Telefoonseks
Vietnam na
20 jaar (2)
VRIJDAG 29 APRIL 1988
VIETNAM^
Het begint meestal met een verleidelijke advertentie: een
romantisch huisje met zicht op de Middellandse Zee, om
geven door wuivende palmbomen, waaronder de bewoners ge
nieten van een drankje en luieren in de Spaanse zon. Wie heeft
er niet gewatertand bij de aanblik van een dergelijk paradijs
je op aarde en zijn dromen niet de vrije loop gelaten over een
nieuw „dolce vita", al was het alleen maar in de schaarse
vakantieweken?
Schrijnend
Andere bewoners
Macht
Schok
Schuld
Fantasie
denkwijzer
Meer kans
HANOI®-
Haiphong
7 ^fhanTHoa"—
HAINAN
THAILAND
Kontoem
CAMBODJA )pleikoe^
b. |Tuy Hoai
:Can Tm\S:Zuidchinese
Huis kopen
in Spanje is
vaak duik in
slangenkuil
Van onze correspondent Gerrit Jan Hoek in Madrid
De Spaanse droom wordt soms wreed verstoord..
Enkele duizenden Nederlanders heb
ben intussen die droom gerealiseerd
en zijn op dit moment gelukkige bezit
ters van een huis in Spanje. Maar voor
enkele honderden is die droom uitge
lopen op een ware nachtmerrie. In tal
loze gevallen zijn de kopers de dupe ge
worden van fraude, waarbij de moei
zaam bijeengeschraapte spaarcentjes
als sneeuw voor de Spaanse zon ver
dwenen zijn en zelfs Frits Bom niet
meer de helpende hand kan bieden.
Begin volgende week brengt de Stich
ting Spaans Dienstencentrum in Den
Haag een boekje op de markt, een lei
draad met adviezen en waarschuwin
gen voor angels en voetklemmen bij de
aankoop van een huis in Spanje. Au
teur van dat boekje, dat al in het Duits
en Engels is uitgegeven, is de Zweed
Per Svensson.
Svensson, die al 22 jaar in Spanje
woont, leidt sinds een jaar of vier een
instituut voor buitenlandse huiseige
naren in Spanje, dat gevestigd is in
Calpe in de provincie Alicante. Per dag
ontvangt zijn burootje, waar ook de
Nederlander Frank Loggies werkzaam
is, tussen de veertig en vijftig brieven
van buitenlanders, die om raad vragen
of hun beklag doen over problemen bij
de koop van een huis in Spanje.
„Het meest voorkomende euvel is, dat
de makelaars of privé-verkopers vrese
lijk lang treuzelen om de transportak
te, de door de notaris opgemaakte ak
te waarbij het eigendom wordt overge
dragen, in het eigendomsregister over
te schrijven", zegt Svensson. „Soms is
die nalatigheid gewoon het gevolg van
laksheid, maar niet zelden bedient de
verkoper zich van die vertragingstac
tiek om met het huis nog als onder
pand geld van de bank los te krijgen.
Als de koper het bedrag van de koop
prijs al betaald heeft, krijgt de verko
per bovendien iedere dag extra rente
over dat bedrag".
Een afdoende maatregel om dergelijke
rekpraktijken te voorkomen is: in het
contract een clausule opnemen, dat de
koopprijs pas overgemaakt wordt
door de bank wanneer de eigendom
sakte metterdaad in het register is in
geschreven en de koper definitief eige
naar is. In de meeste gevallen komt na
enige aandrang op de verkoper de
zaak snel in het reine.
afwezigheid in Nederland geveild te
zijn. De vorige eigenaar had nog er
gens een schuld lopen, waarna diens
ongeduldig geworden schuldeiser be
slag had laten leggen en het huis op de
veiling verkocht was. De gefleste Ne
derlander liet het hier echter niet bij
zitten en stapte naar de rechter. Na
twee jaar procederen, de Spaanse jus
titie maakt nu eenmaal geen aan
spraak op snelheid, kreeg hij zijn huis
weer terug.
