er op Wal
cheren veel veranderd. De tijd van het on
gerepte spelen - zoals hij dat noemt - is
voorbij. Zelfs de natuur oogt meer ge
baand en gestroomlijnd, de verboden zijn
toegenomen. „En", zegt hij, „een pro
bleem is ook dat er het hele jaar door
vakantiegangers komen. Dat is kennelijk
de bedoeling, Zeeland moet één groot
Walt Disneypark worden. Heel tragisch, je
weet niet of je er op den duur wel kunt blij
ven komen. Ik ga er niet heen om toeristen
te zien".
Misschien dat de vooruitgang die ontwik
keling keert. Als ervaren strandjutter ziet
Van de Waarsenburg een ecologische
ramp in het verschiet. Piepschuim en ver
roeste spuitbussen aan de vloedlijn, het
wier is de specifieke zeegroene kleur kwijt.
Zelfs het zeeschuim is grotendeels ver
dwenen. „Maar", klinkt het strijdbaar, „ik
laat mijn beeld niet aantasten. Denk maar
eens aan de Middellandse Zee, daar kun je
onderwater kilometers ver kijken. Dat
deugt ook niet".
Eén ding werd steeds duidelijker: Walche- Bi WÊ
ren was vooral een bezoek waard buiten T
de vakantiepieken. Met een appartement Jan van Damme
Foto Wim Riemens
Ik schrijf je een brief van tijd, winters ter
wijl de uren over de bodem schuren, je
gezicht, zichtbaar nog, achter tuindeuren
Foto Peter de Jong
stonden. Toen de eerste koelvitrines in de
slagerswinkel kwamen wist ik hoe laat het
was". Zeeland bleef tot half de jaren zestig
een vast vakantie-adres. Na zijn huwelijk
in 1966 verkoos hij enkele jaren Ameland.
Die liefde was snel over. Sindsdien is
Domburg - en niet Zoutelande - zijn toe
vluchtsoord. „Hoe dat kwam? Ik had veel
over Domburg gelezen. De Europese adel
kwam er, die sfeer. Met mijn school heb ik
een werkweek gehad op wat nu camping
Domburg is. Daar ontstond het idee om
regelmatig terug te keren".
De stammen gekromd. Ruggen naar zee
gericht. Kruinen turen landinwaarts. Af
kerig beeld, waarin de holle stappen van
een paard.
Het blad verpulvert. Welke muziek kiest
zij? Meeuwenwals? (Zacht gekrijs staat
goed in je oorschelp.) Of een beulstango
van flarden wind?
Tegen de moszachte flanken van het duin,
de beweging die wordt ingezet. Rug tegen
rug. Rimpelloos en ver, de glanzende
huid.
(uit: Waar het blauw eindigt)
Winter in Zeeland. De rioolputjes krij
gen niet eens de tijd om alle droef
heid weg te gorgelen. Kil grijs beperkt het
zicht en maakt de botten overgevoelig.
Hoogste tijd - vinden velen - om de lage
landen bij de zee tijdelijk de rug toe te ke
ren, en levensmoed op te doen in zonniger,
zuidelijker oorden. Zij overwinteren.
Het kan ook anders. Hoewel dun gezaaid
zijn er rustzoekers die de 'provincie van
zon en zee' juist buiten het zomerseizoen
opzoeken. Verstild en eenzaam, natte voe
ten worden op de koop toe genomen. In de
grauwheid van de kust en de troosteloos
heid van onttakelde campings vinden der
gelijke 'overwinteraars' een entourage,
die de rest van het jaar inspireert.
De verte die hier uitkomst biedt. Met open
oog I het eiland ronden. Van brandhaard
nog geen spoor. In rustige begroeiing
sluimert tijd. Horizon met
Zeilen nog gescheept. Goede rook pluimt
westwaarts, terwijl het oostelijk zachtjes
gromt. Ach, het heilzame water wast en
spoelt de bleke voeten.
Zondig kijkt ze naar de zon. Ik berg me
achter I duinroos, kijk nog eenmaal om.
Het doek verbleekt. I Golfslag breekt het
beeld. Het laatste woord verstomt.
(uit: Waar het blauw eindigt)
Hans van de Waarsenburg woont aan de
rand van Maastricht. Een doorsnee
nieuwbouwwijk. Bijna België, maar dat
deert hem niet. De Maas geeft de stad allu
re: een flonkerende lichtval, een scheeps
toeter, een Romeinse brug. „In zekere
zin", zegt hij, „voel ik me hier wel thuis.
Vroeger moet hier een oer-zee geweest
zijn. Dat kun je zien aan de fossiele zeee
gels en schelpen, die in de mergel gevon
den worden. En natuurlijk de Maas. Toch
geldt voor mij wat Randy Newman ooit zo
prachtig zong: I'm looking at the river, but
I'm thinking of the sea... Uitzicht op de
Maas, maar denkend aan de Noordzee.
Zoiets ja".
Van de Waarsenburg (45) is dichter. Tot 1
augustus van dit jaar was hij tevens on
derwijzer op een Maastrichtse basis
school. Te weinig leerlingen, luidt de ver
klaring voor de sluiting van de school. Nu
dus full-time dichter. Met daarnaast tal
van organisatorische activiteiten, zoals
het internationale poëziefestival dat dit
jaar in Maastricht werd gehouden. Voor
Omroep Limburg maakt hij regelmatig
kunstprogramma's, en hij schrijft kinder
boeken. In 1973 kreeg Van de Waarsen
burg de Jan Campertprijs voor zijn bundel
De Vergrijzing.
De dichter hoort tot het selecte gezel
schap dat aan een grijs, winters Zeeland
verre de voorkeur geeft boven een zon-
Hans van de Waarsenburg.
overgoten toeristenland. Domburg is zijn
domein. Het stadje waar in de vorige eeuw
de Duitse arts Johann George Mezger de
fine fleur van adellijk Europa om zich ver
zamelde. Schilders als Mondriaan en
Toorop vonden er na de eeuwwisseling
hun inspiratie.
In 1951 maakte Van de Waarsenburg als
achtjarig jongetje voor het eerst kennis
met de Zeeuwse kust. Zijn ouders - zijn
vader was dameskapper - hadden een
huisje gehuurd op het kampeerterrein van
boer Stroo aan de rand van Zoutelande.
Twee weken kon er van rust en frisse lucht
worden genoten. De urenlange wandelin
gen van Zoutelande naar Domburg staan