Energie uit materie streek AANSLAGEN KOMEN VAN ALLE KANTEN DR G. C. DIJKHUIS OVER BOLBLIKSEM: WOENSDAG 16 NOVEMBER 1988 Bufferzone Klachtenlijstje Zware klap Bewijzen Het natuurgebied Canisvliet wordt van verschillende kanten bedreigd. Recreatie is er daar een van. Het is de hoogste tijd om maatregelen te nemen die verdere aantasting van Canisvliet tegengaan, anders behoren taferelen als op de foto binnenkort tot het verleden. Natuurgebied Canisvliet is op sterven na dood ZELZATE - Acties 'zandzakken voor de deur' worden niet meer ge houden. Leden van actiecomité 'Be houd Canisvliet' storten geen ce ment meer om rioolpijpen aan de Belgische grens af te sluiten. De lan delijke pers en de televisie zijn al bijna tien jaar niet meer langs ge weest. Want sinds de opening van het zuiveringsstation in Zelzate wordt geen sterk verontreinigd rioolwater meer vanuit België rechtstreeks in de kreek van het na tuurgebied Canisvliet geloosd. En daarmee hadden de actievoerders hun doel immers bereikt. Volgens Johan van den Steen is het nu echter nog harder nodig om bij alle instan ties aan de bel te trekken. Canisvliet is op sterven na dood, constateert hij week na week. Van den Steen wordt wel de 'conser vator' van Canisvliet genoemd. Al meer dan veertig jaar komt hij één a twee keer per week naar het kreekje ten zuiden van Westdorpe. Vanuit zijn schuilhut bespiedt hij 'de Vogel tjes' die de kreek bezoeken. In de loop der jaren heeft hij 238 verschillende soorten vogels waargenomen. Een enorm aantal voor zo'n klein gebied. Maar de laatste tijd worden steeds minder vogels gesignaleerd. Tijdens twee zittingen in de schuil hut in augustus en oktober kan Van den Steen niet meer laten zien dan één witgatje. Voor de rest levert uren turen niet meer op dan 'normale' vo gels als eenden, meeuwen, duiven, eksters en een enkele reiger. „En ook deze vogels heb ik in voorgaande ja ren in veel grotere getale gezien. Ok tober is de maand van de grote vogel trek, maar daar wijst nu bijna niks op", verzekert Van den Steen. Zijn waarschuwing is duidelijk. Canis vliet dreigt definitief te bezwijken aan de constante aanslagen die op haar worden gepleegd. De aanslagen komen van alle kanten, betoogt Van den Steen. Landbou wers die te veel kunstmest gebrui ken, pesticiden sproeien en hun che mische tanks omspoelen. Jagers die veel vaker dan is toegestaan het ge bied intrekken en geen rekening hou den met het broedseizoen. Een be roepsvisser die de kreek afstroopt en zijn fuiken zo opstelt dat eenden en futen er in verstrikt raken. Staats bosbeheer dat te vroeg laat maaien en daarmee de broedsels van vogels vernield. Het waterschap dat de wa terstanden 'tegennatuurlijk' aanpast - omdat dat de landbouw beter uit komt - en sloten onnodig uitbaggert. Zeg maar 'dag' tegen de zeldzame gele plomp die toevallig net in dat slootje bloeit. De gemeente die er niets aan doet om het natuurgebied te beschermen tegen alle bedreigen de invloeden. En dan nog de gewone 'wandelaar' die de omgeving van de kreek ook nog wel eens als fiets(cros- s)terrein wil gebruiken. Van den Steen komt niet zomaar 'uit zijn kot'. Hij toont zijn beweringen met cijfers en feitjes aan. Al sinds zijn zevende (Van den Steen wordt vol gend j aar zestig) schrijft hij op wat hij in Canisvliet ziet. Vanaf '54 staat al les op schrift. Per jaar is direct na te zoeken welke vogels en hoeveel er zijn waargenomen. Maar niet alleen de vogelstand wordt bijgehouden. Ook de overige dieren en de flora in en rond de kreek houdt Van den Steen in de gaten. Bovendien let hij op de waterstand en de activiteiten van eenieder die Canisvliet bezoekt, beroepsmatig of voor zijn of haar ple zier. „Ik denk dat ik na een halve eeuw kijken en bijna 35 