Telefoonseks Vietnam na 20 jaar (2) VRIJDAG 29 APRIL 1988 VIETNAM^ Het begint meestal met een verleidelijke advertentie: een romantisch huisje met zicht op de Middellandse Zee, om geven door wuivende palmbomen, waaronder de bewoners ge nieten van een drankje en luieren in de Spaanse zon. Wie heeft er niet gewatertand bij de aanblik van een dergelijk paradijs je op aarde en zijn dromen niet de vrije loop gelaten over een nieuw „dolce vita", al was het alleen maar in de schaarse vakantieweken? Schrijnend Andere bewoners Macht Schok Schuld Fantasie denkwijzer Meer kans HANOI®- Haiphong 7 ^fhanTHoa"— HAINAN THAILAND Kontoem CAMBODJA )pleikoe^ b. |Tuy Hoai :Can Tm\S:Zuidchinese Huis kopen in Spanje is vaak duik in slangenkuil Van onze correspondent Gerrit Jan Hoek in Madrid De Spaanse droom wordt soms wreed verstoord.. Enkele duizenden Nederlanders heb ben intussen die droom gerealiseerd en zijn op dit moment gelukkige bezit ters van een huis in Spanje. Maar voor enkele honderden is die droom uitge lopen op een ware nachtmerrie. In tal loze gevallen zijn de kopers de dupe ge worden van fraude, waarbij de moei zaam bijeengeschraapte spaarcentjes als sneeuw voor de Spaanse zon ver dwenen zijn en zelfs Frits Bom niet meer de helpende hand kan bieden. Begin volgende week brengt de Stich ting Spaans Dienstencentrum in Den Haag een boekje op de markt, een lei draad met adviezen en waarschuwin gen voor angels en voetklemmen bij de aankoop van een huis in Spanje. Au teur van dat boekje, dat al in het Duits en Engels is uitgegeven, is de Zweed Per Svensson. Svensson, die al 22 jaar in Spanje woont, leidt sinds een jaar of vier een instituut voor buitenlandse huiseige naren in Spanje, dat gevestigd is in Calpe in de provincie Alicante. Per dag ontvangt zijn burootje, waar ook de Nederlander Frank Loggies werkzaam is, tussen de veertig en vijftig brieven van buitenlanders, die om raad vragen of hun beklag doen over problemen bij de koop van een huis in Spanje. „Het meest voorkomende euvel is, dat de makelaars of privé-verkopers vrese lijk lang treuzelen om de transportak te, de door de notaris opgemaakte ak te waarbij het eigendom wordt overge dragen, in het eigendomsregister over te schrijven", zegt Svensson. „Soms is die nalatigheid gewoon het gevolg van laksheid, maar niet zelden bedient de verkoper zich van die vertragingstac tiek om met het huis nog als onder pand geld van de bank los te krijgen. Als de koper het bedrag van de koop prijs al betaald heeft, krijgt de verko per bovendien iedere dag extra rente over dat bedrag". Een afdoende maatregel om dergelijke rekpraktijken te voorkomen is: in het contract een clausule opnemen, dat de koopprijs pas overgemaakt wordt door de bank wanneer de eigendom sakte metterdaad in het register is in geschreven en de koper definitief eige naar is. In de meeste gevallen komt na enige aandrang op de verkoper de zaak snel in het reine. afwezigheid in Nederland geveild te zijn. De vorige eigenaar had nog er gens een schuld lopen, waarna diens ongeduldig geworden schuldeiser be slag had laten leggen en het huis op de veiling verkocht was. De gefleste Ne derlander liet het hier echter niet bij zitten en stapte naar de rechter. Na twee jaar procederen, de Spaanse jus titie maakt nu eenmaal geen aan spraak op snelheid, kreeg hij zijn huis weer terug. De fout lag, zo werd geconstateerd, bij de deurwaarder. Deze was vergeten het register te raadplegen en wist dus