Wat is
een lijk
waard?
week-uit
Intussen was er meer over het vernieti
gingskamp Treblinka bekend gewor
den en Franz Stangl werd nu een van de
meest gezochte oorlogsmidadigers. Maar
hij liep niet het geringste risico om te wor
den uitgeleverd, want de Syriërs be
schouwden mensen van zijn soort als
broeders in de geest en als experts voor de
strijd tegen Israël. Als Stangl in Syrië was
gebleven dan zou hij, net als zijn collega
Alois Brunner, nu nog in veiligheid zijn.
Maar toen Eichmann in 1960 in Argentinië
was gepakt, werden de ondergedoken na
zi-moordenaars onrustig. Geen van hen
voelde zich nog veilig, waar hij zich ook
bevond. Daarbij kwam dat destijds nie
mand wist wie Eichmann had ontvoerd.
Daar die actie formeel tegen het volken
recht indruiste, stelde de Israëlische rege
ring zich op het standpunt dat zij daar in
het geheel niet bij was betrokken.
ZATERDAG
Begin november verschijnt
bij uitgeverij Gottmer/
Becht de Nederlandse uitgave
van de mémoires van de
Oostenrijkse nazispeurder
Simon Wiesenthal, Geen
wraak maar gerechtigheid.
De PZC brengt vandaag al het
verhaal over de jacht op Franz
Stangl, de vroegere
commandant van het
vernietigingskamp Treblinka.
Wiesenthal betaalt een
informant een dollarcent voor
iedere dode die onder Stangl in
het kamp viel. Voor
zevenduizend dollar komt hij
achter de verblijfplaats van
Stangl in Zuid-Amerika. Frans Stangl (rechts), de man die in de crematoria van Treblinka achthonderdduizend mensen heeft verstookt.
22 OKTOBER 1988
Simon Wiesenthal
De jacht op Franz Stangl
Franz Stangl behoorde tot de meest
prominente nazi-misdadigers, die
met behulp van Odessa vluchtten om in
Zuid-Amerika een nieuw vaderland te vin
den. Ik kwam zijn naam voor de eerste
keer tegen op een lijst van onderscheidin
gen, die aan hoge SS-offlcieren was ver
leend. Met potlood was er achter geno
teerd: 'staatsgeheim voor psychische
belasting.' Vertaald uit de nazi-terminolo
gie betekende dat: de commandant van
Treblinka kreeg zijn onderscheiding voor
bijzondere diensten inzake de uitvoering
van massamoord.
Ik betwijfel echter of dat voor hem een bij
zondere 'psychische belasting' beteken
de, want toen hij in mei 1970 eindelijk in de
beklaagdenbank zat, legde hij de rechter
uit wat hem werkelijk had belast. Op som
mige dagen had men hem met één lading
soms wel 18.000 mensen ter vernietiging
geleverd en toch was hij verplicht geweest
alle wagons leeg terug te sturen. Hij had
niets anders kunnen doen dan die mensen
om te brengen, want hij had niet de moge
lijkheid om hen onder te brengen.
Bij die verantwoording past een docu
ment dat Odillo Clobocnis, het hoofd van
de Aktion Reinhard, aan het Reichssi-
cherheitshauptamt zond. Daarin staan al
le goederen opgesomd die de beheerders
van de vernietigingskampen Treblinka,
Sobibor en Belzec tussen 1 oktober 1942
en 2 augustus 1943 aan het Reichssicher-
heitshauptamt in Berlijn hadden ver
stuurd. De tekst luidt woordelijk:
25 goederenwagons vrouwenhaar
248 goederenwagons kledingstukken
100 goederenwagons schoenen
22 goederenwagons ondergoed
45 goederenwagons geneesmiddelen
254 goederenwagons dekens en bedde-
goed
400 goederenwagons gebruiksvoorwer
pen
2.800.000 Amerikaanse dollar
400.000 pond sterling
12.000.000 roebel
140.000.000 zloty
400.000 gouden horloges
145.000 kilo gouden trouwringen
4.000 diamanten van meer dan 2 karaat
120.000.000 zloty in diverse gouden mun
ten en enkele duizenden parelsnoeren
getekend,
Odillo Globocnik
De nazi's waren niet alleen moordenaars,
het waren roofmoordenaars. Tegen het
einde van 1943 waren in dat gebied geen
slachtoffers meer voorhanden: Polen was
'Judenrein'.
