PZC
Klokgebeier
op de
Westoever
L
I
m 11 «v, wél
26
"*mr
-S
m fi
'%è)i
ZATERDAG 24 DECEMBER 1988 sbw
Geen steun
J
ïLï
Isolement
Vaticaan
Slachtoffers
Voorhoede
Toen Jasser Arafat in Algiers de Palestijnse
staat uitriep, luidden op de Westelijke
Jordaanoever de kerkklokken. „Deze klokken
bieden u, als volk, vrede aan", vertelde de
Palestijnse predikant Awda Rantisi aan de
Israëlische militairen die hem over het
klokgebeier aan de tand voelden. „Het is aan u
dat aanbod te aanvaarden of niet".
De nog geen 50.000 christenen op de Westoever
zijn minstens even actief betrokken bij de
strijd voor een Palestijnse staat als de
islamitische meerderheid. De plaatselijke
kerken hebben in die strijd duidelijk de kant
van de bevolking gekozen. Maar met name
protestantse geestelijk leiders klagen over een
gebrek aan begrip van christenen in het
westen, van wie velen zo overlopen van
sympathie voor Israël dat zij hun Palestijnse
geloofsgenoten niet opmerken.
Het isolement weegt in deze dagen extra
zwaar. „De mensen elders in de wereld kopen
nu kerstcadeaus en versieren hun huizen", zegt
YWCA-bestuurslid mevrouw Rima Tarazi.
„Hier zijn in veel gezinnen de kinderen niet
thuis. Zoveel mensen zitten gevangen, zovelen
rouwen. Wat voor Kerstmis zal het voor ons
zijn?"
De westelijke tempelmuur in Jeruzalem. Beter bekend als de klaagmuur.
Palestijnse christenen voelen
zich in de steek gelaten
Intifada wordt meestal vertaald met 'op
stand', maar dat is niet juist. „Het bete
kent eigenlijk iets afschudden", zegt ds
Awda Rantisi, predikant in Ramalla.
„Het woord komt in die betekenis ook in
de Bijbel voor. Als Christus de apostelen
de wereld in stuurt, geeft Hij hun de op
dracht de vredesgroet te brengen aan ie
dereen die zijn hart openstelt voor hun
boodschap. En dan staat er in Matthëus
10: 'En indien iemand u niet ontvangt of
uw woorden niet hoort, verlaat dat huis of
die stad en schudt het stof uwer voeten af.'
De Israëli's weten precies wat dat bete
kent, maar ze willen het niet aanvaarden".
Ds Rantisi is niet alleen predikant van de
kleine Anglicaanse gemeente in Ramal-
lah, maar staat ook aan het hoofd van een
christelijke middelbare school en een
weeshuis met tachtig jongens.
Van zijn afschuw van de bezetting heeft
hij nooit een geheim gemaakt. Een aantal
jaren was hij loco-burgemeester van Ra
malla, maar hij trad af toen de Israëlische
autoriteiten in 1982 de gekozen burge
meester van de stad uit zijn ambt ontzet
ten. Vanaf die tijd mag hij het land niet
meer verlaten.
Het ondergrondse leiderschap van de op
stand heeft de bevolking van de bezette
gebieden opgeroepen geen festiviteiten te
organiseren met Kerstmis.
„Je kunt Kerstmis heel goed op verant
woorde wijze vieren", reageert ds Rantisi.
„Het is niet de bedoeling dat we ons ver
maken. We moeten ook denken aan de
mensen die zijn gedood, gevangen zitten,
gewond zijn geraakt of zijn gedeporteerd.
Viering heeft twee betekenissen. In de
christelijke zin is vieren bidden: al die din
gen voor God brengen. Maar ook moeten
we God danken voor wat hij met Kerstmis
heeft laten gebeuren".
Rantisi is slecht te spreken over de hou
ding van de kerken in het buitenland inza
ke de Palestijnse kwestie. En hij is niet de
enige. Palestijnse christenen voelen zich
zonder meer in de steek gelaten door hun
geloofsgenoten elders in de wereld.
