PZC/ landbouw 23 sprijzen Borssele In de ijskast sissi Kentering Voor- en nadelen Boot gemist IJDAG 17 JUNI 1988 n glastuinbouw erd geen slag emist, maar p tijd gepast e tijd dat een paar bunder land, wat centen, twee hterhanden en een sterke voldoende waren om een frenbestaan te leiden, is Lg voorbij. De noeste [antiek van arbeid, zon en en heeft in een eeuw tijd ats gemaakt voor een kille itgebreide reeks van omstenfactoren: duktieplafonds, quotering, dietwaardigheid, nologieen absolute ergrenzen aan het aantal taren. Pas laat in die wikkeling van de landbouw rbijna industriële ïviteit, hebben die twee aar de hand gereikt. Een t je schuchter nog, maar in groeiende besef dat ustrie en landbouw elkaar eens nodig kunnen hebben, dergelijke ontmoeting ft vorm gekregen in de kmadese Polder bij het bantse plaatsje Made. De vinciale Noordbrabantse rgie Maatschappij (PNEM) ert restwarmte van de en-en oliegestookte ercentrales aan een tiental tuinbouwers. Zij noemen nog boeren, zijn gesloten bij renorganisaties, maar wie bedrijven bezoekt, moet ware techneuten, rzitter ir A. Latijnhouwers de Noordbrabantse istelijke Boerenbond (NCB) erbij de presentatie van glastuinbouwproject, in dit jaar, geen twijfel rbestaan: via innovatie, hnologie en veranderende ucturen zal de landbouw het )fd boven water moeten iden. Een nieuwe boer edt voor het voetlicht. Be Plukmadese Polder is die luwe boer ook nog Ideelhouder. In de Energie ploitatie Maatschappij Made IMM), een pap waarin ook de peente Made-Drimmelen en PNEM een vinger hebben, ppzet oogt eenvoudig: De MM koopt warm water uit Kmercentrales, dat voor lisverwarming en andere jleindendoor een lergronds pijpleidingennet |r Breda en terug loopt. Het loelwater dat vroeger loon in de Amer werd bosd en daar voor Irmische verontreiniging Jgde. Het mes snijdt van twee |ten. De PNEM kon dure esteringen om het water Jderte koelen achterwege n en gebruikt het koelwater ds opnieuw om het als mtebron rond te pompen en erkopen. EMM zorgt niet alleen r de warmtelevering tegen te lage prijzen, de ributie en de mtewisselaars in de rijven; ook de astructurele investeringen mt de maatschappij voor rrekening. Er is slechts één bleem: ook in Made gelden uctuerende aardgasprijzen. r bij het begin van het eet, in 1985 het verchil per ivalent van een kubieke er aardgas nog 20 cent bedroeg, moet de glastuinbouwer nu nog slechts 4 cent minder betalen voor de warmte-eenheid die overeenkomt met een verstookte kuub gas, een besparing van toch nog 20 procent op de energiekosten. Dat voordeel én het gegeven dat de traditionele glastuinbouwgebieden te klein zijn om de uitbreiding van deze bloeiende tuinbouwtak te huisvesten, heeft in twee jaar tijd tien ondernemers naar Made gebracht. Van de 100 hectare die de EEMM beschikbaar heeft, zijn er inmiddels ruim dertig verkocht en zo'n 20 bebouwd. Negentig werknemers zijn aan de slag geraakt in de teelt van komkommers, tomaten, stekchrysanten, snijrozen en kamerplanten en nog eens vijftig hebben er een part- timebaan gevonden. Een aanlokkelijk beeld voor eenieder die zich zorgen maakt over de werkgelegenheid. Met een milieuvriendelijk glansje bovendien want voor de warmte in de Plukmadese kassen wordt niets verstookt. Er wordt alleen een beetje minder voor vervuild. Waarom staan er dan in de buurt van de Borsselse centrales niet van die mooie glazen warenhuizen? Voorzitter A. Sandee, van de Zeeuwse Groententelers liggen hier weer anders en met zo'n geringe marge had het in Zeeland best een strop kunnen worden". De tuinbouwvoorzitter geeft aan dat Brabant niet kan worden vergeleken met Zuid- Beveland. Allereerst is er een verschil in de installaties die de energie produceren. In Borssele valt er niet zoveel te verwachten van het koelwater. De Amercentrales kunnen maar mondjesmaat koelwater uit de rivier halen, wat in Borssele anders is. Daar nemen de centrales met grote slokken Westerscheldewaterin, dat dan na de koeling met een temperatuur van rond 16 graden weer