Zoals de peetvader van de mafiafami-
lies zich van hun killers ontdoen als zij
hen niet meer nodig hebben, om zo ook de
laatste getuigen van hun wandaden uit de
weg te ruimen, zo besloten de 'peetvaders'
van het Derde Rijk zich van hun vernie-
tingsexperts te ontdoen.
Franz Stangl werd naar het Joegoslavi
sche front gestuurd waar men hem weinig
overlevingskas gaf, want Tito's partiza
nen maakten geen gevangenen. De man
die in de crematoria van Treblinka acht
honderdduizend mensen had verstookt,
werd nu zelf de dood ingestuurd.
Maar Stangl behoorde tot de weinigen die
terugkeerden. Kort na het einde van de
oorlog is hij weer bij zijn vrouw, een onder
wijzeres in Wels, en zijn kinderen. Hij
maakte geen aanstalten om zich te ver
bergen, want daarmee had hij vermoede
lijk alleen maar de aandacht getrokken.
Nu viel hij als voormalig SS-Hauptsturm-
führer meteen onder het 'automatische
arrest' van de Amerikanen en werd hij in
het interneringskamp Marcus W.Orr in
Glasenbach bij Salzburg ondergebracht.
Hij verzweeg dat hij commandant van
Treblinka was geweest en dat kwam in de
twee jaar die hij in Glasenbach zat ook
niet aan het licht. Maar in 1947 werd de
situatie voor hem kritiek. Oostenrijkse
functionarissen troffen zijn naam aan op
een personeelslast van slot Hartheim.
Hartheim is een oud-renaissanceslot, niet
ver van het concentratiekamp Mauthau
sen in Opper-Oostenrijk en behoorde net
als Sonnenstein in Saksen, Hadamar bij
Limburg en slot Grafenegg in Mark Bran
denburg tot de vier 'sanatoria' waarin het
Derde Rijk het massamoorden leerde.
Men begon met het programma 'vernieti
ging van levensonwaardige levens', dat
onder de medische leiding stond van pro
fessor dr. Werner Heyde, hoogleraar in de
psychiatrie aan de universiteit van Würz-
burg. (Heyde, die verantwoordelijk was
voor de dood van minstens honderddui
zend mensen, werd in 1962 onder de naam
dr. Savade gearresteerd en pleegde zelf
moord.) Als ik hoor dat artsen tegenwoor
dig weer discussiëren over euthanasie
komt de ontzetting weer bij mij boven,
ook al spreken zij dan van 'zachte dood'.
Het verwerven van een academische titel
vormt helaas geen bescherming tegen
psychopatie noch tegen sadisme, zoals
het medische personeel van slot Hartheim
genoegzaam heeft bewezen.
Ook daar sprak men geheel in het begin
van de 'ongeneeslijk zieken', maar later
kwamen daar de geestelijk gestoorden, de
geesteszwakken en de zeer ouden bij. Al
gauw was iedereen, die een of andere han
dicap had 'levensonwaardig'.
De beslissing over leven en dood was zelfs
bij de wet geregeld. De 'T4-deskundigen'
kregen van de ziekenhuizen de ziektege
schiedenissen toegestuurd en vormden op
grond daarvan hun oordeel. Een kruisje
onderaan het dossier betekende de dood.
Een speciale eenheid haalde de voor eu
thanasie bestemde patiënten op en
bracht hen naar het dichtsbijzijnde 'sana
torium'. Daar werden zijn in de beginpe
riode met een gifinjectie gedood.