De fout lag, zo werd geconstateerd, bij
de deurwaarder. Deze was vergeten
het register te raadplegen en wist dus
niet, dat het huis intussen van eige
naar was verwisseld. Tal van Spaanse
verkoopkantoren zijn niet officieel ge
registreerd en opereren als piraten.
Per Svensson: „Dat een makelaar offi
cieel geregistreerd is zegt op zich niets
over zijn betrouwbaarheid. De
scheidslijn loopt niet langs het onder
scheid 'erkend of niet-erkend'. Enkele
piraten handelen oirbaarder dan er
kende makelaars. De enige onder
scheiding, die je kan maken is tussen
eerlijk en oneerlijk".
Vorig jaar bracht een delegatie van
het Europese Parlement, bestaande
uit Edward McMillan Scott en Pa
trick Layton een bezoek aan Spanje
om een onderzoek in te stellen naar de
klachten over fraude van huizenver
kopers. In oktober van dit jaar zal
daarover een officieel rapport aan het
Europese Parlement worden gepre
senteerd.
Svensson: „De contacten van de twee
Europarlementariërs met de Spaanse
autoriteiten hebben er intussen toe ge
leid, dat de Spaanse overheid wat
nauwlettender toeziet op de verkoop
van huizen aan buitenlanders. Er is
zelfs een interministeriële commissie
gevormd. Maar de uitvoering van we
zenlijke veranderingen gaat uiterst
langzaam".
Gebrek aan kennis van de Spaanse
taal en van de wirwar van Spaanse
wetten en voorschriften zijn door
gaans de oorzaken, dat buitenlanders
hun vingers branden en een ernstige
financiële strop lijden bij de aanschaf
van een huis in Spanje. Maar zelfs
doorgewinterde kenners van de
Spaanse slangenkuil van de onroe-
rend-goedhandel gaan af en toe nog
wel eens de mist in.
Zo kocht een Nederlandse correspon
dent drie jaar geleden een huis in de
buurt van Madrid. Na de obligate
speurtocht langs het eigendomsregis
ter leek alles in orde en maakte hij de
aanbetaling van twintig mille aan de
makelaar over. Twee dagen voor de
verplichte gang naar de notaris voor
het ondertekenen van de transportak
te ging hij nog even bij het huis langs
om te kijken of de huisraad van de ver
koper intussen al weggehaald was.
De tuinman was inderdaad druk aan
het laden, maar toonde zich nogal vér-
rast over de verschijning van de aspi
rant-eigenaar. De verkoper was name
lijk twee dagen geleden al naar de no
taris geweest en had het huis aan een
ander verkocht, zo wist de tuinman te
melden tot ontsteltenis van de corres
pondent, die in een klap zijn twintig
aanbetaalde groene biljetten zag weg
kwijnen.
Na inschakeling van een advocaat en
opsporing van de verkoper kwam de
aap uit de mouw. Iemand van het ma-
kelaarsburo, eigendom van de voorzit
ter van de voetbalclub Atletico de Ma
drid, Gil y Gil, was na de onderteke
ning van het koopcontract naar de
eigenaar/verkoper gestapt en had deze
het verhaal op de mouw gespeld dat
zijn huis met geen mogelijkheid aan de
man te brengen was.
De makelaar bood aan het huis te ko
pen voor de helft van de prijs waarvoor
de correspondent zich al verbonden
had in de voorlopige koopovereen
komst. De verkoper ging uit arren
moede akkoord, onkundig van het feit
dat zijn huis al lang en breed verkocht
was. In een pennestreek incasseerde
de makelaar het onrechtmatige be
drag van een ton.
Dit keer was de strop voor de verkoper.
Maar ook de koper liet een veer. De ei
genaar was namelijk bereid geweest
het huis voor een veel lagere prijs te
verkopen, dan waarvoor de makelaar
het te koop had aangeboden. Een ver
schil van tachtigduizend gulden is des
te pijnlijker, als je dat in je eigen porte
monnee moet voelen...
Waaruit eens te meer blijkt, dat een ge
waarschuwd man bij huizenkoop in
Spanje voor vier moet tellen.
(Door René Diekstra
Waarom zit er tegenwoordig
bij ons in condooms een
kwartje?", zo begint een voor dit
aids-tijdperk typische mop, die mij
de laatste maanden wel tien keer is
verteld. Antwoord: „Kun je 'even
Apeldoorn bellen' als ie stuk gaat".
