De alternatieven
zijn schaars
Eralle terreinen van de
lbouw. Zo is in de
bkkerij een ontplooiing te
van selectie van elkaar
[vullende eigenschappen via
istmatige inseminatie naar
iriotransplantatie, het
|ven van embrio's en het
ten van klonen op
liveau.
PZC/ landbouw
21
ajecten
buigen
Inlagen
Petje af
Zeegras
Beheersregeling
IIJDAG 17 JUNI 1988
elfmelkende koeien
n zelfmestend graan
I verproduktie of niet, de
(technologische
wikkelingen in de
dbouw gaan onverdroten
der. Het is nog maar een
estie van tijd voordat op
il
^veehouderijbedrijven de
automatische melkrobots
schijnen, waarmee de
jen niet, zoals nu, twee keer
dag; worden gemolken,
ar net zo vaak als ze zelf
len.
/olg: een verhoging van de
Ikproduktie per koe met
;eveer 20 procent. En de
'kgift per dier neemt nog
smet zo'n 15 procent toe
meer het hormoon BST, dat
lit moment uitvoerig wordt
est, in de melkveehouderij
Idt toegelaten. Inde
Jntaardige sector richt het
lerzoek zich vooral op
Jbetering van de weerstand
(planten tegen ziekten en
ten of juist op de
trijdingsmiddelen die
den ingezet om infecties,
adelijke insecten en onkruid
iaas te kunnen. En - het
ft nog wel even
Tcomstmuziek -
(technologen broeden al op
nogelijkheid granen zelf
|stofuit de lucht te laten
Jen. Deze mooie eigenschap
liften vlinderbloemigen. Het
It in beginsel mogelijk dit
Imerk als een erfelijke factor
Tranen over te zetten. Het
Lltaat is dat de boer minder
Istof hoeft te brengen op
Iers die met deze
|anrassen worden ingezaaid.
'raag werpt zich op of de
enleving nu nog wel zo zit
lachten op vondsten die tot
ioging van de
bouwproduktie en tot een
verdere vermindering van
werkgelegenheid in de
larische sector leiden. De
izen van de groei, zoals die
het begin van de jaren 70
rde Club van Rome
tbaar werden gemaakt,
;en voor de landbouw bijna
likt. Toch is het naar de
ing van dr ir Gert van
econoom aan de
idbouw Universiteit in
eningen, niet
rschijnlijk dat de
nische ontwikkelingen in
landbouw spoedig tot staan
enkomen.
|chnologie is steeds heel
ingrijk geweest in de
lbouw", zegt hij. „In de
chillende sectoren van de
I- en tuinbouw is sprake
een voortdurend proces
op elkaar volgende
lieuwingen." Een
[rbeeld: de eerste generatie
kers in Nederland werd
jevolgd door machines die
[en voorzien van een
teregelingvoor het
igen. Daarna verscheen de
kas om machines aan te
en. En nu worden trekkers
aandrijving op vier wielen
woerd. Dergelijke
mologische trajecten, zoals
Dijk ze noemt, bestaan
gelijke technologische
ecten zijn naar de mening
Van Dijk heel gemakkelijk
oorspellen: „Daarhoefje
futuroloog voor te zijn.
|e [ontwikkelingen in de
lbouw langs deze trajecten
allemaal ingezet in de tijd
oog sprake was van een
»t aan agrarische
lukten. De vernieuwingen
sen zich dan ook vooral toe
erhoging van de opbrengst
erbetering van de kwaliteit.
Punt waarop de landbouw
les zoveel produceerde dat
unee aan de vraag kon
1en voldaan, is inmiddels al
'schoots gepasseerd. De
Itatenvanhet
"durende onderzoek naar
leteringen hebben tot
ome opbrengstverhogingen
man, per koe en per hectare
'd. Zozeer, dat het in veel
oren nauwelij ks meer lukt
mdukten aan de man te
'gen. Van Dijk: „Dat is op
uoment de enige echte
oarste in de landbouw: het
ook aan commerciële
^mogelijkheden. In de
orbouw, de zuivelsector en
'oesveehouderij moeten de
buizen van de Europese
menschap een uitkomst
lem Ik heb daar als
1 niet z° veel problemen
Maar de politiek denkt er
^ersover."
oerencoöperaties zullen
[ae mening van Van Dijk
"'datief moeten nemen
'rde[ombuiging van de
nologische trajecten in de
lng van ruimere
'mogelijkheden. „Wanneer
5 Nederlandse landbouw
■odii w°rteren'dan zul ïe je
lef. moeten afstemmen op
e"sen van de suoer-
verwende consument in het
zuidelijke deel van West-
Duitsland", meent de
landbouweconoom. „Want de
smaak van die gebruiker is
steeds meer maatgevend aan
het worden."