jaar aanteke ningen met enige bewijskracht kan zeggen 'dit en dat is er gebeurd'. En dat ik zo langzamerhand ook wel kan concluderen 'dat zou daar en daar wel eens door kunnen komen", zegt Van den Steen met enige voorzichtig heid. Canisvliet wordt beheerd als een groengebied voor passieve recreatie en niet als een natuurgebied, stelt Van den Steen. Grote makke van het gebied is het ontbreken van een buf ferzone. De kreek en de bosschages lopen direct over in landbouwland. Als er bijvoorbeeld een weiland tus sen lag, zouden veel vogels de kans krijgen om in dat overloopgebied te nestelen en te fourageren. Nu komt het regelmatig voor dat de boeren in april al op het land aan het werk gaan en daarbij de vogelbroedsels kapotrijden of onderploegen. „Dit voorjaar broedden er vijftien paar kluten. De eieren staan eind april op uitkomen, maar vijf dagen daarvoor komt de landbouwer met zijn werktuigen en raakt heel de boel weg. En dat terwijl bonen mei mogen zien", zegt Van den Steen veront waardigd. Een stuk weiland levert natuurlijk wel minder produktie op beseft Van den Steen. „Maar wordt het niet eens tijd dat we gaan nadenken. We pro duceren al veel te veel met zijn allen. De overschotten stapelen zich op. En aan de andere kant is de natuur de dupe. Dat moet toch mensen de ogen openen." Van den Steen verzekert dat hij landbouwers en visser niet het brood uit de mond wil stoten. „Na tuurlijk wordt tegen mij altijd direct gezegd: 'Het is jouw portemonnee Wan den Steen houdt nauwgezet bij welke vogels in het gebied voorkomen. De laatste tijd zijn dat vrijwel uitsluitend de 'normale' vogels als eenden, meeu wen, eksters en een enkel reiger. niet'. Maar het gaat mij er om dat ook de boeren en de visser respect voor de natuur hebben." Moeite om voorbeelden te vinden van verkeerd omgaan met de natuur heeft Van den Steen niet. De grote golven kunstmest en pesticiden die enkele keren per jaar via de sloten de kreek instromen, zijn hem al jaren een doorn in het oog. De boeren kla gen altijd dat ze zoveel kosten heb ben, maar gooien het geld zelf letter lijk de sloot in, betoogt Van den Stee- n.,,Er is bijvoorbeeld één zak kunst mest per gemet nodig. De Boeren bond wil echter verkopen, dus zegt dat er twee nodig zijn. De boer doet er zelf 'voor de zekerheid' nog maar een tje bij. De grond kan dat niet alle maal opnemen en bij de eerste de bes te regenbui spoelt alles de sloot in." De beroepsvisser die Canisvliet als werkterrein heeft, hoeft van Van den Steen niet weg. „Maar hij moet wel respect voor zijn eigen broodwinning hebben. Als ik zie dat hij met een sleep of elektrisch vist en vervolgens de vangst voor grof geld in België ver koopt, dan denk ik toch wel: moet dat nou." Alleen de jagers ziet Van den Steen niet graag komen. „Jagers horen niet in een natuurgebied." Maar ook met hun aanwezigheid in Canisvliet valt te leven als ze zich strikt aan de regels houden. „Ze vin den echter altijd wel weer een excuus en ze jagen natuurlijk altijd alleen op konijnen en eksters. Na zo'n jacht- partijtje zien we de vogels echter voorlopig niet terug." Het is niet voor de eerste keer dat Van den Steen zijn klachtenlijstje opsomt. Hij maakt al jaren een rap portje wat hij aan allerlei instanties opstuurt. Maar eind dit jaar wil hij het met meer bombarie naar buiten brengen. „Ik roep al jaren dat Canis vliet steeds verder achteruit gaat. Maar er verandert nooit iets. Ook de actiegroep 'Behoud Canisvliet' bloedt langzaam dood. Ik word gedwongen om uit mijn kot te komen. Enkele jaren geleden heb ben we hier zelfs nog ministerieel be zoek gehad om de forten te bekijken. Voor restauratie van de forten is toen een halve ton losgepeuterd. Dat moet dan toch voor een uniek natuurge