PZC
Dokter
Zwartelé
jver
middelen'
Ducrot: ik was een aangeschoten vogeltje
week-in
33
ZATERDAG 22 OKTOBER 1988
Als sportminnend huisarts
en als dokter in de
wlgerskaravaan bij
wielerkoersen wordt Henk
Zwartelé uit 's-Heerenhoek
regelmatig geconfronteerd met
uitwassen in de sport. Niet
illeen in het wielrennen
uverigens, ook in andere
akken van sport is Zwartelé
ui excessen tegengekomen.
,Het dopinggebruik zit diep
geworteld", constateert hij.
)ok in Zeeland dus, waar
Zwartelé zijn beroep uitoefent,
wordt volgens hem „in de
snoeppot gegraaid". Toch kan
fle sport volgens Zwartelé, die
ïamert op strengere controle,
niet kapot. „Het blijft
schitterend om topsport te
ïen'
Pilletjes
Anti-propaganda
Sancties
Op de bres
Machtsvertoon
Vuur
Dokter Zwartelé: „Er wordt overal gebruikt".
Foto Willem Mieras
Je schrikt je rot van wat jonge
sportmensen durven te slikken...
Het boek heet 'Spierversterkende mid
delen en doping in de sport'. Het is,
zogezegd, een dikke pil deze Wehkamp-
gids voor nooddruftige sportmensen.
Henk Zwartelé uit 's-Heerenhoek, huis
arts en sportliefhebber, zag het tot zijn
verbijstering onlangs in een boekhandel
liggen. „Het is overal te koop", zegt hij,
terwijl de ongeloof zijn stem beheerst. „Al
le middelen die je kunt gebruiken staan
erin. Tot en met de bijwerkingen aan toe.
Het wordt sportmensen zó verschrikkelijk
gemakkelijk gemaakt".
Als huisarts wordt Zwartelé regelmatig
met de uitwassen van dopinggebruik ge
confronteerd. Zelfs in het zo onschuldige
's-Heerenhoek rolt hij soms van de ene
verbazing in de andere. Het kwaad is diep
geworteld. „Je schrikt je rot van wat som
mige jonge mensen durven te slikken. Ik
kreeg pas een jongen in de praktijk. Hij
voelde zich niet lekker en bij een routine-
onderzoek bleek dat als gevolg van het ge
bruik van spierversterkende middelen te
komen. Uit het bloedonderzoek kwamen
getallen tevoorschijn waaruit bleek dat de
leverfunctie van die jongen in wat wij noe
men het terminale stadium verkeerde".
De jonge patiënt van Zwartelé stond 'stijf
van de drog'. „Als je hoorde in welke dose
ringen die jongen dat spul nam, niet te ge
loven. Dan schrik je je rot. Hij had sche
ma's uit de sportschool meegekregen.
Daar stond precies aangegeven hoeveel
hij moest nemen. Een levensgevaarlijke
dosering. Ja echt, ik heb dat schema zelf
gezien. Zoiets is misselijk makend. Als je
dat ziet, dan denk je: waar maakt men
zich in de wielersport nog druk om".
Zwartelé komt tot de constatering dat er
ook in Zeeland 'geslikt' en 'gespoten'
wordt en terloops laat hij zich zelfs ontval
len dat het Nederlandse profvoetbal wat
hem betreft ook al besmet is. „Ik zat een
keer met een paar wielrenners naar de te
levisie te kijken. Na afloop zagen we de
spelers van het veld afkomen. Kijk eens,
riep één van die renners. Je kon inderdaad
aan een speler zien dat hij gebruikt had. Ik
wil maar aangeven dat het door de hele
sport zit".
Hoewel het dopingprobleem zich steeds
meer ontwikkelt tot een inhaalrace tussen
gebruikers en professionele onderzoekers,
meent Zwartelé dat de invloed van wat hij
noemt „het grijze cicuit" niet mag worden
onderschat. In het duistere labyrint van
verboden produkten bevinden zich nog al
tijd veel malafide begeleiders, die er niet
voor terugdeinzen hun boekje ver te bui
ten te gaan. „Ik schroom ook niet om een
spuit te geven op basis van een normale
fysiologische begeleiding. Als sportmen
sen een bepaald tekort vertonen, dan cor
rigeer ik dat. Puur op medische indicatie.