niet, dat het huis intussen van eige naar was verwisseld. Tal van Spaanse verkoopkantoren zijn niet officieel ge registreerd en opereren als piraten. Per Svensson: „Dat een makelaar offi cieel geregistreerd is zegt op zich niets over zijn betrouwbaarheid. De scheidslijn loopt niet langs het onder scheid 'erkend of niet-erkend'. Enkele piraten handelen oirbaarder dan er kende makelaars. De enige onder scheiding, die je kan maken is tussen eerlijk en oneerlijk". Vorig jaar bracht een delegatie van het Europese Parlement, bestaande uit Edward McMillan Scott en Pa trick Layton een bezoek aan Spanje om een onderzoek in te stellen naar de klachten over fraude van huizenver kopers. In oktober van dit jaar zal daarover een officieel rapport aan het Europese Parlement worden gepre senteerd. Svensson: „De contacten van de twee Europarlementariërs met de Spaanse autoriteiten hebben er intussen toe ge leid, dat de Spaanse overheid wat nauwlettender toeziet op de verkoop van huizen aan buitenlanders. Er is zelfs een interministeriële commissie gevormd. Maar de uitvoering van we zenlijke veranderingen gaat uiterst langzaam". Gebrek aan kennis van de Spaanse taal en van de wirwar van Spaanse wetten en voorschriften zijn door gaans de oorzaken, dat buitenlanders hun vingers branden en een ernstige financiële strop lijden bij de aanschaf van een huis in Spanje. Maar zelfs doorgewinterde kenners van de Spaanse slangenkuil van de onroe- rend-goedhandel gaan af en toe nog wel eens de mist in. Zo kocht een Nederlandse correspon dent drie jaar geleden een huis in de buurt van Madrid. Na de obligate speurtocht langs het eigendomsregis ter leek alles in orde en maakte hij de aanbetaling van twintig mille aan de makelaar over. Twee dagen voor de verplichte gang naar de notaris voor het ondertekenen van de transportak te ging hij nog even bij het huis langs om te kijken of de huisraad van de ver koper intussen al weggehaald was. De tuinman was inderdaad druk aan het laden, maar toonde zich nogal vér- rast over de verschijning van de aspi rant-eigenaar. De verkoper was name lijk twee dagen geleden al naar de no taris geweest en had het huis aan een ander verkocht, zo wist de tuinman te melden tot ontsteltenis van de corres pondent, die in een klap zijn twintig aanbetaalde groene biljetten zag weg kwijnen. Na inschakeling van een advocaat en opsporing van de verkoper kwam de aap uit de mouw. Iemand van het ma- kelaarsburo, eigendom van de voorzit ter van de voetbalclub Atletico de Ma drid, Gil y Gil, was na de onderteke ning van het koopcontract naar de eigenaar/verkoper gestapt en had deze het verhaal op de mouw gespeld dat zijn huis met geen mogelijkheid aan de man te brengen was. De makelaar bood aan het huis te ko pen voor de helft van de prijs waarvoor de correspondent zich al verbonden had in de voorlopige koopovereen komst. De verkoper ging uit arren moede akkoord, onkundig van het feit dat zijn huis al lang en breed verkocht was. In een pennestreek incasseerde de makelaar het onrechtmatige be drag van een ton. Dit keer was de strop voor de verkoper. Maar ook de koper liet een veer. De ei genaar was namelijk bereid geweest het huis voor een veel lagere prijs te verkopen, dan waarvoor de makelaar het te koop had aangeboden. Een ver schil van tachtigduizend gulden is des te pijnlijker, als je dat in je eigen porte monnee moet voelen... Waaruit eens te meer blijkt, dat een ge waarschuwd man bij huizenkoop in