Maar dat was slechts het begin. Toen het
Derde Rijk alle krachten inzette om het
organisatorische probleem van de jode
nuitroeiing op te lossen, besefte Heydrich
dat hij in de euthanasiesanatoria ideale
trainings-, vormings- en experimenteer
plaatsen bezat. In Hartheim of Hadamar
kon worden getest met wat later in Tre
blinka of in Auschwitz op industriële
schaal werd uitgevoerd. De experimen
teerruimte bevond zich in de kelder van
het slot en bezat een directe verbinding
met een klein crematorium: hier liet de
commandant van Hartheim, kapitein
Christian Wirth, in de beginperiode zijn
slachtoffers met gifgas doden. De dood
strijd werd gefotografeerd en de tijdsduur
met de stopwatch gemeten. De foto's wer
den naar Berlijn gestuurd. Ik heb later bij
toeval de man ontdekt die gedwongen
werd die foto's te maken en zo ontdekte ik
de geschiedenis van Hartheim.
In 1941 werd kapitein Wirth vervangen.
Zijn opvolger was een zekere Franz
Stangl.
Hoewel de Oostenrijkse autoriteiten de
functie van Hartheim aanvankelijk niet
precies kenden, werd een arrestatiebevel
voor Stangl uitgeschreven en werd hij van
het Amerikaanse interneringskamp over
gebracht naar het huis van bewaring van
de arrondissementsrechtbank in Linz. In
die periode moesten de gevangenen bij
het puinruimen en de wederopbouw van
gebombardeerde gebouwen helpen.
Stangl was bij een groep ingedeeld waar
van de leden slechts lichte vergrijpen op
hun kerfstok hadden en daarom was de
bewaking niet bijzonder streng.
Op de avond van 30 mei 1948 keerde hij
niet in de gevangenis terug. Niemand had
iets van zijn vlucht bemerkt. En ook toen
werd ontdekt dat hij ontbrak wond nie
mand zich daar erg over op. Aangezien
zijn vlucht ook niet aan de Amerikanen
werd doorgegeven, hoorde ik pas later dat
Stangl niet meer achter slot en grendel
zat. Toen ik daarop zijn gezin wilde con
troleren, vertelde buren mij dat Stangls
vrouw op 6 mei 1949 met haar dochters
met onbekende bestemming was vertrok
ken.
Later, bij zijn proces, heeft Stangl in grote
trekken verteld hoe hij er zich doorheen
had geslagen. In Glasenbach had hij al
vernomen dat het eigenlijk het belangrijk
ste was om in Rome te komen. Daar was
een kerkelijke instantie die hem verder
zou helpen. Protestanten moesten zich tot
praeses Heinemann weden, katholieken
zouden bij de Duitse bisschop Alois Hudal
een toevluchtsoord vinden.
Het vernietigingskamp Treblinka
Die informatie bleek juist te zijn. Hudal
verschafte Stangl een pas van het Rode
Kruis en het Kollegicum van het Duitse
priesterseminarie bezorgde hem werk, dat
hij kon doen tot hij verder kon reizen.
In zijn mémoires, Römische Tagebücher,
die in 1976 in Graz zijn verschenen, prees
Hudal zich gelukkig dat hij in staat was
geweest na 1945 'mijn charitatieve werk
geheel en al te wijden aan de voormalige
leden van het nationaal-socialisme en het
fascisme, vooral de zogenaamde oorlogs
misdadigers... en velen van hen met valse
persoonsbewijzen door de vlucht naar ge
lukkiger landen en hun belagers te heb
ben ontrukt.'
Stangls 'gelukkiger' land was Syrië. Zes
weken na zijn vlucht was Stangl in Da
mascus en kon hij maatregelen nemen om
zijn vrouw en dochters over te laten ko
men. Zijn vrouw koos de weg over Zwiters-
land. In Bern kreeg zij visa voor Syrië
waarna zij verdween.