bied als Canisvliet ook kunnen", vraagt Van den Steen zich haast wan hopig af. Als er niet heel snel iets gebeurt, is het gedaan met natuurgebied, bena drukt Van den Steen. „De kop en de ledematen zijn al van Canisvliet afge zaagd. Het rompje geeft nu nog wat laatste stuiptrekkingen. Reanimatie kan nu misschien nog iets redden." In nachtmerries ziet Van den Steen al hoe het er uit zal zien bij het uitblij ven van beheersmaatregelen. „Je kunt dan nog wel wat rondwandelen en je zult ook nog wel eens een vogel horen fluiten. Maar Canisvliet is Ca nisvliet dan niet meer." René Hoonhorst De proefopstelling bij KEMA waar de bolbliksem werd opgewekt. Bolbliksem is een zeldzaam verschijnsel in de natuur. Het is een vuurbal die soms ontstaat bij blikseminslag Een klein elektrisch, lichtgevend stormpje in de lucht, een enkele keer zo groot als een voetbal. De bolbliksem is een paar keer waargenomen in vliegtuigen, waar na een blikseminslag de passagiers stomverbaasd enkele momenten de bolbliksem door de cabine zagen zweven voordat deze 'doofde'. Convectron NV, nu werkend vanuit kantoren in Utrecht en Terneuzen, baseert zijn experimenten op de theorie dat binnen een bolbliksem kernfusie plaats vindt. En kernfusie, daar zijn de theoretici het over eens, moet een ideale alternatieve energiebron zijn. Het geeft slechts een fractie van het radio-actief afval dat bij kernreactie ontstaat en de grondstof is vrijwel niet uit te putten. De grondstof die Convectron op het oog heeft is name lijk zwaar water, dat officieel deuterium heet. De zwaar water-molecuul komt in de verhouding van 1 op 3000 voor in al het gewone water. En water heeft de aarde, in tegenstelling tot olie, kolen, aardgas, uranium of hout, ruim voldoende. Electrolyse, het door middel van hoge spanning scheiden van de elementen waaruit water be staat, maakt deuterium vrij. Het opstoken daarvan in een kernfusiereactor - als die ooit met succes gebouwd wordt - wordt met veel elektri citeit in gang gezet. Convectron gebruikte bij haar expe rimenten in een hal van de KEMA in Arnhem veertia megawatt, zoveel als een kleine elektriciteitscentrale oplevert, om een kunstmatige bliksemflits te doen ont staan. Langer dan enkele tientallen milliseconden heeft de bolbliksem die toen verscheen niet geleefd. Een detector nam weliswaar kernfusie-pulsen waar, maar de huiverige wetenschappelijke wereld wil méér ge slaagde experimenten zien. Een stabiele bolbliksem bevat, zo is de theorie, wervelin gen van deuteriumgassen die op enkele plaatsen tem peraturen hebben van miljoenen graden Celsius. Daar, in die wervelingen van een zeer hoge snelheid, moet het gebeuren. Daar botsen de atomen met zoveel kracht op elkaar dat de kernen ervan uitelkaar worden geslagen. Neutronen, één van de deeltjes waaruit de kern van een atoom bestaat, schieten los en de kernfusie is een feit. Deuterium is niet langer meer deuterium maar omge bouwd tot het element helium. Helium is een prima gas om luchtballonnen mee te vul len maar daar gaat het Convectron niet om. De hitte die bij de botsingen ontstaat is het oogmerk. Daarmee kan, via een stoomgeneratorstroom in overvloed worden opgewekt. Als de theorie van kernfusie in een bolbliksem tenmin ste juist is, als Convectron in staat is een bolbliksem voor onbeperkte tijd te handhaven, als de hitte uit de wervelingen kan worden 'afgetapt' zonder de bolblik sem daardoor te laten doven en als er geld is om zo'n reactor te bouwen. Als, als, als... Als het ons lukt, staat de wereld op zijn kop TERNEUZEN - Voor de Terneuzense astro-fysicus dr G. C. Dijkhuis is er meer dan één verband tussen de ster ren in het heelal, die hem aan zijn doc torstitel hielpen, en de bolbliksem die hij in het laboratorium kan