PZC Europees commissaris Frans Andriessen weer zeker van topfunctie opinie en achtergrond - DE KAASBOER VRIJDAG 2 DECEMBER 1988 Joodse eenheid Tragi-komisch Grievend Thuisland denkwijzer Rampzalig Onbewust Druk Onzekerheid VANAVOND Advertentie) gelderland nl de sede iN interlübke j (Van correspondent in Jeruzalem, Ad Bloemendaal) De parlementsverkiezingen van 1 november hebben Israëls ortho doxe joden wel een klinkende over winning gebracht maar geen popula riteit. Integendeel. De onderhandelin gen over een rechts-religieuze coalitie onder leiding van premier Shamir, trekken door de joodse wereld een spoor van weerzin, frustratie en machteloze woede. Duizenden Israëliërs demonstreerden eerder deze week in Tel Aviv tegen de vrijstelling van militaire dienstplicht voor duizenden studenten aan ortho dox-religieuze opleidingsinstituten. En de vliegtuigen uit de Verenigde Staten brengen iedere dag nieuwe de legaties van joodse organisaties die lucht willen geven aan hun veront waardiging over de op handen zijnde aanvaarding van de zogenoemde 'Wie is jood'-wet. Het is niet voor het eerst dat die wet op de agenda van de Knesset (het parle ment) is geplaatst. Maar de kans op aanvaarding is nu groter dan ooit. De 'Wet op de Terugkeer' bepaalt dat alle joden het recht hebben zich in Is raël te vestigen en Israëlisch staats burger te worden. Op de vraag wie jood is, heeft de wet een simpel antwoord: iedereen die een joodse moeder heeft of die tot het jodendom is bekeerd. Een te simpel antwoord, menen de ul tra's, en daarom ijveren ze al jaren voor een aanvulling op de bestaande tekst. Die aanvulling zou moeten lui den: bekeerd 'volgens de halacha', de joodse religieuze wet. Drie woorden die een kleinigheid lij ken, maar die voor veel joden buiten Israël een frontale aanval inhouden op hun identiteit. „De 'Wie is jood'-kwestie heeft de Pale stijnse opstand van de voorpagina's verdrongen, omdat die zaak het leven en de ziel raakt van het joodse volk", meent de Amerikaanse rabbijn Tzvi Marx. Hij is directeur van de afdeling onderwijs van het Shalom Hartman Instituut in Jeruzalem, een joodse 'denk-tank' die zich onder meer bezig houdt met het nader tot elkaar bren gen van joden met verschillende reli gieuze achtergrond. Tzvi Marx is een orthodoxe rabbijn, opgeleid aan de befaamde Yeshiva Universiteit in New York. En daaruit blijkt dat het verzet tegen de 'Wie is jood' wet niet alleen komt uit de vrij zinnige hoek. Waarom staan de ultra-orthodoxen op aanvaarding van het wijzigings voorstel? Hun uitleg komt er op neer dat er een duidelijke maatstaf moet zijn bij het bepalen van wie ais jood mag worden beschouwd. Zo'n maat staf is hard nodig, menen de ultra's, omdat in vrijzinnig-religieuze kring op grote schaal de hand wordt gelicht met de halachische voorschriften. Zo zijn er liberale rabbijnen die ie mand met alleen een joodse vader tot jood verklaren, terwijl de halacha dui delijk voorschrijft dat alleen de moe der de status van het kind bepaalt. Ook de bekeringen bij de liberalen zouden een aanfluiting zijn van de Goddelijke geboden. De oplossing in orthodoxe ogen is de aanvaarding van de meest strikte uit leg van de halacha als maatstaf, om dat die aanvaardbaar is voor alle ge zindten. „Wij zijn degenen die in de frontlinie staan in de slag tegen assi milatie en fragmentatie", schrijft 't ul tra-orthodoxe Agoeda-parlementslid Dus er was enorme joodse eenheid on der die tragische omstandigheden. En nu we een vrij volk zijn en samenle ven worden er