THEO LOEVENDIE EN DE PRIJZENKAST ...ik ben nogal uitbundig en mijn muziek is bont... PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT en prijs van honderdduizend h gulden, daar valt wellicht ;|mee te doen? Theo endie: Ik ben niet zo gauw et lood geslagen, maar het is •ljeen beetje een verwarrende ring om plotseling te horen |je een ton krijgt. En dan een itÈagli jke stroom felicitaties. Ik it niet of dat met de hoogte inj het bedrag te maken heeft, igelooflijk, het gaat maar door. ilegrammen, bloemen, brieven, ièfkaarten, telefoontjes de besteding van het geld kan ik nog utenbeentje in mijn pet dansen peter blom vitaliteit Iets definitiefs zeggen. Maar er liggen igen voor de hand. Geld maakt soms iblemen waar j e mee worstelt wat nakkelijker. Bij gebrek aan een agger trad ik met mij n kwintet niet la zo vaak op. Maar met geld in de hand n j e toch wat makkelij ker een deur Sppen. Waar ik aan denk is twee keer It jaar een serie van acht concerten iterelkaar. Dan ben je ingespeeld, maak jwat meer repertoire voor en dan heeft I reer levensvatbaarheid. Het bloedde §Dod. Ik had zelfs al besloten om te pen met jazz. En verder kun je het geld Juiken om bepaalde stukken uit te geven. Als je dat dus niet bij mus zou doen. Voor hedendaagse ek is Donemus eigenlijk de Dflopolie-uitgever van Nederland, maar |r. problemen tussen de componisten )oral de directie. Als dat niet opgelost I It in een zin die acceptabel is voor de Donisten... Ik breng al sinds twee jaar stukken meer naar Donemus.Maar ui noet je het in eigen beheer brengen. dj een eigen uitgeverijtje is een ton ia urlijk gauw weg. Maar tegenwoordig ijj net een beetje goed kopieerapparaat lei dingen mogelij k. jjDaar prettige werkreisjes liggen ook de hand. 'Ik ga dat geld niet alleen aken aan apparatuur of iets dergelijks, at .s niet leuk. Je moet er ook een beetje l| in hebben. Ik denk dat ik zeker één 'isj maak naar streken waar ik anders bot zou komen. Bijvoorbeeld Afrika. Ik et wel hoofdzakelijk om muzikale en willen doen, dus ik zou eerst en onderzoeken in welk landje nog este live dingen zou kunnen horen, ik ben ook erg in Aziatische muziek eresseerd, Bali, Centraal-Azië, etunie, Japan. De niet-westerse mr heeft me altijd geinteresseerd. De waarin de muziek zich afspeelt, de >1 de omstandigheden zou ik graag il| n zien. Zeker als je met die mensen un praten. Ik spreek Turks en in een heel t gedeelte van de Sovjetunie spreken ^mensen allemaal Turkse dialecten, tot in West-China toe. Dus met die iensen kan ik converseren.' Na metLodewijk de Boer de opera laivia gemaakt te hebben, werkt u nu met anBlokker aan een nieuwe. llqkker schrijft uiteindelijk de letterlijke ekst. Maar het onderwerp, het verhaal zeg naar, bespreken we steeds met z'n tweeën, lat /erhaal is gebaseerd op iets dat echt lebfurd is in de Tweede Wereldoorlog. De ipera zal Esmée hetën. Dat is de naam van enmeisje dat in de oorlog via haar 'riendje, eenmedicus, inhet verzet «rechtkomt in Friesland. Daar is zij een luitenbeentje omdat zij van gegoede stand s en ook omdat zij nogal vrijpostig is op >exueel gebied. Zij krijgt een verhouding ■net een Duitse officier en dat gaat enorme ibelingen geven. Want het verzet t: hoe zit dat, zij verraadt ons jchien wel. Terwijl ze er eigenlijk op tuurd was om inlichtingen. Uit zie wordt ze door een andere vrouw bij |uitsers verraden. Niemand vertrouwt meer en aan het eind van de oorlog t ze inderdaad om het leven gebracht, waarschijnlijk de Duitsers. Dat is niet helemaal zeker, want bij het verzet zich ook een hevige discussie peeld of ze al dan niet geliquideerd t worden. Maar dat ex-vriendje van die man leeft nog trouwens, die heeft laar ontzettend tegen verzet. Het ?eSe is dat we ons voor de opera tamelijk Pl| houden aan de feiten. Op het podium rW het natuurlijk iets gestileerds. Je poet niet proberen de Tweede Wereldoorlog na te doen in een opera, dat ffltochniet.' - In Naima ging het om het individu tegen "istituut, kent Esmée dezelfde ^atiek? Het lijkt er een beetje op. Zij wordt fi®hjk fijngemalen, omdat