Spanje voor vier moet tellen. (Door René Diekstra Waarom zit er tegenwoordig bij ons in condooms een kwartje?", zo begint een voor dit aids-tijdperk typische mop, die mij de laatste maanden wel tien keer is verteld. Antwoord: „Kun je 'even Apeldoorn bellen' als ie stuk gaat". „Maar", zo gaat het verder, „waar om zit er in Spanje in condooms geen kwartje?". Een welopgevoed mens komt natuurlijk nooit op het enig juiste antwoord: „Omdat je vanuit Spanje voor een kwartje Apeldoorn toch niet kunt bellen". De bedenkers van de mop ik vraag me nog altijd af waar moppen eigen lijk ontstaan hebben zich waar schijnlijk niet gerealiseerd dat het een mooi voorbeeld is van hoe zeer wij tegenwoordig de telefoon en tele foneren associëren met 'iets missen' of 'iets dat misgaat'. Tot het begin van de jaren zeventig hadden we als nummers voor noodgevallen hoog stens de politie, de brandweer, de GGD en natuurlijk het nummer voor geestelijke nood, de telefonische hulpdienst. Vandaag de dag heeft zowat iedere minderheids- of actiegroep een noodnummer: de kindertelefoon, de homofoon, de lesbifoon, de aidslijn, de vrouwenlijn, de slaaplijn, de alge mene klaaglijn en ga zo maar door. Naarmate het contact tussen men sen in eigen omgeving moeilijker en moeizamer wordt, vallen we steeds meer terug op het contact met een onbekende - die we niet eens kunnen zien - om uit te huilen, raad te vragen en misschien een beetje opnieuw te beginnen. Die tendens beperkt zich trouwens niet alleen tot onze persoonlijke moeilijkheden. Voor steeds meer al ledaagse behoeften gaat de telefoon de medemens van vlees en bloed ver vangen. Als we een keer flink willen lachen, bellen we de geinlijn. Willen we daarentegen eens stevig bidden, dan wordt het de gebedslijn. En zijn we aan wat verbale viezigheid of sek suele prikkels toe dan doen de hot li ne, de erotel, de sexofoon, de orgie- foon, de pornofoon, de pootfoon of de erotifoon goede diensten. Die laatste nummers komen overi gens goed uit nu seksuele contacten buiten de deur steeds linker worden. Er zijn geleerden, die beweren dat vanwege aids de sekslijnen zijn ont staan. Maar dat is beslist onjuist. Al in 1975 had de wereldwijde telefoni sche hulpdienst van De Samarita- nen(!) in Londen een telefoonlijn voor mannen in seksuele nood. De Maar toch zijn de affaires met een minder gelukkige afloop talrijk. Per Svensson hoeft niet lang na te denken om een aantal schrijnende gevallen uit zijn lange ervaring op te diepen. „Een aantal jaren geleden kocht een Engels echtpaar, de man was een ge pensioneerd mijnwerker uit Yorkshi re, een huisje in Teulada, tussen Javea en Altea. Ze hadden daar hun hele le ven voor gespaard en iedere maand geld voor opzij gelegd. Maar ze verga ten een ding na te trekken: kijken in het eigendomsregister of het huis vrij was van lasten. De woning bleek door de vorige eigenaar/verkoper belast te zijn met hypotheek, waar zij voor moesten opdraaien na de koop. De ma lafide verkoper ging ook na de verkoop rustig door met hypotheken op het huis af te sluiten. Toen hij in gebreke bleef met de aflossing, legde de Spaar kas van Alicante beslag op het huis van de voormalige Britse mijnwerker. Na overleg met de Spaarkas heeft ons instituut op het laatste moment weten te voorkomen, dat het huis onder de hamer kwam". Iets dergelijks overkwam een 54-tal buitenlanders, onder wie een enkele Nederlander, die een bungalow ge kocht hadden op het complex Els Pins in Moraira, een