Destijds, in het voorjaar van 1960, was het
geheimzinnige gedoe rond de gevangen
neming van Eichmann aanleiding tot al
lerlei speculaties in de wereldpers. Een
daarvan, in een Duits tijdschrift, luidde
dat Eichmann door met Israël sympthase-
rende Druzen, die nabij de Syrisch-Israëli-
sche grens wonen, naar Israël was ge
bracht. De geschiedenis was van A tot Z
gelogen, maar kan Stangl zeer wel hebben
opgeschrikt. In ieder geval hoorde ik van
een Duits journalist dat hij Damascus
hals over kop verlaten zou hebben.
Ik pakte zijn kaart uit mijn cartotheek en
verving 'Damascus' door 'adres onbe
kend.'
In december 1965 hield ik in Wenen een
persconferentie over de moordenaars-
scholen Hartheim, Hamadar, Sonnenberg
en Grafenegg, waarbij ik de journalisten
de relatie tussen die euthanasie-inrichtin-
gen en de massamoorden in de concentra
tiekampen uiteenzette: het personeel dat
in die inrichtingen had geleerd met de
geur van verbrande lijken te leven, kreeg
bijna zonder uitzondering een leidende
positie in de vernietigingskampen.
Als schoolvoorbeeld van een dergelijke
carrière haalde ik Franz Stangl aan. Een
maand later klopte een gemeen uitziende
en onverzorgde man in versleten kleren
op de deur van mijn kantoor. Hij zag geen
kans mij bij ons onderhoud ook maar een
moment lang aan te kijken. Af en toe wil
het gelukkige toeval dat mensen er inder
daad uitzien zoals zij zijn: mijn bezoeker
vertelde mij dat hij bij de Gestapo was ge
weest. Natuurlijk had hij 'niets ergs' ge
daan, maar dat was voor lieden bij de Ge
stapo gebruikelijk. 'Wat had ik trouwens
kunnen doen? Ik ben een van die kleine
mannetje die voor alles opdraaien'.
Het lag een moment op mijn tong om te
zeggen dat ik eigenlijk een van die man
netjes was die voor alles opdraaien, maar
aangezien de man kennelijk was gekomen
om mij iets te zeggenen iets zou kunnen
weten hield ik mij in.
,Ik heb in de krant dat verhaal gelezen.
Over Franz Stangl. Door dat soort hebben
wij sinds het eind van de oorlog alleen
maar ellende meegemaakt. Steeds weer
als je een baantje hebt raak je het weer
kwijt, omdat dan bekend wordt wat je in
de oorlog hebt gedaan'.
,U zei toch dat u niets ergs had gedaan!'
Even vlamde woede op in de ogen van de
man, maar de kwelgeest van vroeger her
vond zijn oude onderworpenheid. ,Die ho
ge pieten, de Stangls en de Eichmanns,
die kregen alle steun die ze wilden hebben.
Die werden het land uit gesmokkeld, die
kregen geld en papieren. Maar wie helpt
mij? Moet u mijn hemd zien, mijn pak.
Geen werk en geen geld. Ik kan me niet
eens een slok wijn permitteren'.
Dat laatste was zeker een leugen want de
adem van mijn bezoeker verraadde dat hij
wel geld had om een stevige borrel te ko
pen. .Luister', zei hij, toen ik bleef zwijgen,
,ik weet waar Stangl zit. Ik kan u helpen
hem te vinden. Stangl heeft mij niet gehol
pen. Waarom zou ik heb beschermen?' En
na een korte pauze waar hij mij van opzij
begluurde: ,Maar het kost u wel wat'.
Ik had van het begin af aan het gevoel ge
had dat dit gesprek zou eindigen met geld.
Hoeveel?' vroeg ik en herinnerde mij de
man die mij voorstelde mij bij de jacht op
Adolf Eichmann te helpen, als ik hem
hielp het goud uit de gebitten van mijn
vermoorde broeders te vinden. ,25.000 dol
lar'.
,U kunt net zo goed twee miljoen vragen.
Zoveel heb ik niet'. Maar er viel met hem
te handelen: ,Goed, ik doen het voor een
speciale prijs... Hoeveel joden heeft Stangl
omgebracht?'