„Maar", zo gaat het verder, „waar
om zit er in Spanje in condooms geen
kwartje?". Een welopgevoed mens
komt natuurlijk nooit op het enig
juiste antwoord: „Omdat je vanuit
Spanje voor een kwartje Apeldoorn
toch niet kunt bellen".
De bedenkers van de mop ik vraag
me nog altijd af waar moppen eigen
lijk ontstaan hebben zich waar
schijnlijk niet gerealiseerd dat het
een mooi voorbeeld is van hoe zeer
wij tegenwoordig de telefoon en tele
foneren associëren met 'iets missen'
of 'iets dat misgaat'. Tot het begin
van de jaren zeventig hadden we als
nummers voor noodgevallen hoog
stens de politie, de brandweer, de
GGD en natuurlijk het nummer voor
geestelijke nood, de telefonische
hulpdienst.
Vandaag de dag heeft zowat iedere
minderheids- of actiegroep een
noodnummer: de kindertelefoon, de
homofoon, de lesbifoon, de aidslijn,
de vrouwenlijn, de slaaplijn, de alge
mene klaaglijn en ga zo maar door.
Naarmate het contact tussen men
sen in eigen omgeving moeilijker en
moeizamer wordt, vallen we steeds
meer terug op het contact met een
onbekende - die we niet eens kunnen
zien - om uit te huilen, raad te vragen
en misschien een beetje opnieuw te
beginnen.
Die tendens beperkt zich trouwens
niet alleen tot onze persoonlijke
moeilijkheden. Voor steeds meer al
ledaagse behoeften gaat de telefoon
de medemens van vlees en bloed ver
vangen. Als we een keer flink willen
lachen, bellen we de geinlijn. Willen
we daarentegen eens stevig bidden,
dan wordt het de gebedslijn. En zijn
we aan wat verbale viezigheid of sek
suele prikkels toe dan doen de hot li
ne, de erotel, de sexofoon, de orgie-
foon, de pornofoon, de pootfoon of de
erotifoon goede diensten.
Die laatste nummers komen overi
gens goed uit nu seksuele contacten
buiten de deur steeds linker worden.
Er zijn geleerden, die beweren dat
vanwege aids de sekslijnen zijn ont
staan. Maar dat is beslist onjuist. Al
in 1975 had de wereldwijde telefoni
sche hulpdienst van De Samarita-
nen(!) in Londen een telefoonlijn
voor mannen in seksuele nood. De
Maar toch zijn de affaires met een
minder gelukkige afloop talrijk. Per
Svensson hoeft niet lang na te denken
om een aantal schrijnende gevallen
uit zijn lange ervaring op te diepen.
„Een aantal jaren geleden kocht een
Engels echtpaar, de man was een ge
pensioneerd mijnwerker uit Yorkshi
re, een huisje in Teulada, tussen Javea
en Altea. Ze hadden daar hun hele le
ven voor gespaard en iedere maand
geld voor opzij gelegd. Maar ze verga
ten een ding na te trekken: kijken in
het eigendomsregister of het huis vrij
was van lasten. De woning bleek door
de vorige eigenaar/verkoper belast te
zijn met hypotheek, waar zij voor
moesten opdraaien na de koop. De ma
lafide verkoper ging ook na de verkoop
rustig door met hypotheken op het
huis af te sluiten. Toen hij in gebreke
bleef met de aflossing, legde de Spaar
kas van Alicante beslag op het huis
van de voormalige Britse mijnwerker.
Na overleg met de Spaarkas heeft ons
instituut op het laatste moment weten
te voorkomen, dat het huis onder de
hamer kwam".
Iets dergelijks overkwam een 54-tal
buitenlanders, onder wie een enkele
Nederlander, die een bungalow ge
kocht hadden op het complex Els Pins
in Moraira, een kustplaatsje in dezelf
de streek. Voor de bouw van de bunga
lows had de aannemer een hypotheek
afgesloten met de Spaanse Hypo
theekbank. Bij de verkoop had hij het
nogal ongebruikelijke beding afgeslo
ten, dat de kopers de rente en aflossin
gen aan hem persoonlijk zouden beta
len. Nadat de kopers trouw aan hun fi
nanciële verplichtingen hadden
voldaan, kwam plotseling de Hypo
theekbank op de proppen, die het
complex wilde veilen. De aannemer
bleek geen peseta van de rente en af
lossingen aan de hypotheekbank te
hebben doorbetaald...