Christelijke pelgrims die het Heilig Land
bezoeken komen aan op een Israëlisch
vliegveld, logeren in de meeste gevallen in
Israëlische hotels en vertellen hun fami
lieleden bij terugkeer dat ze in Israël zijn
geweest. Dat zijn ze natuurlijk ook, maar
de meeste christelijke heiligdommen, zo
als de Kerk van het Heilig Graf, de Via Do
lorosa en Gethsemane liggen in het Arabi
sche deel van Jeruzalem.
Iedere pelgrim weet de Geboortekerk te
vinden, in Bethlehem op de Westelijke
Jordaanoever. Niet meer dan een paar
honderd meter er vandaan staat het Beth
lehem Bible College, een theologisch in
stituut, opgericht in 1979 door plaatselij
ke christenen van alle gezindten. Voorzit
ter van het bestuur is de Lutherse bis
schop.
Bezoekers komen er zelden, vertelt direc
teur Bishara Awad, zelf lid van een Ameri
kaanse evangelische zendingskerk. Hij
heeft er geen moeite mee dat veel christe
nen Israël steunen, maar wel dat ze hun
Palestijnse broeders en zusters niet zien
staan. „Mensen uit Amerika en Europa
komen bij duizenden naar Bethlehem, ze
bezoeken de heiligdommen maar ze ko
men nooit bij ons. Ze beseffen vaak nau
welijks dat er zoiets als een Arabische
kerk is. We zouden het fijn vinden als ze
ons zouden opzoeken om ons wat op te
vrolijken of met ons te bidden".
Het is niet meer dan natuurlijk dat Pale
stijnse christenen, toch al een minderheid
binnen een overwegend islamitisch volk,
hun gevoelens willen delen met geloofsge
noten elders in de wereld. Awad bijvoor
beeld zegt dat hij „graag liefde zou ont
vangen van de kerk in Nederland". Maar
christelijke pelgrims zoeken te zelden
contact met Palestijnse geloofsgenoten.
Uit angst misschien voor politieke debat
ten en voor het gemak vergetend dat voor
de bewoners van dit deel van de wereld po
litiek een onlosmakelijk onderdeel is van
het dagelijks leven.
Duizenden opstandige Palestijnse jonge
ren gooien met stenen en brandbommen.
De Israëli's antwoorden met de wapen
stok, met loden en plastic kogels, met ge
vangenisstraf en deportatie. Kinderen die
's morgens gezond de deur uitgaan komen
niet zelden 's avonds bont en blauw gesla
gen terug. Het aantal doden en levenslang
gehandicapten groeit met de dag.
Niemand kan zich buiten die dagelijkse
werkelijkheid plaatsen. Ook niet de staf
en de studenten van het Bethlehem Bible
College. „We hebben in het begin van het
jaar moeten sluiten, op last van de Israëli-
f%;,
mi i PwWP
W
1 I'M1
M 1 ril I
5. f «4® 4
1 te -§¥'
V <?-•. -S sa 'S -f v. W, -- V - -
In Nablus op de westelijke Jordaanoever gooien demonstranten stenen naar Israëlische soldaten.
sche autoriteiten", zegt Awad. „Maar veel
klassen konden worden verplaatst naar
kerken en verenigingsgebouwen. Zo kon
toch nog een kleine groep studenten af
studeren. Ze geven nu godsdienstles op
christelijke scholen of studeren verder
voor predikant, onder toezicht van hun ei
gen kerk. Maar het gebruikelijke examen-
feest hebben we dit jaar maar achterwege
gelaten".
Evangelische christenen vormen mis
schien wel de meest geïsoleerde groep Pa
lestij nen. De sympathie van veel van hun
geloofsgenoten in het buitenland gaat
nogal eenzijdig uit naar Israël, ook al gaan
de meesten in hun verering van de Joodse
staat niet zo ver als de zich 'Christen-Zio
nisten' noemende groep die in 1980 in Je
ruzalem de Christelijke Ambassade op
richtte. Het was de tijd waarin Israël
Oost-Jeruzalem annexeerde en een aantal
ambassades, waaronder die van Neder
land, naar Tel Aviv verhuisde. Sindsdien
steunt de Christelijke Ambassade met
veel vertoon van geestdrift de meest be
houdende krachten in de Israëlische poli
tiek.