kustplaatsje in dezelf de streek. Voor de bouw van de bunga lows had de aannemer een hypotheek afgesloten met de Spaanse Hypo theekbank. Bij de verkoop had hij het nogal ongebruikelijke beding afgeslo ten, dat de kopers de rente en aflossin gen aan hem persoonlijk zouden beta len. Nadat de kopers trouw aan hun fi nanciële verplichtingen hadden voldaan, kwam plotseling de Hypo theekbank op de proppen, die het complex wilde veilen. De aannemer bleek geen peseta van de rente en af lossingen aan de hypotheekbank te hebben doorbetaald... Hoe essentieel raadpleging vooraf van het eigendomsregister is, onder vond een Nederlandse huiseigenaar aan den lijve. Toen hij de natte Hol landse zomer wilde ontvluchten en zijn intrek wilde nemen in zijn recen telijk aangeschafte vakantiehuisje in Alfaz del Pi, trof hij tot zijn grote ont steltenis zijn tweede huis in bewoon de staat aan. De nieuwe bewoners ble ken geen krakers of clandestiene huurders, maar zwaaiden met een le gaal ogend koopcontract. Bij navraag bleek zijn huis tijdens zijn De oorlog van Ron Podlaski (Van onze correspondent Henk Dam in Washington) Ron Podlaski was 18 jaar toen hij n dienst ging. Dat had hij te danken aan een rechter. Die zei: „Waarom ga je niet een paar jaar bij de landmacht of zo? Zoals het nu gaat, loopt het mis met je". Want Podlaski was een probleem-geval aan het worden. „Ik was een hard jongetje uit een harde wijk, Brook lyn in New York. Niet naar school gaan, van huis weglopen, vechten, wanordelijk gedrag, de verkeerde vrienden. Het waren allemaal geen grote misdaden, maar ik was op de verkeerde weg". En dus ging hij in dienst om een man te worden. De stevig gebouwde, snel gebekte Podlaski deed geen half werk. Hij ging bij de elite-korps met de groene baretten, de Special For ces. „Dat waren de echte harde jon gens. Daar wilde ik bij, want ik wilde me bewijzen. Ik wilde bewijzen dat ik een vent was". Actie, dat was wat Podlaski (nu 39) wilde. En dus gaf hij zich in 1968, na een jaartje training, als vrijwilliger op voor Vietnam, afdeling SOG, „Spe cial Operations Group". Waarom ging hij naar Vietnam? Pa triottisme? „Ach, welnee. Ik was niet conservatief of iets dergelijks. Ik was a-politiek. Ik had wel zoiets in me als: ik ga de Amerikaanse waarden tegen de dreiging van het communisme verdedigen. Maar diep ging dat alle maal niet". Er was geen afdeling die zulk gevaar lijk werk deed als de SOG. Nergens vielen zoveel doden. „Wat wij deden, was op patrouille gaan in vijandelijk gebied. We gingen naar Laos, Cam bodja. Daar probeerden we schuil plaatsen van de Viet-Cong te vinden, hun routes naar Vietnam. We zoch ten ook naar Amerikaanse piloten die waren neergestort". Het waren buitengewoon riskante operaties, zo riskant dat ze alleen op basis van vrijwilligheid werden uitge voerd. „We moesten zo dicht bij de vijand zien te komen als mogelijk was, twee, drie meter soms. We moes ten foto's maken, gevangenen zien te nemen die ons aan inlichtingen kon den helpen, dat soort dingen". Steeds werd geopereerd in groepjes van 6 man. Het was gewoon dat niet de hele groep terugkwam. „De nor male manier om een missie te beëin digen, was: rennend. Wij werden steeds per helicopter gedropt, en vanaf het moment dat dat gebeurde, werd er jacht op ons gemaakt. We hadden allerlei technieken om ach tervolgers af te schudden, maar vroe ger of later zaten ze je toch dicht op de hielen. Dan blies je in het oerwoud een paar bomen op. Je