ze zich niet i?wrmeert aan zowel de ene als de andere P°Sp En de argwaan die ze oproept met •m vitpjP°stige gedrag. Ik weet niet of dat uidfclijk in de opera terechtkomt, maar twas bij de historische Esmée het geval. Theo Loevendie is geeerd met het tweejaarlijkse 3M-stipendium. Be halve de eer betekent dat een be drag van een ton. Het was de jury opgevallen dat Loevendie buiten gewoon geschikt is voor de lauwer krans omdat hij verschillende ter reinen gloedvol beheerst: eigen tijdse muziek én jazz, sterk bein- vloed door de niet-westerse mu ziek, en dat als uitvoerend musicus, als componist, pedagoog, initiator en bestuurder. Het rapport rept verder van de aan gename omstandigheid dat Loe- vendie's oeuvre zich onderscheidt van alles wat ééndimensionaal, re gulier, doorsnee, onaangenaam schokkend of dor intellectualistisch is. 'Bovendien is er sprake van het ontwikkelen van een niet-elitaire compositietechniek, die communi ceert met de maatschappij zonder haar eigen identiteit te verliezen'. Theo Loevendie (1938) groeide op in een arbeidersgezin in de Amster damse Kinkerbuurt. Zijn muzikaal talent werd al op de lagere school herkend, maar zijn opleiding bleef aanvankelijk beperkt tot klarinet- en saxofoonles bij de Postharmonie. Hij was onder meer telegrafist bij de PTT geweest, toen hij op 25-jarige leeftijd op het conservatorium in Amsterdam belandde. Als vreemde eend in de bijt, doorzijn belangstel ling voor jazz en door zijn afkomst. Na zijn afstuderen (klarinet en com positie) ging hij als docent werken en werd hij de motor van enkele jazzformaties. Hij speelde met zijn groepen op talloze buitenlandse festivals. In 1979 kreeg hij de Wes- sel llcken-prijs voor zijn verdiensten voor de geïmproviseerde muziek. Sinds 1968 componeert Loevendie ook concertmuziek. Al snel trok zijn werk de aandacht. Bekende stukken zijn Incantations (1975), Six Turkish Folkpoems (1977) en Flexio (1979). Voor de opera Naima (1985) kreeg hij de Matthijs Vermeulenprijs. En in 1984 deelde hij met Pierre Boulez de Amerikaanse Koussevitzky Interna tional Record Award voor Flexio. De nieuwe opera Esmée gaat in juni 1991 in het Amsterdamse Muziek theater in première als Holland Fes- tival-produktie. foto wim riemens gewoon maar even geciteerd wordt en dan gaat de muziek weer verder. Het komt er voor mij op neer dat je het tot iets eigens maakt. Ik zal citaten niet gebruiken om te epateren, de schokwerking.' - Waar komt die liefde voor het theater eigenlijk vandaan? 'Tijdens mijn conservatoriumopleiding werd ik al gevraagd om toneelmuziek te maken. Daar rolde ik een beetje in. Hier eens paar trompetjes en daar eens een paar klarinetjes, heel onpretentieus. Maar je doet natuurlijk wel theaterervaring op. In het begin vond ik het ook heel gek hoe regisseurs over muziek praatten. Ze zeggen niet iets concreets, ze komen met een waanzinnig verhaal waar je als musicus nauwelijks iets aan hebt. Ze praten alsof je met een heel symfonie-orkest werkt, terwijl je het op budgetaire gronden bijvoorbeeld met drie blazers moet doen. Op den duur leer je dat wel een beetje te vertalen: gooi maar in mijn pet en ik neem het wel mee naar huis. Voor veel regisseurs is muziek een onbegrijpelijkmedium'. 'Maar ook in mij n j azzpraktijk heeft het staan voor een publiek, de opbouw en werking van een programma natuurlijk theaterelementen. Ik weet precies hoe het is: ergens acteer je ook een beetje. Ik heb ook altijd de neiging gehad om het publiek toe te spreken, je kondigt de nummers aan, je stelt de musici voor. Communicatie, theater op een primitief niveau. Als de muziek niet van de grond komt, probeer je dat ook te camoufleren. Je gaat niet chagrijnig naar elkaar staan kijken'. 'Met Erik Vos van De Appel heb ik in 1974 De Nachtegaal, van Andersen, gedaan. Dat was helemaal muziektheater, muziek met gesproken teksten. Dat is aardig gelukt. In 1981 heb ik van die muziek een soort suite van 35 minuten gemaakt. Daar heb ik een Edison voor gekregen'. 