plotseling vragen ge steld over de rechtmatigheid van onze identiteit. Dat veroorzaakt die woede en die frustratie onder de jo den in de wereld. Het gaat om de ge toonde ongevoeligheid. Want wat er echt toe doet voor de orthodoxe rabij- nen, de macht over huwelijk en schei ding, is al in hun voordeel geregeld". rabbijn Menachem Porush (The Na tion, 21-11). „Als we de Wet op de Te rugkeer duidelijker maken, zal blijken dat wij een belangrijke stap hebben gezet in de richting van het bevorde ren van joodse eenheid". Maar rabbijn Tzvi Marx zet vraagte kens bij die motieven. Het gaat de ul- tra-orthoxen niet zozeer om de hala cha, zegt hij, maar om wie de halacha toepassen, het rabbinaat dus. Een niet-orthodoxe rabbijn die een beke ring uitvoert strikt volgens de halachi sche richtlijnen (compleet met moti vatie-onderzoek, rituele besnijdenis en ritueel bad) hoeft toch niet te reke nen op de goedkeuring van het Israëli sche orthodoxe rabbinaat. „Het gaat niet om de vraag: Wie is jood? Het gaat om de vraag wie de macht uitoefent in de joodse gemeenschap". Marx wijst erop dat een deel van de or thodoxen in Israël, met name binnen de Nationaal Religieuze Partij, van mening is dat men in de bestaande si tuatie voldoende invloed heeft. Naast de Wet op de Terugkeer is er immers de Huwelijks- en Scheidingswet. En bin nen Israël is voor die wet het orthodo xe rabbinaat de enige autoriteit. Met andere woorden: als het rabbinaat ie mands jood-zijn niet vertrouwt, kan het weigeren een huwelijk te voltrek ken. Die toestand levert de paradoxale si tuatie op dat niet-joden in Israël in ze ker opzicht meer godsdienstvrijheid genieten dan joden. Niet-orthodoxe rabbijnen hebben immers geen enkele zeggenschap over de persoonlijke sta tus van Israëüers, terwijl geestelijk lei ders van islam en christendom de vrije hand wordt gelaten. De ultra-orthodoxen danken hun machtspositie in belangrijke mate aan de ongeïnteresseerdheid van de meeste Israëliërs in zaken die de gods dienst raken. Marx: „In Israël heeft ie dereen naar het schijnt een natuurlij ke identiteit. Israëliërs beseffen niet dat de joden in de diaspora als min derheid hun identiteit moeten tonen aan de meerderheid en dat zoiets moeite kost en zelfbewustzijn vergt. Hier in Israël is het jood-zijn iets van zelfsprekends. De Israëliërs hebben geen idee wat ze aanrichten door als seculieren een religieuze minderheid de macht te geven de vraag wie jood is te beantwoorden". Veel joden in de diaspora zullen de ac ceptatie van de 'Wie is jood' wet erva ren als diep grievend. „Wat kan gaan gebeuren", zegt rabbijn Marx, 'is dat een Nederlandse jood die naar Israël wil emigreren daar voor de vraag wordt gesteld: 'Bent u jood volgens de halacha?' Ook al weet hij al twee gene raties lang niet beter, dan kan het toch zijn dat hij hier tot de conclusie moet komen dat de staat Israël hem niet joods genoeg acht volgens de Wet op de Terugkeer. Plotseling is er sprake van een identi teitscrisis bij heel veel joden in de we reld. Met name binnen de niet-ortho doxe richtingen, waar veel bekeringen voorkomen volgens de maatstaf van die gemeenschappen. Plotseling moet je tegen die mensen zeggen: we be schouwen uw religieuze leiders niet ge rechtigd om uw religieuze leiders te zijn. En waarom is dat zo dramatisch, met name in onze tijd? Omdat Hitier dat onderscheid helemaal niet maak te. Toen het aankwam op de concen tratiekampen waren we allemaal jo- Het besluit over de wet is nu aan de Knesset. Een lichaam dat verschillen de