Maar ik krijg ook jongens bij me, die zeg
gen: geef dat spul maar mee, m'n soigneur
spuit wel. Dan weetje wel hoe het zit".
De dopingrellen tijdens de Olympische
Spelen hebben als bliksemafleiders gefun
geerd voor de takken van sport, die tot
voor kort geassocieerd werden met het ge
bruik van prestatiebevorderende midde
len. Zo stond Nederland de afgelopen zo
mer op zijn kop tijdens het dopinggeval
rond Pedro Delgado en Gert Jan Theunis-
se. De 'anabool gestuurde' sprint van Ben
Johnson voegde een nieuwe dimensie toe
aan het vraagstuk. Het was een bevesti
ging van wat al jaren werd verondersteld.
De dopingepidemie woedt in de hele
sportwereld.
Zwartelé heeft er thuis voor de buis met
gemengde gevoelens kennis van geno
men. De 's-Heerenhoekse arts draait er
dan ook niet omheen. „Als je die beelden
zag: de anabolen dropen er vanaf. En
maar categorisch blijven ontkennen dat
er gebruikt wordt, terwijl de cijfers er toch
niet om liegen. Zestig procent van de
Amerikaanse ploeg gebruikt verboden
middelen. Ik denk dat dat cijfers wel onge
veer kloppen".
Beroepshalve heeft dokter Zwartelé nau
we banden met de wielersport. Als lijfarts
van Jan Raas leerde hij jaren geleden al
het klappen van de zweep. Balancerend
op het slappe koord schreef hij medicatie
voor. „Ik heb de lijsten met verboden pro
dukten liggen. Het is een doolhof, maar ik
weet echt wel wat mag en wat niet mag. Ik
heb Raas nog nooit iets voorgeschreven
wat op die verboden lijst stond. Maar ik
kan me wel herinneren dat hij me op een
gegeven moment opbelde met de medede
ling dat hij 's nachts twee pilletjes van zijn
vrouw had genomen, omdat hij zo'n keel
pijn had. Of dat kwaad kon. Maar het wa
ren wel pillen waar codeïne inzat. Of hij
goed gereden heeft die dag? Ik weet het
niet eens meer. Ik geloof dat het voor de
Acht van Chaam was".
Zolang de marges tussen onkunde en
moedwil nauwelijks af te bakenen zijn
vraagt het dopingprobleem om een rigou
reuze aanpak. „Strenge controles en zwa
re sancties", zegt Zwartelé, „dat is de eni
ge oplossing". Hij pleit, zoals dat al tij
dens de Spelen is geopperd, voor steek-
proefgewijze controles. Dus ook tijdens
trainingperiodes. Hij noemt dat voor bij
voorbeeld de professionele wielersport in
Nederland een haalbare zaak. „Want hoe
veel licentiehouders zijn er nu eigenlijk.
Dat zijn er echt niet zoveel. Het moet mo
gelijk zijn die jongens af en toe op te roe
pen voor een onderzoek. Dan zullen ze
zich wel hoeden voor het gebruik van die
middelen. Dan kun je wel zeggen dat het
hun privacy aantast, maar het gaat om
hun eigen gezondheid. Die consequenties
heb je maar te aanvaarden. Als ik met een
glas op achter het stuur ga zitten en ik
word gepakt, dan ben ik de pineut. Dan
hang ik".
„Ik heb me wild zitten ergeren aan dokter
Jansen, de PDM-arts, die op een zondag
avond in Studio Sport komt vertellen dat
er met het gebruik van testosteron geëx
perimenteerd is in de ploeg. Een afgang.
Anti-propaganda voor de wielersport.