'Verder heb ik nog de zogenaamde STAMP-concerten georganiseerd, daar zat ook een theateraspect in. Ik heb daarvoor zelfs nog een Amerikaanse componist ontdekt, die helemaal niet bestond. Die heette John Kleinhammer, daar hebben we in de Oosterpoort in Groningen een concert van gegeven. Aan het eind van dat concert wilden we laten uitkomen dat die man helemaal niet bestond, maar dat lukte niet helemaal. Ikhebnogeen gelukstelegram voor mijn prijs gekregen van... John Kleinhammer.' - Er moet nog bijna driejaar gecomponeerd worden aan Esmée. Kunnen we behalve de opleving van de jazzactiviteiten in die periode nog meer activiteiten verwachten? 'Veel mensen vragen mijmaar ik zit aan de opera vast. Dat is de opoffering die jeje moet getroosten. Tussendoor is er ruimte voor wat kleinere dingen, die wat gemakkelijker liggen. Ischa Meijer wil een soloprogramma maken waarbij Hans van Manen de choreografie doet en ik de muziek. Dat is een ontzettende uitdaging. Met Ischa ben ik bevriend, een bijzonder iemand. Zingen kan ie niet of nauwelijks en ik zie hem ook nog niet dansen. En ik heb nog nooit iets met Hans van Manen gedaan, dat lijkt me fantastisch. Daar moet iets leuks uit kunnen komen'. 'En dan is er nog een Lucebert-project, met twee musici en misschien een theaterman, met obj ecten en teksten van Lucebert en muziek van mijHet is een gevolg van mijn stuk O oor o hoor, dat het Residentie orkest met een spreker bij de opening van de Anton Philips-zaal heeft gespeeld. De Lucebert-gedichten die ik daarin heb gebruikt, komen ook weer in het project terecht. Allemaal dingen die met theater te maken hebben'. 'Theater vind ik zó fascinerend. Zo'n Naima ook. Want het is natuurlijk niet niks om drie jaar met hetzelfde bezig te zijn. Ik denk ook wel dat mijn talenten daar liggen. Het is heel dankbaar. Je bereikt een veel groter publiek.' ZATERDAG 4 JUNI 1988 Ze kwam in een gereformeerd milieu van eenvoudige mensen, daar was zij als dame uit een vooraanstaande familie uit het westen van het land heel opvallend. Ook in normen. Maar in vergelijking met Naima wordt het minder abstract. J e krij gt met concretere mensen te maken, psychologisch meer uitgewerkt. Daar stond de thematiek centraal en het was eigenlijk niet te achterhalen wat voor iemand zij was. Hier wordt, vooral in de muziek hoop ik dat te doen, veel meer een bepaalde karakteristiek van iemand gegeven.' - Is het niet moeilijk om zo'n gecompliceerd karakter muzikaal te vertalen? 'Dat is heel moeilijk, ja. Maar ik vind het aantrekkelijk om te doen. Misschien is dat ook wel één van de aantrekkelijkste Theo Loevendie: een verwarrende ervaring". kanten van opera. Hoewel het een beetje uit is. Je ziet in opera's eigenlijk nauwelijks meer psychologische uitdieping. Daar gaat het helemaal niet meer om. Het lot speelt hier ook een rol. Het voltrekt zich aan haar. En iemand maakt zichzelf natuurlijk niet. Ik ben er nu een half jaar mee bezig en heb ongeveer een vijfde van de opera af. Het zijn tien scènes in totaal. Vijf scènes waarin zij steeds een stijgende lijn vertoont, haar opgang, het succes in het verzet. En dan na de pauze een dalende lijn. Ik heb nu ook sterk de neiging, dat is heel recent, om de muziek zelf ook een soort commentaar te laten geven tussen scènes door. Om het idee: het móet eigenlijk zo gebeuren, een beetje aan te geven. Een beetje koraal-achtige muziek die steeds terugkomt en daarbij zich ook steeds verder ontwikkelt.' - Is er al iemand benaderd voor de rol van Esmée? 'Beslissingen over regisseur, dirigent en zangers moeten op dit moment genomen worden. Ik heb voor Esmée aan Teresa Stratas gedacht en ben ook naar Brussel geweest om haar te horen in Lulu. Maar ja, dat is toch problematisch. Ze is daar een paar keer niet op wezen dagen. En de opera is pas in 1991, dus op haar leeftijd... Die hoofdrol is een vrij jonge meid. Roberta Alexander is nu heel erg in de picture, maar die is nog niet benaderd. Het is van belang dat ik zo snel mogelijk weet wie het gaat worden en dan ga ik daar op hebben: het gevoel dat al die dingen een eigen waarde hebben en naast elkaar kunnen staan. Maar ik weet wel bijna zeker, aangezien ik toch nergens probeer iets te verbergen of te verdoezelen: als ik tenminste iets van een persoonlijk element in mijn muziek heb, dat het een herkenbaar Loevendie-element is, nou j a, dan zal ik dat in alle twee die genres wel hebben.' - Wat is een herkenbaar Loevendie- element? 