gaf met ge kleurde rook aan waar je zat, en dan was het wachten op de helicopter. Die kon niet landen, dus dan ging er een touw naar beneden. Hangend aan dat touw ontkwam je dan". Heb je tijdens je missies zelf mensen gedood? Ron Podlaski: „Ja. De eerste keer kan ik me nog goed herinneren. We moesten op vijandelijk grondgebied gevangenen nemen, maar er kwa- LAOS men meer mensen opdagen dan we dachten. Nu hadden we speciaal voor dit soort gevallen een hinder laag voorbereid. Dus toen die groep eraan kwam, bliezen we de hele boel op. Ik denk dat er wel 60 man om het leven kwamen. Terwijl we wegren den, hoorden we ze schreeuwen. Je hoorde letterlijk hun doods- schreeuw. Voelde ik me schuldig? Nee. Ik dacht: het is hen of ik. Als ze je pakken, ben je er geweest. Van mijn team werden er bij die missie ook drie gepakt. Drie overleefden het". Je vertelde net, datje steeds als vrij williger op een missie ging. Waarom nam je steeds weer die krankzinnige risico's? Wasje niet bang? Podlaski: „Natuurlijk was ik bang. Ik was doodsbenauwd. Maar je ging toch. Want wij waren de SOG, de tough guys. Je zweepte elkaar ook op. Je wilde niet dat iemand je een lafaard of zo noemde. Je moet niet vergeten, dat wij een soort elite wa ren. Bij ons vielen de meeste doden, dus je was echt iemand. Als wij in ba siskampen zaten, liepen we rond zon der insignes. We hadden geen rang, geen naam. Iedereen wilde weten: wie zijn die kerels? Dat was macht". Al in Vietnam begon Podlaski gelei delijk aan anders over de oorlog te denken. „Eerst was het alleen maar een kwestie van spanning, van op jacht gaan. Op communisten jagen. Maar watje eerst niet realiseerde, en later wel, was dat communisten ook luiers dragen, en rokken, en heel oud zijn". „Ik had nog niet zozeer een moreel oordeel over de oorlog, mijn laatste maanden in Vietnam. Maar ik dacht wel steeds meer: de mensen hier mo gen ons niet. Wat doen we hier eigen lijk? En dus dacht ik: ik wil niet niet omkomen. Dat is het niet waard". Maar je ging toch steeds weer met die missies mee. Podlaski: „Ja, dat is waar. Maar je wilde ook niet afgaan tegenover je maten, dus daarom ging je. Ik had getekend voor een jaar in Vietnam, en ik ben elf maanden op missies ge weest, van april 1968 tot maart 1969. Alleen de laatste maand, toen kon ik niet meer. Maar ik hoefde ook niet. Ze zeiden: vermoeidheid, en ontsloe gen me eervol". Weer terug in de VS, kreeg Polaski de schok van zijn leven. „We kwa men aan in Seattle. Toen we uit het vliegtuig kwamen, werden we be groet door anti-oorlogs demonstran ten. Ze zwaaiden met borden, en ze jouwden ons uit. Wij wisten hele maal niet, dat er thuis zoveel men sen tegen de oorlog waren. Dat had niemand ons ooit verteld. Ik stond echt paf'. Wasje kwaad op de demonstranten? Voelde je je in je eer aangetast? Podlaski: „Nee. helemaal niet. Ik dacht alleen: ik moet ervoor zorgen dat ze niet ons, de veteranen, verwij ten gaan maken. Dit is geen oorlog van de veteranen, maar van de Ame rikaanse regering. En zo kwam ik zelf in de anti-oorlogs beweging. Ik begon te lezen over Vietnam en Cambodja, de manier waarop die landen steeds belazerd waren, hoeveel doden er wel niet waren gevallen. Dat maakte me kwaaier en kwaaier. Toen ben ik ook lezingen gaan geven". Je bent nu vice-voorzitter van de stichting Vietnam Veteranen van Amerika, een stichting die qnder meer Vietnamese wezen helpt. Dat is een dagtaak, en je bent dus nu eigen lijk nog steeds dag