HANNAH
J ANSON,
'POPCORN'
't kofschip
PZC/ week-uit
Itll
NOS 'VREEST'
WINST JOLING
25
emoties
luidruchtig
sex
peter huysman
lo van driel
paarden
serieus
mannenfestival
arrangement
Hans Visser
ZATERDAG 30 APRIL 1988
JTk noem het liever een persoon-
Xlijk boek, deels een afrekening.
Maar wat doet het er toe? Ik had
over élk ander onderwerp kunnen
schrijven. Hoewel ik toegeef dat 't
me moeilijk zou af gaan zomaar iets
te verzinnen'.
Drie weken geleden is 'Popcorn' ver
schenen (uitgeverij BZZTH), het ro
mandebuut van Hannah Janson (32),
een in Amsterdam getogen ex-ver
pleegkundige, die vier jaar geleden
met haar man naar de Verenigde Sta
ten emigreerde. Amerika is er, zou je
kunnen zeggen, de 'oorzaak' van dat
ze met schrijven is begonnen. 'Ik was
bijna alles kwijt: m'n baan, m'n vrien
den. Ik verlangde naar Holland, ik
was eenzaam. Om mijn band met het
verleden, mijn identiteit, niet hele
maal te verliezen, ben ik gaan schrij
ven'.
Hannah Janson - pseudoniem voor
Joke Otto - en de 'ik'-figuur uit de ro
man blijken veel gemeen te hebben.
Zó veel dat een vraag over het auto
biografische karakter van het boek
voor de hand ligt maar door Janson
niet graag beantwoord wordt. De
'ik'-figuur uit de roman is een vrouw
van 31, een ex-verpleegster die terug
kijkt op de liefdesverhouding die zij
tijdens haar middelbare schooltijd
met haar veel oudere leraar had. Ze
woont intussen in Amerika - met
haar man die werkzaam is in een
plaatselijk Ziekenhuis - en voelt zich
in dit land tamelijk onthecht.
Dat is toch het verhaal over Hannah
Janson zélf? Ze is erg op haar hoede,
na lang aarzelen: 'Noem het gedeelte
lijk autobiografisch. Om verschillen
de redenen praat ik er liever niet
over. Al mijn verhalen zullen voor een
deel autobiografisch zijn. Ik denk dat
ik geen pure fictie kan schrijven.
Over de relatie met de gymnasiumle
raar, nee, daar wil ik niet op ingaan.
Alles wat in het boek staat heb ik
geïnterpreteerd nadat er jaren over
heen zijn gegaan'. Even later, ontwij
kend, cryptisch: 'Laten we nu maar
aannemen dat wat in 'Popcorn' staat,
noch chronologisch, noch feitelijk,
gemakkelijk in mijn leven heeft kun
nen gebeuren'.
Hannah Janson legt uit dat haar
boek, véél meer dan over die verhou
ding, gaat over tijd. 'Tijd fascineert
me. Herinneringen, het achteraf in
terpreteren van gebeurtenissen met
de wijsheid die je nu hebt, dat houdt
mij bezig. Ook de ik-figuur uit 'Pop
corn' speelt voortdurend met de tijd.
Ze wil zich alles heel feitelijk herin
neren maar is zich ervan bewust dat
dit na verloop van enige tijd niet
meer goed mogelijk is. Je emoties
veranderen, je kijk op het leven ver
andert'.
Janson legt uit dat de relatie tussen
leerling en leerkracht niet meer is
dan de 'kapstok' waaraan zij het idee
van de wisselwerking tussen heden
en verleden heeft opgehangen. 'Her
inneringen zijn eigenlijk gevisuali
seerde tijd. Het boek gaat over hoe
het verleden het heden kan domine
ren. Of dat komt omdat een bepaalde
ervaring plezierig is geweest of niet,
begrepen of onbegrepen was, dat is
allemaal niet zo gewichtig. Ik denk
dat er dingen in je leven gebeuren die,
zelfs als ze verwerkt zijn - en ik weet
niet of de ik-figuur in mijn boek haar
ervaringen wel verwerkt hééft -, je
toch telkens weer blijft tegenkomen.
Ik geloof niet dat je met je verleden
kunt afrekenen'.