wordt uitgespuugd, nauwelijks een graad of vijf hoger dan het diepe grondwater. Hoewel het mogelijk is om uit de productiecyclus warm water te halen, ontbreekt daartoe de noodzaakuit dat water kan nog energie worden gewonnen en er is op Zuid-Beveland nog helemaal geen infrastructuur voor restwarmte zoals het stadsverwarmingsbedrijf in Breda. „Dat maakt de onderneming natuurlijk nogal begrotelijk", zegt Sandee. „Een overweging om er wél aan te beginnen is de situatie in de landbouw. Het gaat niet best in de akkerbouw en de volle-grond-groenteteelt is ook geen echte vetpot. De verschuivingen in branches, die zich voordoen, zullen niet zomaar ophouden. Sommige boeren, vooral jongeren, zien hun toekomst in de kassen en er valt ook best een boterham in te verdienen. Al denk ik dat er steeds meer concurrentie te duchten valt van zuidelijke landen want die zitten ook niet stil. En in 1992 gaan de grenzen open". Organisatie, weet daarop het antwoord. „In de tijd dat Made met het project Plukmadese Polder begon, zijn wij met een soortgelijk onderzoek beziggeweest. Niet zomaar spelen met een idee maar echt, vergaande onderhandelingen met de PZEM. De bereidheid van energiemaatschappijen om nieuwe bronnen aan te boren, te experimenteren, was toen groter. Het aardgas was duur en de nutsbedrijven hadden redelijke experimentenpotjes te verteren. Daaruit zijn ook de onderzoekingen naar de mogelijkheden voor glastuinbouw met restwarmte betaald". Sandee geeft aan toch blij te zijn dat het project met de Borsselse centrales toen geen doorgang heeft gevonden. „In Made is het erg snel gegaan. Voordat de aardgasprijzen daalden, stond de zaak op de rails. Maar het rendement valt enorm tegen. De factoren die de bedrijfsvoering beïnvloeden, Toch is de aanzet van het onderzoek in Borssele niet voor niets geweest. Duidelijk is, wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. „De betrekkelijk grote afstanden tot de groenten- en bloemenveilingen - Barendrecht, Breda en het Westland - is geen echt probleem want in de prijzen van glasprodukten is plaats voor een behoorlij k kostenaandeel". Ook zijner weinig planologische beletselen. Tussen de kern Borssele en het centralecomplex is een ruime gordel, waar glastuinbouw niet misplaatst zou zijn. „Op die grond is het Streekplan Zeeland een vrij brede groengordel gepland. Dat betekent nog meer grond onttrekken aan de landbouw, die in dat gebied al heel wat heeft ingeleverd. Glastuinbouw zou wellicht een aanvaardbaar alternatief zijn", zegt Sandee, die gelukkig is met de uitvinding van de ijskast. „Daar zitten die plannen nu in. En zodra de gasprijzen aanzienlijk stijgen, zijn ze er zo weer uit". Mieke van der Jagt 8tö Natuur belang van Delta streeft landbouw voorbij De Deltawet ziet er veelbe lovend uit. Natuurlijk, met de watersnoodramp van 1953 vers in het geheugen, staat vergroting van de veilig heid in Zuidwest-Nederland voorop. Maar daarna scoren de agrarische belangen bij zonder hoog. Alle ministeriële toelichtingen op de wet bevatten duidelijke uitspraken over verbetering van de zoetwatervoorziening. Er worden nieuwe meren ge vormd, waarvan het zoete wa ter ten goede komt aan de landbouw in het Deltagebied. Tijdens de parlementaire be handeling van de Deltawet, halverwege de jaren vijftig, gaan daarvoor Kamerbreed de handen op elkaar. De visserij delft zelfs het onder spit ten opzichte van land- en tuinbouw. Het idee van een be weegbare kering in de Ooster- schelde wordt verworpen we gens de belangen van land bouw en scheepvaart. Er is geen twijfel mogelijk: de boe ren mogen in de toekomst re kenen op een aanzienlijke hoe veelheid zoet water. Dat opent nieuwe perspectieven voor de bedrijfsvoering. Het kan verke ren. In een kwart eeuw veran deren de inzichten drastisch. De uitvoering van de Delta werken wijzigt ingrijpend. Het landbouwbelang raak vér op de achtergrond. Natuur en als nog visserij krijgen voorrang, evenals recreatie en scheep vaart. Ir A. P. Vos van rijkswaterstaat Zeeland (sector watersyste men) herinnert het zich nog op perbest. Als de Tweede Kamer de Deltawet in november 1957 aanvaardt, zit hij op de publie ke tribune. „Wat opgevallen is dat het Deltaplan ontstond uit een oogpunt van méér vei ligheid, maar ook de land bouwbelangen speelden mee. Het hoge agrarische peil van het Deltagebied stond voorop in de lijst van te beschermen waarden. De agrarische pro- duktie werd diverse malen als belangrijk gegeven onder streept. Men had produktie- verhoging en kwaliteitsverbe tering op het oog, enerzijds ten behoeve van de groeiende be volking, anderzijds ten behoe ve van de betalingsbalans". Grasduinend in de toelichtin gen op de wet, legt Vos moeite loos passages op tafel, die de innige samenhang tussen Del taplan en zoetwatervoorzie ning bevestigen. Ir Vos: „De noodzaak tot verbetering van de waterhuishouding werd on derstreept door een landbouwenquête, met de uitspraak dat afdamming zorgt voor terugdringen van de zoute invloed. De berging van zoet water werd zó belang rijk gevonden, dat de mogelijk heid van landwinning beperkt werd geacht. Gesteld werd dat alleen al de waterhuishoud- kundige voordelen van het af sluiten van de zeegaten - dus vooral meer zoet water - verre te verkiezen waren boven dijk verhoging. De natuur werd in de memorie van toelichting he lemaal niet genoemd". De kentering komt in de eerste helft van de jaren zeventig en wel door de slag om het open houden van de Oosterschelde. Het kabinet Den Uyl zet de zo geheten commissie Klaasesz aan het werk. Uiteindelijk is daar het compromis tussen veiligheid en milieu: de stormvloedkering Ooster schelde. De Tweede Kamer wijdt er menige discussie aan. De notulen geven aan dat de zoetwatervoorziening lang zaam maar zeker naar het tweede plan zakt. Ir Vos ver telt dat aanvankelijk ver schillende politici hun zorgen kenbaar maken over het weg vallen van nieuwe zoetwater bekkens. Zoals Jongeling (GPV), Drees jr (DS70), Scha kel (CDA) en Van Rossum (SGP). De laatste wijst erop dat aan de Zeeuwse landbouw geen toezeggingen zijn ge daan; wél is de verwachting gewekt dat de zoetwatervoor ziening verbeteren zal. Hij kondigt een motie aan. Van der Lek (PSP) trapt op de rem. 'Het niet krijgen van een winstpunt, wil niet zeggen dat je automatisch een verlies- punt hebt'. Ook minister drs T. Westerterp van Verkeer en Waterstaat gooit olie op de golven. Hij ver zekert dat de zoetwatervoor ziening geenszins uit zicht is verdwenen. Volgens de minis ter krijgen de provinciale be sturen volop gelegenheid wat te doen aan het zoete water via de nieuwe meren die achter de compartimenteringsdammen ontstaan. De parlementariërs laten niet meer van zich horen. „De poli tieke partijen roerden de zoet watervoorziening wel aan, maar gingen er niet verder op door", constateert Vos. Zo doende blijft de verbetering van de zoetwatervoorziening voor de landbouw beperkt tot de gebieden rond de randme ren: Krammer/Volkerak, Zoommeer. Het verschil is groot. ,;Als het oude Deltaplan was uitgevoerd, dan was er een hele zoete Oosterschelde ge weest, waarschijnlijk ook een zoet Veerse Meer en misschien nog wel een zoete Grevelin- gen". Voor de veranderingen in het Deltaplan is een goede verkla ring. „De planvorming is in de loop van de jaren duidelijk ver breed. Vroeger was het alleen veiligheid en daarna land bouw, later zijn alle belangen afgewogen. Ook de natuur". Vos beklemtoont dat in de Del tawet van meet af aan de mo gelijkheid tot tussentijdse wij zigingen is opgenomen, gelet op de lange uitvoeringsperio de. Daar is gebruik van ge maakt. „De voordelen voor de landbouw zijn teruggedrongen ten gunste van de natuur". Ir Vos zegt dat nu alleen Tholen, West-Brabant en Oost-Zuid- Beveland rechtstreeks moge lijkheden voor verbetering van de zoetwatervoorziening hou den. Voor Schouwen-Duive- land is de discussie (aanvoer vanuit Krammer/Volkerak) nog niet afgerond. Hoe gering uiteindelijk ook, de verbetering van de zoetwa- tervoorraad is op zich een voordeel van