Arabische leden telt en waarvan de meerderheid van de joodse leden aan God noch gebod doet. Marx noemt dat de 'tragi-komische kant' van de zaak. „Hoe kan de Knesset, die zichzelf een seculier lichaam noemt, een wet uit vaardigen met een religieuze toepas sing? Dat heeft iets tegenstrijdigs. De meeste mensen voelen wel aan dat er in een joodse staat bepaalde aspec ten terug te vinden moeten zijn van joodse traditie. Daar is niets verkeerds aan zolang het de goedkeuring heeft van de overgrote meerderheid van het publiek. Maar met een zaak als deze, die de persoonlijke status van mensen ondermijnt, ook al heeft dat nauwe lijks betrekking op Israëlische joden, gebruikt je de staat op een oneerlijke en contra-productieve manier". Volgens Marx moet het probleem in alle rust worden opgelost. Dat is moge lijk omdat het aantal liberale bekeer lingen dat jaarlijks naar Israël emi greert is te tellen op de vingers van een hand. „Je moet je zelf altijd deze vraag stel len: Wie is jood in welke kwestie?" Een oplossing zou zijn het handhaven van de huidige situatie, waarbij de grootst mogelijke soepelheid wordt betracht bij het verlenen van staatsburger schap, terwijl het orthodoxe rabbinaat het laatste woord houdt in zaken be treffende huwelijk en scheiding. Marx: „Geen enkele wet zal de me ningsverschillen tussen orthodoxe en niet-orthodoxe joden kunnen oplos sen. Waar het om gaat is dat Israël moet worden beschouwd als het thuisland van alle joden, ondanks hun verschillen". Het gedoe om de 'Wie is jood' wetheeft de aandacht sterk gevestigd op nega tieve aspecten van bekering. Maar de rabbijn wil graag kwijt dat er ook een positieve kant is: een motivatie voor joods onderwijs voor een breed pu bliek, dat geïnteresseerd raakt in zijn identiteit. „En bekering tot het jodendom heeft ook iets moois. Het is niet alleen een theologische zaak, maar je wordt ook deel van een volk en dat gaat in tegen ieder rationeel en ethnisch begrip. Het is een grootse gedachte dat iemand niet in een identiteit gevangen zit, maar door het aanvaarden van bepaal de waarden een andere identiteit krijgt. Het absolute tegendeel van ra ciaal. Daar zou de discussie over moeten gaan, in plaats van over het negatieve gevoel dat die hele bekeringsgeschie denis bedoeld is om mensen buiten te sluiten. God heeft ons uitverkoren en iedereen die uitverkoren wil worden kan daarvoor kiezen. Dat is de kern van de zaak". Het sociale brein (Door René Diekstra) De jongeman in een perfect zittend streepjespak springt uit zijn dik ke Mercedes en loopt per ongeluk een andere, ietwat shabby geklede man bijna tegen de vlakte. Dat blijkt zijn vroegere wiskundeleraar te zijn. Ze schudden elkaar de hand, maken een praatje, en de wiskundeleraar vraagt hem hoe hij het ondanks zijn matige rekenkundige aanleg, blijk baar toch tot een succesvol zaken man heeft geschopt. „Wel", zegt de jongeman, „ik koop spullen in voor 100 gulden en verkoop ze weer voor 500 gulden, en van de 4 procent die daartussen zit kan ik goed rondko men". In de psychologie, en gelukkig ook daarbuiten, groeit de laatste jaren steeds meer het besef dat intelligentie zoals die met een intelligentietest ge meten wordt) en succes in het leven vaak heel weinig met elkaar van doen hebben. IQ of Intelligentie Quotiënt is tiental len jaren lang een begrip geweest dat te pas en te onpas werd gebruikt om mensen van elkaar te onderscheiden en beslissingen over hun toekomst, hun opleiding, hun baan of hun car rière te nemen. Een hoog IQ geldt