Hannah Janson, die zonder in een ho
gere macht te geloven, zich het leven
zonder 'een beetje mystiek' niet kan
voorstellen 'het is prettig te veron
derstellen dat alles een reden heeft'
vindt dat het er niet toe doet of de
vrouw in 'Popcorn' er gelukkiger of
ongelukkiger op geworden is na de
liefdeservaring in haar jeugd met de
veel oudere man. 'Er moest iets ge
beuren in haar leven waardoor haar
hele georganiseerde, gestructureerde
wereld op losse schroeven kwam te
staan. Ze heeft daar mijns inziens ook
- bewust, misschien onbewust - naar
toe gewerkt. Er is duidelijk sprake
van iets destructiefs in het handelen
van de hoofdpersoon'.
Hannah Janson, van gereformeerde
huize en getrouwd met een fysiothe
rapeut, vertelt dat ze in 1984 met wat
kleding, boeken en zesduizend gul-
esfoto roland de bruin
den naar 'The States' ging. 'Het is
geen land van melk en honing, geen
veilige maatschappij. Ik vind het le
ven er niet geweldig. Praten, naar
muziek luisteren, daar doen Ameri
kanen niet aan. Amerikanen zijn
luidruchtig, kunnen niet met zich
zelf alleen zijn. Ze moeten zich altijd
aan iets conformeren. Met een boek
je in een hoekje, dat vervefeit ze, vin
den ze eng. Ze kunnen er de concen
tratie niet voor opbrengen. Ze den
ken ook niet zelfstandig'.
'Een echte videocultuur, Amerika.
De mensen komen een avondje bij el
kaar thuis en huren een filmpje. Bo
vendien is Amerika erg bureaucra
tisch, erg autoritair. We hebben een
paar heel goede vrienden daar. Maar
als we ons kritisch uitlaten over de
VS, dan zeggen ze toch snel: waarom
ga je niet terug naar Holland? en
(pagina 19)
Maar er kwam een moment
waarop het spel niet langer een spel
was en toen ging ze pas goed aan het
werk en met een roekeloosheid en
met een argeloos optimisme, dat al
leen valt op te brengen wanneer je
heel erg jong bent. Ze liet geen gele
genheid voorbij gaan om zijn aan
dacht te trekken, nogal schaamte
loos, maar wie zou er wat van den
ken? Wie zou ooit vermoeden dat zij
hem midden in de klas probeerde te
verleiden met haar ogen en haar
mond, de manier waarop ze naar
hem keek? Niemand toch? Zelfs
Klein niet en daarom slaagde ze na
tuurlijk in haar opzet. Haar pogin
gen bleven niet onopgemerkt. Het
was duidelijk, in ieder geval voor
haar, dat hij een speciale interesse
voor haar begon te ontwikkelen. Ze
kon het mërken aan de manier waar
op hij haar soms aankeek. Ze was er
zich van bewust dat zijn ogen haar
volgden, haar bekeken, wanneer ze
hem voorbijliep in de gang.
dat wordt dan bedoeld als een grapje
maar er zit iets achter vanach, jullie,
daar uit Europa, jullie denken maar
overal kritiek op te kunnen hebben,
dat vinden wij niét aardig'.
Na aankomst in Amerika verbleef zij
eerst kort in New Orleans, later ver
huisde ze voor enige jaren naar Ba-
kersfield (bij Los Angeles), sinds en
kele weken woont ze in Dallas. Al
kort na de 'overtocht' begon ze met
schrijven. Een vak dat ze nooit eerder
had beoefend. 'Ik betwijfel of ik ooit
een boek zou hebben geschreven als
ik in Holland was gebleven. Daar
werkte ik fulltime, we hadden een uit
gebreide vriendenkring. Toen ik in
Amerika kwam viel m'n werk ineens
weg. De tegenstelling met Nederland
was zó groot. Je moet niet vergeten:
men kent je verleden niet, de contac
ten in Amerika zijn vrij oppervlakkig.
De mensen zijn er heel individualis
tisch ingesteld. Een groot gemeen
schappelijk gebied waarin je elkaar
kunt vinden was compleet weggeval
len. Schrijven werd een poging om te
zeggen: kijk, hier sta ik, hier ben ik.