het Deltaplan. Ir Vos somt meer pluspunten op. Uiteraard de veiligheid, die voor iedereen in de Delta ver beterd is; zeker voor de land bouw. „Als je land elke keer onder water staat, is dat niet leuk". Dan de verbindingen. Regio's zijn geen eiland meer; het transport van produkten verloopt gemakkelijker. „Het vervoer van suikerbieten is het mooiste voorbeeld. Vroe ger vooral per schip, nu bijna allemaal over de weg". Land- winst ziet Vos niet als groot agrarisch voordeel van het Deltaplan. „Er zijn stukjes bij gekomen, maar er is ook op geofferd voor betere verbin dingen en dijkversterking. En in het Krammer/Volkerak zijn gronden niet bij de landbouw terechtgekomen". - Zijn er voor de landbouw op vallende nadelen van het Del taplan? Ir Vos is daarover stellig. „Die zijn er niet. De boeren hadden misschien méér verwacht, met name zoet water. Ten op zichte van de situatie vóór de Deltawerken kan ik geen nadelen noemen. Je hebt mis schien wat meer druk gekre gen op landbouwgronden, on der meer door recreatie. Dat is niet zonder meer een nadeel, denk aan het kamperen bij de boer. Het Deltaplan heeft zich vooral afgespeeld in de grote wateren. De landbouw zit op het land. De relatie tussen de grote zoute wateren en de pol dergebieden is niet zo geweldig groot, dus ook niet de weder zijdse beïnvloeding". - Hoe is de zoetwatervoorzie ning ondergeschikt belang ge worden? Heeft de landbouw op enig moment de boot gemist? Secretaris drs Y. L. Boom van het landbouwschap (geweste lijke raad Zeeland) antwoordt behoedzaam. Hij vindt het een moeilijke vraag. „Dat is op dit moment nauwelijks te bepa len. Het is afhankelijk van de toekomstige ontwikkelingen. Voor een aantal landbouwge wassen moeten alternatieven komen. Als we ons alleen be perken tot alternatieven waarvoor méér zoet wa ter nodig is, dan is het ant woord op de vraag 'hebben we de boot gemist' anders, dan wanneer ook gekeken wordt naar mogelijkheden waar voor zoet water niet een eerste vereiste is". Boom geeft aan dat zoet water voor de agrariërs in de Delta wel hét issue is. „Je ziet het dit jaar weer. We hebben een lange periode zonder regen ge had. Degene die wel kon bere genen heeft er baat bij gehad. Je moet dat niet alleen verta len in hogere opbrengsten. Het is ook een risicovermindering, die bijdraagt aan grotere be drijfszekerheid". De geweste lijk secretaris beaamt dat de landbouw ietwat gefrustreerd omziet naar het Deltaplan, om dat het zoete water in de knel is gekomen. „Dat is niet zozeer een nadeel van het Deltaplan; veel meer van de wijzigingen die zijn aangebracht. Er is zoet water, maar het is zeer de vraag: kun je daar in Zeeland in voldoende mate over be schikken". Ook drs Boom attendeert op de schone beloften die voor de landbouwers schier ongeken de mogelijkheden zouden bie den. Hij noemt de vergeefse strijd van de boeren om een zoet Grevelingenmeer. Hij er kent dat het Deltaplan voorde len oplevert. Boom zet grotere veiligheid bovenaan en daarna de verbeterde ontsluiting. Het beschikbaar komen van nieuw land rekent hij niet tot de plus punten. „Op enkele uitzonde ringen na zijn de droogvallen de gronden niet ten goede ge komen van de landbouw. Dat is een nadeel. In dubbele zin. Die drooggevallen gebieden zijn niet optimaal ingericht en worden niet goed beheerd. Bij voorbeeld foerageergebieden voor ganzen en denk ook eens aan de distels en wildschade". Het ombuigen van het Delta plan en de kostbare aanleg van een stormvloedkering heeft tot gevolg dat voor Zeeland 's- rijks schatkist op slot blijft, meent Boom. „In politiek Den Haag wordt vaak gezegd: Zee land moet niet zo zeuren; jullie hebben pas een grote investe ring via het Deltaplan gehad. Dat slaat niet alleen op een bij drage voor de zoetwatervoor ziening. Dat proef je af en toe ook in de discussies over een Westerschelde Oeververbin ding". Rinus Antonisse Natuurbehoud en visserij krijgen in de Delta voorrang op de landbouwbelangen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 23