opwek ken. „Ik zal de sterren nooit kunnen aanraken en zo benader ik de bolblik sem ook. Die kan ik evenmin aanra ken." De bolbliksem, het natuurverschijnsel dat Dijkhuis door middel van zeer hoge elektrische spanningen kunst matig wist op te roepen, is voor hem echter weer op een grotere afstand ko men te staan. Zoals hij in de astro-fysi- ca geboorte, leven en sterven van ster ren alleen maar door middel van bere keningen, dus theoretisch, kan onder zoeken, zo moet hij zijn bolbliksem, uit geldgebrek, voorlopig weer theore tisch becijferen. Of te rade gaan bij Hergé, die de bolbliksem in zijn 'Kuifje en de zeven kristallen bollen' verwerk te. De proefopstelling met onderzeeboot accu's in Rotterdam is opgeruimd en geld voor andere experimenten bij de KEMA in Arnhem is er niet. De KEMA stuurt voor iedere halve dag experi menteren met de zeer hoge stroomsto ten een rekening van 30.000 gulden. De bolbliksem zit nog niet de ijskast. In zijn kantoor aan huis in de Zeehel denbuurt staan twee computers soms dagen en nachten aan een stuk te reke nen aan bolbliksem-simulaties om achter de aard en het gedrag van dit verschijnsel te komen. „We kunnen zo het elektrische gedrag en de gasstro- ming binnen de bolbliksem apart si muleren. Maar het is ons nog niet ge lukt om die twee te combineren." Het levert veel kennis op, hopelijk ook bruikbare patenten, maar nog geen onomstotelijk wetenschappelijk be- wij s dat er binnen de vuurbal kernfusie ontstaat, de vrijwel onmogelijk uit te putten en goedkope bron van energie. Die op de koop toe nog veel schoner is dan de kernreactie waar Borssele en Doodewaard het van moeten hebben. Tot nu toe blijft het bij simulatie. Kernfusie aantonen op een computer scherm is als het winnen van de jack pot in een fruitmachine-simulatie op een hobbycomputer thuis. Het geeft wel een hoera-stemming maar het Commodoortje laat geen klinkende munt in het bakje rollen. Er is geld nodig voor nieuwe experi menten bij de KEMA, want het geld dat Convectron NV, waarvan Dijkhuis mede-directeur is, door middel van twee aandelen-uitgiftes verkreeg is bij na op. Voor een werkend prototype van een kernfusie-reactor is 25 miljoen gulden nodig „en we hebben tot dus ver anderhalf miljoen gulden kunnen besteden. We zoeken nu eerst naar drie miljoen gulden om door middel van experimenten aan te kunnen tonen dat wij die vuurbal in stand kunnen houden." Voor Dijkhuis was de kritiek uit we tenschappelijk hoek die hij in 1986 kreeg te verduren een zware klap die hij nog niet te boven is. Bij bezoeken aan het ministerie van Economische Zaken in Den Haag, waar het geld vandaan zou kunnen komen, voelt hij nog de blikken in zijn rug. Want het ambtelijk brein bevat vooral geheu gen. Professor dr C. M. Braams, een inmid dels gepensioneerde directeur van het plasmafysica-instituut Rijnhuizen in Jutphaas bezighield hakte met een botte bijl in op Convectron. Kwakzal ver en illusionist waren de weinig vleiende titels die de professor de Ter- neuzenaar toevoegde. „We maken ru zie met elkaar en daarom gaat het slecht met ons allebei. Ik vind het ont zettend triest. Van zijn wetenschappe lijke kritiek is niets overgebleven, maar hij heeft ons veel schade berok kend. Braams heeft grote verdiensten voor het kernfusie-onderzoek maar hij heeft aan het einde van zijn loopbaan een goed stuk kernfysica niet op waar de weten te schatten. Na mijn weer woord hebben ze hem uit zijn direc teursfunctie gezet." In de zomer van 1989 verwacht Dijk huis een delegatie van Japanse geïnte resseerden in Terneuzen. Afgelopen zomer is hij zelf al naar Japan en China gereisd om lezingen te geven over zijn ontdekkingen. Hij is met zijn verhaal in Polen geweest en ook uit de Sovjet- Unie bestaat