Mijn discipline is groot: elke dag
schrijf ik minstens een uur of zes'.
Hannah Janson heeft altijd veel gele
zen, veel interesse voor literatuur ge
had: vanaf haar twaalfde jaar las ze
vier boeken per week. Het waren
vooral Anna Blaman, Hubert Lampo,
Couperus en James Baldwin die haar
wisten te boeien. 'Nu lees ik nog maar
weinig, nauwelijks Nederlandse
schrijvers. Ik was toen een beetje ver
zadigd, denk ik. Hoewel ik Neder
landse literatuur vaak zo zwaarmoe
dig vind, heb ik zelf nu ook iets ge
schreven dat niet zo vrolijk is: het zal
dus wel in onze aard zitten. De laatste
tijd heb ik me eigenlijk alleen in Jo
seph Heller en Chaim Potok ver
diept'.
Na 'Popcorn' zal vermoedelijk dit
najaar haar tweede boek uitkomen,
eveneens bij uitgeverij BZZTH. Ti
tel: 'Het vogelkoninkrijk'. Ze gelooft
dat het 'beter' is dan haar debuut.
Wat haar in 'Popcorn' dwars zat, was
het schrijven over sex. 'Daar heb ik
vreselijk de pest aan. Ik doe het ook
nooit meer. Wat kun je je daar gege
neerd over voelen! Maar ik ont
kwam er niet aan omdat het om een
erg lichamelijke verhouding gaat.
Wat ik erover moest schrijven, heb
ik geprobeerd zo afstandelijk, iro
nisch mogelijk te doen. Zoals Wol
kers dat aanpakt, dat zou ik abso
luut niet kunnen'.
Hannah Janson beschouwt zichzelf
inmiddels 'officieel' als schrijfster.
'Toen ik dit najaar voor een hernia
moest worden opgenomen, heb ik
voor het eerst 'auteur' achter 'beroep'
ingevuld. Het was een overwinning
voor me. Ik vind dat ik veel geluk heb
gehad. Het gebeurt niet veel dat ie
mand die zo kort schrijft al zo snel ge
publiceerd wordt. Ik ben heel dank
baar'.
'Popcorn', Hannah Janson, 112 pag., uitg.
BZZTH, prijs fl. 19,90.
(pagina 25) :|:j:
Je kunt geen wilde sprongen
maken en maanden of jaren over-
slaan of het verleden in een soort brij
veranderen waaruit je datgene vist
wat je nodig hebt met verontachtza-
ming van chronologische orde, op die
manier kom je er nooit uit. Je moetje
voortbewegen langs een rechte lijn.
Tijd is orde. Het probleem is dat her-
inneringen zich niet laten controle-
ren, ze veranderen van vorm zodra je
ze de vrijheid geeft, zwellen op, ma- S
ken onverwachte sprongen. Pop-
corn. Maïskorrels verdwijnen aan
een kant in de machine, een rustige,
donkergele stroom en komen aan de
andere kant weer tevoorschijn, opge-
blazen, goudgeel, springerig. Herin- ij*:;
neringen zijn net popcorn. ij
taai
/n het krantje staat het simpel: eerst met tape iets afplakken en het geta-
pede schip kan bewerkt worden. Getapede of getapete? Zo lees je regel
matig 'verhuist', als iemand kort wil zeggen dat hij verhuisd is. Of iemand
schrijft dat er gejuichd werd, omdat het geluid hetzelfde is als wanneer er
gejuicht wordt.
De regels die hier al of niet gevolgd worden, zijn spellingsregels. Die zijn in
deze gevallen verraderlijk omdat je niet goed op je oren kunt vert rouwen
of omdat tapen nog niet goed in je hoofd zit als deel van je woordenschat.
Het werkwoord 'verhuizen' heeft een z, een stemhebbende of zachte me
deklinker. Het stamwoord is dan ook 'verhuiz' en niet 'verhuis'. Volgens de
regel verandert de uitgang van de verleden tijd (-de) alleen achter scherpe
medeklinkers (-te). Daarom wordt meppen, mepte en gemept. In andere
gevallen komt er de achter.
Juichen heeft een scherpe medeklinker in 'juich', daarom juichte je of je
lachte gewoon.