voor hoogbegaafdheid en er zijn zelfs mensen die menen datje voorsuper- bollen' aparte clubs, voorzieningen en opleidingen moet creëren. Daaruit blijkt overigens alleen maar hoe dom „superbegaafden" kunnen zijn. Een IQ van 100, zoals iemand dat op een doorsnee intelligentietest behaalt, wil niet meer zeggen dan dat hij of zij de ene vijftig procent van de bevolking in zijn leeftijdsklasse als dommer en de andere vijftig procent als slimmer kan beschouwen. Een IQ van 130 wil zeggen dat nog maar zo'n 10 procent van de leeftijdgenoten knapper is. Maar de hamvraag is natuurlijk: knapper waarin? En het enige intelli gente antwoord daarop is: in wat de intelligentietest meet! Daar zit 'm nou juist ook de kneep. De meeste in telligentietesten meten dingen als hoe goed we bepaalde woordrijen oj cijferreeksen onthouden, hoe goed we bepaalde patronen in getekende figuren kunnen herkennen, hoe snel we uit een doolhof kunnen komen en hoe goed we op de hoogte zijn van de naam van de vorstin der lage landen. Maar wat heeft dat type intelligentie te maken met hoe slim we zijn in het overtuigen van anderen om onzepro- dukten te kopen of hoe verstandig we zijn in het omgaan met conflicten tus sen onze partner en onze kinderen? In deze twee voorbeelden gaat het om wat we sociale intelligentie noemen. Er bestaan geen goede testen voor het meten van ons sociale IQ, terwijl we toch allemaal onmiddellijk inzien dat zo'n IQ minstens zo belangrijk is voor ons succes en ons levensgeluk als het schoolse cijfers- en letters-IQ. beeld die met een pijnlijk gezicht naar zijn hoofd greep. In het middel ste vak bevond zich een afbeelding van een glas water waarin een aspiri netablet werd opgelost. Het derde vak bevatte weer een foto van de man, maar nu met een heel opgeluch te en tevreden uitdrukking. De campagne was een absolute ramp. De reden? In Saudiarabië leest men niet van links naar rechts, maar van rechts naar links. De ma nager die verantwoordelijk was voor de campagne, hoe intelligent ook in andere opzichten, had zich bij het ontwerpen ervan niet ingeleefd in de belevingswereld van de ontvangers van de boodschap. Uit onderzoek door de Amerikaanse intelligentie-experts Sternberg en Voor bedrijven kan een gebrek aan sociale intelligentie van managers rampzalig zijn. Enige jaren geleden besloot een grote farmaceutische in dustrie voor een van haar zeer goed verkopende produkten (aspirine) ook in Saudiarabië een markt te creëren. Overal langs de wegen wer den reclameborden geplaatst die in drie vakken verdeeld waren. In het eerste vak, links, was een man afge- Wagner blijkt dat er een duidelijk verschil is tussen de manier waarop werknemers die net van de universi teit komen en 'oude rotten' in een be drijf managementproblemen oplos sen. Die oude rotten scoren minder hoog bij IQ-testen, maar lossen zulke problemen beter op omdat ze in die (sociale) intelligentie-aspecten de jonkies de loef afsteken. Op de eerste plaats hehben ze meer zelfkennis. Ze kennen hun eigen ster ke en zwakke kanten beter en weten daarom ook beter hoe zichzelf te mo tiveren door aan iets niet alleen te be ginnen, maar dat ook af te maken. Voorbeeld: iemand weet van zichzelf dat hij de neiging heeft vervelende karweitjes almaar uit te stellen en ontwikkelt slimme manieren om ait te voorkomen. Effectief zelfmanage ment, zouden we dat kunnen noe men. Verder weten de oudere managers beter hoe men opgaven effectief aan pakt. Het gaat hier om het kennen van de kneepjes van het vak. Een fraai voorbeeld