belangstelling. Met de vrachtwagen- en machinefabriek M.A.N. in München is hij samen naar Brussel geweest om een EG-subsidie op het project te verkijgen. Zulke sub sidies worden alleen verstrekt wan neer minstens twee nationaliteiten er samen van profiteren. Tussen Convec tron en M.A.N. moet wel eerst de kwes tie worden opgelost wie het meest pro fiteert van de bolbliksem-aan-het- werk. De loods aan de Waalhaven in Rotter dam is nu leeg. Dijkhuis en de zijnen konden zich deze eigen opstelling niet langer meer veroorloven en de accu's zijn terugbezorgd bij Varta. In de loods werden in de beginjaren van het bol- bliksem-project zeer hoge stromen van een lage spanning opgewekt om de bliksemflits te krijgen. Dijkhuis: „Dat was de ene route naar de fuseren de bolbliksem. We hebben nu gekozen vor de andere route. Die is straks ook beter toepasbaar in een industriële be nutting van de bolbliksem." Die ande re route werd bewandeld in de proefop stelling bij de KEMA. Lage stroom van een zeer hoge spanning kwamen daar uit een speciaal voor allerlei experi menten gebouwde machine om de knetterende overstap via de lucht van de ene staaf naar de andere te maken. En daartussen dan het deuteriumgas als voeding, om de bliksem in een bol te doen veranderen en die bol te be houden. Zes keer een halve dag experi menteren, meer kon Convectron zich niet veroorloven. Dijkhuis: „Het was daarom niet alleen werken met hoog spanning maar ook onder hoogspan ning. We hadden heel weinig tijd en er moest veel gebeuren." „Waar we nog niet aan toe gekomen zijn is het bewijzen dat het ons is ge lukt. We hebben kernfusiepulsen ge registreerd, maar slechts één keer en met slechts één detector. Pas wanneer we het met twee verschillende detec toren steeds twe.e keer kunnen aanto nen is het bewijs geleverd. Maar dan moet de bolbliksem een duurzaa proces zijn. In eerste instantie mo hij langer dan een seconde kunm blijven bestaan. Als ons dat lukt, j dan staat de wereld op zijn kop." De oliemaatschappijen als eerste i niet van vreugde. Voor de energie d uit één liter deuterium gemaakt ki worden is nu nog een miljoen liter be zine nodig. Terwijl deuterium of zwa water een gewoon bestanddeel is v: alle water op aarde. Perspectieven die Dijkhuis enkele j ren geleden deden besluiten zijn ba: als leraar wis- en natuurkunde aanh Zeldenrustcollege in Terneuzen tehs veren om zich beter te kunnen wijdf aan het grotere werk. Convectrc moest een belangrijke stap terug doe Dijkhuis ook. Hij werkt nu weer vol dagen om Havo- en VWO-leerlingf wijzer te maken over nul graden K( vin. Het begin van alles. „Het onde wijs geeft een grote mate van socia zekerheid en die kan ik niet misse Ook omdat ik een gezin heb. Ik he van mijn school gelukkig alle med werking gekregen. Om naar Japan i kunnen gaan gaven ze me zelfs ee week buitengewoon verlof. Je bei dan wel erg op de goodwill van andei mensen aangewezen. Dat is soms nii zo leuk maar ik heb het er wel vo< over." Enige troost maar geen hoop put Dijl huis uit het levensverhaal van de Iti liaan Fermi, de man die de praklisct toepassing van uranium in een ken reactor bedacht. Na twaalf jaar onde zoek kwam hij met een ontwerp d< aanvankelijk van niemand in zi) nieuwe vaderland, de VS, financië steun kreeg. Dat was in 1938. Ten eii de raad verkocht hij het patent aa Philips in Eindhoven. De oorlc kwam, Philips kon met de bezetter i huis niets met het patent doen, en c Amerikanen zagen plotseling wel wï in de tekeningen van Fermi. Al was h< maar met het oogmerk een atoomboi te maken. De eerste centrale werd g; bouwd en Philips, onze nationa. trots, kon na de bevrijding naar zt) geld fluiten. Joost van Leewuie

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 44