Zoiets leidt tot een babylonische spraak
verwarring. Zo'n ongenuanceerd verhaal
doet de zaak geen goed", aldus Zwartelé,
die er van overtuigd is dat niet alleen Gert
Jan Theunisse, maar ook Pedro Delgado
„met z'n vingers in de snoeppot heeft geze
ten". „Maar in zo'n geval zie je de macht
van de commercie. Wat konden ze doen?
De Tour opblazen? Nee, natuurlijk niet.
Daarom is Delgado vrijuit gegaan, terwijl
ze bij hem toch een middel tegen ge
slachtsziekte hadden gevonden. Nou. dat
had hij echt niet en dan is het een kwalijke
zaak".
De doplngproblematiek is inmiddels alle
oevers te bulten getreden. In de maal
stroom van de topsport spelen 'de midde
len' een niet te onderschatten rol. De slag
wordt in het laboratorium beslist. „Je
hoort renners zeggen: is de zuurgraad van
mijn bloed goed, is het ijzergehalte goed?
Als dat goed is en ze rijden geen deuk in
een pak boter, dan wordt wel eens verge
ten dat ze ook voor hun sport moeten le
ven. Het is gevaarlijk om te veel over te
laten aan de medische begeleiding. Die is
er om mensen gezond te laten sporten. Ik
kan me overigens wel voorstellen dat ie
mand naar verboden middelen grijpt. De
verleiding is groot. In sommige buurlan
den zijn die middelen zó in de apotheek
verkrijgbaar".
Zwartelé noemt de lijst met verboden
middelen „een kind met een waterhoofd".
„Maar als je alle produkten vrijgeeft, dan
is er geen sprake van sport meer. Dat is
het nu in tweederde van de gevallen t rou-
wens ook niet. Als je naast je eigen fysiolo
gische mogelijkheden gebruik maakt van
bepaalde middelen, dan is er geen sprake
van sport. Als je er als wielrenner in het
voorjaar wilt staan, dan kun je nu onge
stoord gebruiken. Juist daar moeten we
vanaf. Er zal ook nu gecontroleerd moeten
worden en als iemand betrapt wordt, moe
ten er zware sancties volgen. De bijl i oet
er rigoureus in".
Hij constateert vervolgens dat er bij ama
teurwielerkoersen amper op dopingge
bruik gecontroleerd wordt. „Terwijl dat
spul zo voorradig is. Dan is het verleidelijk
om iets te pakken en dan worden er ook
wel stimulerende produkten gebr tkt,
want iedereen wil wel eens een koers in
nen tenslotte".
Volgens Zwartelé is het hoog tijd dat er
aan de basis gewerkt wordt aan voorlich
ting en begeleiding. Preventie in de onder
ste laag van de sportwereld. „Ik doe 1: en-
tiekeuringen voor de wielervereni ing
Theo Middelkamp en dan merkje datme
de trainers van kardinaal belang zijn, ter
wijl de jeugd juist vaak stiefmoederlijk be
deeld wordt. Ik krijg soms wielrenners bij
me die niet eens weten hoe ze de training
moeten opstarten. Het gevolg is vaak veel
blessures door overbalsting en door een
verkeerde trainingsopbouw. Als dan ook
de resultaten uitblijven dan krijg je uit
wassen. De neiging om iets te pakken is
dan groot".
„Nee", vervolgt hij, „een weg terug is er
niet meer. Daarom moet er gestreefd wor
den naar beter onderzoek. Het moet toch
mogelijk zijn om bijvoorbeeld in de Tour
de France een goed gekwalificeerd team
mee te laten reizen. Dan zou er ook een
lijst samengesteld kunnen worden onder
welke omstandigheden bepaalde midde
len gebruikt mogen worden. Als er een
éénduidige medische indicatie is moet het
mogelijk zijn éénmalig iets voor te schrij
ven. En verder blijf ik hameren op contro
le, ook tijdens de trainingsopbouw. Het is
de enige manier".