Om van de landbouw een
bedrijfstak te maken die
zorgvuldiger omspringt met het
milieu, moet eerst een zichzelf
versterkende spiraal worden
doorbroken. Milieu
maatregelen brengen een
verhoging van de kosten met
zich mee. Die hogere kosten
kunnen worden bestreden met
een toename van de produktie
en dat laatste resulteert weer
gemakkelijk in schade aan het
milieu. Dr ir Van Dijk is lid van
een werkgroep binnen het
ministerie van landbouw die
zich onder meer met dit soort
problemen bezig houdt. Hij
heeft voorgesteld van alle
agrarische bedrijven een
ecologische balans te maken:
wat gaat erin aan energie,
mineralen en dergelijke en wat
komt er weer uit. Wanneer de
balans naar de positieve kant
door slaat, zou dat op een of
andere manier financieel
moeten worden beloond. Is het
resultaat evenwel negatief, dan
moet daar aan de hand van een
strikte regelgeving iets aan
worden gedaan. Van Dijk: „Die
combinatie van financiële
prikkels en een stringent
milieu-beleid lij kt me beter dan
alleen maar dingen te
verbieden. Het is als met het
opvoeden van een kind. Daar
bereik je ook de beste
resultaten met een samenspel
van stimuleren en straffen."
Ben Jansen Een veehouder aan het werk in een melklokaal. Binnen enkele jaren verricht een robot dit tijdrovende karwei.
De Zeeuwse
bergboeren
werken onder
het maaiveld
Bergen ontbreken in Neder
land. Weliswaar wordt
een aantal 'molshopen' als
berg aangeduid, maar mon
diaal gezien zijn de lage lan
den plat. Toch kunnen Neder
landse boeren in aanmerking
komen voor de zogenaamde
'bergboerenregeling' van de
Europese Gemeenschap (EG).
Ook in het Zeeuwse zijn ze er,
de bergboeren. Omdat Zee
land zo ongeveer het platste
stuk Nederland is, met slechts
de duinen en vliedbergen als
uitschieters omhoog, wekt dat
op het eerste gezicht bevreem
ding. In de praktijk blijkt ook
dat de Zeeuwse agrariërs die
gebruik maken van de rege
ling, eerder ónder dan bóven
het maaiveld werken.
Wat houdt de bergboerenrege
ling precies in? W. W. van
Zandbrink, hoofd beheer land
bouwgronden in Zeeland, ver
telt dat de invoering plaats
vond toen Groot-Brittannië
toetrad tot de EG (1973). Dat
land had een farm-hill-rege-
ling, met name voor Schotse
boeren die onder moeilijke om
standigheden in de hooglan
den hun bedrijf uitoefenden.
De regeling werd op Europees
niveau gebracht. Uitgangs
punt: in gebieden met natuur
lijke handicaps - niet alleen
bergen - moeten boeren op hun
bedrijven aan het werk kunnen
blijven en daartoe ontvangen
ze een inkomenstoeslag.
In het bergloze Nederland is er
een eigen invulling aan gege
ven. Onder de regeling vallen
in het bijzonder landbouwge
bieden met natuurweten
schappelijke waarden. Anders
gezegd: gebieden met agrari
sche beperkingen. Van Zand
brink geeft aan dat er in Zee
land 50 bergboeren zijn, die een
oppervlakte van 230 hectare
onder de regeling brengen (si
tuatie begin 1988). Hij ver
wacht een uitbreiding van het
aantal bergboeren, omdat
sinds kort de bergboerenrege
ling gekoppeld is aan die voor
beheersovereenkomsten. De
boeren ontvangen een jaarlijk
se vergoeding van 180 gulden
per hectare. Van Zandbrink
zegt dat menig bioloog dat uit
oogpunt van natuur- en land
schapsbehoud 'zeer effectief
besteed geld' vindt.