Natuurlijk was het in de tijd dat het onderwijs nog niet vernieuwd was,
maar gewoon degelijk, ook lastig om het verschil tussen scherpe me
deklinkers (met -te) en zachte medeklinkers (met -de) te leren. De grond
legger van de Nederlandse spelling, L. A. te Winkel 1809-1868schreef in
1858, toen hij nog leraar was, een boekje met 274 regels om uit het hoofd te
leren. Hij maakte er een soort catechismus van, in 1123 vragen. Een van de
vragen luidt: Hoeveel scherpe medeklinkers zijn er?
Het antwoord is te vinden in regel 129: de scherpe medeklinkers zijn zes in
getal: p,f k, ch, t en s. Te Winkel gaf er een ezelsbruggetje bij: zij worden
gehoord in het kofschip. Sindsdien is dit middel vooral via den onderwij
zersstand bekend gebleven, soms als 't fokschaap.
Daarmee kunnen kinderen in groep 7 nog steeds leren dat twijfel over
'dubben' overbodig is: 'je dubde' en 'er werd geschrobd in vroeger dagen'.
Volgens de regel van het kofschip is het duidelijk dat de schrijver ter voor
bereiding van het vaarseizoen niet moest schrijven 'getapede', maar geta
pete. Ook al klinkt er iets mee van over de grote plas, de slotklank van het
stamwoord is een scherpe -p: teep. De verleden tijdsvorm is teepte en het
deelwoord geteept. De Engelse vorm heeft daarop geen invloed, en de nei
ging om in 'tapede' van de p een b te maken moet onderdrukt worden.
Ter Winkels kofschip verhoogt de veiligheid bij het spellen aan boord.
songfestival
onbetaalbaar
De verjaardag van Gerard
Joling is achter de rug. Na een
dag van repeteren vierde de
Nederlandse deelnemer aan het
Eurovisie Songfestival zijn
verjaardag vrijdagavond in een
onvervalste Ierse kroeg. Eigenlijk
kwam dat feestje goed uit, want
wat de feestelijkheden betreft was
het een soort 'rustdag'.
Persconferenties of ontvangsten
stonden niet op het programma,
enkel serieuse voorbereidingen op
de uitzending van vanavond.
De Ieren hebben duidelijk hun
best gedaan om van het
Songfestival iets moois te maken.
De organisatie is vlekkeloos, de
voorzieningen uitstekend, de
veiligheidsmaatregelen nooit
hinderlijk en de sfeer opgewekt.
Maar wie betaalt dat groots
opgezette liedjescircus? Net als de
Waalse omroep dat vorig jaar deed,
zal de Ierse televisie direct na
afloop van de uitzending twee
commercials uitzenden. Eén van
een bekende Japanse
elektronicafabrikant en één van
een Ierse luchtvaartmaatschappij
In diverse landen wordt dan
duidelijk wie er zo genereus een
duit in het zakje van de
organiserende Ierse omroep heeft
gedaan. Maar de Nederlandse
omroepwet verbiedt de uitzending
van die spotjes.
En daarom zullen er vanavond in
Hilversum vast wel een paar
mensen zijn, die met enige zorg de
prestatie van Joling in de gaten
houden. Want stel nu dat Gerard
Joling wint - hij maakt volgens de
voorspellingen na Duitsland en
Zwitserland de beste kans - dan zit
de NOS volgend jaar met de
organisatie van het haast
onbetaalbaar geworden festival en
daar is dan met de Nederlandse
omroepwet in de hand niet of
nauwelijks een sponsor voor te
krijgen.
Nu al kost het niet uitzenden van
de reclamespotjes de NOS enkele
tienduizenden guldens. Want als de
Nederlandse omroepwet dergelijke
spotjes zou toestaan, hoefde de
NOS voor vanavond geen
uitzendrechten te betalen aan de
Eurovisie.
De uitzending van het
Songfestival komt vanuit een
buitenwijk met huizen die een
prima decor zouden zijn voor zo'n
fraai Iers verhaal vol liefde en
sociaal drama. Het is bijna
jammer, dat het jaarlijkse
liedjesfeest niet in de openlucht
wordt gehouden. In plaats
daarvan zingt Gerard Joling
vanavond in een hal waar
landbouwtentoonstellingen
worden gehouden. Volgende week
staat het er al weer vol paarden.