Koen Mijnheer
Profwielrenner Maarten Ducrot heeft het
afgelopen seizoen regelmatig met de pest
in zijn lijf op de pedalen gestaan. De 30-jarige
Middelburger leefde op gespannen voet met
ploegleider Jan Raas. Toen bekend werd dat
Ducrot met ingang van het komend jaar voor
een andere werkgever had gekozen, moest hij
nadrukkelijk naar de pijpen van Raas dansen.
Raas liet hem onbeduidende wedstrijden
rijden en passeerde hem voor de Tour de
France. Niettemin steekt Ducrot ook de hand
in eigen boezem. „Ik heb met me laten sollen",
zo luidt ongeveer zijn betoog, „en dat mag ik
mezelf verwijten".
De haptonoom Ted Troost had het snel
in de gaten als profwielrenner Maar
ten Ducrot (30) zich dit seizoen weer eens
meldde voor behandeling. „Je bent maar
een klein mannetje Ducrot, heel klein".
Dan kon de Middelburgse renner verwon
derd naar Troost kijken. Met een blik van:
hoe komt-ie daar nu bij. Ducrot trainde de
klinkers uit de straat en smeet in wedstrij
den als vanouds met zijn krachten. Maar
achteraf moet hij Troost toch gelijk geven.
Het zat inderdaad niet goed. „Er zat geen
vuur in, zoals Priem dat wel eens heeft ge
zegd. Ik had het niet eens in de gaten,
maar ik was een aangeschoten vogeltje",
mijmert hij.
Aan het einde van een lang wielerseizoen
is Maarten Ducrot nog allerminst uitge-
pierd. „Goed, heel goed. Kan niet beter",
antwoordt hij op de vraag hoe het met
hem gaat. Met andere woorden: dat is wel
eens slechter geweest. Het kost Ducrot
duidelijk moeite kond te doen van zijn
verloren seizoen. „Nee, ik vertel het niet
goed. Zo bedoel ik het niet", zegt hij bij
voortduring. En: „Begrijp je wat ik zeg?".
Bang om verkeerd over te komen. Hij
voelt zich door ploegleider Jan Raas in de
steek gelaten. Raas heeft hem laten val
len, oordeelt Ducrot, die ook zichzelf ver
wijten maakt. „Want ik kan de schuld niet
alleen aan Raas geven. Ik moet de fout bij
mezelf zoeken. Ik heb me laten ringeloren
door Raas".
Hij heeft nog altijd een heilig ontzag voor
Raas, maar Ducrot praat toch met ge
mengde gevoelens over zijn oud-ploeglei
der. „Ik heb altijd gedacht dat Raas en ik
iets meer hadden dan een ploegleider-ren
ner verhouding en misschien was dat ook
wel zo, maar toch...". Vertrouwen, daar
draait het om. Ducrot kreeg het niet van
Raas. „En daarom reed ik niet goed".
„Hij kan je zo klein maken hé", zegt Du
crot, terwijl hij duim en wijsvinger akelig
dicht bij elkaar brengt. Maar dat is toch
iets wat je zelf in de hand hebt? „Jawel,
maar ik ben niet iemand die gelijk op de
bres staat, terwijl ik zeker weet dat Raas
het waardeert als je opstaat tegen hem. Ik
heb pas geleden voor het eerst terugge
scholden. Ik reed op kop in een koers en
hij vond dat ik niet genoeg op kop reed.
Toen heb ik hem uitgemaakt voor alles
wat niet mooi meer is. Maar zoiets vindt
hij mooi. Ik weet zeker dat hij zoiets
prachtig vindt".
In mei van dit jaar bereikte Ducrot een ak
koord met de nieuw te formeren Domex-
ploeg. Vanaf het moment dat zijn vertrek
bij Raas vaststond ging het dus mis. „Nee
joh, veel eerder al. Daarvoor is het al fout
gegaan". Het begon al in de Tour de Fran
ce van twee jaar geleden, waarin hij na een
dag of tien nog op slechts veertig secon
den van de gele trui stond. Achteraf kan
hij het allemaal gemakkelijk beredene
ren. „Ik spring mee met een groepje en ik
zie dat ik van die renners het kortst in het
klassement sta. Ik dacht er pas veel later
aan dat ik het geel kon pakken. Op een
gegeven moment komt Raas naast me rij
den en vraagt waar ik mee bezig ben. 'Du
crot, als je nog één keer op kop
komt....'. Ik denk dat Raas me van de fiets
had geschoten als hij een geweer had ge
had. We wonnen die dag geen prijs trou
wens. Op dat moment gaf hij mij het ver
trouwen al niet meer".