daarvan is de waar neming die een psychologe deed bij werknemers van een grote melk zaak. Nieuw personeel bleek vaak de neiging te hebben een krat voor drie kwart met flessen of dozen melk vol te pakken als de bestelling een voor driekwart gevuld krat was. De erva ren werknemers haalden meestal ge woon een paar flessen of dozen uit een vol krat. Ervaring leidt blijkbaar tot een intelligenter omgaan met op drachten. Ten slotte bleek dat de oude rotten veel beter weten hoe men met ande ren omgaat en hoe men ze het beste inschakelt bij bepaalde activiteiten. Het 'aanvoelen' hoe men onderge schikten, collega's en superieuren het beste benadert is waar het hier om gaat en waar het succes of falen van een project vaak van afhangt. Goed beschouwd zijn deze drie typen van intelligentie niets anders dan zelfkennis, sociale vaardigheid en praktische intelligentie. Veel van deze intelligentie is onbewust of kan niet goed in woorden worden uitge drukt. Sociaal intelligente mensen voelen vaak intuïtief zonder dat ze precies weten hoe, de stemmingen, motieven en voorkeuren van ande ren aan. Volgens bepaalde onderzoekers is sociale intelligentie daarom een heel bijzondere vorm van intelligentie die weinig of niks met andere soorten in telligentie te maken heeft. Het lijkt er op dat in die opvatting wel iets van waarheid schuilt. In een onderzoek werd nagegaan hoe goed studenten in de geneeskunde in een nagebootst gesprek aan een pa tiënte konden mededelen dat ze mo gelijk borstkanker had, dat er een operatie geadviseerd werd en dat er misschien een borst moest worden af gezet. Het bleek dat de studenten met de beste technische kennis op het ge bied van borstkanker in het gesprek sociaal het onintelligentst reageer den. Ze toonden weinig warmte en in voelingsvermogen en gedroegen zich het arrogantst. Zulke bevindingen wijzen er op dat het blijkbaar niet zo intelligent is om mensen vooral op een technische, schoolse manier op te leiden voor be roepen, waarin het ook (en misschien zelfs vooral) aankomt op communi catie- en relatievaardigheden. Er zijn overigens nogal wat mensen die denken dat zulke vaardigheden niet te leren zijn: je hebt ze of je hebt ze niet. Die opvatting is beslist on juist. Het blijkt dat sociale vaardig heden wel degelijk geleerd kunnen worden en dat sociale intelligentie geen vastliggend, onveranderlijk ge geven is. Om een ander misverstand weg te ne men: het is ook niet zo dat het (socia le) verstand automatisch met de ja ren komt. Dat blijkt wel uit het vol gende Sinterklaas-verlanglijstje dat een 10-jarig jongetje aan zijn ge scheidenvader gaf: „Lieve papa, tijd is geld, maar ik heb toch liever datje me voor Sinterklaas iets van je tijd dan van je geld geeft". Frans Andriessen krijgt de handelsportefeuille van de EG. (Van onze correspondent in Brussel Hans de Bruijn Europees landbouwcommissaris mr Frans Andriessen krijgt in de nieuwe Europese Commissie, die op 5 januari aantreedt, vrijwel ze ker de portefeuille van de buiten landse (handels)betrekkingen. Hij wordt daarmee de eerstverant woordelijke voor de handelspoli tiek van de Europese Gemeenschap. Hoewel de verdeling van de posten in de uit zeventien comissarissen be staande Commissie (het dagelijks bestuur van de EG) pas over twee weken wordt geregeld, is Andriessen al zeker van zijn overstap. Hij wordt als langstzittende commissaris te vens het belangrijkste lid in de Com missie na president Delors. Andriessen (59) volgt de Belg Willy De Clercq op die de Commissie ver