Het decor is fraai maar de zaal zelf
is niet echt mooi. Het is bepaald
geen klassieke bonbonnière waarin
de sieraden op de avondtoiletten
extra feestelijk zullen oplichten. De
artiesten staan op een breed
podium, heel simpel van vorm,
maar uiterst suggestief in zijn
kleuren enlijnen. Methet plaatje
voor de televisie zit het vanavond
dus wel snor. Voor het commentaar
zorgt Willem van Beusekom,
directeur van de VARA-radio. Het
is de tweede keer dat hij het festival
voor de Nederlandse televisie
verslaat, maar al vele malen eerder
leverde hij commentaar bij de
radio-uitzendingen en de keren dat
hij om andere redenen het festival
bezocht zijn al niet meer te tellen.
Kortom: Willem is een oude rot in
het vak.
Van Beusekom is al vanaf zondag
in Dublin. Hij bezoekt zo veel
mogelijk de repetities. Vooral de
allereerste. „Je kunt dan zo goed
zien hoe die nummers tot stand
komen, hoe het groeit. Ik gebruik
die dagen ook om met de
deelnemers te praten. Geen echte
interviews, maar ik wil graag weten
wie al die deelnemers zijn".
Van Beusekom neemt het festival
dus serieus. In tegenstelling tot de
teneur van de laatste jaren, om
met een zeker dédain over dit
miljoenenspektakel te spreken.
Hij kan die afkerige houding van
veel Nederlanders wel begrijpen.
„Het probleem is, dat de
gemiddelde kwaliteit van het
festival de laatste jaren te wensen
overliet. De trend van wat hier te
horen viel, liep achter op de
actualiteit. Wat populair was
hoorde je niet op de festivals,
hoewel daar vaak de prachtigste
composities bij waren. Maar
omdat die niet altijd werden
herkend, ontstond er een sfeer van:
't is niks".
„Toch blijken er altijd weer liedjes
later tot klassiekers uit te groeien.
De invloed van het festival is toch
vaak groter dan j e denkt'Hoe
negatief er ook de laatste j aren over
mag zijn gesproken, ditjaar blijkt
zeker in Nederland de
belangstelling weer te groeien. Van
Beusekom weet waarom: „Door
Gerard Joling. Hij is bekend en
trekt de aandacht. Vorig jaar ging
Marcha voor Nederland naar
Brussel. Ze werd vijfde, maar was al
helemaal weggeschreven nog voor
ze daar had gezongen".
„Ik vind dat ook de nationale finale
van het festival veel meer
waardering verdient. Het zou een
platform moeten zijn voor nieuwe
liedjes. Als je ziet voor hoeveel
mensen je dan nieuw Nederlands
werk kunt introduceren! Landen
als Ierland, Noorwegen en Zweden
introduceren elke keer zo'n twaalf
liedjes en de helft daarvan wordt
een hit. Is dat niet prachtig?".
De wat negatieve Nederlandse
houding ziet hij niet als 'typisch
Nederlands'. „Hetkomtin alle
landen voor. Vroeger had Frankrijk
een enorme faam, maar dat is nu
helemaal weggezakt. Daarom
hebben ze daar nu ook gezegd,
laten we eens een groot artiest
sturen. Daarom doet Gerard
Lenorman nu mee".
„Ik geloof dat het festival wel
degelijk de aandacht verdient. Je
zult er maar in slagen om elk j aar
zo'n show neer te zetten. Welke
vorm van televisie-amusement
houdt het al 33 jaar vol? De meeste
formules houden het echt niet zo
lang uit".
Ten aanzien van dit festival heeft
Van Beusekom nog iets bijzonders
opgemerkt. „Het is een
mannenfestival", stelt hij vast.
„Er doen naar verhouding maar
weinig zangeressen mee. De trend
is overal dat zangers weer worden
geaccepteerd".
„Bovendien komen ze met goede
composities. De kwaliteit daarvan
is echt veel beter dan die van de
afgelopen jaren. Luxemburg heeft
een goed liedje gestuurd, maar ook
Zwitserland en Noorwegen. De
inzending van Zweden zit goed in
elkaar en het Israëlische liedje vind
ik zelfs perfect".