Hoe essentieel raadpleging vooraf
van het eigendomsregister is, onder
vond een Nederlandse huiseigenaar
aan den lijve. Toen hij de natte Hol
landse zomer wilde ontvluchten en
zijn intrek wilde nemen in zijn recen
telijk aangeschafte vakantiehuisje in
Alfaz del Pi, trof hij tot zijn grote ont
steltenis zijn tweede huis in bewoon
de staat aan. De nieuwe bewoners ble
ken geen krakers of clandestiene
huurders, maar zwaaiden met een le
gaal ogend koopcontract.
Bij navraag bleek zijn huis tijdens zijn
De oorlog van Ron Podlaski
(Van onze correspondent
Henk Dam
in Washington)
Ron Podlaski was 18 jaar toen hij
n dienst ging. Dat had hij te
danken aan een rechter. Die zei:
„Waarom ga je niet een paar jaar bij
de landmacht of zo? Zoals het nu
gaat, loopt het mis met je". Want
Podlaski was een probleem-geval
aan het worden. „Ik was een hard
jongetje uit een harde wijk, Brook
lyn in New York. Niet naar school
gaan, van huis weglopen, vechten,
wanordelijk gedrag, de verkeerde
vrienden. Het waren allemaal geen
grote misdaden, maar ik was op de
verkeerde weg".
En dus ging hij in dienst om een man
te worden. De stevig gebouwde, snel
gebekte Podlaski deed geen half
werk. Hij ging bij de elite-korps met
de groene baretten, de Special For
ces. „Dat waren de echte harde jon
gens. Daar wilde ik bij, want ik wilde
me bewijzen. Ik wilde bewijzen dat ik
een vent was".
Actie, dat was wat Podlaski (nu 39)
wilde. En dus gaf hij zich in 1968, na
een jaartje training, als vrijwilliger op
voor Vietnam, afdeling SOG, „Spe
cial Operations Group".
Waarom ging hij naar Vietnam? Pa
triottisme? „Ach, welnee. Ik was niet
conservatief of iets dergelijks. Ik was
a-politiek. Ik had wel zoiets in me als:
ik ga de Amerikaanse waarden tegen
de dreiging van het communisme
verdedigen. Maar diep ging dat alle
maal niet".
Er was geen afdeling die zulk gevaar
lijk werk deed als de SOG. Nergens
vielen zoveel doden. „Wat wij deden,
was op patrouille gaan in vijandelijk
gebied. We gingen naar Laos, Cam
bodja. Daar probeerden we schuil
plaatsen van de Viet-Cong te vinden,
hun routes naar Vietnam. We zoch
ten ook naar Amerikaanse piloten
die waren neergestort".
Het waren buitengewoon riskante
operaties, zo riskant dat ze alleen op
basis van vrijwilligheid werden uitge
voerd. „We moesten zo dicht bij de
vijand zien te komen als mogelijk
was, twee, drie meter soms. We moes
ten foto's maken, gevangenen zien te
nemen die ons aan inlichtingen kon
den helpen, dat soort dingen".
Steeds werd geopereerd in groepjes
van 6 man. Het was gewoon dat niet
de hele groep terugkwam. „De nor
male manier om een missie te beëin
digen, was: rennend. Wij werden
steeds per helicopter gedropt, en
vanaf het moment dat dat gebeurde,
werd er jacht op ons gemaakt. We
hadden allerlei technieken om ach
tervolgers af te schudden, maar vroe
ger of later zaten ze je toch dicht op
de hielen. Dan blies je in het oerwoud
een paar bomen op. Je gaf met ge
kleurde rook aan waar je zat, en dan
was het wachten op de helicopter.
Die kon niet landen, dus dan ging er
een touw naar beneden. Hangend
aan dat touw ontkwam je dan".