in dag uit bezig met de oorlog in Vietnam. Wat is aat? Schuld? Podlaski: „Nee, ik voel geen persoon lijke schuld. Het was de schuld van Amerika, en niet van mij persoonlijk. Toen ik daar was, was het een kwes tie van overleven. Nee, ik zit bij de ve teranen-organisatie, omdat ik denk dat we iets te zeggen hebben. Ik heb communisten gedood, dus ik heb het recht om iets over onze betrokken heid bij Vietnam te zeggen. En ik vind dat we er niets te zoeken had den. Dat is een les, want ook nu heb je weer situaties waarbij de Amerikaan se regering geheime dingen doet, ille gale dingen doet, omdat de nationale veiligheid in het geding zou zijn. Wij veteranen kunnen daartegen waar schuwen. Dat is onze macht". Maar blijkt uit je constante betrok kenheid bij Vietnam ook niet dat je nog niet alles verwerkt hebt? Podlaski: „Nachtmerries of zo? Nee, daar heb ik nooit last van gehad. Vlak na terugkomst uit Vietnam heb ik wel een tijd gehad dat ik erg tegen het establishment was. Lange haren, veel on the road, een hoop marihuana roken, een open huwelijk, dat soort dingen. Het was een soort zelf-mis- handeling, die het resultaat was van de oorlogs-stress. Tenminste, dat denk ik. Maar voor de rest...Ik heb me altijd over de oorlog uitgesproken, en zo raak je er ook van af. Een hoop mannen hebben alles binnengehou den, en die hebben de problemen. Dat zijn de jongens die ook nu nog een bloedhekel hebben aan Vietna- mezen en aan communisten, die hun haat meenemen naar het graf. Ik vind: als je dat doet, dan ben je een echte verliezer. Dan heb je je oorlog pas goed verloren". idealistische gedachte daarachtè was, dat mannen die meenden ondA grote seksuele spanning te staan ei zich anders mogelijk via verkrac/T ting of geweld aan een vrouw of kin 1 zouden vergrijpen op die manieree 1 'ontlaadklep' geboden werd. Het irJ ren toen nog vrijwilligsters, die hum best deden om via zo sexy mogelijk stemgeluiden en verhaaltjes de bel Iers aan de andere kant van de lyl gratis en voor niks bij hun behoef van dienst te zijn. De teleseksonisten van tegenivooi dig doen het natuurlijk niet grati meer, hoewel 50 cent per minuut vel geleken bij de prijs van de 're thing' natuurlijk geen geld is. De to nemende populariteit van teleseld bewijst maar weer eens dat seks iij derdaad met je hoofd gebeurt, beller krijgt dingen ingefluisterddl hij (of zij!) in fantasie in prikkelen J beelden of handelingen moet omzet ten. Een van de machtigste tcopenl die de teleseksonist daarbij ter bi schikking staan is de suggestie aal de beller dat hij inderdaad met eel heel aantrekkelijk uitziende gX sprekspartner (of partners, want o| sommige lijnen worden completf seksuele hoorspelen door meerdejf spelers opgevoerd) te maken heej1 Geen hond die eventueel bedrog t| dit opzicht kan controleren. Veel bellers laten zich bovendieI maar al te graag bedriegen. De ps| chologen Mark Snyder en Ellen Be scheid vroegen mannen en vrouweA die elkaar niet kenden, onderling lefoongesprekken te voeren. Daartfl kregen de mannen een foto, eog| naamd van de vrouw die ze aan c lijn hadden. De ene helft van de mal nen kreeg een foto van een zeer aal trekkelijk uitziende vrouw, de anii re helft kreeg er een van een onoI vallende vrouw. Na afloop van dl gesprek werd de mannen gevraag een beschrijving van hun gespreki partner te geven. De mannen, dl dachten met een aantrekkelijk vrouw gesproken te hebben, schreven hun telefoonpartner ai| humoristisch, vlot, evenwichtig