„Gerard Joling kan vanavond naar
mijn smaak goed meeconcurreren.
Zijn liedje heeft een goede opening
en het 'staat' ook meteen. Dat is
heel belangrijk. Gerard heeft ook
een aparte stem. En als hij begint
dan zie je meteen: daar staat een
zanger".
En wat vindt Gerard Joling zelf?
„Ik heb lang niet alle liedjes
gehoord", zegt hij. „Maar voor
zover ik kan nagaan is Noorwegen
erg goed". Als hij niet hoeft te
repeteren, doodt hij de tijd met
wat hardlopen en relaxen. Van tijd
tot tijd schudt hij een
relativerende opmerking uit de
mouw om wellicht zichzelf en zijn
omgeving gerust te stellen.
„Winnen is leuk", liet de hij zich de
afgelopen dagen ontvallen. „Maar
ik heb nu weer gehoord dat ik
nummer één sta in Korea en dat is
voor mij minstens zo interessant.
Hier gaat het om een wedstrijd,
waarin we allemaal ongeveer
gelijke kansen hebben. Maar om in
Korea aan de top te komen moetje
concurreren met alle grote
wereldsterren. En dat is misschien
wel twee maal zo moeilijk. En ach,
als het vanavond allemaal
tegenvalt.... wat maakt het uit?
Zondag is er weer een heel ander
programma op televisie".
En zo staat Gerard hier reuze
ontspannen op de repetities te
zingen. Zijn liedje, 'Shangri-la'
komt lekker de keel uit, hoewel....
Gerard bekent eerder die week met
die verrassend hoge tonen toch wel
moeite te hebben gehad. Maar nu?
Nu gaat het prima en als om dat te
illustreren laat hij er tijdens de
repetitie nog even een paar horen.
Ooit bracht de Italiaanse ploeg
voor zulke staaltjes een tweetal
sopranen mee naar Luxemburg,
maar Gerard kan dat alleen wel af.
Peter de Wijn, componist van het
liedje: „Het arrangement ligt er en
dat voeren die mensen goed uit.
Meer kan ik er zelf ook nauwelijks
nog aan doen. Het is natuurlijk wel
vreemd je eigen werk zo terug te
horen. Normaal maak ik een demo
met een synthesizer, hier heeft
Hans Hollestelle echt de strijkers
voor mij erbij geschreven".
Jolings dirigent, Harry van Hooff is
dik tevreden met de medewerking
van het orkest. „Muzikanten
blijven muzikanten. Ze kunnen
altijd de boel doodslaan, maar hier
gebeurt dat niet. Ze nemen het
arrangement goed over. Wat moet
ik er verder nog van zeggen? Ze
krijgen meer dan twintig liedjes te
begeleiden, maar het is allemaal
lichte muziek, bepaald geen
Mahler. Het gaat wat mij betreft
gewoon prima".
Gedrevener klinkt Justine
Pelmelai uit Zoetermeer. Ze zingt
samen met Lisa Borey en Sonia
Pelgrims, in het
achtergrondkoortje dat Gerard
begeleidt. „Gerard is de solist",
zegt ze. „Maar wij geven hem nunet
dat beetje meer mee wat hij in dit
nummer nodig heeft. De finishing
touch, zegmaar".
Justine zong ooit achter Percy
Sledge en was lid van de Haagse
formatie The Swinging Soul
Machine. Peter de Wijn heeft haar
gevraagd, omdat hij haar kende
van het duo Mandell en Justine,
dat nu met de Heemskerker Ron
Mandell helemaal in ontwikkeling
is.
Maar terug naar Joling. De Ieren
en de andere landslui kennen hem
(nog) niet, maar als ze horen wat
een fenomeen hij in Nederland en
Azië moet zijn, worden ze toch een
beetje nieuwsgierig. „Goed", zegt
een medewerkster van de Ierse
omroep, die verder niets met de
uitzending van doen heeft. „Dan
kijk ik zaterdag niet alleen naar de
uitslag, maar probeer ik toch die
Joling van jullie er even uit te
halen. De rest geloof ik wel".
Gerard Joling