Heb je tijdens je missies zelf mensen
gedood?
Ron Podlaski: „Ja. De eerste keer
kan ik me nog goed herinneren. We
moesten op vijandelijk grondgebied
gevangenen nemen, maar er kwa-
LAOS
men meer mensen opdagen dan we
dachten. Nu hadden we speciaal
voor dit soort gevallen een hinder
laag voorbereid. Dus toen die groep
eraan kwam, bliezen we de hele boel
op. Ik denk dat er wel 60 man om het
leven kwamen. Terwijl we wegren
den, hoorden we ze schreeuwen. Je
hoorde letterlijk hun doods-
schreeuw. Voelde ik me schuldig?
Nee. Ik dacht: het is hen of ik. Als ze
je pakken, ben je er geweest. Van
mijn team werden er bij die missie
ook drie gepakt. Drie overleefden
het".
Je vertelde net, datje steeds als vrij
williger op een missie ging. Waarom
nam je steeds weer die krankzinnige
risico's? Wasje niet bang?
Podlaski: „Natuurlijk was ik bang. Ik
was doodsbenauwd. Maar je ging
toch. Want wij waren de SOG, de
tough guys. Je zweepte elkaar ook
op. Je wilde niet dat iemand je een
lafaard of zo noemde. Je moet niet
vergeten, dat wij een soort elite wa
ren. Bij ons vielen de meeste doden,
dus je was echt iemand. Als wij in ba
siskampen zaten, liepen we rond zon
der insignes. We hadden geen rang,
geen naam. Iedereen wilde weten:
wie zijn die kerels? Dat was macht".
Al in Vietnam begon Podlaski gelei
delijk aan anders over de oorlog te
denken. „Eerst was het alleen maar
een kwestie van spanning, van op
jacht gaan. Op communisten jagen.
Maar watje eerst niet realiseerde, en
later wel, was dat communisten ook
luiers dragen, en rokken, en heel oud
zijn".
„Ik had nog niet zozeer een moreel
oordeel over de oorlog, mijn laatste
maanden in Vietnam. Maar ik dacht
wel steeds meer: de mensen hier mo
gen ons niet. Wat doen we hier eigen
lijk? En dus dacht ik: ik wil niet niet
omkomen. Dat is het niet waard".
Maar je ging toch steeds weer met die
missies mee.
Podlaski: „Ja, dat is waar. Maar je
wilde ook niet afgaan tegenover je
maten, dus daarom ging je. Ik had
getekend voor een jaar in Vietnam,
en ik ben elf maanden op missies ge
weest, van april 1968 tot maart 1969.
Alleen de laatste maand, toen kon ik
niet meer. Maar ik hoefde ook niet.
Ze zeiden: vermoeidheid, en ontsloe
gen me eervol".
Weer terug in de VS, kreeg Polaski
de schok van zijn leven. „We kwa
men aan in Seattle. Toen we uit het
vliegtuig kwamen, werden we be
groet door anti-oorlogs demonstran
ten. Ze zwaaiden met borden, en ze
jouwden ons uit. Wij wisten hele
maal niet, dat er thuis zoveel men
sen tegen de oorlog waren. Dat had
niemand ons ooit verteld. Ik stond
echt paf'.
Wasje kwaad op de demonstranten?
Voelde je je in je eer aangetast?
Podlaski: „Nee. helemaal niet. Ik
dacht alleen: ik moet ervoor zorgen
dat ze niet ons, de veteranen, verwij
ten gaan maken. Dit is geen oorlog
van de veteranen, maar van de Ame
rikaanse regering. En zo kwam ik zelf
in de anti-oorlogs beweging. Ik begon
te lezen over Vietnam en Cambodja,
de manier waarop die landen steeds
belazerd waren, hoeveel doden er wel
niet waren gevallen. Dat maakte me
kwaaier en kwaaier. Toen ben ik ook
lezingen gaan geven".
Je bent nu vice-voorzitter van de
stichting Vietnam Veteranen van
Amerika, een stichting die qnder
meer Vietnamese wezen helpt. Dat is
een dagtaak, en je bent dus nu eigen
lijk nog steeds dag in dag uit bezig
met de oorlog in Vietnam. Wat is aat?