laat. De Nederlandse oud-minister van financiën is al acht jaar lid van de Commissie en bekleedde daarin steeds belangrijke posten, eerst van 1981 tot 1985 het concurrentiebeleid en vervolgens tot nu de landbouw. Pas vorige week was Delors zeker van de samenstelling van zijn Com missie, toen de laatste benoemingen afkwamen. Het aanwijzen van com missarissen is een zaak van de rege ringen van de twaalf, maar de taak verdeling maken de nieuwe commis sarissen onderling uit. Dat gebeurt op 16 december. Hoewel Delors met kracht probeert bemoeienis van de regeringen met die taakverdeling te vermijden, wordt er toch van alle kanten druk op hem uitgeoefend. Naar verwach ting zullen diverse regeringsleiders vandaag en morgen van de EG-top op Rhodos gebruik maken om in de wandelgangen bij Delors voor 'hun' commissarissen te pleiten. Delors klaagde vorige week al over de druk vanuit de diverse hoofdste den. Tal van regeringsleiders be schouwen het in de wacht slepen van een belangrijke post als een prestigezaak, ook al worden de com missarissen geacht niet hun land maar alleen het Europese belang te vertegenwoordigen. De grote landen - West-Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië en Groot- Brittannië - leveren elk twee com missarissen, de rest een. Negen van de zittende commissarissen blijven aan, acht moeten het veld ruimer, voor nieuwe. Een ding staat vast: alle negen zittende commissarissen krijgen een nieuwe functie. Delors wil zo de doorstroming bever- deren en voorkomen dat mensen 'va stroesten'. Andriessen, die na Via jaar landbouw graag wat anders wil de, profiteert daarvan. De hand et portefeuille behoort tot de zwaarst in de Commissie. Hij wordt tegelijl, ook de eerste vice-president. Naast Andriessen zijn nog maar ea paar commissarissen zeker van ee: portefeuille. De Westduitse liberal ex-minister Hans Bangemann, dier 1991 Delors wil opvolgen maar de bi geerde handelsportefeuille aan zie: voorbij ziet gaan, zal als nieuwkome genoegen moeten nemen met d: post 'interne markt', de voorbere ding op 1992 dus. De Britse nieuweling Leon Brittai de protégé van premier Thatchei krijgt vermoedelijk concurrentiezE ken, terwijl de oudgediende Dee: Henning Christophersen de nieuw portefeuille van economische en mc netaire zaken krijgt. De huidige lts liaanse landbouwminister Filipp; Pandolfi lijkt de eerste kandidaa voor de opvolging van Andriessen o| landbouw. De andere commissarissen verkf ren nog in onzekerheid. Vooral d- Spanjaarden eisen een zwaarden post dan die welke zij nu hebben: so ciale zaken en midden- en kleinbe drijf. De twee Spanjaarden blijvei aan. Abel Matutes krijgt wellicht di post ontwikkelingshulp en Manue Marin de belangrijke begroting1 portefeuille. Het regionaal en sociaal beleid zoi naar de tweede Brit, de nieuwelin: Bruce Millan gaan, terwijl industrie beleid geknipt lijkt voor een van dl twee vrouwen in de nieuwe Commis sie, de Griekse Vassou Papandreoi en de Franse Chritiane Scrivenei Het is voor het eerst dat er vrouwe: in de Commissie komen. De zittenblijvers Carlo Ripa de Mea na (Italië), Peter Schmidhube: (Duitsland) en Antonio Cardoso Cunha (Portugal), en de ander: nieuwkomers Karei van Miert (Be! gie), Ray McSharry (Ierland) en Jea: Dondelinger (Luxemburg) zulle: moeten 'vechten' om de overblijver de posten, zoals sociale zaken, trans port, milieu, cultuur en energiebe leid. Advertentie Vanaf 9.00 uur geopend, bar/bistro/bowling/badminton/tennis Y

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 4