.Niemand zal ooit precies kunnen achter
halen hoeveel mensen in de tijd dat hij
commandant van Treblinka was daar de
dood vonden. Misschien waren het er ze
venhonderdduizend'
Een ogenblik lang werkte de rekenmachi
ne in zijn hoofd en waren zijn ogen, hoewel
ze open stonden, zo 'dicht' dat hij mijn
blik niet eens zag. Ineens lichtten zijn
ogen op, zoals de lichtjes van een kasregis
ter voordat het belletje gaat: ,Ik wil een
cent voor iedere dode. Zevenhonderddui
zend centen... dat is zevenduizend dollar.
Waarachtig... een spotprijs'.
Ik drukte mijn handen tegen het bureau
om hem niet in zijn gezicht te slaan en pro
beerde mijn ogen net zo af te sluiten als hij
had gedaan om dat smoel niet langer te
hoeven zien.
Langzaam, heel langzaam slaagde ik erin
mijn zelfbeheersing terug te krijgen. De
commandant van Treblinka, de moorde
naar van zevenhonderdduizend joden,
was belangrijker dan deze glibberige kerel
die nu vol verwachting opstond en ver
moedelijk overlegde tot wie hij zich zou
wenden als ik niet op zijn voorstel inging.
,U krijgt nu geen cent van mij', zei ik,
,maar als Stangl op grond van uw aanwij
zingen wordt gearessteerd, krijgt u het
geld'. ,Wie garandeert me dat die afspraak
wort nagekomen?' .Niemand. En als het u
niet zint, daar is de deur'. ,Goed goed. U
hoeft zich niet op te winden. Ik zal u pre
cies zeggen waar Stangl werkt. Maar ik
weet niet hoe hij zich noemt. Dat veran
dert niets aan de afspraak, wel?',Nee, ga
maar verder'. ,Ik wil het eerst op schrift
hebben'.
Ik pakte een visitekaartje en schreef op de
achterkant: ,De brenger van dit kaartje
betaal ik een bedrag van zevenduizend
dollar als op grond van de mij gegeven
aanwijzingen Franz Stangl in Brazilië
wordt gearresteerd'.
Mijn gesprekspartner stak het kaartje in
zijn portefeuille, maar nog was hij niet te
vreden. Nu wilde hij nog mijn erewoord
dat ik niet zou proberen uit te vinden wie
hij was. Ook dat was Franz Stangl mij
waard. Na dat voorspel kwam mijn bezoe
ker eindelijk met zijn kennis op de prop
pen:
Stangl werkt als monteur in de Volkswa-
genfabriek van Sao Paulo in Brazilië'.
Die inlichting bleek juist te zijn. Het
duurde slechts enkele weken voor ik
ook het adres van Stangl kende. Er liep
nog steeds een arrestatiebevel van de ar
rondissementsrechtbank in Linz tegen
hem en Oostenrijk verlangde zijn uitleve
ring.
Om de een of andere reden wilde de Brazi
liaanse politie Franz Stangl pas na het
carnaval arresteren, maar al vanaf mid
den februari werd zijn huis in de gaten ge
houden. Twee rechercheurs, gekleed als
monteurs, begonnen tegenover zijn huis
deur een kuil te graven. Omdat zij het
daar erg warm van kregen, belden zij aan
en vroegen om een glas water. Zij gebruik
ten die gelegenheid om na te gaan of
Stangl misschien wapens in huis had. Dat
behoorde bij het beeld dat zij van een mas
samoordenaar hadden.
Wat zij in feite zagen was de woning van
een burgermannetje met gehaakte kleed
je op het dressoir en in de eethoek. Zij mel
den hun chef dat Stangl geen gewapend
verzet zou plegen.
Op 27 februari bezocht het hoofd van de
politie van Sao Paulo de Oostenrijkse am
bassade in Rio en sloeg daar een blik in de
in het Portugees vertaalde papieren,
waarmee Oostenrijk om de arrestatie en
de uitlevering van Stangl verzocht. Elk
blad papier stond voor duizenden moor
den.
De politiechef ging nog diezelfde dag te
rug naar Sao Paulo en reeds de volgende
ochtend sloeg de politie zonder bevel
daartoe, zoals de kritiek later luidde - toe.