Schuld?
Podlaski: „Nee, ik voel geen persoon
lijke schuld. Het was de schuld van
Amerika, en niet van mij persoonlijk.
Toen ik daar was, was het een kwes
tie van overleven. Nee, ik zit bij de ve
teranen-organisatie, omdat ik denk
dat we iets te zeggen hebben. Ik heb
communisten gedood, dus ik heb het
recht om iets over onze betrokken
heid bij Vietnam te zeggen. En ik
vind dat we er niets te zoeken had
den. Dat is een les, want ook nu heb je
weer situaties waarbij de Amerikaan
se regering geheime dingen doet, ille
gale dingen doet, omdat de nationale
veiligheid in het geding zou zijn. Wij
veteranen kunnen daartegen waar
schuwen. Dat is onze macht".
Maar blijkt uit je constante betrok
kenheid bij Vietnam ook niet dat je
nog niet alles verwerkt hebt?
Podlaski: „Nachtmerries of zo? Nee,
daar heb ik nooit last van gehad.
Vlak na terugkomst uit Vietnam heb
ik wel een tijd gehad dat ik erg tegen
het establishment was. Lange haren,
veel on the road, een hoop marihuana
roken, een open huwelijk, dat soort
dingen. Het was een soort zelf-mis-
handeling, die het resultaat was van
de oorlogs-stress. Tenminste, dat
denk ik. Maar voor de rest...Ik heb me
altijd over de oorlog uitgesproken, en
zo raak je er ook van af. Een hoop
mannen hebben alles binnengehou
den, en die hebben de problemen.
Dat zijn de jongens die ook nu nog
een bloedhekel hebben aan Vietna-
mezen en aan communisten, die hun
haat meenemen naar het graf. Ik
vind: als je dat doet, dan ben je een
echte verliezer. Dan heb je je oorlog
pas goed verloren".
idealistische gedachte daarachtè
was, dat mannen die meenden ondA
grote seksuele spanning te staan ei
zich anders mogelijk via verkrac/T
ting of geweld aan een vrouw of kin 1
zouden vergrijpen op die manieree 1
'ontlaadklep' geboden werd. Het irJ
ren toen nog vrijwilligsters, die hum
best deden om via zo sexy mogelijk
stemgeluiden en verhaaltjes de bel
Iers aan de andere kant van de lyl
gratis en voor niks bij hun behoef
van dienst te zijn.
De teleseksonisten van tegenivooi
dig doen het natuurlijk niet grati
meer, hoewel 50 cent per minuut vel
geleken bij de prijs van de 're
thing' natuurlijk geen geld is. De to
nemende populariteit van teleseld
bewijst maar weer eens dat seks iij
derdaad met je hoofd gebeurt,
beller krijgt dingen ingefluisterddl
hij (of zij!) in fantasie in prikkelen J
beelden of handelingen moet omzet
ten. Een van de machtigste tcopenl
die de teleseksonist daarbij ter bi
schikking staan is de suggestie aal
de beller dat hij inderdaad met eel
heel aantrekkelijk uitziende gX
sprekspartner (of partners, want o|
sommige lijnen worden completf
seksuele hoorspelen door meerdejf
spelers opgevoerd) te maken heej1
Geen hond die eventueel bedrog t|
dit opzicht kan controleren.
Veel bellers laten zich bovendieI
maar al te graag bedriegen. De ps|
chologen Mark Snyder en Ellen Be
scheid vroegen mannen en vrouweA
die elkaar niet kenden, onderling
lefoongesprekken te voeren. Daartfl
kregen de mannen een foto, eog|
naamd van de vrouw die ze aan c
lijn hadden. De ene helft van de mal
nen kreeg een foto van een zeer aal
trekkelijk uitziende vrouw, de anii
re helft kreeg er een van een onoI
vallende vrouw. Na afloop van dl
gesprek werd de mannen gevraag
een beschrijving van hun gespreki
partner te geven. De mannen, dl
dachten met een aantrekkelijk
vrouw gesproken te hebben,
schreven hun telefoonpartner ai|
humoristisch, vlot, evenwichtig
sympathiek. Vrijwel het tegenoui
gestelde oordeel gaven de mannen
die dachten met een niet-aantrekk\
lijke vrouw gesproken te hebben.