Het is typerend voor de wielrenner Du
crot, die als notoire hardfietser tot de ab
solute top gerekend mag worden, maar in
Maarten Ducrot: „Ik heb me laten ringeloren door Raas. Dat mag ik mezelf verwijten".
Foto Lex de Meester
plaats daarvan vaak ten onder gaat in het
taktisch steekspel van de wielerkoers. Dit
jaar kwam daar het machtsvertoon van
Jan Raas bij, die zijn ontevredenheid over
de prestaties in het voorseizoen niet onder
stoelen of banken stak. „Ik ben iemand
die zich dat verschrikkelijk aantrekt. Ik
heb rondgereden op spitsroeden. Dat ge
brek aan vertrouwen, daar ga ik aan on
derdoor. Ik had vooraf met Raas een pro
gramma gemaakt, maar ik werd wegge
stuurd bij Milaan-San Remo, ik ben ziek
geweest in de Tirreno en dan is het ineens
weg. Ik had op dat moment een duwtje in
de rug nodig en het ging net andersom".
Hij vraagt zichzelf dan weer af of, zijn be
toog wel duidelijk overkomt. Met Raas
was geen land te bezeilen, maar dat is toch
logisch als je als proffenner geen koers
wint? „Maar dat heeft juist met vertrou
wen te maken. Ik, en nog een paar ande
ren, hebben ons laten knechten door
Raas. Ik reed op een gegeven moment als
een zombie rond. Vroeger waren we een
vrijbuitersploeg. Als je weg was, wist je
dat er achter je voor je gewerkt werd. Dat
is nu weg. Het is allemaal veel strakker ge
worden. We zijn door Raas veranderd in
een streng gestructureerde ploeg".
„Ik merk dat ik toch steeds weer de schuld
aan Raas geeft", doorbreekt hij een korte
stilte. „Als ik geen vertrouwen krijg, zak ik
de grond in. Ik ben niet zoals Raas, die als
renner van ploeg veranderde en Post om
de oren sloeg door gelijk Milaan-San Re
mo te winnen. Nu heb ik me een oor aan
laten naaien door Raas. Ja, dat mag ik me
zelf verwijten. Ik werd op een gegeven mo
ment voor geen enkele belangrijke koers
meer opgesteld. Ik moest naar Burgos om
te fietsen. Ik wist niet eens waar het lag.
Geen Ronde van Nederland, geen Ronde
van België. In het voorjaar zei Raas dat
we niet genoeg trainden. We moesten voor
straf koersen in België rijden. Maar een
ploegleider hoeft heus niet tegen me te
zeggen dat ik hard moet trainen. We heb
ben in het begin zelfs te hard getraind, om
dat we zo graag wilden. De hele ploeg. Ik
zelf trainde me suf, maar in maart waren
we allemaal uitgepierd".
De bezoeken aan Ted Troost, met wie hij
tweeenhalf jaar geleden nota bene via
Raas in contact was gekomen, brachten
de sluimerende onvrede bij Ducrot aan
het licht. „Er wordt in het peloton wel eens
om gelachen. Troost is haptonoom. Hij
gaat bij zijn behandelingen uit van het
aanraken, maar ook van zaken die je ge
woon in het dagelijks leven raken. Hoe je
bepaalde zaken voelt. Ik ga één keer
in de drie maanden naar hem toe. Nee, ik
ben dit seizoen vaker geweest. Hij ziet het
al zodra je binnenkomt. 'Je bent nog
steeds niet blij he Ducrot', zegt hij dan.