'Daarbij ga je eigenlijk een beetje af op wat andere mensen zeggen. Harry Sparnaay noemde laatst nog op de televisie het woord vitaliteit voor mijn muziek. Dat vind ik ook, ja. Nou kan het iets met mijn persoon te maken hebben, dat is mogelijk, maar ik denk ook dat het te maken heeft met de vitaliteit die bijvoorbeeld in jazzmuziek heel sterk aanwezig is. Dat is een hele vitale muziek. En ik kan me voorstellen dat ik dat meegenomen heb, toen ik later met het zogenaamde klassieke componeren begon'. 'Die vitaliteit is een psychologisch begrip, er zijn natuurlijk ook technische dingen. Ik houd erg van ostinati, motieven die zichzelf steeds herhalen. Wat ook trouwens in de jazz heel veel voorkomt. En, wat trouwens misschien óók met die jazz te maken heeft: ik denk dat ik een heel sterk ritmisch georiënteerd componist ben. Daarin voel ik me ook verwant met andere componisten. Bijvoorbeeld met Guillaume de Machault, een middeleeuws componist die ook met ritmische procédé's bezig was. Messiaen en Stravinsky zijn andere voorbeelden, uitgesproken ritmische componisten waar ik me heel sterk verwant mee voel'. 'Verder denk ik dat mijn muziek vrij uitbundig is. Heel bont nogal toch, als je het vergelij kt met de meeste hedendaagse muziek. Met bont bedoel ik dat er heterogene elementen in voorkomen. In Naima is een voorbeeld die bruiloftsmuziek waar Handel-achtige elementen in voorkomen. Sommige mensen zeggen: een beetje Kurt Weill-achtige dingen. Zoiets pakt natuurlijk negatief uit als je er niet een eenheid van weet te maken. Daar ben ik ook altijd mee bezig. Wil ik bijvoorbeeld iets wat op een populair deuntje lijkt in mijn muziek verwerken, dan heb ik dat deuntje zó gevonden'. 'Een normale hedendaagse componist zou daar een studie voor moeten maken waarschij nlij k, maar ik heb in vijf minuten aan de piano een typisch Amsterdamse smartlap. Maar wat dan verschrikkelijk veel energie en tijd kost, dus veel werk, dat is: hoe kan ik het dan integreren in een stuk? Als ik lees dat Loevendie van heterogene elementen een eenheid kan smeden, klopt dat met de energie die ik daar in steek. Wat ik dikwijls een gebrek vind aan muziek die iets citeert buiten de hedendaagse muziek, dat is dat het schrijven. Misschien details veranderen, dat heb ik met Naima ook gedaan. Toen ik wist dat het Jard van Nes werd, heb ik een bepaald gedeelte van de opera ergens aan het begin getransponeerd, een maat of twintig of zoiets. Omdat ze zei dat het voor haar stem aan de hoge kant was. En in een ander een gedeelte heb ik een nogal hoge noot voor haar weggehaald. En toen verder op de karakteristiek van haar stem geschreven, wat in haar geval niet zo spectaculair is. Want zij heeft een grote expressie: als je haar één lange noot laat zingen, dat heeft al een bepaalde werking'. 'Voor Annet Andriessen heb ik een ontzettend virtuoze partij geschreven, een beetje een hysterische partijMet heel veel laag erin: zij heeft een enorme omvang, ze kan laag zingen en behoorlijk hoog voor een alt-mezzo, watze eigenlijkis. Datwas ontzettend dankbaar. Zo'n partij krijgt een bepaalde kleur en wordt ideaal vertolkt'. 'Zo werken is een benadering die mij niet vreemd is, omdat die in de jazz heel normaal is. Als je een vaste groep hebt, weetje als je een noot schrijft: dat klinkt zo-en-zo in dat register. Dan weetje bijvoorbeeld van een bepaalde saxofonist dat hij daarmee ontzettend hard kan knallen. Dus de jazz en de rest hebben wel wat met elkaar te maken. In het algemeen lijkt het alsof ik met twee verschillende dingen te maken heb, maar dat is niet helemaal zo. Ik heb overigens weinig de behoefte om syntheses te maken. Dat zal wel iets met mijn karakter te maken

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 21