Maar het meest fascinerende resui
taat van dit onderzoek is, dat d|
vrouwen aan de telefoon, zoals on
hankelijke beoordelaars kondeI
vaststellen (ieder gesprek werd ojj
genomen en later beoordeeld), ecl|
aardiger en vlotter waren als
mannen een 'aantrekkelijke' fotf
voor zich hadden. Dus, ongeacht a
uiterlijke verschijning van de vrouii
had het feit te bellen met een man di|
dacht dat ze zeer aantrekkelijk wa
een positieve invloed op haar g\
drag.
De aantrekkelijkheidsillusie, die uil
de telefoon zo gemakkelijk in slanl
kan worden gehouden, doet blijti
baar wonderen. Dat kan dus nog eef
probleem worden als we alleman
over een jaar of twintig beeldtelefoo I
hebben en kunnen zien wie we aand|
lijn hebben...
Voor de teleseks-industrie opent dl
ontwikkeling trouwens wel nieuuI
mogelijkheden. Want dan kan mi
alleen via het oor, maar ook via hi
oog gerief worden aangeboden. D|
beller kan zelfs zijn speciale wenm
met betrekking tot de hoeveelhem
kleding en waar die al dan niet moet
zitten, vervuld krijgen. De telefoo\
teller kan navenant langzamer i
sneller tikken. Zo bezien heeft de ti
lepeepshow vermoedelijk een goi
den toekomst. Voor wat vrijgevoci
ten echtparen, waarvan een de|
partners langdurig op reis is, ka
het zelfs de uitkomst zijn om de reli
tie 'warm' te houden en ondeugend
heden te voorkomen. Een telefoontik
voor het slapen gaan is al voldoend
Zolang het zover nog niet is, blijft dl
vraag interessant of men de 'werkt
lijke' aantrekkelijkheid van de get
sprekspartner door de telefoonlijn
kan beoordelen. Uit een in Duitsland
uitgevoerd onderzoek blijkt, do|
aantrekkelijke mannen en vrouwe
tijdens een telefoongesprek indeiï
daad aardiger en vriendelijker ziil
dan niet (zo) aantrekkelijke. De rel
den daarvan.? Uiterlijk aantrekkiI
lijke mensen hebben op grond Ml
hun uiterlijk meer kans op sociail
contacten en op vriendelijke bejegej
ning in die contacten. Ze leren daa\
om gemakkelijker en sneller allerlei
vaardigheden aan, die belangrij
zijn in contact met anderen. Heti
hun grotere sociale vaardigheid
waardoor ze aan de telefoon ongif
zien dus ook beter overkomen.
Uit het meest recente onderzoe 1
blijkt, dat het veel meer onze social
vaardigheid als ons uiterlijk (j
waardoor onze invloed op anderei
in contacten wordt bepaald. Van eel
groep potentiële klanten, die werde j
gebeld door een telefoonverkoop F
ster, kreeg de helft een foto die suggt I
reerde dat de verkoopster een aarl
trekkelijke vrouw was. Bij de ander 1
helft liet de foto een onopvallendt
vrouw zien. Het verkoopsucces bleet
veel meer te worden bepaald doordt
mate waarin de stem aantrekkelijk
werd gevonden en de verkoopsiti
een 'vlotte maar betrouwbare tanteI
dan door uiterlijke aantrekkelijk
heid.
Natuurlijk hebben teleseks-expk'
tanten die waarheid ook al ontdek
en selecteren ze hun personeel mi»
der op leeftijd of uiterlijk dan op a»
dere eigenschappen. De eerstvolg#1
de keer dat u een 06 nummer draai
zou dus het begin kunnen zijn va)
het meest stimulerende gesprek mt
uw schoonmoeder dat u ooit hebt gt
had. Zorg er dan wel voor de hoon
tegen uw rechteroor aan te houdta
Want uw linkerhersenhelft, die
rechterkant van uw lichaam bi
stuurt, is het meest gevoelig voo
zoet gevooisde woorden. Het maak
niet uit van ivie.