Drie agenten begaven zich met een persfo
tograaf naar een ziekenhuis in Sao Paulo,
legitimeerden zich en verzochten een ver
pleegster de Volkswagenfabriek te bellen
om Stangl te laten weten dat zijn dochter
een auto-ongeluk had gehad en in het zie
kenhuis was opgenomen en hem te vragen
zo snel mogelijk te komen.
Die boodschap werd inderdaad in de fa
briek met een megafoon omgeroepen en
een half uur later arriveerde Stangl bij het
ziekenhuis. De persfotograaf legde zijn ar
restatie vast op een foto, die door de pers
in de gehele wereld werd overgenomen.
Al deze details heb ik pas later gehoord. Ik
was toen op weg naar de VS en hoorde op 2
maart tijdens een tussenlanding in Am
sterdam Stangls naam over de radio. Op
de bekendmaking van zijn arrestatie volg
de een tweede alarmerend bericht: de gou
verneur van Sao Paulo zou het hoofd van
de politie verwijten dat hij hem niet op de
hoogte had gebracht.
Het had mij toch al hooglijk verbaasd
dat het arresteren van een nazi-mis
dadiger zo glad was verlopen en Stangl
zou niet de eerste zijn die het gelukte om
zich vrij te kopen. Brazilië had tot dusver
nog geen enkele nazi-misdadiger uitgele
verd en ik begreep dat het ook ditmaal al
leen onder grote publieke druk zou geluk
ken.
Nog vanuit Amsterdam stelde ik mij in
verbinding met vrienden in alle mogelijke
landen en verzocht hen voor de Brazi
liaanse ambassades demonstraties van
overlevenden te organiseren. Met de mi
nister van Justitie van Noordrijnland-
Westfalen, dr. Neuberger, overlegde ik
over een uitleveringsverzoek van de
Bondsrepubliek en bij de Polen stelde ik
hetzelfde voor aan de onderzoekscommis
sie voor nazi-misdaden. In Zuid-Amerika
kan men niet over genoeg uitleveringsver
zoeken beschikken.
De VS waren zonder twijfel in staat de de
zwaarste druk uit te oefenen. Nauwelijks
was ik in Ne w York aangekomen of ik stel
de alles in het werk om de vroegere minis
ter van Justitie, senator Robert Kennedy,
te spreken te krijgen. Nog in mijn aanwe
zigheid belde Kennedy de Braziliaanse
ambassadeur en formuleerde op een posi
tieve manier wat hij ook onvriendelijker
had kunnen zeggen: ,Het gaat om gerech
tigheid voor vreselijke misdaden - Brazilië
heeft nu de kans om miljoenen mensen tot
vriend te maken'.
De Braziliaanse regering besloot zeker
heidshalve van die gelegenheid gebruik te
maken: onder de druk van de openbare
mening en na talloze interventies gaf ze in
1967 gehoor aan het uitleveringsverzoek
van de Bondsrepubliek.
Na mijn terugkeer in Wenen werd ik ge
beld door een Duitse notaris die mijn visi
tekaartje in zijn bezit had. Mijn vriend
Herman Katz in New York, die ik voordien
al op de hoogte had gebracht van mijn za
kelijke overeenkomst, maakte de zeven
duizend dollar over.
Op 13 mei 1970 begon in Düsseldorf het
lang voorbereide proces waarin Stangl
zich zo verantwoordde als hij voor waar
heidsgetrouw en juist hield: ,Ik heb alleen
mijn plicht gedaan'.
Op 22 december 1970 werd het vonnis uit
gesproken: levenslange gevangenisstraf.
Die duurde voor Stangl niet lang. Op 28
juni 1971 stierf hij in de gevangenis. Korte
tijd later zou zijn vroegere beste vriend
Gustav Wagner in Sao Paulo zijn weduwe
opzoeken en haar ten huwelijk vragen.
Dat was een van die kleine fouten die het
mij gemakkelijker maakte om ook Gus
tav Wagner te vinden.