Een gebogen rug, kin naar beneden. Aan
dat soort dingen ziet hij dat er wat mis is.
Dat klopt ook wel, want hoe vaak zegje in
het dagelijks leven niet, datje ergens on
der gebukt gaat. Bij mij was dat ook zo.
Raas zat op m'n schouders, in plaats van
achter me te staan".
„Soms pakt Troost een spier beet en dan
zegt hij: straks gaat je been zweten en
even later gutst het zweet eruit. Er komt
angst uit, zegt Troost. Dan zeg ik: hou
toch op met die geitewollen-sokken-taal.
Maar verdomd, hij heeft gelijk. Hij maakt
je groot. Als je weggaat staat je kin weer
omhoog. Troost is ook wel eens bovenop
me gaan staan. Het heeft natuurlijk wei
nig nut om daar te liggen met een vent van
105 kilo, die bovenop je staat. Maar daar
mee wil hij alleen maar aangeven dat je
een paar momenten daarvoor nog niet in
staat was dat gewicht te verdragen".
De zwaarste last is hij kwijt. In mei bena
derde Adrie van der Poel hem voor zijn
nieuwe ploeg en zowaar, toen bekend
werd dat Ducrot de ploeg Raas ging verla
ten meldden zich ook andere ploegen.
„Terwijl ik helemaal in de put zat. Ik had
gedacht dat ik helemaal geen contract
meer kon krijgen, maar ik ben door vijf
ploegen benaderd. Er was een vent van
Toshiba, die heeft me gek gebeld. Toen
ben ik ook tot de ontdekking gekomen dat
ik bij andere ploegen meer kon verdie
nen".
Hij koos uiteindelijk voor de ploeg van
Adrie van der Poel. „Want in de tijd dat we
samen reden was Van der Poel er altijd als
ik ging rijden. Ik heb er geen moeite mee
om me voor Van der Poel te pletter te fiet
sen als ik weet dat ik er ook wat voor te
rugkrijg. Ik kan goed fietsen. Dat weet ik
van mezelf, maar er moet ook iets tegen
over staan. Ik ben geen winnaar, maar ik
kan wel af en toe een koers winnen. Daar
om verwacht ik nu nog wat van mezelf.
Het ergste is nog, dat ik een jaar verspeeld
heb, maar ik ben laat met fietsen begon
nen en daarom zeg ik maar: laat rijp, laat
rot. Ik reken erop dat ik nog wel vier of vijf
jaar meekan".
Pas in de laatste weken van het slopende
seizoen kreeg Ducrot 'het vuur' wet te
rug. Hij nam zich heilig voor nog één
keer te vlammen. In Italië bijvoorbeeld,
waar hij in de laatste wedstrijden van het
jaar steeds bij de top tien reed. Hij kreeg er
het vertrouwen in zichzelf terug terwijl
Jan Raas ongetwijfeld in zijn vuistje lach
te. „Dat moet hij zelf weten. Ik ben zo lang
zamerhand wel tot het besef gekomen dat
ik niet voor Raas, maar voor mezelf rijd".
Deze week is hij naar Brussel gereden om
stekken te steken voor het komend sei
zoen. Het materiaal van Raas heeft hij in
geleverd en daarom maakt hij nu trai-
ningsritten op een fiets, die het persoon
lijk eigendom is van Eddy Merckx. Met
Domex rijden we het komend seizoen op
Merckx-fietsen. Hij zei tegen mij: probeer
het maar eens op deze fiets, dat is een goe
de, want als ik die in mijn tijd had gehad,
dan hadden ze nog wat van me ge
hoord....".
„Ik denk dat we met Domex weer een ech
te vrijbuitersploeg krijgen. Daar voel ik
mij in thuis. Dat weet ik zeker. Ik heb geen
moeite om voor anderen te koersen als er
af en toe maar eens iets terugkomt. Dat
heb ik het afgelopen jaar gemist. In dat
opzicht heb ik me een paar keer behoorlijk
beet laten nemen".
Koen Mijnheer