sympathiek. Vrijwel het tegenoui gestelde oordeel gaven de mannen die dachten met een niet-aantrekk\ lijke vrouw gesproken te hebben. Maar het meest fascinerende resui taat van dit onderzoek is, dat d| vrouwen aan de telefoon, zoals on hankelijke beoordelaars kondeI vaststellen (ieder gesprek werd ojj genomen en later beoordeeld), ecl| aardiger en vlotter waren als mannen een 'aantrekkelijke' fotf voor zich hadden. Dus, ongeacht a uiterlijke verschijning van de vrouii had het feit te bellen met een man di| dacht dat ze zeer aantrekkelijk wa een positieve invloed op haar g\ drag. De aantrekkelijkheidsillusie, die uil de telefoon zo gemakkelijk in slanl kan worden gehouden, doet blijti baar wonderen. Dat kan dus nog eef probleem worden als we alleman over een jaar of twintig beeldtelefoo I hebben en kunnen zien wie we aand| lijn hebben... Voor de teleseks-industrie opent dl ontwikkeling trouwens wel nieuuI mogelijkheden. Want dan kan mi alleen via het oor, maar ook via hi oog gerief worden aangeboden. D| beller kan zelfs zijn speciale wenm met betrekking tot de hoeveelhem kleding en waar die al dan niet moet zitten, vervuld krijgen. De telefoo\ teller kan navenant langzamer i sneller tikken. Zo bezien heeft de ti lepeepshow vermoedelijk een goi den toekomst. Voor wat vrijgevoci ten echtparen, waarvan een de| partners langdurig op reis is, ka het zelfs de uitkomst zijn om de reli tie 'warm' te houden en ondeugend heden te voorkomen. Een telefoontik voor het slapen gaan is al voldoend Zolang het zover nog niet is, blijft dl vraag interessant of men de 'werkt lijke' aantrekkelijkheid van de get sprekspartner door de telefoonlijn kan beoordelen. Uit een in Duitsland uitgevoerd onderzoek blijkt, do| aantrekkelijke mannen en vrouwe tijdens een telefoongesprek indeiï daad aardiger en vriendelijker ziil dan niet (zo) aantrekkelijke. De rel den daarvan.? Uiterlijk aantrekkiI lijke mensen hebben op grond Ml hun uiterlijk meer kans op sociail contacten en op vriendelijke bejegej ning in die contacten. Ze leren daa\ om gemakkelijker en sneller allerlei vaardigheden aan, die belangrij zijn in contact met anderen. Heti hun grotere sociale vaardigheid waardoor ze aan de telefoon ongif zien dus ook beter overkomen. Uit het meest recente onderzoe 1 blijkt, dat het veel meer onze social vaardigheid als ons uiterlijk (j waardoor onze invloed op anderei in contacten wordt bepaald. Van eel groep potentiële klanten, die werde j gebeld door een telefoonverkoop F ster, kreeg de helft een foto die suggt I reerde dat de verkoopster een aarl trekkelijke vrouw was. Bij de ander 1 helft liet de foto een onopvallendt vrouw zien. Het verkoopsucces bleet veel meer te worden bepaald doordt mate waarin de stem aantrekkelijk werd gevonden en de verkoopsiti een 'vlotte maar betrouwbare tanteI dan door uiterlijke aantrekkelijk heid. Natuurlijk hebben teleseks-expk' tanten die waarheid ook al ontdek en selecteren ze hun personeel mi» der op leeftijd of uiterlijk dan op a» dere eigenschappen. De eerstvolg#1 de keer dat u een 06 nummer draai zou dus het begin kunnen zijn va) het meest stimulerende gesprek mt uw schoonmoeder dat u ooit hebt gt had. Zorg er dan wel voor de hoon tegen uw rechteroor aan te houdta Want uw linkerhersenhelft, die rechterkant van uw lichaam bi stuurt, is het meest gevoelig voo zoet gevooisde woorden. Het maak niet uit van ivie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1988 | | pagina 4