„De Christelijke Ambassade is geen am
bassade en ze is niet christelijk", zegt ds
Rantisi zonder omwegen. „Die mensen
zijn kwezels, vol van haat jegens anders
denkenden. Het christendom kent geen
ambassades, alleen ambassadeurs. We
zijn ambassadeurs van Christus, uitge
zonden om mensen te verzoenen met God
en met elkaar".
En Bishara Awad: „Zelfs van mede-chris
tenen moeten we soms horen dat alle Pa-
lestijnen terroristen zijn. Maar dat Israël
onze vijand is betekent nog niet dat we vij
anden zijn van God. Voor Hem bestaat er
geen jood of niet-jood, maar zijn we allen
een in Christus. Er is al zoveel onderlinge
haat tussen Joden en Arabieren dat we
het best kunnen stellen zonder de haat
van de kerk in het buitenland".
Op 6 januari van dit jaar werd de in Naza
reth geboren Michel Sabach ingewijd als
patriarch van Jeruzalem. Voor de eerste
maal is nu een zoon van het Heilig Land
hoofd van de plaatselijke Rooms-katho-
lieke Kerk. Sabach is van eenvoudige
komaf, maar zijn functie als plaatselijk
vertegenwoordiger van een grote religieu
ze multinational is traditioneel met meer
luister omgeven dan de eenvoudige predi
kantschappen van mensen als Rantisi en
Awad. Op de binnenplaats van het pa
triarchaal paleis, in de oude stad van Jeru
zalem, staat een dure Mercedes met de
witte kentekenplaat die in Israël is voor
behouden aan diplomaten. Maar de let
ters CD ontbreken, want het Vaticaan on
derhoudt geen diplomatieke betrekkin
gen met de Joodse staat.
„Het Vaticaan zal niet tot erkenning van
Israël overgaan voor er een oplossing van
het Palestijnse vraagstuk is bereikt", zegt
de van vriendelijkheid stralende pa
triarch. Hij is juist terug uit Rome, waar
hij besprekingen voerde met paus Johan
nes Paulus en andere kerkelijke hoog
waardigheidsbekleders.
Wat vindt de paus van de intifada? „De
paus is bezorgd, zoals altijd als er mensen
lijden", antwoordt Sabach.
Hij constateert met voldoening dat de Pa-
lestijnen nu hun staat hebben, zij het „net
als Israël" zonder erkende grenzen. „Is
raëli's en Palestijnen verkeren voor het
Vaticaan nu in dezelfde positie. Beiden
zeggen dat ze een staat hebben. Een oplos
sing kunnen wij niet bieden. We zeggen al
leen dat vrede beide partijen ten goede zal
komen. De Palestijnen lijden als slachtof
fers. Maar ook de Israëli's lijden, want wie
geweld uitoefent is tevens slachtoffer van
dat geweld".
De patriarch neemt stelling tegen christe
nen die menen dat de joden het alleen
recht hebben op het land omdat God dat
zou hebben bepaald. „De wil van God kan
nooit dienen als inspiratiebron voor ie
mand die zijn buurman onrecht wil aan
doen. Daarom kan niemand, jood of mos
lim, zeggen dat de Bijbel het land aan een
bepaald volk toekent en dat een ander
volk uit het land moet worden verdreven.
God kan mensen niet onrechtvaardig la
ten zijn. Hij zegt daarentegen: hebt elkan
der lief. En liefde betekent rechtvaardig
heid".
Is in katholieke kring diplomatieke steun
voor de Palestijnse zaak ruim voorhan
den, de patriarch laat zich terecht be
scheiden uit over de materiële bijdrage
van Rome aan het lenigen van de nood on
der de Palestijnse bevolking. „Iedereen
heeft hulp nodig en we proberen te doen
wat we kunnen", zegt hij. „Maar we kun
nen in feite weinig doen, want we hebben
de financiële middelen niet. Wat we heb
ben geven we, maar we kunnen niet geven
wat we niet hebben".