Eén van de Zeeuwse boeren
die een beroep doet op de berg
boerenregeling is M. J. de Regt
uit Colijnsplaat. Hij boert in
één van de fraaie inlagen,
waarvan de Noordbevelandse
kust rijkelijk is voorzien. In
het gebied, totaal 3,8 hectare
aan laaggelegen weiland, gra
zen schapen. De Regt heeft, in
1980, niet zelf om toepassing
van de regeling gevraagd. Een
ambtenaar van Landbouw en
Visserij attendeerde hem op
het bestaan van de financiële
steunmogelijkheid uit Brus
sel. „Een stukje service van de
overheid. Als je er zelf achter
aan zou moeten, dan kwam er
waarschijnlijk niets van. Je
gaat er eigenlijk niet zo vanuit
dat er wat loskomt. Ik dacht
ook eerst: wat is dat in 's-he-
melsnaam".
De Regt heeft het hoe en waar
om van de bergboerenregeling
voor zichzelf wel eens op een rij
gezet. „Als je in het buitenland
in de berggebieden de boeren
ziet werken, dan neem ik daar
mijn petje voor af. Het is altijd
klim- en sjouwwerk. Logisch
dat een EG daar wat aan wil
doen. Toen die regeling werd
vastgesteld, zal de Nederland
se commissaris wel gezegd
hebben: wij hebben geen ber
gen maar wél veel wat onder
de zeespiegel ligt; dat zijn
eveneens moeilijke omstan
digheden en dus moet Neder
land ook zijn deel van de rege
ling hebben". De Regt be
schouwt de regeling vooral als
steun voor handhaving van
waardevolle gebieden. „De
boeren die daarin werken, ver
zorgen mede het landschap.
Dat is belangrijk, evenals het
in stand houden door een be
paalde manier van werken".
Om de beperkingen die dat
meebrengt voor de bedrijfsvoe
ring te verzachten, biedt de re
geling aardig soelaas, aldus De
Regt.
De gronden in de Westkuip
pacht De Regt (die ongeveer
300 schapen heeft) van het wa
terschap Noord- en Zuid-Beve
land. De laagst gelegen delen
in de inlaag vallen onder de
bergboerenregeling. Het zijn
overigens juist de gronden die
voor de schapenhouderij het
waardevolst zijn, door de in
vloed van zoute kwel en aan
wezigheid van zeegras. Scha
pen vinden het gras een lekker
nij. De inlaag is moeilijk toe
gankelijk. „Je moet een paar
keer meer een hek open doen
en er is wat extra onderhoud
nodig". In het kader van de re
geling mag De Regt in beginsel
niets aan het gebied verande
ren.
Behalve de bergboerenrege
ling is, vanaf 1987, ook de rege
ling voor beheersovereen
komsten van toepassing. Niet
dubbel op, maar als aanvul
ling. Ook die regeling legt be
perkingen op. Daar kan De
Regt best mee leven. „Er zijn
bepaalde beweidingseisen. In
april en mei mogen de schapen
niet in de inlaag en vanaf mei
een bepaald aantal per hecta
re. Dat is met het oog op de vo
gels. Je mag geen grond aan
voeren, het waterpeil niet ver
lagen en geen bestrijdings
middelen gebruiken. De voor
waarden zijn niet onredelijk.
Met de mensen die erop toe
zien is wel te werken. Het is bij
de boeren ooit geweest: die
milieumensen zijn onze vijan
den; in de praktijk valt dat
best mee".
De Colijnsplaatse akkerbou
wer en schapenhouder heeft er
varen dat landbouw en milieu
elkaar niet hoeven te bijten.
„Een boer heeft altijd met het
milieu te maken", stelt hij. „Je
gaat je dieren die in de wei lo
pen niet verpesten met spuit-
middelen, regeling of niet. Ik
heb ook vóór die regelingen
niet gespoten. Onkruid is voor
schapen net zo belangrijk als
gras. In onkruid zit van alles en
de schapen zijn er wild van".
De vergoeding van 180 gulden
per hectare is niet om van ach
terover te vallen. De Regt:
„Het is een aardige ondersteu
ning en je houdt een waardevol
gebied in stand".
Rinus Antonisse
(Slot van pagina 19)
dat zeker beseft. Dat is
afgelopen periode gebleken.