Praktische hulp komt vooral van kleine
internationale christelijke groepen met
diepe wortels in de Palestijnse gemeen
schap. Mennonieten en Quakers bijvoor
beeld, al sinds het begin van de eeuw ac
tief in onderwijs en liefdadigheid, zijn het
meest actief in hun steun aan de Palestijn
se bevolking.
Ook een organisatie als YMCAYWCA is
helemaal opgenomen in het net van plaat
selijke voorzieningen. De leiding is van
ouds in handen van vooraanstaande
christelijke Palestijnse families. Rima Ta
razi, een Anglicaanse gehuwd met een
Grieks-orthodoxe medisch specialist, is
voorzitster van de YWCA-commissie voor
Mensenrechten en Internationale Zaken.
„De religieuze en seculiere vrouwenorga
nisatie vormen de voorhoede van de hu
manitaire hulp", zegt ze in haar ruime vil
la in Ramalla. De YWCA, waarvan overi
gens ook moslims lid kunnen zijn, is met
name actief in de vluchtelingenkampen.
„We hebben er kleuterscholen en organi
seren cursussen voor de moeders, onder
meer met de hulp van onze Noorse zuster
organisatie".
Gevraagd naar het meest urgente huma
nitaire probleem, slaakt Rima Tarazi een
diepe zucht. „O, mijn God, er komt geen
eind aan de lijst. De dood van zo veel jonge
kinderen is iets vreselijks. En dan het op
blazen van huizen. Zoals vorige week in
het vluchtelingenkamp Jalazoun hier in
de buurt. Dat is iets dat werkelijk nie
mand kan aanvaarden. Hele families op
straat en de kampen zijn al zo overbe
volkt. Het huis van de moechtar (kamp-
hoofd) van Jalazoun is opgeblazen, tege
lijk met dat van zijn zoon. Twee huizen
verwoest vanwege een zoon, die zelfs nog
niet eens veroordeeld is. Schokkend. Voor
een Palestijn is een huis iets anders dan
voor iemand in het Westen. Het niet een
object, iets datje kunt verkopen. Mensen
stoppen er al hun geld in en wonen er de
rest van hun leven. Maar is allemaal con
tra-productief. Je kunt mensen dood
schieten, martelen, hun oogst verwoesten,
hun huizen opblazen, van alles, maar de
geest houdt stand.
Dat is iets dat de Israëli's niet beseffen".
Zowel in Israël als in de bezette gebieden
zijn er ouders die zich zorgen maken over
het effect van het geweld op hun kinderen.
Rima Tarazi: „Het is heel belangrijk dat
we proberen onze vrijheid te winnen zon
der onze kinderen te ontmenselijken. We
hebben gezien wat wreedheid voor uitwer
king heeft op de Israëli's. En wij moeten
zorgen dat dit onze kinderen niet over
komt. We hebben in Palestina eeuwen
lang in vrede geleefd met moslims, chris
tenen en joden. Maar de joden werden Is
raëli's en die bedreigen ons nu. Daardoor
kennen we niet langer de joden als verte
genwoordigers van een godsdienst die we
respecteren, maar als Zionisten die ons dit
alles aandoen in naam van een religie. Het
is niet makkelijk om dat duidelijk te ma
ken aan een kind dat alleen Israëli's mee
maakt die komen om hem te slaan, om
zijn vader mee te nemen of zijn ouders te
vernederen".
Palestijnse christenen en moslims leven
op goede voet. In tegenstelling tot de si
tuatie in Libanon waren de christenen in
het Heilig Land altijd vertegenwoordigers
van een duidelijke minderheid, waardoor
een machtsstrijd is uitgebleven. De intifa
da heeft de onderlinge band alleen maar
versterkt. De angst onder Palestijnse
christenen voor het moslim-fundamenta-
lisme blijkt nogal mee te vallen. Ze zijn er
van overtuigd dat de gezamenlijke histo
rische en culturele erfenis garant staat
voor een blijvend goede verhouding. Ri
ma Tarazi: „Wij zeggen wel eens dat we
Arabieren zijn in onze nationaliteit, mos
lims in onze cultuur en christenen in onze
godsdienst".
Ad Bloemendaal