Want vergeet niet: als
ondernemer staat de
Nederlandse boer zijn
mannetje. Hij is zich ervan
bewust dat fundamentele
wijzigingen nodig zijn. De
kritiek die ik hoor richt zich
niet zozeer op het feit dat er
hervorming worden
uitgevoerd, maar op tempo,
wijze waarop en gebrek aan
alternatieve mogelijkheden.
Dat laatste is een groot
probleem. Het is duidelijk: als
je van alles te veel hebt,
worden alternatieven schaars.
Tot op zekere hoogte is de
landbouw een industrie
geworden. Wij proberen zoveel
mogelijk de structuur, in alle
verscheidenheid binnen de EG,
te behouden. Het proces van
herstructurering gaat door. Er
blijft een zekere teruggang van
werkgelegenheid. Er komen
steeds meer parttime-boeren.
We proberen een beleid te
voeren om het vertrek zo goed
mogelijk te begeleiden.
Daarbij moet men realist zijn.
De schaalvergroting zet door."
Andriessen wijst erop dat die
ontwikkeling in de zuidelijke
landen van de EG zich het
sterkst zal voordoen. Daar
vormt de agrarische
beroepsbevolking nog 30 tot 35
procent van het totaal. En daar
is het probleem ook het
ingewikkeldst, omdat de
bedrijven er zeer klein zijn. „In
feite is er in die landen sprake
van een flink stuk verborgen
werkloosheid in de landbouw.
De mensen hebben eigenlijk
geen dagtaak in hun bedrijf.
Als j e in Italië een paar hectare
olijfbomen hebt, dan kun je een
belangrijk deel van de dag in de
zon zitten." Hij noemt nog een
ander voorbeeld: Kreta, waar
veel druiven worden verbouwd
om er rozijnen van te maken.
Dat gebeurt op bedrijfjes met
een gemiddelde oppervlakte
van 0,8 hectare. Veel zijn niet
groter dan 2000 a 3000
vierkante meter. „Daar kan een
herstructurering worden
toegepast, die leidt tot
schaalvergroting zonder
toename van de produktie.
Wantje kunt op die
oppervlakten niet meer druiven
zetten dan er nu al staan. Maar
zo'n schaalvergroting betekent
ook werkloosheid, tenzij je er
maatregelen bii neemt. Je kunt
je voorstellen dat de vader
vervroegd met pensioen gaat
en dat de zoon er een stukje bij
krijgt. Die heeft dan een betere
bestaansmogelijkheid zonder
dat de produktie toeneemt."
De prijzen van
landbouwgronden zijn in
enkele jaren van 50.000 gulden
per hectare op minder dan
30.000 gulden gekomen. Een
signaal dat de boeren er geen
gat meer in zien?
„Mede door het beleid dat in
het verleden is gevoerd, was er
sprake van een overwaardering
van landbouwgronden.
Bedragen in de orde van 50.000
gulden vonden wij ook heel
ongewoon. Nu zie je trouwens
weer in bepaalde gebieden dat
de grondprijzen weer omhoog
gaan, omdat melkquota aan de
grond zijn verbonden. Naar
mijn smaak is dat een
ongezonde ontwikkeling. Ik
geloof dat het een goede zaak is
wanneer grond niet zo
verschrikkelijk duur is. Die
geleidelij k lager wordende
grondprijzen zie je overigens
niet alleen in Nederland, maar
in heel Europa. Het is een
duidelijke economische
wetmatigheid: als het
rendement afneemt, loopt ook
de waarde van de
produktiemiddelen terug."
- Het platteland staat onder
druk?
„Dat is duidelijk. Als
Commissie proberen we de
leefbaarheid van het
platteland te ondersteunen. Er
komt een beleidsnota over de
toekomst van het platteland.
We stellen geld beschikbaar.
Het gaat om verbetering van
de structuur van
achtergebleven gebieden en
om de ontwikkeling van het
platteland. Dat wordt een actie
die door de hele gemeenschap
heengaat. De Commissie biedt
de helpende hand, niet alleen
in de arme gebieden, ook in de
rijkere. Je kunt denken aan
verbetering van de
infrastructuur, culturele
voorzieningen en bevordering
van agro-toerisme. Kamperen
bij de boer bijvoorbeeld. En
dienstencentra stimuleren die
aangepaste
beroepsopleidingen voor
boeren verzorgen en
ontwikkelen. En uiteraard de
ontwikkeling van nieuwe
produkten."
Rinus Antonisse
en Ben Jansen